No. 142*.
Zeven en tachtigste Jaargang.
1885.
ZONDAG
29 NOVEAIBEK.
Prijs der gewone Advertentiën
TWEEDE BLAD.
Rapporten der Jury-leden van de den 29 April
1885, van wege Hollands Noorderkwartier te Hoorn
gehouden TENTOONSTELLING van STIEREN,
PINKEN en TESSELSCIIE SCHAPEN en KAMMEN:
I. STIEREN.
ÏL pinken.
Binticnlatib.
ALK1AARSCHE COURANT.
franco door
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80
het geheele rijk f 1,
De 3 nummers f 0,06.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS
TER ZOON.
Wij kunnen met genoegen constateeren dat bij de
keuring is gebleken hoewel het verschil van de inge-
ronden exemplaren zeer groot was, zoodat soms bij een,
dat ten volle geschikt geacht kon worden tot het ver
edelen van ons noordhollandsch veeslag er een ander
onmiddeiijk volgde dat in het geheel niet of althans
zeer weinig daarvoor in aanmerking kon komen, er in
ons noorderkwartier tegenwoordig verscheidene jarige
stieren worden aangetroffen van uitmuntende kwaliteit,
zoowel van gestationneerd als van niet gestationneerd ge
weest zijnde stieren.
A. Afstammelingen van gestationneerd geweest
zijnde stieren.
21 Nummers aangegeven.
Na een nauwkeurig onderzoek bleek onsdat 7
nummers de anderen overtroffen door schoonheid van
vormen en geschiktheid voor melkerij. Die 7 waren:
No. I afst. v. Jacob IV v. Jn. Donker te Oostwoud.
VI Pieter v. C. Bleeker te Beemster.
VII v. C. Stapel te Berkhout.
X Jacob IV v. Jn. O. Wijdenes te Midwoud.
XI v. P. Schuurman te Hoorn.
XII Pieter v. G. Wonder te Berkbout.
„XVIII Bamestra v. Jn. Slot te Grosthuizen.
Het was voor de keurmeesters zeer moeielijk, tot een
besluit te komen aan wien de lste prijs moest toege
kend worden no. 6 en no. 7 kwamen daarvoor in aan
merking. Terwijl eerstgenoemde een weinig te zacht van
rug washetgeen moet toegeschreven worden aan te
6terke voeding en de hoorns afgenomen warenwas
no. 7 te vlak van ribbeD. Eindelijk, na rijp beraad en
na de overwegingdat de vorm van no. 6 ons voor de
voortteling wenschelijker voorkwam dan die van no. 7
besloten wij den len prijs toe te kennen aan no. VI
den 2en aan no. VIIden 3en aan no. XIden 4en
aan no. XII en den 5en aan no. XVIII.
Wij kunnen niet nalaten te zeggendat no. I en
no. X niet dan na zwaren strijd het van bovengenoem-
den moesten verliezen.
B. Afstammelingen van niet gestationneerd geweest
zijnde stieren.
Eene zeer schoone en groote verzameling van no. 32
tot en met no. 62 was aangegeven slechts een paar
zijn niet ingezonden geworden. Van al die exemplaren
kwam het ons voordat
No. 32 afst. v. Artis v. K. Nierop te Berkhout.
34 Thomas v. W. Spaander te Berkhout.
35 Nicolaas v. B. Pluister te Aartswoud.
36 Thierry v. J. Wijdenes te Twisk.
37 v. G. Wijdenes te Twisk.
39 Rembrandt v. R. Noome te Beemster.
40 v. W. Eeken te Hoorn.
44 Lord v. Jn. Beemster te Benningbroek.
47 v. P. Kamp te Berkhout.
50 Cleveland v. de Wed. L. Groot te Berk
hout.
55 v. Jn. Koorn Dz. te Aartswoud.
60 Nico v. Gebr. Sluiters te Aartswoud
konden beschouwd worden als te zijn de besten uit
die beste stieren.
De niet genoemden waren niet van dien aard dat
zij een nadere keuring en vergelijking waardig werden
geacht, hoewel wij niet mogen verzwijgen, dat daar
onder nog vele warendiebehalve enkele miuder
goede eigenschappen toch wel hoedanigheden bezaten,
waardoor zij eene aanbeveling zonden verdienen.
De meest volmaakte stier was no. 36 van Jn. Wijdenes
te Twiskhij verwierf den len prijs.
Kon men om zoo te zeggen met een half oog zien
dat no. 36 de lste prijs toekwam dat was niet het
geval met den 2en prijs. Moest deze aan no. 37 dan
wel aan no. 39 toegekend worden
Was de voorhand van no. 37 mooier gevormd en
meer ontwikkeld en het middenstel ronder, dan die
van no. 39de achterhand van no. 39 was beter
vlakker en fijnerzoodat eene keuze hoogst moeielijk
was. Na ernstige overweging besloten wijvooral met
bet oog op de meerdere ontwikkeling, aan no. 37 den
2en prijs en aan no. 39 den 3den prijs toe te kennen.
De 4de prijs werd aan no. 35 toegekend. Hierbij deed
zich hetzelfde geval voordoch in veel grooter mate
dat zich bij den len prijswinner der afstammelingen van
gestationneerd geweest zijnde stieren heeft voorgedaan,
1.1. te sterke voeding en daardoor niet geëvenredigde
ontwikkeling.
De toestand van het beest kwam ons voor, te zijn
vetin den volsten zin des woordsde rug van dezen
stier was dientengevolge te zwak om het lichaam te
boudenzakte te veel door en tengevolge daarvan yer-
breeg hij eenen minder goeden stand in de voorpooten.
Door de fijnheid van het beest, de goede eigenschappen
voor veel melk gevend ras en de kolossale ontwikkeling
kwam het ons goed voor, hem den 4en prijs toe
te kennen.
De 5de prijs werd toegekend aan no. 55. Een stier
van zeer goede eigenschappen en vormdoch van te
fijne ontwikkelingom eenen hoogeren prijs waardig
te zijn.
Ziet daar de prijzen, die wij konden toewijzen. Gaarne
hadden wij er nog één tot onze beschikking gehad en
wel voor no. 60.
Niet alleen dat hij een zeer zware concurrent is
geweest voor no. 55den winner van den 5en prijs,
maar de zaadspiegel en melkteekens van dat stiertje
zijn zoo uitmuntend dat de keurmeesters het bestuur
van Hollands Noorderkwartier in overweging wensehen
te gevenook laatstgenoemde een getuigschrift uit te
reiken.
Hierna restte ons nog de taak aan te wijzen wien
de prijs moest worden toegekenddoor het Rundvee
Stamboek „Noordholland" beschikbaar gesteld.
Dankbaar was voor ons dit werk zeker nietaange
zien wij de voorwaarden door genoemde Vereeniging
gesteld en na langdurige bespreking op de vergadering
van Hollands Noorderkwartier te Abbekerk ons bekend
geworden, niet geheel konden opvolgen.
Ten opzichte van de eerste voorwaarde zuiver zwart
en without haarwas het niet moeielijk hieraan te
voldoen.
Wat aangaat de tweede bepalinghet bezit van de
meeste en beste kenteekenen van vee', melkgevend ras,
was het echter een ander geval. Reeds op de voor
noemde vergadering bleek uit de besprekingendat
het hoogst moeielijk wasdaaromtrent eene zuivere
uitspraak te doen zoodat wij ons gerechtigd achtten
den prijs te geven aan de door ons bij de eerste be
kroning aangewezen stieren mits die dieren voldeden
aan de eerste voorwaarde, n 1.zuiver zwart en wit-
Lont haar.
Gaarne hadden wij dieu gegeven aan den len prijs
winner der afstammelingen van de niet gestationneerd
geweest zijnde stieren maar hoewel deze stier wel van
zuiver noordhollandsch veeslag is, heeft hij, naar ous is
geblekenniet voldoende zuiver afgescheiden zwart
en witbont baar,
Wij lieten de verschillende prijswinner3 in den kring
komen en daar wij den besten stier moesten nemen
die aan beide bovengenoemde bepalingen voldeed be
sloten wij den prijs toe te kennen aan no. 6eenen
afstammeling van den gestationneerd geweest zijnde
stier Pieter.
Hiermede meenen wij aan de ons zoo vereerende
opdracht te hebben voldaanterwijl wij hopenhet
zoozeer op prijs gestelde vertrouwen van Hollands
Noorderkwartier waardig te zijn geweest.
(get.) K. J. AKKERMAN.
K. KOSTER Hz.
Jn. ZIJP Hz. rapporteur,
Naar aanleiding van uw verzoek om een gemotiveerd
verslag omtrent onze bevindingenals keurmeesters
over de pinken op uwe tentoonstelling gehouden te
Hoornden 29 April 1885 deelen wij u het vol
gende mede
Daar wij 73 stuks vee hadden te beoordeelen von
den wij goed niet op punten te keuren maar te let
ten op goeden vorm en melkrijkheid, terwijl wij bij het
toekennen van den prijs, uitgeloofd door de Vereeniging
van het Stamboek „Noordholland"ook hebben gelet
op zuiver zwartbont haar. De uitslag is dan als volgt
Pinken van gestationneerde Stieren.
Nr. 22 le prijs hoogte kruis 131.
25 2e 127.
23 3e 128.
26 4e 129.
27 5e 129.
Pinken van niet gestationneerde Stieren.
Nr. 65 le prijs hoogte kruis 134 zeer fijn.
63 2e 129*.
98 3e 131.
95 4e 130*.
71 5e 130*.
Ten slotte verwierf Nr. 65uit de groep pinken van
niet gestationneerde stieren, die reeds den eersten prijs
van zijne afdeeling had verkregen ook den prijs die
uitgeloofd was door de vereeniging van het Stamboek
„Noordholland."
Ziet hier mijne heerenkortelijk onze bevindingen
saamgebracht. Dat wij u geen wijdloopig betoog kun
nen aanbiedenzult gij allen wel ingezien hebben
daartoe was de collectie te talrijk en schoot de tijd
te kort.
Wij willen echter hopen en vertrouwen dat dit vol
doende zal zijntevens u dank zeggende voor het ons
geschonken vertrouwen.
(get.) D. KAAN Rz.
C. B ARINGHUIZEN.
K. SWAAG.
III. TESSELSCHE SCHAPEN.
De ondergeteekenden door u vereerd met de taak
om op de vanwege de Vereeniging uitgeschreven en
den 29 April 1885 te Hoorn gehouden tentoonstelling
van jong rundvee en tesselsche schapen en rammen
het wolvee te beoordeelen hebben de eerhierbij u
het navolgend verslag aan te bieden
Tot spijt zeker van alle belangstellenden waren de
inzendingen van zuivere tesselsche kortstaart ooien en
hare lammeren als ook van zuivere tesselsche kortctaart
rammen niet groot. Van elk van beide waren slechts
vier nommers ingezonden en hieronder slechts één
Hommer van 4 ooien met lammeren van eenen fokker
van het eiland Tessel zelf. Men kan dus niet zeggen
dat de poging door Hollands Noorderkwartier aange
wend om de fokkerij en de verbetering van dit aloude
en beroemde schapenras te helpen bevorderen bij de
bewoners van dit eiland veel bijval en steun heeft on
dervonden.
Van de ingezonden schapen met lammeren kan in
het algemeen gezegd worden, dat ze niet zwaar waren;
er worden zeer zeker hier en daar betere exemplaren
gevonden. De aanwezige waren evenwel te goed om
ze buiten bekroning te laten.
Het kwam den ondergeteekenden yoor dat van de
onder Nr. 126 ingezondene een paar schapen, alsmede
enkele lammeren niet waren van zuiver tesselsch bloed
en ofschoon zoowel deze schapen als de lammeren
overigens beste zware dieren waren meenden zij uit
dien hoofde aan dit nommer geen prijs te mogen
toekennen.
Aan Nr, 128, bestaande uit 4 ooien van zuiver bloed,
met mooie koppen en goede woltwee en drie jaren
oud en goede lammeren van echt ras kwam naar de
meening der commissie de lste prijs toe.
Voor den tweeden prijs werd aangewezen Nr. 127
ook bestaande uit zuiver soort, met goede wol en mooie
koppen terwijl de derde prijs werd gegeven aan Nr.
129 waarvan de lammeren uitstekend aan de eischen
voldedenmaar waarvan een tweetal schapen minder
fijne wol had.
Van de vier tentoongestelde rammen werd aan Nr.
133 de eerste prijs toegekend. Dit dier was goed van
bouw bad fijne wol een mooien fijnen kop en fijne
pooten. De tweede prijs werd toegewezen aan Nr. 131,
een tweejarigen ram van zuiver ras terwijl de derde
werd geschonken aan Nr. 130 een weliswaar mooien,
zwaren ram, doch met een minder fraaien kop en reed3
eenigszins bejaard.
Nr. 132 kon naar het oordeel der ondergeteeken
den niet beschouwd worden als te voldoen aan de
eischen, die men aan een goeden springram mag stellen
en had geen fijne wolzoodat hij niet voor bekroning
in aanmerking kon komen.
Was de belangstellingdoor de fokker3 van het
eiland Tessel tentoongespreid niet grootandere per
sonen daarentegen toonden wel degelijk ingenomenheid
met het streven der Vereeniging. Hiervan kunnen
getuigen de inzendingen tot opluistering, welke, hoe
wel niet dingende naar eenigen prijsnaar het oor
deel van ondergeteekenden in dit verslag niet onop
gemerkt mogen worden voorbijgegaan. In de eerste
plaats kan hier genoemd worden Nr. 136, bestaande
uit zeszeer fraaie éénjarige Oxford-down (zwartkop)
ooienzwaar van stuksterk op de pooten en met
goed gesloten wol. Vervolgens een 2 a 3jarige spring
ram van hetzelfde ras en eveneens met uitmuntende
eigenschappen ingezonden onder Nr. 137. Verder
onder Nr. 138, twee gewone gekruiste ooien met 3
lammeren gefokt bij een zwartkop ram welke lam
meren lang van stuk waren en fijne wol hadden on
der Nr. 139, een Oxford-down ram, gehorend, minder
fraai van vorm en met grover wol dan Nr. 137. En
eindelijk Nr. 142 twee gewone gekruiste schapen met
vier goede dito lammeren.
De ondergeteekenden meenen een woord van hulde
niet te mogen onthouden aan hen die door deze in
zendingen van hunne belangstelling deden blijken
maar vooral ook aan hen die door het invoeren van
vreemdetot nog toe in onze provincie niet voorko
mende buitenlandsche rassen eeue poging deden tot
verbetering en veredeling van het wolvee in onze
streken.
Aan het einde van hun taak gekomen brengen on
dergeteekenden aan het bestuur hun dank voor het
vereerend blijk van vertrouwen en de vleiende opdracht,
hun gegeven.
(get.) J. L. T. GRONEMAN.
HoornE. GROOT Jbz.
29 April 1885. W. SLUIS.
STATEN-GENERAAL.
Eerste Kamer.
Den 26 werden de werkzaamheden hervat. De Voorzitter
wijdde na de mededeeling van den brief van mevrouw de
douairière van Lijnden van Sandenburg, houdende kennisgeving
van het overlijden van haren echtgenoot, een woord van her-