1886. No, 2. Acht en tachtigste Jaargang. 1886. ZONDAG 3 JANUARI. Prijs der gewone Advertentiën: Wegens den tusschengekomen Zondag kunnen wjj heden niet meer dan één blad geven. Wjjzjjn daardoor genoodzaaktnogmaals ons feuilleton achterwege te laten. QbCficxttl (Scheelte. Hondenbelasting. ËnitealAtib. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsd&g-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1, De 3 nummers f O 06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEEMs. C08- TEE ZOON. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR herinneren belanghebbendennaar aanleiding der op 20 Sep tember 1882 vastgestelde verordening op de beding eener be lasting op de bonden dat ieder eigenaarbezitter oC houder van een of meer aan de belasting onderworpen honden verplicht is, daarvan jaarlijks vóór 31 Januari ten kantore van den gemeente-ontvanger aan gifte te doen. Die aangifte geschiedt door de inlevering van een behoorlijk ingevuld en door den belastingschuldige onderteekend biljet, kosteloos ten kantore voornoemd verkrijgbaar. De betaling der belasting geschiedt dadelijk bij de aangifte tegen kwitantie en afgifte van een penningonverminderd het rechtom zoo de aangifte onjuist bevonden wordtherziening te doen plaats hebben. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 22 Dec. 1885. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. JAN HENSKES, komende uit de gemeente Akersloot, wordt verzocht zich ter secretarie dezer gemeente aan te melden. GEVONDEN VOORWERPEN. Aan het Commissariaat van Politie zijn voor de recht hebbenden terug te bekomen: eenige postzegels; een ladder; een loterijbriefje; een hondenpenning; een rozenkrans; een wan delstok; een overhemd; een bril met doos; een r. k. kerkboekje; een knop van eene parapluie; een gouden oorbelletje; een gouden ring en een bonte zakdoek. Bij den overgang van het oude in het nieuwe jaar bekruipt ons de lust om eens na te lezen wat wij in vorige jaren omstreeks denzelfden tijd hebben geschreven; en dan blijkt meermalen in het laatste jaar zoo weinig veranderd te zijndat de beschouwingenvroeger bij gelegenheid van kersttijd en nieuwjaar ten beste gege ven met enkele veranderingen van ondergeschikt be lang zonder bezwaar opnieuw dienst zouden kunnen doen. Inzonderheid heeft ons de overeenkomst tusschen de omstandigheden bij den aanvang van het thans vervlogen jaar 1885 en die bij het begin van zjjn op volger getroffeD. Wat de vreemde landen betreft hooren wij bij den overgang van 1884 in 1885 de koloniale staatkunde van den Duitschen Eijkskanselier verdedigen en onder steuning van rijkswege vorderen voor de groote stoom vaartlijnen waarvoor onlangs Antwerpen voorloopig als aanlegplaats is aangewezen. In Oostenrijk-Hongarije zijn de beschouwingen over de verstandhouding met Duitschland en Euslanden over de verhouding tot de nieuwe Balkan-staten en de Pcrte even weinig ver anderd als de spanning tusschen de verschillende natio naliteiten in den Keizerstaat zeiven. In België heerscht dezelfde verdeeldheid tusschen de beide politieke par tijen, inzonderheid ten aanzien van de nieuwe schoolwet en in Denemarken dezelfde vijandige houding van de Tweede Kamer (het Eolketbing) tegen de Regeering. In Frank rijk beheerschte de Tonkong-kwestie de politiek evenals thans en vertoonen de vergaderingen van Congres of Kamers dezelfde onstuimigheid en wanorde. Ook in Italië brengt de koloniale politiek en meer bepaaldelijk de bezetting van een landstreek aan de Roode zee de gemoederen niet minder in beweging dan tegenwoordig het geval is. In Engeland was een jaar geleden de bezorgd heid omtrent den toestand in Egypte, waarde braveGordon binnen Khartoem was ingesloten ongetwijfeld grooter dan thans, nu men opnieuw de Arabieren ziet naderen, maar hen kan afwachten en niet behoeft op te zoeken; de onweerswolk over Afghanistan die allengs is ver dwenen begon zich toen aan den gezichteinder te vertoonen in Eusland is niets veranderdSpanje ver loor zijn Koningen Turkije werd voor één jaar ten aanzien van Egypte evenzeer door voortdurende onder handelingen in bedwang gehouden als thans met be trekking tot Oost-Eumelië. Nog grooter is de overeenkomst van den tegenwoor- digen toestand van ons eigen land met dien bij den aanvang van het vorige jaar. Ook toen schreven wij in „de donkere dagen" over den gedrukten toestand van handel en nijverheid over gebrek aan werk en de on vermijdelijkheid van werkverschaffing, als minder groot kwaad dan bedeeling. Een jaar is voorbijgegaan en opnieuw worden in sommige gemeenten door velen buitengewone maatregelen noodig geacht om aan de groote behoefte aan werk tegemoet te komen. Toch is de toestand over het algemeen zeker niet ongunstiger dan het vorige jaar. Daarentegen is ontegenzeggelijk de ontevredenheid toegenomen. Blijkbaar wint het onge lukkige denkbeeld veld dat de gemeente verplicht is voor werk te zorgen en men komt werk eischen bij den burgemeester. Dit is een stap in de richting der sociaal-democraten die allen arbeid door de overheid door den Staat geregeld willen hebben. Bij verschil lende gelegenheden hebben wij getracht, de onmogelijk heid van dat stelselvoor zoover het op min ot meer bevattelijke wijze is uiteengezet, aan te toonen, wij kun nen echter begrijpen dat sommige daar anders over denken en hunne meening blijven verdedigen tegen over de bezwaren, die er tegen worden aangevoerd door mannen, die met de ingewikkelde vraagstukken van den arbeid door studie of praktijk bekend zijn. Ieder, die meent een beter inzicht te hebben dan de groote meer derheid, is gerechtigd, zijn leer ingang te doen vinden; en zoo hij naar zijne overtuiging handelt niet door eigenbaatmaar door liefde tot het algemeen welzijn gedreven met verloochening zelfs van eigen voordeel eigen rust en genoegen heeft hij aanspraak op aller achting en waardeering. Wie zou hem een welwillend gehoor weigeren, niet verlangen met hem van gedachten te wisselen, zijn beschouwingen met aandacht te volgen en te overdenken niet gaarne met hem blijven zoeken naar den weg om tot een beteren toestand te bomen dan de tegenwoordigedie toch wel niemand zóó ge lukkig zóó algemeen bevredigend zal vinden dat hij van geenerlei verandering zou willen hooren Hoe geheel anders is echter de handelwijze van de leiders der sociaal-demoeraten Ieder, die niet terstond en ten volle met hen inslemt, is een verstokte egoïst, ongevoelig voor het lot van anderenomdat hij zelf het nog zoo kwaad niet heeft. Geen scheldwoorden zijn hun te grof voor hun tegenstanders. Dieven en moordenaars zijn niet alleen de Eegeering maar allen, die de bestaande maatschappij verdedigen en helpen handhaven die niet instemt met de weioige woordvoer ders in hunne vergaderingenis een verrader die een andere taal spreekt dan de hunneis verdacht is een vijand des volks dien men niet moet aanhooren, wien men het zwijgen moet opleggen. De leiders roe pen vergaderingen bijeen van mannen, die ten eenen male buiten staat zijn om de moeilijke vraagstukken te begrijpenwaarover daar gehandeld wordtdie zich zelfs geen voorstelling kunnen maken van de wijze, waarop de maatschappij volgens de nieuwste leer zou geregeld moeten worden en hoe die regeling in de praktijk zou werken mannen, die zelfs geen tijd heb ben om daarover na te denkenen zich daartoe in elk geval den tijd niet gunnen maar niets anders verlan gen dan altijd weer dezelfde heftige beschuldigingen dezelfde opruiende taaldezelfde scheldwoorden te hooren. Hoe heviger hoe beterhoe geweldiger hoe grooter toejuiching. Kan dit nu de manier zijn om een enkel verstandig man te winnen? Moet niet ieder, die zyn gezond verstand wil gebruiken die wil hooren eu wederhooren die wil denken en onderzoeken zich van hen terugtrekken En door welke middelen willen deze volksleiders hun doel bereiken? Door geweld; door beroeiing en oproerdoor vreesaanjaging. Bang maken willen ze allen, die niet tot de hunnen bebooren bang maken de geheele bestaande maatschappij. Meenen zij dan werkelijk dat men uit vrees voor hunne bedreigingen de handen aan het werk zal slaan,om alles te regelen volgens hun voorschrift? Denken zij, als stoute kin deren door leven te maken te schreeuwen onge- zeggehjk te zijnzich onbeschoft aan te stellen te trappen en te schoppen en hier en daar wat stuk te slaan, hun zin te krijgen Maar dat is toch wat al te kinderachtigzou men deuken. Als men echter ziet wat er hier en daar gebeurt, moet men werkelijk wel aaunemeu dat dit inderdaad de meening is van deze volksleiders. Of gelooven zijdat de invoering van het algemeen stemrecht op die wijze zal bespoedigd worden? Doch ook dit kan hun moeilijk ernst zijn; immers zelfs hij, die overigens van het algemeen stem recht geen tegenstander is en misschien zou willen medewerken om het in Nederland in toepassing te brengenmoet wel tot het inzicht komen, dat het be lang van ons land dit alsnog verbiedt, wanneer hij acht geeft op de woorden en daden van hen, die het met den meesten aandrang eischen. De sociaal-demo craat heeft slechts één denkbeeld in het hoofd wil van niets anders hoorenweet ook van niets anders. Hij is er geheel van vervuldhij is er de slaaf van in één woord hij is er van bezeten. Daarom spreekt en handelt hij als een bezetene en aan zulke menschen eenigen invloed te geven op den gang der zaken zou gevaarlijk zijn. Wat de belangrijke kwestie onzer Grondwetsherzie ning betreftzijn wij zooveel verder gekomen dat in dit jaar althans een beslissing zal moeten vallen overigens blijft echter alles onzeker als een jaar gele den. Op de vragenzal de voorgenomen herziening gelukken geheel |of gedeeltelijk wat zal er gewijzigd worden en hoe zal de wijziging zijn? is evenmin eenig antwoord te geven al® bij den aanvang van 1885_ Veel is er geschreven en gesprokenvergaderingen zijn gehouden, waarin over de belangrijkste vragen is beraadslaagd en gestemd maar de uitkomst isdat er grooter verschil van gevoelen bestaat dan men aanvan kelijk vermoeddeen dat de bezwaren tegen elke voorgestelde wijziging bij elke nieuwe bespreking schij nen te groeien. ENGELAND. Volgens de Times is geen tak van engelsehe nijverheid zóó gedrukt en geniet zóó weinig vertrouwen voor de toekomst, als de scheepvaart met den daaraan verwanten scheepsaanbouw. De oorzaak hier van ligt vooreerst in de belangrijke uitbreiding, in de jaren 1879 tot 1884 aan de stoomvaart gegeven en in de tweede plaats in het algemeen malaise van den handel. Uit een door dat blad gegeven overzicht over de jaren 1880 tot en met 1884 blijkt, dat in dien tijd de tonneninhoud van zeilschepen vermeerderde met 747.589 en verminderde met 1.337.125, terwijl die van stoomschepen vermeerderde met 2.243.264 en vermin derde met 810.310. Hoe belangrijk die vermeerdering van 1.433.000 tonneninhoud der stoomschepen is, wordt nog duidelijkerwanneer men weetdat die inhoud nog 397.000 meer bedraagt dan de geheele engelsehe vloot van koopvaardij-zeilschepen in 1840 en zelfs meer dan die van Frankrijk, Duitschland on Oostenrijk-Hon garije samen. Niet onopgemerkt mag evenwel worden gelaten, dat de in- en uitklaringen in engelsehe havens met ongeveer 73 pCt. toegenomen zijn. Het gebruik ma ken van groote schepen heeft ook veel bijgedragen tot den tegenwoordigen ongunstigen toestand. Na 1870 is dat aantal zeer toegenomen. In dat jaar bedroeg de tonneninhoud der vaartuigen boven 2000 tonnen 67764 en in 1884 660.211. In het begin van 1885 bedroeg de tonneninhoud der in aanbouw zijnde schepen 373898, zijnde ongeveer de helft in vergelijking van 1884 en een derde met 1882 en 1883. Bbitsch-Indie. De Onder-Koning heeft eene bekend making uitgevaardigdwaarin hij verklaartdat hej vroeger door Koning Theebau beheerde grondgebied niet meer onder het gezag van dien Vorst staatmaar een deel van het engelsehe rijk vormt datzoolang het aan de Koningin van Engeland behaagtzal worden be stuurd door beambten, door den Onder-Koning aan te stellen, De engelsehe overheid heeft de mededeeling ontvangen, dat wegens den tegeustand, dien de engelsehe bezetting van Opper Birma ontmoetverschillende kleine Staten der Sjans zich vereenigd hebben om de engelschen aan te tasten. De overheid zon 600 man afzenden, om deze beweging te onderdrukken. FRANKRIJK. Het uitvoerig verslag van de zitting van het Congres op den 30 doet duidelijk zien, hoe groote verwarring en opgewondenheid daar geheerscht heeft. De zitting was nauwelijks geopend, of de bona- partist Cuneo d'Ornano riep: het is eene verga dering van geweldenaars! Toen een der in Tarn en Garonne herkozen afgevaardigden binnentrad, werd bij door de rechterzijde met daverende toejuichin gen verwelkomd, waarop de linkerzijde kreten ter eere van de republiek aanhief. De heer Bandry d'Asson riep weg met de nietigverklaardersl Toen de voorzitter had medegedeeld, dat hij niemand het woord kon geven, omdat het Congres alleen te stammen had, riep de bonapartist de Cassagnac dan is het hier een kermistroep, waarop van republikeinsche zijde geantwoord werd: preciesalsonder hetkei- z e r r ij k De Cassagnac hernam als het keizer- rijk hersteld is, zult g ij lieden een aar dig uitstapje doen! Toen het aflezen der namen voor de stemming begon, riep diezelfde afgevaardigde wij stemmen niet mee, dit is geen Con gres, maar een dievenhol! en na da bekend making dat de heer Grévy weder voor 7 jaren tot president gekozen was, gij moet hem laten bal semen! President Grévy beeft den 30 des avonds het verzoek om ontslag van minister Brisson aangenomen, nadat alle pogingen, om hem op zijn besluit te doen terugko men mislukt waren en den 31 des morgens den heer de Freycinet ontboden om hem te verzoeken zich met de vorming van een nieuw ministerie te belasten. De heer de Freycinet wees op het ernstige van den toe stand en, in verband met de weigering van den heer Brissonop de noodzakelijkheid om zicb te beraden en de voornaamste hoofden der republikeinsche partij te raadplegen. In het departement der Seine zijn den 27 December 183430 kiezers van de 561.619 niet opgekomenden 4 October was dat aantal 129337 en op den 18 d.a. 146609. De Kamer heeft vóór haar uiteengaan nog een wets ontwerp goedgekeurd, strekkende Jom den Paasch- en Pinkstermaandag met het oog op de beurs, de bank en de staats ambtenaren als feestdagen te erkennen,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1886 | | pagina 1