No. m\
Zeven en tachtigste Jaargang
1885,
ZONDAG
8 NOVEMBEK.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door
het geheele rijk f 1,
Prijs der gewone Advertentiën
TWEEDE BLAD.
4Dföjciëcl (Bcbcelte.
Groote Paardenmarkt te A 1 k m a a r
Woensdag, IA November 1885.
fittiUtsUtib..
ALKNAARSCHE COURANT.
De 3 nummers f 0,06.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERM». COS
TER ZOON.
Lijst van brieven waarvan de geadresseerden onbekend zijn,
verzonden gedurende de 2e helft der maand Augustus 1885:
B. H. LammersR. A. Reuter, Amsterdam; Nicolaas van
StraalenRotterdam.
Van de hulpkantoren
Egmond aan Zee: C. Schelvis Amsterdam.
Obdam: K. Komen, in 't Veld.
Rustenburg: A. H. Bakker, Hoogwoud.
Briefkaart: C. Krans?
Verzonden geweest naar
Amerika J. Bakker, St. Paul.
Belgie: H. B. Wijmans, Antwerpen.
Duitschland: P. Wijn?
EEN CONCERT VOOR DOOFSTOMMEN
werd onlangs in Philadelphia gegeven. Om zich
hiervan een denkbeeld te maken is het volstrekt noo-
dig eenige bijzonderheden betreffende muziek in herin
nering te roepen.
Zoo isin de eerste plaatsde oorsprong van e'k
geluid eene beweging of trilling der kleinste deeltjes
van het geluidgevend lichaam. Die trillingen worden
aan de lucht en vervolgens aan het trommelvlies van
het gehoororgaan medegedeeldbereiken daarop de
gehoorzenuw en worden als geluid waargenomen.
Wanneer men een doos met gereedschappen schudt,
dan hoort men het stooten of botsen der hamers, spij
kers vijlen tangen, enz., welke zij bevatmen wordt
een zeker gedruisch gewaar. Maar laat men den strijk
stok eener viool langs een stemvork gaandan hoort
men een muzikalen toon. Het botsen in het eerste
geval heeft op ons de uitwerking van eene onregelma
tige opvolging van schokkenaan de gehoorzenuw
worden onregelmatige schuddingen medegedeeldde
muzikale toon daarentegen vloeit zacht daar henen
zonder eenige oneffenheidhet onregelmatige is ten
eenenmale buitengesloten en de indrukken op het trom
melvlies zijn volkomen periodiek ot van dien aard, dat
zij geregeld terugkeerenmen kan die vergelijken
met de beweging van een slingerwelks schommelin
gen golvingen in de lucht veroorzaken, waarbij de re
gelmaat van opvolging volkomen is. De golvingen
door den slinger te weeg gebrachtzijn echter te lang
zaam om onze gehoorzenuw aan te doen of op te
wekken; om een muzikalen toon voort te brengen, heeft
men een werktuig noodig, dat zich even regelmatig
als de slinger beweegtmaar aan de lucht sneller
golvingen kan mededeekn. Muziek heeft overeenkomst
met poësiezoo liefelijk door hare bepaalde maatver
houding en geregelden ganggedruisch laat zich ver
gelijken met een hortend en dof prosa.
De eenige noodzakelijke voorwaarde derhalve tot het
voortbrengen van een muzikalen toon bestaat hierin, dat
de schokken of trillingen onverschillig wat ook hun
oorsprong zijn mogeelkander geregelddat isna
afloop der zelfde tijdstippen, opvolgen. Onder die
voorwaarde zal immer de muzikale toon ontstaan, Wan-
neer, bijvoorb., de tikken van een uurwerk sneller op
elkander volgdenwanneer zij meer dan 100 in de
seconde bedroegen dan verloten zij om het zoo nit
te drukken hunne persoonlijkheid en zouden als mu
zikale noot ineensmelten. Had de vleugelslag der
duiven dezelfde snelheid men hoorde muziek bij haar
vliegen. Bij de colibri en vooral bij de insekten wordt
die snelheid en als gevolg de muzikale noot bij het
vliegen aangetroffen.
Het oor van den mensch weet in het algemeen een
zeer juist onderscheid te maken tusschen booge en lage
toonenhet zal niet alleen aangeven welke toon de
hoogste ismaar bovendien de verhouding van het
aantal trillingenmet verschillende toonen overeenko
mende. Wij willen hiermede niet te kennen geven, dat
het oor het aantal trillingen bepaalt, maar wel dat het
een juist gevoel heeft van hooger en lagervan meer
en minder. Zoo heeft men bij bet aanschouwen van
een gebouw het gevoel van de evenredigheid der deelen
en lijnen zonder dat men die verhoudingen in cijfers
weet uit te drukken maar men onderscheidt gemak
kelijk of bij die lijnen enkelvoudige verhoudingen heer-
schen verhoudingen die gemakkelijk begrepen worden
en dien ten gevolge behagen, of wel verhoudingen,zoo
samengesteld dat zij niet gemakkelijk gevoeld worden,
tenzij men om zoo te spreken alles van des menschen
oplettendheid vordert. Iets dergelijks heefc met het
oor plaats, het wordt gestreeld door toonen, welker
trillingen in enkelvoudige verhoudingen tot elkander
staan zoodat het de indrukken gemakkelyk vergelijken
kan. Inzage erlangen in wat samengesteld is vermoeit
altijd min of meer en neemt een gedeelte van het
genot weg.
Het menschelijk oor kan volgens Helmholtz geluid
waarnemen, wanneer het aantal trillingen in de seconde
ligt tusschen 16 en 38000, maar de mnzikale toonen
liggen tusschen 40 en 4000 trillingen. Maakt een
toon het dubbel aautal trillingen eens anderendan
noemt men den eersten den octaaf van den tweeden.
Neemt men bijvoorb. een toon waar ontstaan uit 80
trillingen in de seconde dan is deze toon de octaaf
eens anderen door 40 trillingen in de seconde voort
gebracht. Verdubbelt men andermaal het aantal tril
lingen dan is de toon hierdoor ontstaan de octaaf
van dien van 80 trillingenen zoo voortgaande zal
men zien dat de rij der muzikale toonengelegen
tusschen 40 en 4000 trillingen in de seconde over
eenkomt met 7 octaven.
De verhoudiüg tusschen het aantal trillingen van
twee toonen in denzelfden tijd gemeten noemt men
interval en het gelijktijdig voortbrengen van meerdere
toonen wordt door het woord accoord uitgedrukt. Een
interval of een accoord doen het oor aangeoaam aan
bijaldien de getallen die de trillingen der verschillende
toonen aanduidenin enkelvoudige verhoudingen tot
elkander staan; zij worden dan consoncanten, in het tegen
overgestelde geval dissonnanten genoemd. De eenvou
digste accoorden zijn die, waarin de getallen der tril
lingen tot elkander staan als 2 tot 13 tot 2 4 tot
3 5 tot 4 en 6 tot 5. Tusschen deze toonen, die te
gering in aantal zijn voor de behoeften van het muzi
kale gezang, voegt men nog andere in, met de daarop
volgende enkelvoudige verhoudingen der trillingen.
Uit een en ander blijkt, hoe fijn het menschelijk oor
is ingericht, en door welke oneindige verscheidenheid
het muzikale genot wordt te voorschijn geroepen.
De doofstomme mist dat genot en een concert moet
voor hem op geheel andere wijze worden ingericht.
Het geluid dankt zijn ontstaan aan trillingendie
door de lucht worden voortgeplant. Ook andere
natuurkrachten zijn baar ontstaan aan trillingen
verschuldigdzij het dan ook dat deze niet door
de lucht maar door anderefijnere middenstoffen
worden voortgeplantmiddenstoffen zoo fijndat
zij onze waarneming ontsnappenmaarom het zoo
ait te drukkendoor bet vórstaud geeiocht worden.
Zulk een middenstof, waardoor het licht zich verbreidt,
noemt men aether. De trillingen in dien aether, waar
door het licht ontstaat, geschieden oneindig sneller dan
de trillingen in de luchtwaardoor zich het geluid
voortplant. Lagen hier de waarneembare grenzen tus
schen 16 en 38000het licht maakt van 480 tot 764
billioen trillingen in de seconde. Met elk verschil in
dit aantal is eene verschillende kleur verbonden hier
uit alleen reeds is op te maken, dat het aantal tinten ot
kleuren eene eigenaardige verscheidenheid oplevert. De
boveugenoemde grenzen zijn die van het uiterste nog waar
neembare rood en violet. Daartusschen liggen oranje,
geel, groen, blauw, indigo in alle mogelijke nuan
ceeringen. Iu het witte zonlicht zijn al die verschei
denheden begrepen en men verkrijgt haar afzonderlijk,
wanneer men het zonlicht door een driehoekig glazen
prisma laat gaan. Is in het venster van een overigens
donker vertrek een smalle spleet aangebrachtwaar
voor het prisma staaten laat men zonlicht op die
spleet vallen dan vertoonen zich op een scherm of op
een matglas de opgenoemde kleuren naast elkander op
een vlak, welks hoogte afhangt van de lengte der
spleet, en welks breedte in verband staat met deu
bekenden hoek van het prisma. Laat men het licht
door meerdere prisma's gaandan wordt de breedte
grooter. Door zulk eene inrichting wordt derhalve
het zonnelicht gescheiden in aide verschillende kleuren,
die het bevat. Draait men het prisma een weinig
om zijn asdan verplaatsen zich de kleuren deelt
men aan het prisma eene snelle schommelende bewe
ging mede, dan worden de tinten onophoudelijk rechts
en links geschoven zij vallen op elkander en het oog
neemt wederom de witte kleur waargelijk aan die
van het zonlicht zelf. Het gaat er mede als met een
stokjedat in het vuur gebrand een gloeiend uiteinde
heeft; is het stokje in rust, dau ziet men een gloeiende
puntmaar beweegt men bet snel, dan wordt men een
gloeiende streep gewaar. De verklaring van dit ver
schijnsel is niet ver te zoeken; het oog behoudt eenigen,
zij het ook geringen tijd den verkregen indruk. Vol
gen nu, om tot het prisma terug te keeren, de kleuren
sneller op elkander dan de tijd noodig om in het oog
den verkregen indruk uit te wisschen dau moet het
noodwendig gevolg zijn, dat men wit licht ziet.
Heeft men door het plaatsen van schermen eene
inrichting getroffen, waardoor sommige kleuren op bet
matte glas wegvallendan ziet men natuurlijk een
onvolledig zonnebeeld. Eu laat men nu door de schom
melende beweging van het prisma de enkele op het
matteglas zichtbare kleuren snel over elkander vallen
dan heeft het oog wederom slechts een indruknu
niet van wit licht, want om dit te voorschijn te roepen
ontbreken Bommige tintenmaar van gekleurd licht.
De tint hangt natuurlijk af van het aautal kleuren,
dat men, om zoo te zeggen, tot de samenstelling ge
bezigd beeft. Vereenigt men voorts door een ander
schommelend prisma de buitengesloten kleurendan
geven ook die op hare beurt aanleiding tot eene kleur,
natuurlijk eene andere dan de eerst verkregene. Eu
legt men de beide kleuren op elkanderdan ontstaat
wederom het witte licht. Men heeft hier het middel
om het zonlicht in twee (samengestelde) kleuren te
splitsen vereenigd vormen zij weder wit licht.
Zagen wij vroeger, dat om aangenamemuzikale
toonen voort te brengen het volstrekt noodig is, dat
de getallen die de trillingen bepalenin eene enkel
voudige verhouding tot elkander staan iets dergelijks
heeft met de kleuren plaats. Geene smaakvolle dame
zal een groene japon met geel garneeren veel minder
nog rood en oranje of rood en geel te zamen voegen.
Zulke kleuren doen het oog onaangenaam aan gelijk
het oor beleedigd wordt door het rumoer op straat of
het uitbeitelen van een muur. Streelend voor het oog
daarentegen zijn rood en groen blauw en oranje, geel
en violet, in eeD woord alle kleuren, bekend onder
den naam van complementaire. De uitdrukking is af
komstig van Newton, die onder dien naam twee kleuren
begreep welker vermenging wit oplevert. Niemand
kan het na het hier ontvouwde tegensprekendat
onder de complementaire kleuren eene oneindige ver
scheidenheid bestaat. En gelijk een toon en zijn octaaf
zich tot een volmaakt accoord vereenigen zoo doen
ook twee dergelijke kleuren. Neemt men het begrip
complementair eenigzins ruimer opgelijk er in de
muziek andere volmaakte accoorden bestaan dan de
toon met zijn octaaf, dan voelt men dat er drie, vier
en meer kleuren bestaan welker vereeniging om het
zoo uittedrukkeneen volmaakt accoord daarstellen.
Maar gelijk het alleen den kunstenaar, niet den wis
kundige gegeven is geheele muziekstukken te compo-
neeren, zoo blijft het ook aan het scheppend genie over
gelaten de kleurenmengelingen zoo te bepalen, dat zij
voor het oog worden wat de liefelijke toonen voor
het oor zijn.
De berichtgever laat hier nog volgen te Philadel
phia werden wij in eene ruime zaai toegelaten buiten
scheen het Augustus zonnetje in al zijn prachtmaar
in de zaal heeraehte bijna volslagen duisterniseen
klein open gelaten blind gaf ter nauwernood het licht
noodig om de ons toegewezen plaatsen te bereiken.
Op onderscheidene rijen banken zaten een groot aantal
doofstommen die zich door vingerspraak met elkander
onderhielden en in wier oogen de nieuwsgierigheid te
lezen ttmd. Op een gegeven t9ekeu werd het nog open
blind gesloten en heerschte het nachtelijk duister in de
zaal. Maar plotseling zagen wij een groot vierkant tegen
over ons in schitterende kleuren prijken. Geen andere
tint in geheel de natuur, die daarbij in vergelijking
kon komen. Ieder was opgetogen en uitte zijne ver
rassing op da hem eigen wijze. Er kwam afwisseling in
de tinten en het kleurenspel begon. Dit nader te be
schrijven is ons onmogelijk wij moeten aan de fantasie
vau den lezer overlaten, de leemte aan te vallen. Het
oor werd niet moede te luisteren hadden wij bijkans
geschreven neen zekervermoeiend voor het oog was
dit spel in het minste niethet was alsof ons eene
onbekende natuur geopenbaard werd. Nimmer hadden
wij kunnen vermoeden, dat harmonie ook op deze wijze
gekend kon worden.
De lezer oordeele in hoeverre het geoorloofd was
hier van een concert te spreken. Leidt men het woord
af van het Latijnsche concentus, dat wederom komt
van concinere samen zingendan is er iets gewaagds
in om hier juist dat woord te bezigen. Maar meent
men, dat concert afstamt van consertus, het deelwoord
van conaerere inweven invlechten doorvlechten
samenstrengelen dan is het met het oog op dit onder
werp zeer goed te verdedigen. Want wat gebeurde hier
Het harmonisch in elkander vloeien van tinten en
kleuren maakte bet genot uit van die misdeelden wien
het andere genothet strengelen en vlechten van
toonen, voor altijd ontzegd is. Eu ook voor anderen, met
gehoor begaafd was dit concert eene meer dan aan
gename verpo„zing. Men moet kennis gemaakt hebben
met de schitterende kleuren van het zonnebeeld om
zich hiervan een denkbeeld te kunnen vormen. En
dan nog zal men een slechts flauw begrip hebben van
wat te Pbiladelphia geschieddeomdat er zoo'n juiste
harmonie was in de opeenvolging der verschillende
tinten.
DUITSCHLAND. Peuisen. Vande433 verkiezingen
voor den landdag zijn 432 bekend. Gekozen zijn 140
conservatieven 60 vrij-conservatieven 99 clericalen
70 nationaal liberalen 44 vrijzinnigen14 polen 2
denen en 3 wellen.
FRANKRIJK. De nieuwe dnitsche gezant, graaf
Miiuster, overhandigde den 5 zijne geloofsbrieven aan
president Grévy. In de bij die gelegenheid gehouden
toespraken werd de wenecb geuitdat de goede be
trekkingen welke thans tusschen beide landen bestaan,
onderhouden en uitgebreid mochten worden.