No. 103. Zeven en tachtigste Jaargang. 1885. ZONDAG 30 AUGUSTUS. De verkeerde weg. ONZICHTBARE HANDEN. Prijs der gewone Advertentiën Dit nummer bestaat uit twee bladen, EERSTE BLAD. ILK M A ABSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Eijk f 1, De 3 nummers 0.06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEEHs. COS- TEE ZOON. Het centraal bestuur van het provinciaal Groninger W erklieden-verbond heeft aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal een adres gezondenwaarin wordt gevraagddat ook werkmanskinderen met goeden aan leg zullen kunnen geplaatst worden op de inrichtingen voor middelbaar en hooger onderwijs met genot niet alleen van kostelooze studie maar ook van voeding kleeding en verder onderhoud ten koste van den Staat. - Begrijpelijk is het, dat het denkbeeld om zoo iets te vragen bij de eene of andere gelegenheid bij iemand opkomtwanneer hij bij voorbeeld leest of hoort verhalen van een werkmanszoon met buitenge wone gaven die door eigen oeleningstalen vlijt en ijzeren volharding tegenover alle bezwaren er in ge slaagd is, een geieerde, een kunstenaar of letterkundige van naam en een sieraad van zijn land te worden of wel van den zoon van een arbeider of handwerksman wiens buitengewone aanleg toevallig reeds in zijn jeugd aan het licht kwam wiens opleiding vervolgens door bemiddelde en edelmoedige beschermers werd bekos tigd die met goed gevolg zijn studiën volbracht en later de eene of andere betrekking met eere heeft bekleed. Het is volkomen natuurlijk, dat iemand, die van dergelijke voorbeelden hoort, het betreurt, dat zoo iets niet meer gebeurt. Werd de uitmuntende aanleg van menig werkmanskind vroeg genoeg ontdektzal hij zeggen en werd hem een goede opleiding gegeven wat zou dat een voordeel zijn voor de maatschappij en een zegen voor den StaatAan hoeveel stumperde en luiaards wordt thans jaren lang alles ten koste gelegd om hen voor een vak van studie te bekwamen Geen geld wordt ontzien tal van leermeesters worden te hulp geroepen om hun de noodige kennis in te pom pen doch alles te vergeefs; zij zijn te dom of te lui of brengen hun tijd door met beuzelingen zoo niet in losbandigheid totdat men eindelijk inziet, dat zijn tijd en geld verloren zijn geweest. Anderen komen er ten slotte bij de gratie door, maar blijven in elke betrek king prullen of middelmatigheden. Hoeveel beter zou het zijn als arme jongens met goeden aanleg de op leiding hadden genoten die aan deze stumpercis en onwaardigen is verkwist. Jadaartoe moest hun de gelegenheid gegeven worden daarvoor moest de Staat zorgen. Het is begrijpelijk, dat iemand onder den indruk van enkele treffende voorbeelden zoo spreektmaar als hij eenige oogenbhkken nadenktmoet hij spoedig in zien dat aan zijn denkbeeld onmogelijk uitvoering ge geven ban worden en ware dit mogelijk de gevolgen hoogst nadeelig zouden zijn. Vooreerst zou het schromelijk onbillijk wezen zich 88) Zachtjes maakte Elimar zich uit de omarming der jonge vrouw los en trok haar den lichten mantel vas ter om de schouders. „Het wordt koelkind", zeide hij glimlachend „en onder de poësie van den nachtelijken maneschijn loort bestendig eene prozaïsche verkoudheid. Naar het hotel d'Italie 1" riep hij den gondelier toe. De man aan het roer knikte en de boot hield spoe dig daarop voor de trap van het hotel stil. De kelners kwamen aangesneld en de dikke portier liet de elec- trische bel klinken. „Er zijn twee brieven voor u ontvangen, signore, en een groot pak", merkte de portier op toen beiden in de vestibule gekomen waren „gij vindt alles op uwe kamer Deze had het uitzicht op het kanaal en was zeer aangenaam ingericht. Elimar had het avondeten op zijne kamer laten gereed zetten en in den haard een klein vuur doen aanleggen. Zoodra Elimar boven was, begon hijhetgeen de post gebracht had, in oogen- schouw te nemen. Hij schudde het hoofd bij het zieD van de groote kist, waarvan het adres met eene massa buitenlandsche postzegels was voorzien. Toen nam hij de brieven in de hand en bekeek de poststempels. „San Eemo", zeide hij, „die komt van Aenny Döring, maar de tweede brief, de tweede! Ik kan de plaats van afzending niet ontcijferen is dat niet een ame- rikaansche postzegel Heureka het zal een groet van Menken en Francesco zijn Maar dan komt de ons uit Berlijn nagezonden kist ook van hem. Wij zullen zien Met behulp van den kellner werd de kist geopend. Uit de groote massa papierstroo en couranten kwam uitsluitend tot de werkmanskinderen te bepalen. Zijn zoon zes jaren op een gymnasium of vijf jaren op een hoogeren burgerschool te laten gaan en hem daarna vier of vijl jaren aan een universiteit of polytechnische school te laten studeerenkost zooveel geld, dat maar wei nigen in staat zijn het te betalen. De kosten van het onderwijs en de boeken zijn aanvankelijk niet zoo hoog, later worden zij van meer beteekenismaar voeding kleeding enz. tot aan zijn 22ste of 23ste jaar, zonder dat hij iets ban verdienen dat eischt belangrijke uit gaven. En als dat alies voor de werkmanszonen met goeden aanleg door den Staatdat is door de belas tingbetalende burgers moet betaald worden waarom dan ook niet de zoons van den bakker, den slachter den schipperden winkelier den deurwaarder, den klerk den visscher, den boerenarbeider Die kannen het ook niet betalen. Mag men hen geld laten op brengen om aan de zoons van den werkman een op voeding te verschaffen die voor hun eigen kinderen onbereikbaar is Men begrijptdat dit toch niet aan gaat. Neenals de werkmanskinderen met goeden aanleg op kosten van de belastingbetalende burgers tien jaren lang moeten studeeren gekleed gevoed en gehuisvest moeten worden dan moet dit met alle kin dereu met goeden aanleg gebeuren wier ouders niet in staat zijn de kosten te betalen. Maar zal wellicht iemand ons tegenwerpener wordt toch alleen maar gesproken van kinderen met goeden aanleg. Alle zonen van onvermogende of min vermogende ouders behoeven dus niet te studeeren alleen zij, die een goeden aanleg hebben. Toch zou dit getal nog zeer aanzienlijk zijn, want, wanneer aan de geheele opvoeding voldoende zorg wordt besteed is er nu juist geen buitengewone aanleg noodig om na behoorlijke voorbereiding gedurende de gebruikelijke studiejaren de gewone examens te kunnen doen. Men zal daarom waarschijnlijk bedoelen een ineer dan gewonen, een buitengewonen aanleg. Maar wanneer moet die buitengewone aanleg aan het licht komen Ziedaar wel een groote moeielijkbeid. Op het tiende of'twaalfde jaar is daar nog zoo weinig van te zeggen menige jongen schijnt dan veel te beloven van wien men later niets dan teleurstelling beleeft. Anderen vertoonen aanvankelijk niets bijzondersmaar ontwikkeien in latere jaren gaven en talenten, waar niemand van ge droomd had. Tal van beroemde mannen gingen in hun jeugd voor domooren en onbruikbare schepsels door. Jammerlijke vergissingen zouden dus niet uitblijven bittere teleurstelling bij hen, die niet aan de verwach ting voldeden en met wie men later geen raad meer zou weten groote ontevredenheid bij zeer velen, die afgekeurd waren, maar zich natuurlijk z> uden verbeelden, dat zij uitstekend geslaagd zouden zijn. Die vergissingen en teleurstellingen komen natuurlijk thans bij hen, die hun zonen op eigen kosten laten studeeren ook voor; maar zij doen dit op eigen risico. Het is hun zaakt Blijken geld en tijd verloren geen ander heeft he. reenthun daarvan een verwijt te maken. Gaat bet langzamerhand een prachtig tafel-middenstuk van ge dreven zilver te voorsehjjndat de godin van het geluk voorstelde uit wier naar beneden gerichte hoorn van overvloed rozen stroomden. „Zie eenshoe schoon", riep Elimardie te midden van de zee van pakpapier, vóór do kist, op zijne knieen lag „en dat schijnt nog niet alles te zijn tenminste ik voel nog iets zitten Hij haalde een langwerpig, met zilver beslagen, kistje van ebbenhout voor den dag er was een stukje papier aan het sleuteltje bevestigd met het eenvoudige op schrift„Voor de jonge vrouw!" Elimar bood zijne vrouw het kistje aan. „Maak het zelf open", zeide hij glimlachend„ik ben baug dat er een geheim in zit." Lucia sloot de cassette open, op purperrood fluweel flikkerde en schitterde het haar tegen zoodat zy bijna verschrikt eene schrede terugtrad. Het was een kost baar en veelzeggend sieraad dat daar voor haar lag een breede haak van achtkant geslepen in matgoud gezette briljanten. Naar het midden werd de haak smaller en bevatte eene kunstig bewerkte klauw die eene fonkelende parel droeg. Terwijl Elimar het prachtige geschenk bewonderde en den gever prees stond Lucia bewogen en diep ont roerd voor het etui. De parel in de klauw dat was het noodlottige sieraad geweestdat het eerst haar wantrouwen in Menken had opgewekt. De parel in de klauw lag nu weder voor haar schier verblind oog maar het gelukkige hart kende nu geen gevoel van wantrouwen meer, kende nu slechts overstroomende dankbaarheid. Lucia nam den haak uit de cassette en liet de brillanten in het licht schitteren. O, zij zou dikwijls dat prachtig sieraad dragen al was het maar alleen om vaakzeer vaak aan den gever te denken wiens hart en hand haar onzichtbaar hadden beschermd. „Maar nu de brieven vrouwtje", zeide Elimar, die zich heimelijk had vermeid aan de stralende oogen echter op kosten van het algemeen dan verandert de zaak, en wie zou die 10- of 12jarige kinderen moeten keuren commissies van staatswege aangesteld P de onderwijzers Maar begrijpt men dan nietdat de ontevredenheid die zich thans bij de Groninger werk lieden op zoo hoogst onverstandige wijze openbaart, in waarlijk schrikbarende mate zou toenemen en er aan de klachten over verongelijking van eigen kinderen en begunstiging van die van anderen geen einde zou komen. Ondersteld echter, dat men werkelijk ondanks al die bezwaren eens begon met werkmanskinderenbij wie men meende een meer dan gewonen aanleg ontdekt te hebben, op gevaar af van zich te bedriegen, op kosten van het algemeen te voeden te kleeden te huisves ten en te laten studeeren. Maar wat nu zou men zeggen moeten nu de bevoorrechten, de knappen, de vluggen geholpenen hun ongelukkige broeders de minder begaafden, de oogenschijnlijk minder vluggen van verstand aan hun lot overgelaten worden Dat is inderdaad de verkeerde wereld. Die jongen daar die minder vlug schijntomdat hij stil en in zich zelf gekeerd is, zal een wijsseer, een oorspronkelijk denker worden zoo gij hem maar niet aan den ploeg zet. En die andere mag geen geleerde worden maar ziet gij dan niet, dat hij aanleg heeft om een schilder, een beeldhouwer te worden P Breng Kees naar de muziek school en gij zult eens wat zien. Gerrit heeft voor niets hart en ziel dan voor de negotie laat hem op 's lands kosten naar de handelschool gaan. Piet heeft lust om te varen maar waarom zou hij eenvoudig matroos moeten blijven laat hij op staatskosten naar Willemsoord gaan en officier bij de marine worden. Al die anderen zegt gij, hebben geen bijzonderen aanleg voor eenig vak van wetenschap of kunst, en moeten dus maar ambachtslui worden uit mijn zoon zegt ge, evenals uit honderd van zijn makkers, kan niets anders dan een geschikt werkman groeien ik wil het aanne men maar heeft hij daarom geen hulp noodig P Eicht ambachtsscholen op en laat hem daar enkele jaren kosteloos behoorlijk onderwezen wordenterwijl de schatkist zijn voeding en kleeding betaalt. Als ge zijn vluggeren makker in staat stelt om te studeeren moogt ge hem althans wel de gelegenheid geven om een knap handswerkman te worden hij heeft die hulp waarlijk nog meer noodig dan die andere die zijn weg wel zou vinden. En waarom zouden alle boerenzoons niet op staatskosten naar de rijks-landbouwschool te Wageningen gaan? De arme boerenzoon heeft nog meer kennis van den landbouw noodig dan de rijke om inden tegenwoordigen tijd redelijke zaken te kun nen maken en de aanleg zal bij beiden wel ongeveer gelyk staan. Zou tegen deze redeneeringen wel veel zijn in te brengen Ons komt het voor van nieten daarom zou men de en weg opgaande zoo men billijk wilde zijn, moeten eindigen met alle jonge menechen van staats wege kosteloos te onderhouden en op te leiden in het jmwitmimmmbebb—BBMaapmaaroaibmmübhpm—w en het van vreugde schitterende gelaat zijner vrouw. „Kom bij den baard zitten ik zal u voorlezen." Hij zetie een stoel voor het vroolijk vlammend vuur en ging toen zelf op een tabouret dicht aan hare voe ten zitten. „Dus eerst Menken's brief!" Hij scheurde de enve loppe los een tweede brief met een adres van Fran cesco's hand viel er uit. „Die komt straks aan de beurt", merkte Elimar op. „Hacienda Xeres Patusa 1 Februari. Gelooft nietbeste vriendendat de luimen van den oceuan of de gloed der prairiën doen vergeten ik heb er wel aan gedachtdat gij in de eerste dagen van de maand Mei voor het altaar zult treden en nu moet gij niet boos op mij zijn als ik u uit de verte een klein aandenken aan mij eenzamen zwerveling zend. Ik kan niet bij u zijn op dien feestelijken dag, en het is boter zoo, maar over woestijnen van land en water heen kan ik u ook in den geest de hand reiken en u met een waarachtig vriendschappelijken druk Gods rijksten zegen voor uwe toekomst wenscheu. Vindt gij in al uw geluk eens een kalm oogenblik voor oude herinneringen denkt dan ook eens aan uwen ouden trouwen Menken." Hoe kort de brief van den baron ook was miste hij zijne uitwerking op Elimar en Lucia niet. Geruimen tijd kou het hout in den haard ongestoord knetteren twee paar oogen keken peinzend in de flikkerende vlam en in den glinsterenden vonkenregen die nu en dan opspatte. Eindelijk greep Elimar naar Francesco's brief. Die was langer en ademde in iederen regel tevredenheid. Cecco schilderde verrukt en vol geestdrift al de heer lijkbeden die hij op reis had genoten en sprak met de vurigste dankbaarheid over Menken, zijnen „tweeden vader". Tot het begin van den herfst zoo was

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1885 | | pagina 1