No. 145. Zeven en tachtigste Jaargang. 1885. ZONDAG 6 DECEMBER. Vóór het huwelijk. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- on Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers 0.06. Prijs der gewone Advertentiën: Dit nummer bestaat uit twee bladen, EERSTE BLAD. Bnittnhnl». FEÜIIjIjETOIW. fiiaoenlaaiJ. ALK1AA1SCHE COURANT. hu, i/iHl- ia y Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TEE ZOON. ENGELAND. Deu 4 des avonds waren voor het Lagerhuis gekozen 278 liberalen 225 conservatieven en 60 aanhangers van Parnell. De onder-minister van financiën Ridley leed te Hesham de nederlaag. FRANKRIJK. Generaal Courcy heeft den 30 ge meld dat hij eene depecbe uit Parijs onderschept had, meldende, dat de commissie uit de Kamer voor de ontruiming van Tonkin gestemd was. Dat bericht zou het sein geweest zijn voor groote gisting in Annam en Tonkin voor een algemeenen moord. De generaal wenschte de plannen der regeering te vernemen om de gemoederen gerust te stellen en de noodige maatregelen te kunnen nemen. De minister van oorlog Catnpenon heeft den generaal geantwoord dat de regeering voor de bestendiging der bezetting krachtig zal opkomen. De commissie der 33 heeft admiraal Duperre gehoord, die zeide niet te kunnen instaan voor de gevolgen eener ontruiming van Tonkin en meendedat het garnizoen aldaar versterkt moest worden. Hij meende, dat alleen een nieuw verdrag den toestand op den duur verbeteren zoueen beschermheerschap achtte hij nutteloosde fransche kooplieden zouden niet naar Tonkin gaan. Den moord der christenen in Annam beschouwde hij als een gevolg van het bezetten van Hué waarvan hij de ontruiming raadzaam achtte. SPANJE. De min. van buitenl. zaken heefc aan eenige afgevaardigden van den handelsstand de belofte afgelegd dat hij de ontwikkeling der handelsbetrek kingen met de latijnsche landen zal bevorderen. Tevens kondigde hij het plan aan tot het houden eener ten toonstelling te Madrid in 1886. Hij heelt verder aan staatkundige uitgewekenen de terugkeer naar Spanje zonder uitzondering toegestaan indien zij dit willen. Den 3 werd de eerste ministerraad onder het voor zitterschap van de Koningin-regentes gehouden. Mi nister Sagasta betoogde de noodzakelijkheid eener al- gemeene kwijtschelding voor pers- en staatkundige overtredingen waarna de Koningin-regentes dien maat regel goedkeurde. De ministerraad nam verschillende onderwerpen van adminiBtrativen aard aan. De min. van binnenl. zaken heeft aan de prefecten last gegeven alle vergaderingen waarin men op vredelievende wijze en langs wettelijken weg aanhangers tracht te winnen voor eene staatkundige meening ongestoord te laten, maar elke poging, om de orde te verstoren krachtig te onderdrukken. BULGARIJE. Lebib-eflendi en Gabdan-effendi hebben bij hunne aankomst te Philippopel uit verscheidene gemeenten verzoekschriften ontvangen waarin op her stel van den vroegeren toestand aangedrongen wordt. 6) V. MEXICO. Het gerucht, dat een opstand in Nuevo Leon was uitgebroken is blijkens de door het mexi- caansche gezantschap te Londen ingewonnen inlich tingen niet bevestigd. De aldaar uitgebroken onlusten waren geheel van plaatselijken aardwaardoor do al- geineene vrede der republiek dau ook iu het minst niet bedreigd wordt. STATEN-GENERAAL. Tweede Kamer. De algemeene beraadslaging over de Staats begrooting voor 1886 werd den 2 geopend door den heer Keucbe- nius, die in de gebeurtenissen der laatste dagen aanleiding vond tot de vraag, of de regeering nu bereid was een nieuw voorstel tot herziening der kiestabel aan de Staten-Generaal te onderwerpen. De stemming in de vorige vergadering ontlnet de regeering niet van de verplichting tot het opvolgen en eer biedigen der grondwet en bij, op zijn standpunt dat de grond wetsherziening niet in behandeling mag worden genomen door eene Kamerdie niet voldoet aan de eischeu der grondwet blijft op de indiening eener nieuwe kiestabel aandringen. Te reedt is door den heer Öchaepman gezegd dat de rechterzijde niet zou medewerken tot grondwetsherziening bij onveranderde aanneming van hoofstuk X. Wanneer in het voorjaar omtrent die herziening beslist wordtdan zal een beroep op het volk niet uitblijven. Maar waarom dit niet in Januari gedaan Dit heeft dan ook het voordeeldat de regeering in eene procla matie hare beginselen kan ontwikkelen omtrent grondwetsher ziening, kiesrechthervorming, samenstelling der Kamer, verde diging enz. Op die wijze hield alle onzekerheid voor het volk op. De heer Rutgers betoogt, dat de min. van financiën in zijne memorie van antwoord eene verkeerde splitsing maakt tusschen gewone en buitengewone uitgaven en onder buiten gewone rangschikt wat gewone zijn. Ook kan hij niet mede gaan met de berekening van het bedrag der tekorten over 1885 en 1886. Hij verdedigt de in het voorloopig verslag opge maakte tegenrekening. De heer van den Biesen meentdat de ongunstige toestand van 's lands geldmiddelen alleen verbeterd kan worden dcor opvoering der gewone middelen of door beperking der gewone uilgaven. Aan nieuwe belastingen kan niet worden gedacht; overal hoort men klachten; de rente der hypotheken kan niet worden betaald; de pachter, worden niet verkregen. Het eenige redmiddel is dus bezuiniging en wel op het onderwijs. Het lager onderwijs kostte aan het rijk, de provinciën en de genieenten samen iu 1858 f 1,278.891;, in 1878 7,677.850 in 1883 f 15,026,375 in de laatste 8 jaren t 112,442,000 waarvan het lager onderwijs het leeuwenaandeel kreeg. Met welke uitkomsten? Dat het aantal veroordeelden door de Hoven hetzelfde bleef, dat door de rechtbanken van 12,000 tot 16,000 steeg en dat door de kantongerechten van 28,000 tot 75,600, ofschoon dit ook voor een deel aan de zucht tot het maken van verordeningen is te wijten. Ook het bedrag der hypo theken is vermeerderd. De gevangenissen kostten van 1874 tot 1883 f 9,982,000. Nu zal men zeggen, daaronder zijn ook de oude leerlingen der bijzondere scholen begrepen. Dit is een goed argumentmaar waarbij men niet moet voorbijziendat uit die cijfers dan toch zooveel blijktdat het openbaar onderwijs niet als eene weldaad aan de natie kan worden opgedrongen. En welke zijn nu de vruchten van het openbaar onderwijs Dat het volk kan lezen en schrijvenn,aar dat het niets dan middelmatige kennis bezit. Jongens, waarvan handel en nij verheid nut hebben, ontbreken. In de praktijk krijgt men Het was op eenen Zondagtoen Rudolf von Harder van do zijnen afscheid namom naar zijne verloofde terug te keeren. Dat hij Julie vóór zijn plotseling vertrek niet nog eens had opgezocht, was geschied, omdat hij haar wilde ontzien. Hij achtte het beter en verstandiger haar naar hun laatstegewichtig gesprek aan zich zelve over te laten en niet persoonlijk afscheid te nemen. Nauwelijks was hij op reis, of hij bad berouw over dit besluit en het bewustzijn misschien de licht ont vlambare gevoeligheid zijner verloofde daardoor te hebben geprikkeld vermeerderde zijne onrust, In de oogen zijner ouders en broeders en zusters scheen bij zonder ling verstrooid en kortaf en gaf hij volstrekt niet den indruk van iemandwien nog slechts enkele dagen scheiden van het doel zijner vurigste wenschenvan de vereeniging met de geliefde zijns harten. En nogmaals moest Rudolf zijn ongeduld bedwingen. De trein kreeg een oponthoud van verscheidene uren en het was geruimen tijd na middernacht, toen Harder eindelijk het doel zijner reis bereikte. In plaats van naar Julie te kunnen ijlen, moest hij naar zijne woning gaan. Zoo vroeg dit mogelijk wasging Rudolf den vol genden dag naar zijne verloofde. Bleek sidderend met overspannen uitzichttrad zij hem tegemoet. Zij strekte hare handen naar hem uitom hem te be groeten maar plotseling sloeg zij deze krampachtig ineen en werden zij welsprekende getuigen eener wan hopige gemoedsstemming. Hij zag dit gebaar en tevens boe hare fijne vingers zich wrongen. Na eenige seconden zwijgens zeide hy zoo kalm als hem mogelijk was: „Is er iets voorgeval len Julie „Ja", antwoordde zij zacht. „En wat als ik vragen mag f „lk heb hem weergezien Reinhard Ealk „Nogmaals Ja Vraag en antwoord vlogen van mond tot mond. Hij zag haar aan maar zij vermeed zijnen blik. „Nu?" begon hij weder met groote inspanning. „Ik kan je niet alles herhalen wat bij mij gezegd heeft. Ik heb hem verzochtmij te sparen en mij alleen te laten, maar hij was onverbiddelijk. Of' ik hem meer liefheb, dan jou, daaromtrent kan ik met mijzelve niet tot zekerheid komen; maar dat ik in zijne kunstenaarsziel iets verstoor door de verijdeling der hoop, waarin hij geleefd beeft, daarvan ben ik overtuigd. En er is een bange twijfel bij mij gerezen, of ik recht had, mij met jou te verloven vóór ik van hem wist dat hij mij had opgegeven „Hadt gij hem eene belofte gedaan?" „Neen." Zij wilde er nog iets bijvoegen maar zij zweeg hij bemerkte echter hare aarzeling niet. „Dan is die twijfel ook opgeheven. Wat de onbe schaamdheid aangaat om met mijne verloofde te bespre ken, hetgeen zij in zijne kunstenaarsziel verstoort, daarop zal i k hem te woord staan." Julie schrikte vau den toornigen toon zijner stem Hij stond daar voor haar, met fonkelende oogen, zooals zij hem nog nooit had gezien zij voelde voor de eerste maal angst voor hem en zonder te kunnen spreken hief zij smeekend de handen omhoog. Hetgeen zij nog had «ijlen bekennen, wilde haar niet over de lippen komen, n.l. dat Reinhard haar bij het tweede onderhoud een souvenir had laten zien een klein onbeteekenend iets en tcch een bewijs van hun gemeenzamen omgang van vroeger; eene lichtbruine haarlok had hij plotseling uit zijne geene handwerkslieden, die iets meer weten dan lezen en schrij ven maar aan schrijvers geen gebrek. Dat zijn allen ongeluk kige knapen. Hij kent te Amsterdam twee fabrieken, waar men verklaard heeft, geene goede, technisch ontwikkelde werklieden te kunnen krijgen. Één moest een belg houden, die f 100, in de maand verdientenkel omdat hij geen hollander kon krijgen. Een ander moest een duitseher als teekenaar op/ 1200, aannemen en een duitseher als werkmeester op 125,in de week. Welk land ter wereld zou kunnen bloeien onder een stelsel, waarin voor een deel des volks ten koste van het andere 112 millioen in 8 jaar is uitgegeven voor het openbaar on derwijs? Men beklaagt de javaansohe bevolking, maar zjj lijdt niet zooveel armoede als de nederlandscke De toestand, is hier veel onrechtvaardiger. Hij betreurt de weinige belang stelling der regeering voor landbouw en nijverheid. De re geering moest alles doen om handel, nijverheid en landbouw te bevorderen. De armoede is thans zóó groot, dat alleen de liefdadigheid hulp kan verleenen. Maar de regeering kan bij aanbestedingen de nederlandsehe nijverheid bevorderen, ook al moge dit minder economisch zijn. Ten slotte vraagt hijof het niet wenschelijk zou zijnhet voorbeeld van Engeland te volgen en eene commissie te be noemen, die een onderzoek instelt naar den gedrnkten toestand van handel, landbouw en nijverheid. De heer van Baar wijst op den gedrukten toestand van landbouw en nijverheid in Nederland en ziet af van zijn voor nemen om hoogere staatkunde te bespreken. De min. van binnenl. zaken beantwoordt de sprekers, omdat de min. van financien in de le Kamer moest zijn. De beraadslaging over den toestand der geldmiddelen kan bij het hoofdstuk financiën plaats hebben. De regeering erkent vol komen het recht der in de laatste dagen genomen beslissingen. Op de vraagzal nu eene nieuwe kiestabel worden voorge steldantwoordt hij, ja, de verplichting bestaatdoch zonder eenige tijdsbepaling. Hij twijfeltof het wenschelijk isdie zaak weder in te schuiven tusscken de grondwetsherziening daar het een nieuw struikelblok op den weg daarheen zou zijn. Hij zal echter gaarne het gevoelen zijner ambtgenooten in winnen. Daarna betoogt hgdat hij altijd nog hoop blijft hou den op het tot stand komen van grondwetsherziening en dat men niet moet wanhopen. De daaraan verbonden bezwaren mogen groot zijnmaar nood leert bidden. Zoolang geene zekerheid bestaat, heeft de regeering hoop. Of na verwerping der grondwetsherziening Kamer-ontbin ding zal volgen of de regeering zal aftreden Daarop kan de heer Keuckenius geen antwoord verwachten, maar dit kan hij zeggen, dat in Nederland niemand minder lust 1ot Kamer ontbinding gevoelt dan hij. In elk geval moet volgens onze grondwet niet het volkmaar de volksvertegenwoordiging over de grondwetsherziening oordeelen. Heeft de heer Keuche- nius gelijkdat in het vorige najaar de kiezers niet over art. 198, maar over art. 194 der grondwet hebben gestemd, dan behoeven zij het nog veel minder nu te doen. Daarna beantwoordt hij den heer van den Biesen. Aangeno men dat zijne cijfers juist zijn, dan gaat hij nog niet mede met zijne gevolgtrekkingen en zijne voorstellingen omtrent den treurigen toestands des lands. Dat de gronden 50 pCt. gedaald zijn gaat veel te ver. Door de kerschatting der ongebouwde eigendommen is aan de eigenaren geene schade toegebracht, want die herschatting dient tot gelijkmaking. In het verslag over het onderwijs zal hij eene grafische voor. telling geven van de uitgaven van het lager onderwijs sedert 1857. Dat het te Amsterdam zoo slecht met het onderwijs gesteld is, wist hij niet. Dat is zeer treurig maar daaruit kan men dan nog geene gevolgen afleiden voor het ganscke land Hij heeft een anderen indruk gekresentoen hij het Blinden-Congres bezocht en daar vele vreemdelingen sprakdie het onderwijs in de hoofdstad hadden bezocht en daarover ruimschoots tevreden waren. portefeuille genomen terwijl hij met hartstochtelijke woorden schilderde, hoe hij dit onderpand harer trouw steeds had vereerd. Hij was niet te bewegen het haar terug te geven hoezeer Julia, die zich volstrekt niets meer van dit geschenk herinnerdehem daarom ook smeekte. Zij herinnerde zich alleen nog de brieven die zij elkander heimelijk plachten te zenden. Vrees en schaamte voor haren verloofde sloten haar den mond. Deze was zichzelf dadelijk weder meester geworden. Hij trad nader en zeide met gedwongen kalmte: „Ver geef mij ik heb je verschrikt; maar het is tnoeielijk voor een man om kalm aan te hooren hetgeen gij mij verteld hebt. Ik zal mij beheerschen en mij in je gedachten trachten te verplaatsen. Gij meent dien kun stenaar voor zijn leven ongelukkig te zullen maken door je weigering om je verbintenis met mij te verbreken want dat heeft bij je ongetwijfeld voorge steld Gij ontkent het nietdus heb ik gelijk", ging hij voort den blik strak op Julie's neergeslagen oogen gericht „zeg mij zijt gij voor zijn geluk verantwoor delijk of wilt gij er verantwoordelijk voor zijn Zij antwoordde nieter ontstond eene lange pauze. Rudolf wendde zich af en ging voor het venster staan. De moed der wanhoop deed hem nog blijven. „Kom bij mij Rudolf!" zeide zij eindelijk, en hij keerde naar haar terug. „Hij heeft vier jaren gestre den voor mij trouw de herinnering bewarende aan den tijd welken wij met elkander doorleefden. Hij keerde terug en „Eu verblindt je oogen met de glorie van zijn mar telaarschap en van zijne kunst. Zou hij werkelijk vier jaren aan je gedacht hebben zonder bericht omtrent je in te winnen zonder met eenige zekerheid te weten, dat hij den prijs waarnaar hij streefde winnen zou Het schijnt mij fantastisch en overdreven om zoo iets aan te nemen. Maar ik wil niet over hem spreken. Dat de tijdwaarvan gij spreekttot het verledene behoort, geeft daaraan in je oogen een waas van be-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1885 | | pagina 1