No. 111.
Zeven en tachtigste Jaargang.
1885.
De mijngrocve op Stolzenhagen.
V R IJ D A G
18 SEPTEMBER.
Prijs der gewone Advertentiën
iknUuUnö.
FEIIJIIjIjiBTOM.
8)
ALKMAARSCHE COURANT
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het gekeele Eijk f 1,
De 3 nummers O 06.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
BELGIE. De minister van oorlog heeft het besluit
genomen, dat ter bestrijding en beperking van het mis
bruik van sterken drank geene alkohol houdende dran-
den in de kazernes verkocht mogen worden. Van ge
giste dranken is alleen het gebruik van bier toegestaan.
De burgemeester van Dendermondebet lid der 2e
Kamer de Bruyn is den 12 door de correctioneele
rechtbank aldaar veroordeeld tot f 150 boete of subsi
diair 3 maanden gevangenisstraf wegens schending van
het besluit van Prairial an XII, door in Mei 11. het
stoffelijk overschot van den rijksijker aldaar in den
niet-gewijden hoek van het kerkhof te hebben laten
begraven.
Den 14 heeft te Antwerpenin tegenwoordigheid
van den Koning en de Koningin de uitreiking der
onderscheidingen op de wereldtentoonstelling behaald,
plaats gehad. Van de 14085 tentoonstellende personen
zijn 8615 bekroond. De plechtigheid was zeer kalm
het door het uitvoerend comité des namiddags gegeven
feestmaal daarentegen zeer goed.
DENEMARKEN. De prins van Wales is thans
ook bij den Koniüg die met den Keizer en de Kei
zerin van Rusland, den Koning van Griekenland en zijne
andere gasten; den prins te Elseneur ging begroeten.
DUITSCHLAND. De telegraaf-bijeenkomst te Ber
lijn heeft den 14 het ontwerp reglement voor de tweede
maal gelezen. Zij heeft zich met de door Brazilië voor
de verlaging der telegraatkosten gestelde voorwaarden
vereenigd.
In het begin van dit jaar was het getal duitsche
koopvaardijschepen groot 4257 waaronder 650 stoom-
booten tegen 4315 in 1884. De vermindering betreft
uitsluitend zeilschepen de stoomschepen namen inte
gendeel toe. De bemanning dezer schepen bedroeg
39911 koppen 296 meer dan in 1884.
Pruisen. Verscheidene oostenrijkers hebben thans
ook bevel gekregen vóór 1 October a.s. het land te
verlaten. De eenige reden die men voor die uitzetting
kan vinden, is dat de uitgezetten bijna allen Polen zijn.
De regeering heeft besloten om zoodra de Land
dag weer bijeen gekomen is voor te stellen het graven
van een kanaal van Dortmund naar de boven-Eems
van de boven-Spree naar de Oder en de uitbreiding van
het Erederik-Wilhetm Kanaal.
ERANKRIJK. Den 13 is te Parijs eene tweede
vergadering gehouden door de vrouwelijke kandidaten
voor de Kamer, die door verscheidene anarchisten werd
bijgewoond. Deze vergadering kenmerkte zich door
groote rumoerigheid en wanorde zoo zelfs dat de
laatste spreekster, Hubertine Auclert, niet verstaan kon
worden. De eigenaar van het lokaalwaar men ver
gaderd washad dit voor een bepaald aantal uren ten
gebruike afgestaan en toen die tijd verstreken was
maakte hij een einde aan de vergadering door het dicht
draaien der gaskraan zoodat men half in duisternis de
zaal moest verlaten.
De aartsbisschop van Aix is aan de cholera overleden.
Hij had eenige aan die ziekte lijdende personen in de
nabijheid der stad bezocht.
Clémenceau, bet radicale kamerlid, heeft den 13 te Dra-
guignan, met vergunning van den maire, doch in strijd
met de wet, die vergaderingen op den openbaren weg
verbiedteene redevoering in de open lucht uitgespro
ken toen de daarvoor aangewezen schouwburg onge
schikt bleek te zijn. In scherpe bewoordingen keurde
hij de aanvallende koloniale staatkunde af: hij werd
zeer toegejuicht. De minister heeft den prefecten thans
herinnerd dat onder geen voorwendsel bijeenkomsten
op den openbaren weg mogen plaats hebben.
Te Toulon en te Marseille vermindert de cholera
steedsdoch in de omstreken niet. Te Marennes
eene plaats met 6000 inwonersstierven in eene
week 70 lijders.
De hertog van Chartres heeft f 5000 ten behoeve
van de choleralijders te Marseille gezonden.
De minister-president Brisson heeft in de vorige
week aan een hem door bet verkiezingscomité van het
10e arrondissement te Parijs aangeboden feestmaal
waaraan de min. van binnenl. zaken Allain-Targó ook
deelnam eene rede uitgesproken met het oog op de
verkiezingen van den 4 October. Na gezegd te hebben,
dat de optreding van dit ministerie dat der verzoening,
noodzakelijk was geweest, daar de verdeeldheid onder
de republikeinsche partij anders veel erger zou zijn
gewordenspoorde hij tot eendrachtalthans bij de
herstemmingen onder de republikeinen aan opdat
de republikeinsche krachten bevestigd zouden worden
en de monarchale partijgroepen geen voordeel zouden
genieten van deze verdeeldheden. Hij kwam op tegen
het streven van sommigenom de edele stad Parijs
var, het overige Frankrijk af te scheiden en zette breed
voerig uiteen al het voortreffelijkedat de republiek
tol stand had gebracht. Hij deed de noodzakelijkheid
uitkomen voor regeeringen, om eensgezindheid te ver
krijgen tusscben alle standen der bevolking. Eerbied
voor het geweten was de eerste plicht van elke regee
ring. Uit dat beginsel was de fransche omwenteling
ontstaan en haar ongeluk was het geweestdat zij te
kampeu had gehad met de macht der kerk, de grootste
verdrukster der gewetensweike de wereld ooit had
gekend. In werkelijkheid was de godsdienst nooit door
fransche wetgevers aangevallen en welke vorderingen
de wetenschap immer maken mochthet persoonlijk
geloof zou niet alleen steeds aanspraak hebben op eer
bied maar tevens een feit blijven dat geene enkele
regeering als onboteekenend behandelen kon. Overigens
werden de belangen van godsdienst en staatkunde
steeds meer gescheiden en bleef er slechts eene staat
kundige partij over in naam van de godsdienst over
vervolging schreeuwende, telkens wanneer de burger
lijke maatschappij hare rechten deed gelden. Die partij
De jonge gravin sloeg hare armen teeder om de
leest harer vriendin en fluisterde „Ik heb 't wel
gevreesddat 't zoo zou gaanGertagevreesd en
gehoopt te gelijker tijd. Ik weet, dat Edgar u lief heeft,
Gerta dat hij u bemind heeft van het eerste oogenblik,
dat hij u zag, sedert dien dag na uwe aankomst, toen
ook zijn gelukkig gesternte zooala hij sehrijft hem
naar Stolzenhagen voerde. Dan die ontmoeting te
Berlijn die bijna noodlottig voor hem was geworden
zijne tweede geheel onverwachte reis hierheen al
is ook iedereen hier stekeblind geweestik heb de
oogen wijd open gehouden dat verzeker ik u 1"
Gerta had zwijgend naar hare vriendin geluisterd
de oogen naar den grond gericht en de handen kramp
achtig in elkaar geklemd. Eindelijk schudde zij bet
hoofd en zeide zacht„Gij doet uwen broeder onrecht
aan. Hij heelt mij niet de minste aanleiding gegeven,
om te gelooven dat
„Dat is het juist; hij heeft u geen woord gezegd,
maar in plaats daarvan u duizenderlei kleine oplet
tendheden bewezenzooals alleen de liefde ze maar
uitdenken kan en die oneindig meer zeggen dan woorden;
kort en goed ik weet dat hij u bemint."
Het jonge meisje ontstelde hevig. „En gesteld eens,
dat dat het geval warecomlessedan nog zou graaf
Edgar toch zelf wel inzien dat de aanzienlijke erfge
naam van Stolzenhagen en een meisje als ik niet bij
elkander passen. Daarom had hij m,j die bloemen
waarvan het mij te meer leed doet ze te moeten af
wijzen omdat ze mij door uwe lieve hand worden
aangebodenliever niet moeten zenden j dat zou ver
standiger geweest zjjn comtesae.
telde ongetwijfeld handlangers onder de geestelijkheid
dat velen noopte onverwijlde scheiding van kerk en
staat voor te staan met afschaffing van de begrooting
van eeredienst. Dit was voorzeker het doel dat men
in het oog moest houden maar de zaak was van zeer
ingewikkelden aard en velen vreesden dat die schei
ding de Kerk slechts nog machtiger zou makenof
schoon het mogelijk wasdat het verdwijnen der
Staatskerk scheuringen ten gevolge zou hebben. Het
kon ook zijn dat de afkeer van het volk om gelden
te betalen zonder toezicht op ae wijzewaarop zij
werden besteed de priesters nopen zon, om meer met
de wenschen der gemeenteleden te rade te gaan, zoodat
de tegenwoordige geduchte centralisatie, welke de
geestelijkheid „als een regiment deed marcheeren",
voor een geheel anderen geest plaats maakte. Hoe
dit zij op eene onmiddelijke scheiding was de meer
derheid niet voorbereiddit vraagstuk was nog niet
voldoende in zijne bijzonderheden nagegaan en het al
gemeen stemrecht zou op dit punt nog moeten worden
opgevoed inmiddels zou de regeering de rechten der
burgerlijke maatschappij handhavendoor priesters
buiten de school en de staatszaken te houden een
plicht, welke dit ministerie niet verwaarloozen zou, dat
aan het Pantheon zijn wereldlijk karakter hergeven had.
Verder verklaarde hij, dat de republiek niets anders
verlangde dan vredeonderwijs vermeerderde midde
len van verkeer goede geldmiddelen en een bruikbaar
leger voor de verdediging des lands. Dit laatste had
men thans. Van nieuwe ondernemingen afkeerig zou
zij het erfdeel der natie bewaren en de nieuwe bezit
tingen zoo weinig kostbaar en voor den handel zoo
voordeelig mogelijk maken. De moeielijkheden in Annam
moesten niet te licht, maar ook niet te zwaar worden
geteld. Ten slotte verdedigde hij het geldelijk beleid
der regeering.
Genoemde minister van binnenl. zaken, Allain-Targe,
bij vorige verkiezingen zeer sterk naar de radicalen
overhellende en o. a. voorstander van de afschaffing
van den Senaat, heeft den 14 op een hem door zijne
kiezers aangeboden feestmaal te Parijs het woord gevoerd.
Hij beweerdedat hij zijne in 1880 voor zijne
kiezers afgelegde verklaringen niet ontrouw geworden
was maar deed tevens uitkomen dat de regeering
niet met overhaasting moest handelen. Eene partij, die
aan de regeering ismoet altijd wat toegeven maar
zij behoeft daarom hare beginselen niet te verzaken.
Hij zeide de volle verantwoordelijkheid voor de door
den minister-president Brisson gehouden rede te aan
vaarden maar merkte tevens aan dat deze gesproken
had met die omzichtigheiddie een president-minister
betaamt. Hij zelf, die eenvoudig als afgevaardigde
voor zijne kiezers sprakkon zich vrijer uiten. Hij
zeide voorstander te zijn van de scheiding van kerk en
staatde houding van de geestelijkheid tegenover de
Republiek in 1873 en 1877 maakte die zeer wenschelijk,
maar de scheiding kon niet overijld plaats hebben.
Anuere vraagstukken verdienden nog meer de aandacht,
Ernstig en beslist had zij gesproken. Zij stond op
als wilde zij te kennen geven dat 't haar aangenaam
zoude zijn, als dit gesprek werd afgebroken. Doch Else
trok haar bijDa met geweld op de bank terug. „Neen
zoo ontkomt gij mij niet, wie weet, wanneer wij weder
eens ongestoord met elkander praten kunnen. Gerta
wat houdt gij er toch wonderlijke denkbeelden op na en
wat 'n geringen dunk hebt gij van de menschen Ge
looft gij werkelijk aan zulke kleingeestige vooroordeelen
„Indien gij de aristocraat in merg en been niet
meer aan die vooroordeelen hecht, wordt het juist
voor mij hoog tijd om ze mij te herinneren. Want
indien mij een man zijne hand booddie door dat te
doenopeens al de voorrechten en voordeelen aan
zijne geboorte en zijnen stand verbonden verloor, dan
zou ik dat aanzoek beslist van de hand wijzen al zou
't hart mij er ook bij breken 1"
„Maar Gerta 1"
„Ja, gravin Else, dat zou ik. En nu ons gesprek
eens die wending heeft genomenwil ik u mijne be
weegredenen ook niet verzwijgen. Ik ben overtuigd
dat vroeg of laat de vrouw het verwijt niet zou worden
bespaard „Gij hebt mijne toekomst vernietigdaan
u de schuld dat mijne schitterende vooruitzichten in
rook vervlogen zijn 1 En dat zou ik nooit kunnen,
nooit willen verdragen, neen, nooit!"
„Houdt gjj 't dan voor zóó moeielijk Gertaom
voor het geluk dat waarachtige liefde schenkteen
uiterlijk voordeel op te offeren
„Het opofferen op zich zelf moge gemakkelijk zijn
het bewustzijndac men veel misschien alleswat
vroeger aanlokkelijk scheen voor goed verloren heelt
treedt later stellig op den voorgrond."
Over het fijn besneden gelaat der gravin vloog een
vroolyk zeil bewust lachje. „Nu, dan denk ik gun-
stigei over mijns gelijken en ook beter over mijzelf",
zeide zij. „Ais ik eenen burgerlijken man liet had
zou ik zoo geheel met hem vereenzelvigd willen worden
zóó volkomen in hem opgaan dat mij het verlies mijner
gravenkroon nooit zon kunnen berouwen. Doch laten
wij het hierbij laten Gerta. Ook bij u zal de macht
van het hart sterker blijken te zijn dan die van het
koele, berekenende verstand en dat hoop ik voor de
eer van mijnen broeder Edgar zal zich, ook in zijne
liefde, als man weten te gedragen. Maar komt eens
het uurwaarin gij behoefte mocht hebben aan eene
vriendin aan eene zusterdan weet gij waar gij een
hart kunt vinden dat tot het einde toe voor u zal
blijven kloppen en dat 't voor u opnemen zal tegen
wien 't ook zij.
't Scheen weldat de directeur Renner een levendig
belang stelde in de geologische bespiegelingen van de
kleine miss Dowler tenminste hij hoorde hare naiëve
vragen aan met een geduld, dat inderdaad verbazend was.
Zij kon met het duitscb niet te best terecht, terwijl
hij zich nooit veel met het engelsch en de engelschen
ingelaten had. Niettegenstaande dat verstonden zij
elkander toch vrij goed; bovendien maakte het hun niet
veel uitals 't gesprek soms begon te verflauwen zij
wisten die leemten in het discours dan handig aan te
vullen met stille bespiegelingen en beschouwingen over
hunne wederzydsc'ae persoonlijkheid eene bez gheid
die in ieder geval voor beiden wel eenige aantrekke
lijkheid moest hebben in aanmerking genomen dat
Rennerwat men noemt„een knappe vent" was
terwijl zelfs de nijd in eigen persoon aan miss Dowler
eene groote mate van lieftalligheid niet had kunnen ont
zeggen. Schoon was ze nu juist nietmaar bij haar
tenger sierlijk figuurtje paste het pikantefijn besne
den gezichtje, met het coquette neusje, de scbalksche
donkere oogen en de kleine, regelmatig gevormde
mond, met twee rijen hagelwitte tandjes, wezenlijk voor
treffelijk. En als hare lokken fladderden hare mond
lachte - en hare oogen straalden van vreugde of geluk,
zooala op 'fc oogenblik zag zij er inderdaad zóó aller-