11850 te schrappen, wordt na toelichting door den heer
R e u t h e rdie o.a. aanroertdatzoo de minister hoofd
officieren wil belasten met het toezicht op de schutterdendit
kosteloos kan geschieden, door het op te dm gen aan de mili
taire bevelhebbers in de afdeelingen of de regiments- en batail-
lons-kommandanten in de garnizoenenaangenomen met 47
tegen 5 stemmen.
Bij art. 9 dringt de heer Seret aan op het opnemen van
bepalingen tot beperking van den Zondagsdienst in het nieuwe
reglement op den inwendigen dienst der kavallerie en op ver
betering van den toestand der militaire paardenartsen.
Bij art. 10, 13, 14 en 15 neemt de minister amendementen
tot vermindering over na het bij art. 8 genomen besluit.
Bij art. 15 zegt de minister den heer Viruly toe, te zul
len overwegen, of het groot tenue voor onder-officieren en
soldaten niet kan vervallen. Het amendement A. van Dedem
tot vermindering van art. 17 met 8000, om geen fourages toe
te staan voor het remonte-depót, wordt na bestrijding door den
heer Rooseboom en den minister verworpen met 33
tegen 22 stemmen. Dientengevolge zal eene kleine proef met
3jarige paarden worden genomen.
Bij art. 23 wordt ingetrokken het amendement der rapporteurs
om de som, bestemd voor prijzen en premiën aan de laadbouw-
vereenigingen tot aankweeking van paardente besteden voor
toelagen tot bet aankoopen van hengsten.
Bij art. 29 vraagt de heer van der Schrieck den mi
nister, de zaak van den heer dr. Hollander nader te willen toe
lichten.
De minister, vooropstellende, dat in de verste verte aan
dien heer geen plichtverzuim kan worden ten laste gelegd
is bereid, nadere inlichtingen te geven, als men de punten op
geeft, waarop men ze wenscht. Overigens zal bij dien heer zelf
antwoorden op zijn verzoek aan hem.
De heer van der Schrieck vraagt, waarom die heer na
40 jaar dienst 11 dagen tijd is gegeven om zijn ontslag te
nemen.
De heer Reut her begrijpt niet, dat de minister het recht
heeft, den gouverneur der akademie te bevelen om een hoog
leeraar aan te zeggendat hij binnen zekeren termijn zijn ont
slag moet nemen.
De minister verwijst naar zijn schriftelijk antwoord. De
gouverneur was niet gerechtigd om uit 's ministers naam dit te
doen. Heeft hij het wel gedaandan is hij door zijn antwoord
gedesavoueerd.
De heer R e u t h e r zou dan in overweging willen geven
dien officier niet meer aan het hoofd der eerste militaire in
richting van onderwijs te stellen.
De minister ziet geen reden om de houding van dien officier
zoo sterk te veroorddblen als de heer Reuther doet.
Den 21 drongen de afgevaardigden van 's Hertogenbosch
zeer aan op vermeerdering van het garnizoen, ten vorigen jare
reeds voorgespiegeld en op verbetering der kazernes aldaar.
De minister antwoorddedat waar hij verplicht wasde meest
mogelijke zuinigheid te betrachten, hij zich niet verantwoord
achtte voor die verbetering gelden aan te vragen. Hij had
zich nooit verbonden om zulks op een bepaald tijdstip te doen.
De nieuwe kazernes te Utrecht en Amersfoort waren dringender
noodig.
Bij art. 52 drong de heer Rooseboom aan op een be
slissing omtrent het model van den nieuw aan te nemen zadel
De minister vertrouwt, dat spoedig die beslissing zal geno
men worden.
Op art. 56 was door de commissie van rapporteurs vermindering
met f 16.000 voorgesteld voor reis en verblijfkosten der in
structeurs bij de schutterijen en weerbaarheidsvereenigingen.
De minister is bereid den post op de helft uit te trekken na
de beslissing, den 19 genomen omtrent de oefeningen der
schutterij, daar dan in elk geval voorzien kan worden, gelijk
tot dusver, in de instructie van schutterijen.
De heer Reuther wijzigt het amendement in dien zin
waarna de minister het overneemt.
Op art. 57 wijzigt de commissie mede haar amendement
zoodat het met f 1500 het artikel vermindert.
De minister neemt het over.
Op art. 90 stelt de commissie een amendement voor tot ver
mindering met f 40.000 voor den bouw van stallen te Amersfoort.
De heer Rooseboom licht het toe. Als de proefneming
met het remonte-depót gelukt, zullen deze stallen niet noodig zijn.
De heer de Ranitz bestrijdt de verplaatsing van de rij
en hoefsmidschool van Venloo naar Amersfoort. Zutfen is
daarvoor veel beter geschikt.
De minister beweertdat in elk geval de bouw van stallen
te Amsterdam noolig is en bestrijdt het amendement.
Na eenige beraadslaging waarbij de heer d e R a n i t z nader
uiteenzet, dat te Zutfen kosteloos gebouwen te bekomen zijn
voor de rij- en hoefsmidschool en de heer Schimmelpen
ninck van der O ij e verklaartdat het amendement vol
gehouden gij naamt zonder verder onderzoek aan dat
gij ze mij zelve gegeven hadt en ik liet je in dien waan."
„Dat niet alleenmaar gij zijt verder gegaan en
beroemdet u op eene gunst mijnerzijds die u niet
ten deel is gevallen. Of dat edel en mannelijk is
dat laat ik aan u zelf te beslissen over", zeide Julie
met van verontwaardiging bevende stem toen brak zij
plotseling in tranen uit en riep „O dat ik zoo blind
geweest ben 1"
Zij bedekte haar gelaat met beide handen en weende
bitter. Hij trachtte te vergeefsbaar tot kalmte te
brengen.
„Julie 1 Wat eene beweging over zulk eene kleinigheid.
Ik begrijp je niet. Is het dan nu niet volkomen on
verschillig, hoe ik er aan kom? Ween niet, ik smeek
het jeziet gij niethoezeer het mij aan het hart
gaatdat ik je gekrenkt heb
Zoo sprak hij vol ontsteltenis en wezenlijke bezorgd
heid over haren hartstochtelijken uitval.
Zij beheerschte zich plotselingrichtte zich op en
zeidehare tranen drogende„Laat ons deze getuige
eener door u uitgesproken onwaarheid vernietigen.
Laat ons vergetenwat het verleden smartelijks en
verootmoedigende voor ons heeft en een nieuw leven
beginnen. Geef mij mijn haar of verbrand het zelf."
Zij stak eene kaars aan die op de schrijftafel stond
en trad daarmede op hem toe.
„Slechts noode scheid ik van deze getrouwe medge-
zellin", zeide de schilder, de haarlok voor den dag halende,
„maar gij hebt niet geheel ongelijk. Het is beter voor
ons beiden een geheel nieuw leven met elkander te
beginnen. Wanneer ik nu j o u verzoek vervul, dan
zult gij m ij eene even billijke bede niet afslaan."
Zij lette niet op zijne woorden maar hield ademloos
de kaars voor hem.
„Maar de afschuwelijke reuk 1" zeide hij.
Zij vatte zijne handzonder een woord te zeggen
en trok die vooruit. Beiden zagen toehoe de vlam
met een snel flikkeren het haar gebrachte ofier verteerde.
Julie blies de kaars uit en plaatste den kandelaar
met bevende band op zijne plaats toen schoof zij den
verlovingsring van haren vinger, zonder dat hij het zag
©n wendde zich weder tot hem.
strekt niet bedoelt de verplaatsing dier school naar Amersfoort
te vertragen, wordt het amendement aangenomen met 56 tegen
6 stemmen.
Daarna is de v e s t i n g b e g r o o t i n g aan de orde. Na
korte beraadslaging, waarbij de minister verklaartniet te
kunnen geven de door den heer van Delden gevraagde verze
kering, om de bijdragen voor de voltooiing van het vestingstelsel
met een paar ton te verminderen, wordt zij aangenomen met 47
tegen 14 stemmen, waarna de geheele begrooting met 45 tegen 19
stemmen van de heeren Gleichmau, Kielstra, Borgesius, Heldt,
de Meijier, Zijlker, Lieftinck, van Delden. Buma, Keuchenius.
de Geer, de Vos, RengersViruly, Schepel, Wijbenga,
van Osenbruggenvan der Loefl en den Vooorzitter vastge
steld wordt op f 20.424.926.91
Alsnu was aan de orde de begrooting van waterstaat.
De heer Lambrechts, wijzende op de klachten, alom
gehoord over den gedrukten toestand van landbouw, handel
en nijverheid, betreurt de weinige bescherming van den land
bouw hier te lande en wijt den kwijnenden toestand van onzen
handel aan den van zekere zijde zoo sterk voorgestanen vrijhan
del, waarin zelfs de uitnemende staatsman Bismarck gevaar ziet.
Men zegt, d»t invoerrechten niet zullen baten, doch men moet
dit afwachten. In elk geval wordt de schatkist er door gestijfd.
Een ander middel, om den landbouw te baten, ware een be
lasting van het kapitaal in portefeuille met evenredige verminde
ring van grondlasten. Hij wijst er op, dat de algemeene malaise
in sommige streken nog vermeerderd wordt door de jaarlijks
weêrkeerende overstroomingen, waartegen zoo weinig gedaan
wordt, terwijl schatten worden uitgegeven voor havens, ten
bate van de vrij Handelaren. De nijverheid zou gebaat worden
door eene heffing van invoerrecht op artikelen van weelde. Ten
slotte hoopt hij dat de regeering alles zal doen tot opbeuring
van handel en nijverheid en bevordering van 's lands welvaart
dat aan de grieven van de Limburgsche Maasbewoners worde
tegemoetgekomen en de verbetering van den Maasmond tot
stand kome.
De heer Brantsen van de Zijp is ingenomen met de
verklaringen des ministers in de le Earnerdat de Heeren-
waardenscue overlaten niet gesloten worden dan naarmate de
verlegging van den Maasmond vordert. Hij stelt den minister
de volgende vragen1°. of hij een voorstel wil doen om wets
bepalingen in het leven te roepen ten einde de belangen van
ingelanden bij het opzichten van nieuwe waterschappen meer te
waarborgen; 2». of hij bij eventueelen aandrang van het bestuur
van het waterschap van den Berkel bereid is, rijks-subsidie
voor te stellen
De minister kan niet in bijzonderheden de zeker be
langrijke rede van den heer Lambrechts beantwoorden. Wat
betreft de overstroomingen in het limburgschede regeering
heeft na een ernstig onderzoek middelen daartegen beraamd.
Bescherming en »free-trade" zijn voor hem slechts woorden.
Hij wil bescherming van landbouw, handel en nijverheid,
maar niet door hooge invoerrechten. Een aanvraag om rijks
subsidie voor het waterschap van den Berkel is nog niet inge
komen. Op de toezegging der regeering kan evenwel niet
worden teruggekomen Bij het oprichten van waterschappen
zal men op de belangen van ingelanden letten.
De heer Borgesius betreurt het antwoord aan den heer
Lambrechts. Hij wijst er ophoe uit het noorden en het
zuiden op bescherming wordt aangedrongen, en nu moet men
weten, wat wij aan dezen minister nebben, die verklaart, dat
bescherming en «free-trade" voor hem slechts woorden zijn.
Hij heelt hoeren beweren, dat van deze regeering misschien
een voorstel te wacuten is tot heffing eener belasting op het
graan. Hij meentdat er geene drukkender belasting is dan
die belasting. De regeering bedenke zich tienmaal, eer zij tot
de heffing daarvan overgaat. Van de waterschappen, waarover
de heer Brantsen sprakheelt hij een geheel anderen indruk
gekregen. Hij heeft zich geërgerd over het verbazende verzet,
dat het gecombineerd college ondervindt. De vraag om meer
waarborgen van ingelanden bij het oprichten van waterschappen
noemt hij bedenkelijk. De waarborgen zijn voldoende.
Wordt vervolgd.
Bij kon. besluit van den 14 zijn voorschriften
gegeven omtrent de onderwerpen aangewezen bij art.
2'2 der wet tot regeling der staatsloterij. Art. 1 bevat
de bepalingen omtrent bet aantal lotenklassen en
prijzen als tbans.
Bij art. 2 wordt o, a. bepaald dat de loten ver
vaardigd worden naar een door den Koning vast te
stellen model. Doorhaling, overschrijvingen enz. zijn
verboden.
Elk gedeelte van een lot vermeldt den naam van
den collecteur, aan wien het van Rijkswege uitgegeven
„Nu mijne bede, lieve Julie", begon de schilder,
bare hand vattende, hetgeen zij toeliet, „gij hebt vandaag,
toen gij zoo onverwacht bij mij binnenkwaamteenen
onaangenamon indruk ontvangen mag ik hopen dat
gij een paar verklarende woorden daarover van mij zult
wil'en aanhooren
In plaats van te antwoorden maakte zij eene snelle
beweging met de hand die hij in de zijne hielden
hij vond den gouden ring van haren vinger.
„Mijn ring? Wat beteekent dat riep hij verschrikt.
„Het beteekent", antwoordde zij op vasten toon, „dat
ik u dezen ring teruggeven moetdien ik van u aan
nam in den ijdelen waan dat gij mij liefhadt."
„En ik heb je ook van ganscher narte lief."
„Dan", antwoordde zij schouderophalend „zijn onze
meeningen over datgene, waartoe het dragen van zulk
eenen ring verplicht en wat het verbiedt, zoo verschil
lend dat het hoogst bedenkelijk warewanneer gij en
ik eene verbintenis voor het leven aangingen."
„Maar Julie riep hij buiten zich zeiven „gij zult
toch niet ter wille eener vluchtige ontstemdheid ons
engagement willen verbreken. Ik verzeker jegij kent
noch het leven noch de verzoekingen waaraan wij
schilders, zijn blootgesteld, wanneer gij deze kleinigheid
zoo hoog opneemt. Geen onzer versmaadtwanneer
daartoe aanleiding is, eene scherts met een jong meisje,
dat hem tot model dient en ik zweer je dat ik mij
geene ontrouw jegens jou te verwijten heb.
„Ik verwijt u nietsik herhaal slechts mijne ver
klaring dat ik nooit uwe vrouw word."
„Nudat gaat toch te ver", riep hij toornig.
„W a n n e e r ik gewankeld had in mijne trouw
jegens joubij Godhet was je eigen schuld ge
weest. Men is toch maar een menscb en wat heb
ik van je gehad in die lange maanden. Heeft men ooit
zulk een engagement meer gezien Als een aartsvader
Jacob heb ik gediend voor mijne Rachel zonder loon,
zonder het geringste bewijs van liefde van jealtijd
my troostende met de hoop op den tijd, dat gij mij
geheel zondt toebehooren. En nn aan het doel mijner
wenschen ohet is meerdan een man verdra
gen kan."
Wordt vervolgd
is. Ten kantore van dien collecteur is het lot verwis
selbaar en de daarop gevallen prijs of premie met
de in art. 10 der wet bedoelde teruggave betaalbaar.
De verdeeling der loten over de collecteurs geschiedt
voor iedere loterij door den minister van financiën
op voordracht van den directeur der staatsloterij. Het
aantal collecteurs in iedere gemeente en zooveel mo
gelijk ook het aantal loten dat aan ieder collectenr
kan toegedeeld worden, wordt geregeld naar het debiet
der loten in iedere gemeente. Het maximum der toe
te deelen loten mag voor iederen collecteur of iedere
firma niet meer bedragen dan 1000. Na afloop van
iedere loterij maakt de minister van financiën in de
staatscourant bekend de uitkomsten dezer verdeeling.
Ieder collecteur mag zonder vergunning van den
min. van financiën geen ander beroep uitoefenen en
moet kantoor houden in een door den directeur goed
te keuren lokaaldat minstens de 4 eerste werkda
gen van de week2 uren in den voormiddag en
2 uren in den namiddagvoor het publiek toegan
kelijk moet zijn.
De naam van den collecteur en de tijd, waarop het
kantoor geopend ismoeten boven of ter zijde van den
toegang aan de openbare straatop een bord duidelijk
zijn aangewezen.
De prijzen en premiën, benevens de in art. 10 der
wet bedoelde teruggaven, zijn betaalbaar daags na de
trekking, tegen overgifte van het lot, ten kantore van
den op dat lot aangewezen collecteur.
De betaling geschiedt in geld of in eene assigna
tie betaalbaar 8 dagen na de dagteekening ten kan
tore van den directeur der staatsloterij. Bedragen van
meer dan f 100 kunnen rechtstreeks ten kantore van
dien directeur, daags na de trekking, ontvangen worden.
De debitanten mogen niet tevens zijn bier- of kof
fiehuishouders. Aan personen die den 1 Jan. 1886
geene debitanten zijnwordt de vergunning tot uit
oefening van dat beroep niet anders verleend dan onder
voorwaarde van geen kleinhandel in sterken drank te
drijven.
De debitanten staan onder het onmiddellijk toezicht
van den collecteur, op wiens aanbeveling zij benoemd
zijn. De collecteurs dragen zorg datbehoudens zoo-
even genoemde bepaling, zij geene loten ten verkoop
aanbieden op straat, in drankwinkels of in bier- en
koffiehuizen.
Dit den 1 Jan. a. s. in werking tredende besluit ia
niet van toepassing op de loterijen vóór dien dag
vastgesteld.
Bij kon. besluit van den 16 is de gepensioneerde
luitenant-kolonel E. baron van Aerssen Beyeren van
Voshol met ingang van 1 Jan. 1886 benoemd tot mi
litie-commissaris in Overijssel.
Den 17 had te Beemster de proefmaling van het
3e stoomgemaal paats.
Bij kon. besluit van den 18 is benoemd tot rid
der der orde van den Ned. Leeuw de majoor H. T.
Schalken van den staf der genie eerstaanwezend in
genieur te Amsterdan.
Bij kon. besluit van den 19 is de minister van
waterstaat gemachtigd als proef de rijks telegraaf be
schikbaar te stellen voor het overbrengen van nieuw-
jaarswenschen in den vorm van naamkaarten voor hen,
die zich daartoe op 31 Dec. 1885 en 1 Jan. 1886 aan
melden tegen den vasten prijs van tien centen voor
elke kaart, onafhankelijk van het aantal woorden.
Deze kaarten mogen alleen den naam van den geadres
seerde en zijne woonplaatsalsmede den naam van den
afzender bevattenzonder toevoeging van de letters
„p. f." of dergelijkeaanduidingen van den afzender
of de afzenders zooals „Smit en familie" „de heer en
mevrouw Prins", „Willem en Mina", alsook de bij
voeging van den zooveel mogelijk verkorten titel des
afzenders, zoo dit verlangd wordt, zijn geoorloofd. De
naam der plaats van afzending wordt ambtshalve meda-
geseind. Formulieren voor het schrijven dezer kaarten zijn
bij de rijks-telegraafkantoreu beschikbaar. Aanbieding
op de gebruikelijke naamkaartjes of op losse minuten
is niet verboden.
Bij kon. besluit van den 19 is als blijk van Zr.
Ms. goedkeuring en tevredenheid de bronzen medalje
en een loffelijk getuigschriftingesteld bij kon. besluit
van 22 September 1885, wegens het met levensgevaar
redden van personen, toegekend aan: C- Pooijer Lz.,
te Volendam van twee opvarenden der tjalk de Vrouw
Eva, op den 7 October 1.1. met stormweder in de Zuiderzee
vergaan; B. Bennema, te Amsterdam, van een dren
keling uit de Egelantiersgracht op den 18 October 1.1.;
W. F. A. Winckelte Schipluiden van eene moeder
en haar kind, uit de trekvaart tusschen Delft en
Vlaardingen op den 16 Juni 1.1.; den geniesoldaat K.
Ockeloen van eene drenkeling uit de Nieuwegraeht te
Utrecht op den 15 November 11.; W. Lissche, te Zwart
sluis van een drenkeling uit het Meppelerdiep op
den 28 October 11.; C. Oudenaarde, te Molenaars
graaf, van een kind uit de Graafstroom op den 9
November 11.
Het Zieken- en Begrafenisfonds „Hulp in Lijden"
te Meppel heeft besloten, zijn reservefonds op het groot
boek ten gelde te maken en voor de opbrengst daar
van 10 doelmatig ingerichte arbeiderswoningen te stich
ten op een vroolijken stand om die aan leden tegen
billijken prijs te verhuren. Den 19 zijn die huizen aan
besteed waarbij alleen ingezetenen mochten mededin
gen. Van 9 inschrijvers was de hoogste 12.950 en
de laagste f 8887.77 zijnde J. Hesselingen.
Bij kon. besluit van den 20 is benoemd tot
reohter-plaatsvervanger in de arr. rechtbank te Haar
lem de heer Mr. J. Enschedé Jz. advokaat aldaar en
tot notaris te Rotterdam de heer A. Spruijt Gz., kan
didaat-notaris aldaar.
Den 20 is des avonds, omstreeks 7 uur, door het
bijgieten van petroleum in eene brandende lamp, brand
ontstaan bij zekeren Muilenburgte Laag Dalem even
buiten Gorinchem die zoo hevig toenam dat ook de
2 daarnaast staande huizen afbrandden. Uit het eer
ste perceel werden met inspanning de kinderen gered,
terwijl 3 koeien en een hond in de vlammen omkwamen.