Wat den slechtea toe3tand van landbouw en nijverheid be
treft. ook hij gevoelt daarover deernis. Weldadigheid, die hoofd
deugd van ons volk, vermag veel, niet aites. Werkverschaffing
i3 niet af fe keuren, mits met bedachtzaamheid geleid en men
ook het oog op de toekomst vestige. Het jongste verslag van
de commissie der maatschappij voor fabrieks- en handwerksnij-
verheid is uit dit oogpunt lezenswaardig. In de richting van
beschermende rechten moet men niet sturen: bovendien ligt in
het verbod van vee-invoer uit andere landen bescherming. Zal
men evenals in Engeland een onderzoek verordenen Een ad
ministratief onderzoek kan bij niet aanraden, omdat zij te groote
verwachtingen opwekt; tot het instellen van een 'parlementair
onderzoek kan de heer van den Biesen het initiatief nemen,
zoo hij dit noodig oordeelt.
De min. van koloniën antwoordt den heer Keuchenius,
dat hij de stukken over het sluiten van twee drukkerijen te
Batavia zal indienen na de behandeling der indische begrooting
in de Eerste Kamer.
Den 3 maakte de beer Gleichman van liberale zijde naar
aanleiding der besprekingen over kiestabel en grondwetsher
ziening eenige opmerkingen.
De overgroote meerderheid der liberalen zouondanks de
bezwaren tegen de kiestabel, er voor hebben gestemd, als de
minister Heemskerk niet te elfder ure gekomen was met eene
wijziging. Hij zal niet herhalen, wat de minister den 2 heeft
gezegdmaar hij vraagtwelk beginsel zou aan eene nieuwe
kiestabel ten grond moeten liggen De beraadslagingen geven
daaromtrent geen licht. De leden der rechterzijde gaven zeer
verschillende redenen op voor hun tegenstemmen Waarlijk
eene nieuwe kiestabel zou weinig kans van slagen hebben. Moeten
wij haar nog eens beproeven? Hoe lang en hoe dikwijls? Zijn
indrukversterkt in de laatste dagenisdat men openbare
beraadslaging over grondwet.s-herziening wil verschuiven, dat
men het niet wenseht,misschien vreest. Het zou kunnen zijn,
dat bij de openbare behandeling op het punt van onderwijs
bleek van meeningversekilen dat de 43waarvoor de heer
Schaepman instond uiteenliepen. Het zou ook kunnen zijn
dat de overzijde pal stond voor de niet met misbaarmaar
dan toch met ophef afgelegde verklaring. Dan zou er eene
werkstaking zijn. Welke beginselen staat men voor Die der
katholieken, in hunne nota neergelegdof die der anti-revolu
tionairen Als men laag neerzietgelijk de heer Godin de
Beaufortop het voorbereidend werk der kiesvereenigingen
moet men zelf ook beginnen met zijne beginselen te formuleereu.
Het zou ook kunnen zijndat de liberalen bereid waren mede
te werken om voor het bijzonder onderwijs die rol te hand
haven die lietdank zij den liberalenin onze schoolwet
heeftdat zij bereid waren iederen modus vivendi te overwe
gen mits die niet uitliep op ondersteuning van staatswege
aan de seete scholen om der kinderen hoofden te vullen en
hunne harten van de wijs te brengen met leerstellingen en
dogmata. Mits zij niet uitliep op de aanranding vau die volks
school die 60 jaar erkendin eere gehouden en gehandhaafd
isniet alleen door de liberalen maar door mannen als van
der Bruggkenwiens milde geestwarme zin en oprechte
vaderlandsliefde meer sympathie verdienen. Het zou kunnen
zijndat de eindindruk der beraadslaging op de kiezersop
het volk van dien aard ware, dat de rechterzijde er zieh
minder aangenaam onder gevoelde. Wat hiervan zijde over
zijde drage zelf daarvoor de verantwoordelijkheid. Wat het
sectie-onderzoek heeft opgeleverd, doet niets af. Het wordt
tijd voor de openbare bespreking. De grondwets-herziening
moet beslist wordenen met zeldzame blindheid is de overzijde
geslagen voor de teekenen des tijds. Men kan niet weten
wat de dag van morgen zal opleveren. Hij neemt dus het
program van werkzaamheden van den minister aan en beschouwt
de staatsbegrooting als eene administrative.
De heer van den Biesen houdt vol den slechten mate-
rieelen toestand des landsdat de openbare scholen niet in den
smaak vallen en dat de volksontwikkeling nog niet is, als men
recht had te verwachten van het liberale onderwijs. Hij dringt
op beëindiging van den schoolstrijd aan om nuttig samen te
werken voor de materiëele belangen des lands.
De lieer Keuchenius antwoordt zeer uitvoerig. Hij
vraagt o. a., of het nadeel der invoering van een nieuw distriet
Schiedam zoo groot was, om de kiestabel af te stemmen Her
innerende, dat de bevolking aan heteind des jaars weder met 45000
zielen vermeerderd is en er alzoo 10 in plaats van 9 leden noodig
wordenblijft hij volhoudendat de tijd van grondwetsherzie
ning niet aangebroken is, zoolang de kiestabel niet herzien is.
Hij verdedigt verder zijn gevoelen, dat bij ontbinding der Ka
mer de regeering het land op de hoogte kan brengen van haar
gevoelen omtrent de hoofdpunten. Het beroep op van der Brug
gken gaat niet geheel op Deze werd later van zijne dwaling
overtuigd en voelde zich teleurgesteld omtrent de toepassing.
De heer Reu the r ziet niet in, dat herziening der kiestabel
de grondwetsherziening zou behoeven te belemmeren. Daardoor
was°eene verandering der Kamer mogelijk geworden. Hij is dan
ook over zijne bezwaren tegen die tabel heengestapt in het be-
koorlijkheid en dat gij je blik wendt waarheen gij dien
niet behoordet te wenden dat komt voort uit eene
eigenaardigheid van je natuurdie ook ik nu onge
lukkig moet noemen, zooals je moeder die reeds lang
heeft genoemd. Gij zjjt biJna ?eu lailr lanS mÜne
verloofde geweest. Voor zoover ik heb kunnen zien
voor zoover de wereld onze verbintenis beoordeeid heeft,
waart gj gelukkig als zoodanig.'
„Ja tot vrijdag middag."
„Goed. Gij waart gelukkig gij zult het weder zya.
Ik neem op mij, je te ontrukken aan dezen droom
van je vroegste jeugd, die ontwijfelbaar in bittere
teleurstelling eindigen zou. Ik smeek je ernstig en
dringend je verbeelding en je temperament te be-
heerschen en niet aan eene vluchtige neiging ten op
zichte van iemand die je vreemd is geworden welke
ik gaarne vergeven wil, de op vasten grond rustende
genegenheid opteofleren die gij mij geschonken hebt.
Ik heb het nooit a!s eene verdienste van mijne zijde
maar steeds als een groot geluk voor mij beschouwd,
dat ik je liefde gewonnen heb maar ik acht mi) te
gelukkig in het bezit daarvan dan dat ik er afstand
van zou doenzonder je te herinnerendat ook bij
jou het berouw kan komen wanneer het te laat is.
Julie hij trad in eene plotselinge opwelling op haar
toe en nam haar in zijne armen terwijl eene hoogere
blos zijn mannelijk gelaat kleurde„Juliekau een
meisje met: uwe hoedanigheden van uwe opvoeding, de
liefkozingen van eenen man dulden, wanneer zij
hem niet liefheeft?"
Maar deze wending, hoe natuurlijk zij was, hoe
volkomen gerechtvaardigd zijne woorden misschien ook
in de oogen van ieder ander meisje zouden geweest
zijnbij haar misten zij hunne uitwerking.
Zij had in deze dagen te zeer geleden van de harts
tochtelijkheid van den ander dan dat zij die ook van
hem verdragen kon en haastig maakte zij zieh uit zijne
omarming los.
„Ik heb je liefkozingen toegelaten antwoordde
zij ademloos „maar ik heb ze nooit beantwoord.
Dat was meer, dan zijn trots verdragen kon.
„Dat ia duideiiik zeide bii met bevende stem. „Tot
'sa? des lands. De heer Gleichman wijst nu nog op de
.aoge.i.i.ieid van overeenstemming. Maar als zulk een onver
zettelijk, onverbiddelijk vijand daarop wijst, mat de bijvoeging,
dat nooit uitkeeriageu uit de staatskas aandi bvvcsiireschool
mogen gegeven werden dan moet hij wan1, i^en au cca modus
vivendi. Zijn indruk in de afdeelingen was dan ook, dat de
liberalen elke toenadering afwijzen en bepaald vasthouden aan het
bestaande art. 194. Hij betoogt, dat wel degelijk op ditoogen
blik de mededinging tusschen openbaar en bijzonder onderwijs
onmogelijk is en dat het bijzonder onderwijs wordt onderdrukt.
N u moge men bewerendat art. 194 alleen verkeerd uitgelegd
wordtmaar wat baat dit Krijgt de liberale partij weer de
meerderheidzij zal hare verkeerde uitlegging voortzetten. Wij
willen waarborgen iu de grondwet, dat de rechten van hetge-
hcele volk behoorlijk worden geëerbiedigd. Men vraagt naar
de eischeudoch die zijn in de nota's voldoende uiteengezet.
Amendementen op het regeerings-voorstel tot wijziging van art.
194 der grondwet zal men nu toch niet verlangen. Eerst moet
men ten minste de mem. van antwoord der regeering afwachten.
SpraK de heer Schaepman met ophef, hij had daartoe
het rechtwant de geheele rechterzijde had haar gevoelen in
de nota's uiteengezet. Van verschuiving der grondwetsherziening
door de rechterzijde kau geen sprake zijn.
De heer de Savornin Lohman, den heer Gleichman
bestrijdende, verzet zich tegen grondwetsherziening zonder wij^
ziging van art. 194. De ellendige zinsneden van dat art. zijn te
danken aan de conservatievendaardoor is ons land met school
paleizen overstroomd. Nn wil de heer Gleichman geen geldelijk
ken steun voor de sectescholen. Sla op de litteratuur van 1848
en ge zult dezelfde woorden lezen. De liberalen van 1848 spra
ken als nu de heer Gleichman. Natuurlijk dat dan oplossing van
den schoolstrijd niet mogelijk wordt. Wij bestrijden niet de ge
mengde school, maar vragen voor ons, christelijk onderwijs. De
eischen der rechterzijde zijn meer dan genoeg geformuleerd.
Maar als nu de heer Gleichman die verzekeringen voor groote
woorden uitmaakt dan zegt hijwacht dan. totdat de tijd ge
naderd is. Wij vreezen niet,, aan het volk van ons gevoelen
rekenschap te geven. Wij vreezen niet, dat het volk ons zal
ontzeggen vromen zinmilden geest en oprechte vaderlands
liefde. Zeker bezit ook de heer Gleichman die eigenschappen,
maar de vraag is: of de heer van der Brugghen juist inzicht
had. Moge eenmaal van liberale zijde ook eens een van der
Brugghen opstaan en zeggenwij ziendat een deel der natie
niet de gemengde school wil. Vooral geene dubbelzinnigheden.
Laten wij geen Gronlwetsartikel maken waarbij men zeggen
kan: ja, gij hebt gelijk, maar de grondwet wil het niet. Dat
ontzenuwt; dat doet het schandelijke art. 194 nog meer uitko
men. Het is gelijk Groen een artikel met twee aange
zichtenwa.. achter men zich telkens verschuilt, naarmate men
er belang bij heeft.
De heer van Baar zegt, dat zijne partij niet bang is voor
beraadslaging over de grondwetsherziening doch dat zij zich
tegen wijziging blijlt verzetten, wordt art. 194 niet gewijzigd.
De heer Gleichman verduidelijkt zijn gevoelen en be
antwoordt, enkele sprekers. Hij verwondert zieh, dat de heer
Reutber het openbaar onderwijs zoo bestrijdthoewel minister
van oorlog geweest in het ministerie Sis.
De min. van binnen 1. zaken meentdat de nu be
sproken zaak bij de openbare behandeling der grondwets-her
ziening van zelf ter spraak zal komen. Ook hij wijst er op
dat de heer Reuther behoorde tot het Kabinet, dat de school
wet in 1878 invoerde. Ondanks het verzet, wat de kiestabel
betreftbegrijpt hij nog nietwaarom zulk een belangrijke
ommekeer plaats bad in de gemoedsstemming der Kamer bij de
wijziging in het district Rotterdam. Hij is nog niet cvertuigd,
dat de wijziging de politieke portee had die men er uit afge
leid heeft. De hoer Keuchenius verwijt de regeering de
oorzaak van den toestand der laatste tijdenmaar hij vergeet
dat de naaste oorzaak is gelegen in het ontslag, door den
heer Wintgens genomen ten gevolge van eene pikante opmer
king der rechterzijde over zijne stem. Hij merkt voorts op,
dat de uitkomst van de toeneming der bevolking :n dit jaar
eerst officieel in April a.s. bekend wordt en dus daarop nog
geene kiestabel kan herzien worden. Hij twijfelt ook of vele
leden in de gegeven omstandigheden op nieuw zouden wenschen
te bespreken een eenigzins gewijzigdemaar overigens in
hoofzaak onveranderde kiestabel.
De beer Van K e r k w ij k verzoekt dea min. van financiert
mededeeling van de opgaven van den directeur der Staats
loterij omtrent de toekenning van loten aan collecteurs.
De min. van financiën antwoordtdat b'.i die opgaaf
voor de leden beschikbaar zal. stellen,.
De heer Brouwers vraagtwaarom de regesring nog niet
geantwoord heeft op het adres van de Staten van Limburg
betreffende de invoerrechten op granen.
De min. van waterstaat anlwoordt, dat hij dat adnes
gezonden hesft aan het opgerichte landbouw-comiié, waarvan
hij het bericht spoedig tegemoetziet.
De heer van Kerkwijk vraagt, waarom de opgaaf van
asiiaGagiaiwrwEgtaamaBgeftaMHiiBBMraiwwiCTiMiaiJjiaaiMBiia
nu toe heb ik aan mijne liefde het offer gebracht
mijnen trots te onderdrukken. Maar alles heeft zijne
grenzen. Ik had het edeler gevonden wanneer gij
mij niet in het laatste oogenbhk van ons- samenzijn de
armzaligs voldoening ontrco.d hadtdat ik je ©ons,
voordat die rustverstoorder tusaehen ons trad ten
minste iets waard ben geweest. Mijnheer Reinhard
Ralk 13 gelukkiger dan ik maar laat mij ten minste
den troost, dat hij uwer niet meer waardig is. Moet
ik van jou leeren dat zelfs bij de* edelste naturen
onder u vrouwen een man van drieste brutaliteit
altijd liever gezien wordt dan eeadie als- ik zich,
binnen de perken van ingetogenheid ©s eerbied houdt
„Rudolf!" riep zij buiten zieh zelve en twee vlam
mend roode vlekken kisurden hare wangen „welk
eene beschuldiging E'
„Besehuldiging O neen. Maar aaar eena verklaring
te zoeken op welke wijze deze vreemdeling st irmen-
derhand mij je hart ontnomen, heeft zal mij toch
wel geoorloofd zijn. Ga dan aaar hem., ik laat je
vrijen zoek je geluk in zijne armen
De voorstelling die hij zieh bij deze laatste woorden
maaktescheen hem geweldig aan te grijpen maar
ook slechts een oogenblik, toen voegde hij er met ge
dwongen kalmte bii; „Wees gelukkig en moge ook de
herinnering aan mij uw gelak niet verstoren berus
ten zal ik in het verlies, al weet ik ook nog met h o e."
Hij ging de kamer uit zonder haar meer aaniezien;
zij bleef sprakeloos staan en maakte eene beweging
alsof zij hem wilde terughoudenmaar hij bemerkte
het niet. Ook zijnen naam sprak zij uit maar fluis
terend slechts en toen hij verdwenen was, begroef zij
het gelaat in de handen en barstte zij in een krampachtig
snikken uit.
In de voorkamer ontmoette Rudolf mevrouw von
Stein die hem met tranen in de oogen beide handen
toestak. Zij had in angstige spanning den uitslag van
het gesprek tusscben de verloofden afgewacht en uit
Rudolf's gelaat raadde zy dien dadelijk.
„Beste jongenzeide zij op kommervollen toon
„moet ik u zoo verliezen
Hij was niet in. staat te spreken zacht maakte hij
tien directeur der Staats-loterij niet openbaar mag worden,
even goed als eene andere opgaaf, door den minister verstrekt?
De m i n. moet bezwaar maken om die opgaaf tot onderwerp
te maken van eene algemeene polemiek.
De algemeene beraadslaging wordt gesloten.
Hoofdstuk I (Huis des Konings) en (II Hooge Collegien)
worden met algemeene stemmen aangenomen.
Bij laatstgenoemd hoofdstuk dringt de heer K i e 1 s t r a aan,
om de waarde der Militaire Willemsorde te handhaven door
een streng vasthouden aan de statuten.
De min. van oorlog zal de zaak onderzoeken. Het
reglement eisckt aanvulling.
Daarna ving de behandeling der begrooting vaa baitanlanil-
sclie zaken aan, die den 4 met algemeene stemmen aangenomen
werd, waarna de begrooting van justitie aan de orde was.
De bijzonderheden omtrent die hoofdstukken zullen in het vol
gend nummer worden vermeld.
Bij kon. besluit vau den 18 Nov. (Staatsblad nr.
193) is de onteigening bepaald van perceelen en per
ceelsgedeelten in de gemeente Haarlemmermeer, noodig
voor het maken van een fort bij Hoofddorp.
Bij kon. besluit van den 30 is de heer C. A.
Ecksteindirecteur der topografische inrichting be
noemd tot ridder der orde van den Ned. Leeuw.
Bij een binnenbrandden 30 Nov. des avonds
te Amsterdam ontdekt in het perceei, hoek Kloveniers
burgwal en Zandstraat, werd het lijk gevonden van
een mandie later bleek genaamd te zijn Hendrik
L'Amblé, hsarwerker te Zaandam. Verschillende om
standigheden doen denken aan moord en brandstichting,
om de ontdekking van den moord te voorkomen.
Den 1 is te Bakhuizen de spoorweghaven in
verbinding gebracht met de zee, door hst doorsteken
van den Zuiderdijk.
Den 2 is te Haarlem overleden mej. van Velsen,
vroedvrouw die gedurende haar leven bij de geboorte
van ongeveer 16000 kiuderen hulp verleende.
Den 2 heeft de gemeenteraad van Delfc besloten,
de kosten van het vervoer van het graniet voor het
op te richten standbeeld van Hugo de Groot uit de
gemeentekas te voldoen en de portretten van de prinsen
van het huis van Oranje Nassau in de raadzaal op het
raadhuis niet in gebruikleen af te staan aan het rijk.
De min. van binneul. zaken die daartoe het verzoek
gedaan hadzou ze geplaatst hebben in de door het
ryk herstelde groote zaal van het Oude Prinsenhof
te Delft.
De gemeenteraad van Leiden heeft den 3 met 13
tegen 12 stemmen verworpen het voorstel tot ophef
fing der gemeentelijke instelling tot opleiding van oost
indische ambtenaren.
Den 3 des avonds is te Haarlem de ladingmeester-
de Groot beklemd geraakt tusschen treinen, die geran-j
geerd wsrden hij overleed kort daarna.
De oud-hoogleeraar dr. P. Harting, vooral bekend:
door zijn optreden voor de transvalersis den 3 dea
namiddags te Amersfoort in den ouderdom van 73jaran
overleden.
Den 4 is des morgens te halt zeven aan den Ben'
nebroekerweg te Haarlemmermeer de boerenwoning mal
hooi- en graanbergen van den heer D. Vreedeha
woond door G. W. van Yuuren afgebrand.
Aan de Zaanlandsehe bad- en zweminrichting: f t
Zaandijk werdea in bet afgeloopen badsaisoen 2 waM ie
en 1222 koude baden genomen tegen 1627 in 1884,,! il-
leen het gevolg van het min gunstige weder. Van de n ior
minvermogenden ongestelde gelegenheid om op som/a ige
uren tegen f 0,05 per bad te baden, was door 77: f ,er-
sonen gebruik gemaakt. De exploitatie leverde eeai1 ver
lies van ruim f 100 op.
Door het slechte weder heeft men van dea f egen
van vallende sterren in de vorige week zeer weinig gf zien.
Alleen te Groningen was het vallen bij vrij bel/ leren
hemel tusschen 6 en 7 uren zeer goed waar te a emeu;
het wasalsof aan het uitspansel vuurwerk werd afge
stoken. Uit Terschelling wordt ook bericht dat de
sterrenregen een prachtig vuurwerk gelijk was..
Aan de maatschappij John Coekerill te Serain»
aBMW—'iw». I
zioh los en verliet het huis. Mevrouw von Si ein ging
naar haren zwager en trad hem met verwijt&r id gelast
tegemoet.
„Vermoedt gij, wat ar boven is voor-gevallen
vroeg zij „ik stel jou verantwoordelijk voos- alles wat
uit deze nieuwe gril van Julie om haren verloofde te
laten loopen ter wille van een weggeloopen avonturier,
zal voortkomenwant door jou bemiddeling heeft hij
haar nogmaals gesproken."
„Door mij a a bemiddeling r" riep de oude heer, ernstig
boos„daartegen moot ik protesteeren Ik ben eer
gisteren vroeg uitgegaan veel vroeger dan mijne
gewoonte is-, om den schilder dien ik niet voor eenen
avonturiermaar voor een fatsoenlijk man hoadte
zeggendat hij het kind met rust moest later.. Dat
ik hem niet heb thaisgevoDden en hij intusschen hier
zijnen slag geslagen heeftdat ia niet mijne schuld."
„Gij hadt hem toch beloofd dat hij haar nog eens zien
zou en daarop afgaande is hij tot baar doorgedrongen."
„Zij behoefde hem niet te zienwanneer zij niet
wilde. Maar waet gij watschoonzustersedert ik
Julie het arme kind met den schilder samen heb gezien
boven in mijne kamer toen hij bewusteloos wastoen
heb ik de verbintenis met Harder niet meer vertrouwd,
Houd je bedaard Harder zal zieh wel weten te troos
ten hij is een verstandig man en zegt nu zonder twij
fel reeds tot. zich zelfdat het beter is wanneer men
eene dergelijke ondervinding opdoet 'Mr bet huwelijk
dan na het huwelijk. Zij zal het zich zeer aantrekken,
het arme goede kind dat zij Harder leed heeft ver
oorzaakt want zij is zielsgoeddat weet ik beter dan
iemand anders. Wees niet onvriendelijk tegen haar,
dat verzoek ik je dringend,"
Inderdaad scheen Julie zieh de zaakzeer aan te trek
ken. Hare moeder vond haar in zenuwachtige over
spanning op hare kamer. Des nachts had zij koorts
en den eersten tijd gaf hare gezondheid reden tot be
zorgdheid, Weldra echter herstelde zij langzaam weder,
Wordt vervolgde