No. 109. Zeven en tachtigste Jaargang. 1885. Geen oorlog om niets. De mijngroeve op Stolzenhagen. ZONDAG 13 SEPTEMBER. Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. Prijs der gewone Advertentiën FEUILLETON. Al/kil U8SCHECOORANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alkmaar f 0,801 franco door het geheele Bijk f 1, De 3 nummers 0.06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEBMb. C08- TBE A ZOON. De vraag of het in dezen tijd voor een staat een voordeel geaeht moet wordenkoloniën te bezitten wordt niet door iedereen toestemmend beantwoord. In derdaad heeft het bezit van koloniën veel van zijn waarde verloren, sedert de koloniale mogendheden in haar bui- tenlaudsche bezittingen den vreemdeling op gelijken voet tot het handelsverkeer hebben moeten toelaten als den landgenoot en haar monopoliën hebben moeten opheffen. Al mogen echter daardoor de rechtstreeksche voordoo ien weleer aan deze bezittingen verbondenallengs meer en meer tot de geschiedenis gaan behooren al zijn de koloniën in vele opzichten ontegenzeggelijk niet zelden voorwerpen van groote zorg al eiscben zij van haar bezitters onverpoosde waakzaamheidkrachtsin spanning opofferingen zelfstoch valt het niet te ontkennen dat een eeuwenlang bezit aan de ingezete nen van het moederland bij gelijke krachtsinspanning, boven den vreemdeling het voordeel geeft van de oude betrekkingen en de meerdere bekendheid en het gemak van het bestuur door eigen landgenooten terwijl dat bestuur zelf aan zoo velen een werkkring aaubiedt, die in het moederland door hen te vergeefs werd gezocht. Maar al moge daarom het behoud hunner koloniën bij een goed beheer voor de staten die ze eenmaal be zitten, in den regel nog steeds als een zaak van over wegend belang beschouwd kunnen wordeneen volk dat er nog geen bezitmag zich inderdaad de vraag stelien of het wijs en verstandig is alsnog een kolo niale mogendheid te willen worden. Begrijpelijk is dan ook de tegenstand dien Bismarck's koloniale politiek aanvankelijk in Duitschland heeft ondervonden. Een mogendheid als Duitschland kan zich echter niet ont trekken aan de verplichting om, waar het noodig mocht zijnter verdediging op te treden van de duizenden Duitsche handelaren, die zich in alle oorden der wereld buiten den kring der beschaafde maatschappij hebben gevestigd en van de groote Duitsche handelsvloot, die zich op alle zeeën vertoont. Dit is het stelsel van Bismarck maar ai moge het zijn oogmerk en begeerte niet zijn staatskoloniën te stichten en door Duitsche ambtenaren te doen besturen voor een oorlogsvloot die tot tescherming en handhaving der orde de wereld zeeën doorkruistzijn vaste punten noodigwaar zij veilig iswaar zij zich van alle benoodigdheden kan voorzien stations die onder alle omstandigheden voor haar openstaan waar zij meester is en die ais zoovele veilige havens tegen vreemd geweld kunnen verdedigd worden. Met het in bezit nemen van deze stations is Duitsch land in den laatsten tijd dau ook ijverig bezig; en waar het een geschikt terrein vindt waarop nog geen andere 6) Ik kom daarmede tot het tweede deel mijner loopbaan aar laat ons eerst eens de glazen vullen en eens klin ken op u en uwe zusterZij is een schoon meisje geworden de lieve Gertahoe dikwijls heeft zij op mijne knieen gereden als ik haar de eerste klanken onzer schoone moedertaal leerde." Eenner zag peinzend in zijn glas. „Jazij is schoon en wat meer wil zeggen verstandig en goed. De Hemel geve haar een gelukkig lotMaar ga voort Camile ga voort „Ik moet eenige tientallen van jaren teruggaan", begon de graaf opnieuw. „Mijn grootvader van moe derszijde die na den verkoop van het laatste zijner goederen te Eome in vrij benarde omstandigheden ge storven washad zijn eenig kind aan de zorg eener oude, zelf bijna onbemiddelde tante moeten overlaten. Bij haar, die evenals zoovele afstammelingen van oud- adelijke geslachten van Italië nog slechts een van die uitgestrekte, door ouderdom vergrijsde paleizen bezat waaraan onze steden zoo rijk zijn, en leefde van het verhuren van de ongebruikte gedeelten van haar huis groeide mijne moeder opbij haar leerde zij mijnen vader kennen. Hij was een duitsch schilder, meer dilettant echter dan schilder, de eenige zoon van een rijken majoraatsheer graaf Stolzenhagen. Mijne goede moeder moet hem zeer hebben liefgehad, en uiijzijn zoon past het nietom hem te veroor- deeleu dat hij niet voor hare toekomst zorgde. Wie kan nu ook nog de omstandigheden beoordeelen die toenmaals het onheil veroorzaakten en aan alle plannen voor de toekomst den bodem insloegen. Ik wil kort zijn. Een oude geestelijke van het klooster San Mar- vlag wappertstoort het zich niet aan de protesten en bedenkingen van eenige mogendheid ter wereld die den nieuwen indringer gaarne zou werenal is die mogendheid ook het zeeënbeheerschende Albion. En zooveel te minder zal het zich aan Spanje storen was het vrij algemeen gevoelen toen de Duitsche vlag op één der Carolina-eilanden was geheschen, de Spaansche Begeering protesteerdeen het volk te Madrid het Duitsche wapenbord verbrandde. Toch zou de uitkomst in strijd kunnen zijn met die verwachting. Duitschland handelt in deze zaken niet met brutaal geweld en krachtens het zoogenaamde recht van den sterkste. Het geeft rekenschap van zijn dadenen rechtvaardigt ze door een beroep op hetgeen als gebruik en recht onder de natiën geldt. Duitschland wenscht door Europa en inzonderheid door de koloniale mogendheden blijkbaar niet beschouwd te worden als een geweldenaar en roo- vervoor wien andere bezittingen niet veilig zijn. Het toont allen eerbied voor verkregen rechten. Aan En- land heeft het zelfs gevraagd of het eenig recht deed gelden op zeker deel van Afrika's westkusteer het er eenig laud in bezit nam. Het maakt alleen maar aanspraak op dezelfde rechten waarvan de oude kolo niale mogendheden in vroeger of later tijd hebben ge bruik gemaakt. Vindt het in de streken, die nu eenmaal het voorrecht genieten van door de Europeanen be schouwd te worden als geschikt terrein voor hunne koloniën een eiland of een kustland dat tot nog toe onbezet en onbeheerd is gebleven. Duitschland doet wat PortugalSpanje, Engeland, Nederland, Frankrijk gewoon waren te doen het vestigt er zich en zorgt voor zooveel noodig en doenlijk, voor orde en veiligheid. Gij allen zijt reeds verzadigdzegt het tot de oude koloniale mogendheden: ik kom wat laat en eerbiedig uw bezit, maar vau hetgeen gij overliet, wensch ik het een en ander te nemen, dat ik noodig meen te hebben; en wat nu uw bezit betreftik heb u reeds gezegd dat ik het eerbidigmaar ik erken het alleen waar het in werkelijkheid bestaatwaar ik ontdek dat gij uw gevestigd hebt, waar ik uw bestuur uwe ambtena ren uwe vlag aantref. Indien gij echter in vroeger eeuw eenig onbekend land hebt ontdektmaar later weer verlaten indien gij eenvoudig hebt verklaard dat deze of gene eilanden tot uwe bezittingen behooren, maar de daad niet bij het woord hebt gevoegd; indien gij niet meer hebt gedaan dan op de wereldkaart aan eenig eiland ol kustland uwe kleur te geven dan kan ik die handelingen niet als inbezitneming erkennen. Gij zoudt op die wijze binnen weinige dagen alles kunnen annexeeren, wat u behaagt. Bezit op papier eiken ik dus niet, maar het werkelijk bezit eerbiedig ik. Van dit vrij onbetwistbaar standpunt is Duitschland tot op dit oogenblik niet afgewekenook niet tegenover Spanje. De Spanjaarden bebhen eenmaal ten oosten van den Indischen archipel eenige van de eilanden ont dekt die thans den naam van Carolina-eilanden dragen en ze aldus naar hunnen Koning Karei genoemd. Spaan sche priesters hebben er het Christendom verkondigd, doch tino een bekende van de familie mijner moeder, huwde mijne ouders en zij brachten twee jaren van ongestoord geluk door, totdat plotseling het ongeluk hen trof. Ik was juist een jaar oud toen mijn vader zwaar ziek werd teogevolge van eene longontsteking nauwelijks genezen, wierp de malaria hem opnieuw op het ziekbed, dat maar al te spoedig zijn doodbed worden zou. Mijno moeder, zoo vertelt zij in hare aanteekeningenhad mijn vader vaak gesmeektzich met zijne familie over ons huwelijk te verstaan; wel beloofde hij het haar dan steedsmaar altijd en altijd weder moet de beslissende mededeeling uitgesteld geworden zijnwaarschijnlijk heeft hij den trots zijns vaders en diens afkeer van eene vreemde dochter gevreesd. Toen nu de ziekte gevaarlijk werd zond een zijner vrienden die attaché was bij het gezantschap den majoraatsheer daarvan bericht. Hij kwam dadelijk en vond den doodzieken zoon en diens familie. Niettemin moet verrassend snel eene gelukkige over eenstemming met mijnen grootvader verkregen zijn maar hoe had de oude heer ook weerstand kunnen bieden aan de lieftalligheid en goedhartigheid mijner moeder en aan het smeeken van een geliefden zoon die met den dood streed. Maar zooals bijna nooit een ongeluk alleen komt: nauwelijks was mijn vader aan de verraderlijke koorts bezweken of ook mijn groot vader werd ziek en weinige dagen slechts na zijne aankomst sloot ook hij voor altijd de oogen. Mijne moeder stond alleen. Een verre bloedverwant der grafelijke familie de naaste rechthebbende op het ma joraat na mijnen vaderkwam naar Eomeom de 'lijken naar het vaderland te brengen; hij was niet weinig verbaasd en nog minder aangenaam verrast in mijne moeder de gade van zijnen neef en in mij den rechtmatigen erfgenaam der heerlijkheid Stolzen hagen te vinden. Hij trad tegen mijne moeder op aanvankelijk met beleedigende welwillendheid maar daarna met brutale onbeschaamdheid hij had den treurigen moedhaar dit werk weer moeten opgeven maar de eerste groep dezer talrijke eilanden werd door een Portugees een andere groep door den Engelschen landontdekker Fran cis Drake het meerendeel eerst in deze eeuw door een Eus ontdekten Amerikaanscbe zendelingen hebben hetzelfde beproefd als de Spaanscbe priesters. Eeeds in 1875 hebben Engeland en Duitschland dan ook geza menlijk aan Spanje verklaard dat zij bij gebreke van feitelijk bezit de Carolinen niet beschouwden als een deel der Spaansche bezittingen. Nu was Spanje ge waarschuwd, zal men zeggen. Inderdaad heeft het aan waarschuwingen niet ontbroken maar Spaoje heeft zoolang getalmd met de inbezitneming, dat het eindelijk een paar uren te laat kwam. Althans zoo luidt het verhaal ofschoon van Spaansche zijde beweerd wordt dat op het eiland Tap de Spaansche vlag reeds was geplantvoordat de Duitschers er landden, maar tegen den nacht was ingehaald Merkwaardig is de groote kalmte waarmede in Duitschland de opgewondenheid in Spanje en zelfs de beleediging der Duitsche vlag in Madrid zijn be antwoord. In de eerste plaats heeft daartoe ongetwij feld bijgedragen het gevoel van volkomen veiligheid. Geen onoverwinnelijke vloot zal thans de Spaansche havens meer verlatenom de noordelijke landen te komen bestoken de oude houten Spaansche schepen zouden in een botsing met de ijzeren monsters van den tegenwoordigen tijd de rol van de aarden pot tegenover de ijzeren vervullen. Daaarbij komt het weinige gewicht dat Duitschland uit den aard der zaak aan het bezit van eenige dezer eilanden moet hechten, het ontbreken van eenig belang bij een oorlog met Spanje, de begeerte om den vrede in Europa te bewaren als eenmaal de oorlog is ontbrand is het toch altijd onzeker of hij zich niet zal uitbreiden en eindelijk de vrees om den Spaanschen Koning in moeielijkheden en zijn troon in gevaar te brengen tegenover de Eepublikeineu. Een oorlog is in elk geval een zoo ernstige zaakdut een verstandige Eegeering er nooit toe zal overgaan dan om hoogst gewichtige redenen. Voor het Spaansche Volk blijkt het bezit der eilandengroep, die het nu eenmaal als één der overblijfselen van zijn vroegere rijke koloniën beschouwteen zaak van eer te zijn waarvoor het zoo noodig van zijn Beering een oorlog zou eischen of ter wille waarvan het de Eegeering die door haar nalatigheid het kleinood deed verloren gaanzou omverwerpen. Duitschland kan natuurlijk voor het eiland Tap of de geheele CaroliDen-groep niets gevoelen. Het zal er in elk geval geen oorlog om voe ren. Stelt Spanje op deze eilanden zooveel prijs, welnu, het zal wel ergens anders een station vinden, dat even goed is. Om al deze redenen is het verklaarbaar, dat de Duitsche Eegeering niet alleen tot de Spaansche gezegd heeftwij zijn bereid het eiland Tap weer te ontruimen en het u over te laten indien ons blijkt dat gij het reeds vóór ons in bezit had genomen, en als ons dit niet duidelijk blijkt, willen wij gaarne de zaak aan de beslissing van een scheidsrechter opdragen; maar de beleediging in het gezicht te slingerendat haar huwelijk met mijnen vader niet wettig was geweest hij bestreed mijn rechtom zijnen naam te dragen laat staan de erfenis mijns vaders te aanvaarden hij beweerdetoen hem het huwelijksbewijs uit de kerk van San Martino werd voorgelegd dat de oude adel mijner moeder volgens het duitsche recht niet erkend kon worden ja dat zelfs hare godsdienst - zij be hoorde tot de katholieke kerk mij volgens het fa milierecht van de erfopvolging uitsloot. Mijne moeder stond alleen er was niemand die voor haar optrad die haar en mijn recht verdedigen kon zij had niets dan haar trots. Zij wees eene afkoopsomdie hij haar op genadige wijze liet aanbieden door een van die schurken van notarissen waaraan Italië toenmaals zoo rijk waseenen sluwen bedriegerdie met een chaos van documenten en geleerde frases haar tegelij kertijd beweesdat van aanspraken van mijne zijde volgens het duitsche recht geen sprake kon zijn. Het was wellicht beterdat het zoo liep beter voor mij tenminste. Maar wanneer ik aan de smart denk der in hare heiligste gevoelens gekwetste moeder, dan vliegt mij ook nu nog het bloed met geweld naar het hoofd en grijpt mij een gevoel van bitteren haat aan jegens den man die het waagde de eer mijner moeder aan te tasten die mij mijns vaders naam ont roofd heeft. Daarom en niet om het bezit zelfdat ik gemakkelijk ontberen kan zal ik niet rusten, voordat ik mijn rechtde mij toekomende positie veroverd heb, en wat mij nog meer waard is voordat ik dien man het masker van eerlijkheid van het huichelaarsgelaat heb gerukt De graaf' was opgewonden zijn voorhoofd gloeide hij sloeg haastig een glas wijn naar binnen. Eenner legde hem kalmeerend de hand op den schouder „Arme vriend het is een harde strijd dien gij tege moet gaatwant de graaf iszooals ik hem gedurende den korten tijddat ik op Stolzenhagen ben heS leeren kenneneen man van geestkracht en groote

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1885 | | pagina 1