No. 145* Zeven en tachtigste Jaargang. 1885. ZONDAG 6 DECEMBER. Napoleon te Alkmaar. ©SiciicI (0eb*eltc. Nationale Militie. Rationale llilitie. De PATENTEN, aangevraagd in Augustus September en October 18S5 alhierbenevens eeinige suppletie-patenten van andere gemeentenzijn verkrijgbaar ter ge meente-secretarie tot en met lsJ December 1885 üiutïculauö. ALKIAARSCHE COURANT. BURGEMEESTER ea WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennisdat zij den 1 dezer besloten hebben nu de exploitatie der duinwaterleiding aangevangen is, den 1 januari 1886 te duiten en dus niet langer voor het alge meen gebruik open te stellen a. de pompen op de Laat; b. pomp op de binnenplaats van het stadshuis; c. achter de Groote kerk fï op de Gedempte Nieuwesloot; e. r u op den Achterweg; f. op de Vischmarkt; a. bij het Waaggebouw. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 9 TW 1885 De Secretaris, NUHOUT YAN DER YEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis, dat de heer Dr. J. D. BOEKE, directeur der rijks hoogere burgerschool aldaar, als slotsom van het door hem ingesteld scheikundig onderzoek van water der duinwaterleiding-maatschappij verklaard heeft, dat het door die maatschappij geleverde water is van uitstekende hoedanigheiddat het door zijn gering gehalte aan opgeloste bastanddeelen en bepaaldelijk door de volkomen afwezigheid van ontledingsproducten van dierlijke en plantaardige natuur, alsmede doorzijn ruim gehalte aan opgeloste luchtals drinkwater ten zeerste kan worden aanbevolen en dat het door zijne zeer geringe hardheid en het onbeduidende gehalte aan ijzerverbindingen ook voor andere hui selijke toepassingen, alsmede voor fabrieken, vol komen geschikt te achten is. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 4 Dec 1885. De Secretaris NUHOUT van der VEEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR Gezien art. 19 der wet van 19 Augustus 1861 (Staatsbl. No. 72); Roepen bij deze op: alle mannelijke ingezetenen, die op 1 Januari 1886 hun negentiende jaar zijn ingetreden, (alzoo alle mannelijke ge borenen van 1867), om zich, ingevolge art 15 en 20 der aangehaalde wet, in de maand Januari 1886 in het daartoe gereed gemaakte register voor de Nationale Militie te doen inschrijven. De inschrijving geschiedt in een der vertrekken van het raadhuis alhierdes avonds van 5 tot 7 ure op Dinsdag en Vrijdag tot en met 20 Januari 1886 en ver der aan de gemeente-secretarie. Zij maken voorts de ingezetenen opmerkzaam op de volgende bij genoemde wet gemaakte bepalingen, als: De verplichting tot het doen der aangifte berust op den militieplichtige zeivenbij ongesteldheidafwezigheid of ont stentenis, op zijn vader; is deze overleden, op zijne moeder, en, zijn beide overledenop den voogd. Voor ingezeten wordt gehouden: 1°. hij wiens vader, ot is deze overleden, wiens moeder, ot zijn beide overleden, wiens voogd ingezeten is volgens de wet van 28 Juli 1850 (Staatsblad n°. 44) 2°. hijdie geen ouders of voogd hebbendegedurende de laatste 18 maanden voor 1°. Januari 1886 binnen Nederland verblijf hield 3®. hij van wiens ouders de langstlevende ingezeten wasal is zijn voogd geen ingezeten, mits hij binnen het Rijk ver blijf houde. Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdelingbe- hoorende tot een Staat, waar de Nederlander niet aan de verplichte krijgsdienst is onderworpen, of, waar ten aanzien der dienstplichtigheid het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen. De inschrijving geschiedt 1°. van een ongehuwde in de gemeentewaar de vaderof is deze overledende moederof zijn beiden overledende voogd woont 2°. van een gehuwde en van een weduwnaar in de gemeente, waar hij woont; 3°. van hemdie geen vader, moeder of voogd heeft ot door dezen is achtergelatenof wiens voogd buiten 's lands ge vestigd isin de gemeente waar hij woont 4». van den buiten 's lands wonenden zoon van een Nederlan der die ter zake van 's lands dienst in een vreemd land woont, in de gemeente waar zijn vader of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft. Voor de Militie wordt niet ingeschreven: 1®. de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een inge zeten, die geen Nederlander is; 2®. de in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderlooze zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten; 3®. de zoon van den Nederlander, die, ter zake van 's lands dienst, in 's Rijks overzeesche bezittingen of koloniën woont. Zij noodigen hen wien dit mocht, aangaan uitzoo moge lijk in eigen persoon de aangifte te doen en daarmede niet tot het einde van Januari te wachten, terwijl zij voorts herinneren aan de straf, waarmede de nalatigen ter in schrijving bij de art. 183 en 188 der wet bedreigd worden. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 5 Dee 1885. De Secretaris, NUHOUT YAN DER VEEN. JOH IN NES WIJNANDUS, zoon van JAN VISSER en PAULINA PETRONELLA DE JEEGER, geb. te Helder 25 April 1867, wordt verzocht zich ter gemeente-secretarie aan te melden. Y E R G A D E RI N G van den RAAD der gemeente ALKMAAR op Woensdag, 9 December 1885, 's namid dags 128/4 uren. Namens den Voorzitter van den Haaa, De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. De DIRECTEUR van het POSTKANTOOR te ALKMAAR brengt ter kennis van het algemeendat op Zondag 6 Decern ber zijn kantoor, wat den dienst der pakketpost be treft, op dezelfde uren zal zijn OPENGESTELD als op de werkdagen. De Directeur voornoemd GOUWE. In het laatste nummer van „de Tijdspiegeldeelt de heer mr. J. Domela Nieuwenhuis te Groningen E e n i g e b ij zonderheden uit het tijdvak der Na poleons in Nederland medeen daarbij ook een brief over 's Keizers komst te Alkmaar, den 18 October 1811 door 's heeren Nieuwenhuis overgroot vader aldaar wonendegeschreven aan zijnen zoon te Utrecht, den lateren leidscben hoogleeraar Jacob Nieu- wenbnis. Dit verhaal van een ooggetuige verdient de aandacht der lezers van dit blad en luidt aldus „Wij hebben hier ook het geluk gehadjZijne Majes teit te zien Wij hadden hem eerst over Haarlem ver wacht. Daarom was er voor de Kennemerpoort een superbe eereboog opgericht de boomen langs den weg waren versierd en de stammen vaa onderen wit ge maakt. In de stad waren van de poort af tot aan de Steenenbrug 15 eerebogen opgericht. Voor bet huis van den onder-prefect Verschuur stondïeen fraai ge schilderde eerepoortvoor de departementale school had men ook een beerlijk schilderstuk geplaatstvoor de Schoutensteeg had de burgerwacht een eerepoort met zinnebeelden en den naam van den grooten Napo leon heerlijk geschilderd. Deze twee waren des avonds uitmuntend verlicht. Op de Steenenbrug en voor de Groote Kerk stonden twee eereboogen en de brug was van het eene eind tot het andere met bogen en groene slingers versierdgelijk ook alle straten in de gansche stad waar de een voor den ander wedijverde om uit te munten. Maar Z. M. veranderde van voornemen en ging over het IJ Purmerend Hoorn Enkhuizen en Medemblik bezichtigen en vervolgens naar den Hel der; men zegt ook op Texel, eer Z. M. tot ons kwam. Nu veranderde hier het werk. De groote eerepoort voor de Kennemerpoort werd afgebroken en op den Dijk gezet, daar de intocht nu door de Vriesche poort zou geschieden. De ganache Dijk was met groen versierde bogen bezet die met slingers vau groen aan elkander verbonden waren. In de Heerestraat tot aan de Vrie sche poort waren vijf eerebogenkortom de gansche stad was vol van bogen en geen buistot het armste butje toe of het was met groen en bloemen versierd. Verschuur bad zijn huis voor den Keizer gereed laten maken een overheerlijk ledekant met witte^amasten gordjjnen naar den eersten smaak laten komen, desge lijks ""een tafel van Amsterdam geschikt voor wel 60 personen. Hij zelf was bij den Keizer te Amsterdam geweest en op den dagtoen wij Z. M. het eerst ver wachtten hem tot Beverwijk te gemoet gereden. Daar vernemende dat de Keizer een andere toer zoude maken, reed hij naar den Helder om Z. M. daar op te wachten. Eindelijk verscheen de dagop welken wij het geluk zouden hebben den Vorst binnen onze muren te zien namelijk gisteren den 17 dezer. De regeering bene vens do geestelijken moesten reeds 's morgens ten zes ure op het stadshuis zijn. De roomsche pastoors waren in fraai kostuum, gelijk zij te Utrecht geweest ziju. De protestanten en de israëlieten waren ook allen netjes gekleed. Ten acht ure ging de regeering, voorafgegaan door heerlijke muziek en gevolgd ven de schutterij met slaande trom, naar buiten, alwaar zij Z. M. opwachtte, om haar de sleutels der stad aan te bieden en den Keizer in te halen. Om half elf kwam een koerier met de tijding dat de Keizer niet kwam. Toen ver wijderde zich al het volk, de geestelijken gingen naar huis en de leden der regeering die in den Holland sehen tuin waren, bij beurten. Ten twaalf ure kwam de heer Verschuur van den Helder met de tijding, dat de Keizer binnen een uur hier zou zijn. Aanstonds was alles klaar en elk op zijn post. Eindelijk om vier ure kwam de Keizer voor de poortdaar werden hem de sleutels der stad aangebodenwaarvoor mat een buiging uit de koets werd geantwoord. Verschuur, die ook buiten was, deed zijn best om Z. M. te overreden den nacht bij ons door te brengen. Maar alles was te vergeefs. Zelfs geen uur wilde hij vertoeven of te paard door de stad rijden. Hij bleef in zijn koets zitten en reed zonder iets te zien de stad deor. Gelukkig hield hij stil in de Houttil, waar drie officieren hem aanspraken om te vernemen of Z. M. doorreed of zich hier ophield. In dien tijd ik denk 10 minuten, heb ik voor het portier bet geluk gehad hem te zien. Daarop reed hij doorzoo hard als mogelijk was. De geestelijken die niet wisten dat het de Keizer was stonden voor het stadshuis. Men zegtdat hijhen ziendeeene kleine buiging ge maakt heeft. Daarna kwam Verschuur, die van spijt de oogen afdroogde en zeide„Vrienden gaat maar naar huis. De Keizer is al gepasseerd." Elk was misnoegd en ging verwonderd naar zijn woning. Des avonds waren de Langestraat, eenige huizen en een paar grach ten verlicht. Maar bij Verschuur of van stadswege werd niets gedaan. Jammer was het, dat wij zoo teleur gesteld zijn. Wij burgers hadden alle onze eere bogen zelf bekostigd en versierd en de Langestraat leverde des avonds, toen alles verlicht was, een aller heerlijkst gezicht op zooals ik nooit hier gezien beb. Was de Keizer hier gebleven alles zou vol vreugde geweest zijnmaar nu was elk misnoegd500 man kavallerie kregen wij des avonds in zijn plaats, die hier vrij wat onrust aanrichtten. Een slagersknecht werd met een sabel een houw in het been gegeven en zoo geslagendat hij half dood tehuis gebracht is omdat de stal voor zes paarden te klein was en hij misschien den mond wat geroerd had. Doch hiervan genoeg." Wij kunnen vorenstaand schrijven nog aanvullen met het volgende Reeds den 31 Augustus was bekend gemaakt, dat de Keizer zijne nieuwe departementenen misschien ook deze stad zou bezoeken en men dus onverwijld schikkingen had te maken tot illuminatie en vreugde bedrijven „met waarschuwing dat het nauwkeurigst toe- voorzicht zal worden gehouden om diegenenwelke daaraan niet zullen hebben medegewerkt, te ontdekken". Toen de dag van 's Keizers komst vastgesteld was, veror dende de adjunct-maire Nanning van Eoreest van Petten, dat alsdan de illuminatie van 8 tot 11 uren zou duren niemand tenzij lid der burgermacht, geweer zou mogen voerenniemand eenige vuurwerken zou mogen afste ken geene rijtuigen op de aangewezen wegen zouden mogen zijn en schuiten onder bruggen liggende binnen 24 uren weggenomen moesten worden. Aan de eereboog voor de Friesche poort werd de Keizer door den adjunct-mairede municipale raden en den stads- commandant opgewachtmet eene aanspraak begroet en hem de sleutel (niet de sleutels als de briefschrijver zegt) aangeboden dia 3 jaren later nog eens dienst zou doen by de komst van den Souvereinen Vorst en thans in het stedelijk museum berust. Voor de woning van den onderprefect van het departement der Zuider zee mr. Gijsbert Fontein Verschuirwerden de paar den van 's Keizers rijtuig verspannen en onmiddelijk daarop de reis voortgezet. Dat vader Niewenhuis zich in een brief die ook in andere handen dan van zijn zoon kon geraken, geen woord van weerzin over de van hooger hand veror dende eerbewijzen liet ontvallen, geen zweem van af keer van den vreemden overheerscher deed blijken achten wij voorzichtig; maar dat hij spreekt van het geluk den Keizer te zien van de vreugde, welke een langer ver toef zou gewekt hebben hindert onsdie de zaken slechts uit de verte beschouwen. Toch als wij beden- den tot wolk eene slaafschheid zoo talloos vele on eindig hooger geplaatsten, dan de jacbtbenoodigdheden en vuurwerken verkoopende winkelier, in den z. g. fran- schen tijd vervallen warenverwondert ons zijn en thousiasme niet. Als een enkel staaltje van dien geest van onderworpenheid deelen wij het volgende mede Den 18 Jauuari 1813 (na den veldtocht in Rusland) Btelde de maire aan den op zijn verzoek met verlof van den onderprefect bijeengekomengemeenteraad voor het voorbeeld te volgen der goede stad Parijs die 500 uitgeruste ruiters had aangeboden om ten spoedigste de verliezen van het leger te herstellen. De raad vond het voorstel prachtig bedankte den maire er voorverklaarde zich gaarne bereid tot medewer king en willens zijne gevoelens aan den voet van den troon neder te leggenmitsdien machtigde hij den maire om 's raads beraadslaging onder de oogen der Keizerin te brengen en den wensch uit te drukken dat de stad naarmate barer middelen mocht bijdragen tot herstel van het leger door de lichting en uitrus ting van eene compagnie vrijwillige jagers te paard in het arrondissement. Alsof de napoleontische oorlogen nog geen bloed genoeg van 's Lands kinderen geëischt hadden 1 C. IV. B. De vereeniging tot bestrijding van knoeierijen in den boterhandel haar doel wenschende te bereiken o. a. door a. het onderzoek van boter gemakkelijk te maken en te streven naar het verkrijgen van doelmatige en een voudige hulpmiddelen om boter te onderzoeken b. het publiek in te lichten omtrent de vervaardiging samenstelling en werkelijke waarde van natuur- en kunstboter c. de eerlijke handelaars te steunen d. bedrog en knoeierij op te sporen en te bestrijden e. te streven naar het verkrijgen van doelmatige wetten en reglementen; f. te bevorderen nadere aaneensluiting tusschen de eer lijke handelaars onderling om daardoor den afzet der natuurboter zoowel in het binnen- als het buitenland uit te breiden en den goeden naam van dat product te bevestigen g. te streven naar het verzamelen van vertrouwbare gege- veus voor het samenstellen eener statistiek van de productie van en den handel in natuurboter heeft aan allendie belang hebben bij den eerlijken en onbelemmerden handel in natuurboter, een uitnoo- diging gerioht om zich als lid of begunstiger bij haar aan te sluiten. De contributie der gewone leden bedraagt minstens f 0.50, die der begunstigers minstens f 2.50 per jaar. Voorzitter is de heer J. Zijp Kz. te Abbekerk en de heer J. Rinkes Borger te Leidensecretaris.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1885 | | pagina 5