No, 5,
Acht en tachtigste Jaargang.
1886.
Onze landbouw.
Bruin Kruit.
ZONDAG
10 JANUARI.
Dit nummer bestaat uit twee bladen,
EERSTE BLAD.
Prijs der gewone Advertentiën:
FBHIT .T ,ETOKT.
2)
ALKIAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Saterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
bet geheele Eijk f 1,
De 3 nummers f O 06.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HEEMs. C08-
TEE ZOON.
Een betoog te leveren dat de laudbouw in ons
vaderland zicb in gedrukten toestand bevindtis zeer
gemakkelijk, maar tevenB overbodig ieder erkent bet.
Moeilijker is het, den weg aan te wijsen, die tot een
beteren toestand moet leiden, de middelen op te geven,
die de landman heeft aan te wenden, om voor zich in
zijn eigen bedrijt met meer voordeel werkzaam te zijn.
Wat het laatste betreft, heeft ieder met zijn eigen
toestand, met den aard van het land, dat hij in eigen
dom of in huur heeft, met de wijze, waarop bij zijn
bedrijf uitoefent, met de middelen, waarover hij beschik
ken en de hulp, die hij verkrijgen bante rekenen.
Hij moet, met raadpleging van anderen, die hem kun
nen voorlichten lettende op de proefnemingen in zijn
vak, met meer of mioder gunstigen uitslag genomen
ten slotte zelf beoordeelen wat hij moet en kan doen.
Als algemeene regel zal welwat veeteeltmelkerij
kaas- en boterbereiding betreft, moeten gelden, dat hij
er zich meer dan ooit op moet toeleggen, om zijn pro
ducten te verbeteren ze zoo goed te maken als mogelijk
is en daartoe op alles nauwkeurig acht moet slaan
ook op betgeen bij misschien tot nog toe als kleinig
heden of zaken van weinig of geen belang heeft be
schouwd. Alles is van belaag kleine verzuimen kleine
onachtzaamheden kunnen van grooten invloed zijn. Met
niets mag de hand gelicht worden. Ook van alle
oneerlijke praktijken van elk bedrog zal hy zich ten
strengste moeten onthouden om voor bet Nederlandsch
produet zoo binnen als buiten 's lands den goeden naam
te handhaven of te herwinnen waar die in de laatste
jaren helaas ook door eigen schuldheeft geleden.
Wat er met stalvoedering en met ingekuild groen
voeder te doen is, verdient ongetwijfeld overwegingen
waar het kan met inachtneming van de bier en daar
reeds opgedane ondervinding beproefd te worden. In
dit opricht mag on ier de aandacht gebracht worden
wat Dr. L. Mulder onlangs in zijn landbouw-voordracht
te Zwolle opmerkte„Over het algemeen worden de
weilanden slecht onderhoudenwaar de natuur door
overstroomingen geen hulp biedt. Vele landbouwers zijn
gewoon, het jonge vee in de wei te brengen en te zien
groot wordenzonder zich rekenschap te geven hoe
b. v. de horens en de haren van dat vee gevormd
worden ten koste van de productieve kracht van den
grond waaraan phosphorzuur en potascb verloren gaat
en die dus in waarde moet verminderen.
„Onze weilanden moeten meer mest zien. Om die
te maken is de bouw en het gebruik van groen vcêr
aan te bevelen. Bijna elk landbouwer heeft meer
grond dan hij eigenlijk kan gebruiken en naar eiseti
verbouwen. Beperk dien omvang van grond, maak
Zijn plan om mijnheer Potter dadelijk op te zoeken
moest hij hebben opgegeven want bij ging diens op
de eerste verdieping ge.egen kamer voorbij, om dade
lijk zijne eigen kamerwaar de lamp reeds brandde
binnen te treden. Voorzichtig sloot bij de deur achter
zich dichtovertuigde zicb met eenen blik dat er een
helder vuur in de kachel brandde en begon onverwijld
in zijn koffer te rommelen. Eerst toen hij den geheelen
inboud daarvan opmerkzaam had doorsnuffeld en ver
scheidene couranten en schrifturenzoo mede eenige
bankbiljetten afzonderlijk gelegd had, hetgeen hij alles,
op eene courant na in kleine stukjes scheurde en in
het vuur wierp ontdeed hij zich van hoed en jas.
„Eigenlijk al te voorzichtig!" mompelde hij, in het
vuur kijkende, met een halfluiden lach. „Door die
onschuldige dingen zou niemand licht op het denkbeeld
van Walter Garrison komen. Maar vertrouw die schof
ten eens met hunne onbeschaamde snuffelmanie
„Hm ging hij na eene poos peinzeud voort„de
couranten flappen er gewoonlijk alles uit. Had men eenige
verdenking of vermoedde men ook maar, dat ik hierheen
was gegaan dan was ik dat door de couranten wel te
weten gekomen, maar geen woord daarvan Men denkt,
dat ik te Londen zit. Dat is zekerOf zou ik iets
over het hoofd hebben gezien
Hij trok eenen stoel bij de kachel nam de overge
bleven courant in de band en begon zich te verdiepen
in de lezing van een artikel onder de gemengde be
richten dat onder het opschrift „Oplichting op groote
schaal" het volgende bevatte „Een bankier te Dresden
kreeg den 26en Eebruari vroeg van de Duitsche Bank
te Berlijn berichtdat een AmerikaanGarrison ge-
meer mesten uwe weilanden zullen in productieve
kracht zeer toenemen.
Met grooter bezwaren dan de veeteelt en de zuivel
bereiding heeft de akkerbouw te worstelen. Voor den
graanbouw heeft men geen betereu raad te geven dan:
krimp hem zooveel mogelijk in en tracht hem door de
teelt van andere veldvruchten te vervangen maak meer
werk van de mestbereidingmaak, zoo ge kunt, wei
land van uw bouwland of teel veevoeder. Tegen den
grooten toevoer van graan uit Noord-Amerikauit
Eusland en Engelsch-Indië kunt gij niet opwerken.
Wat Noord-Amerika betreft het is waar, men pleegt
er geweldigen roofbouwwaardoor hier en daar het
land uitgeput raaktde bevolking vermeerdert er voort
durend in sterke mate allengs wordt althans het beste
land in gebruik genomen en wat nog beschikbaar
bijjftis van mindere hoedanigheid de berekening is
zelfs reeds gemaakt dat na een paar menschenge-
slachtan de toevoer niet meer zóó grootde prijs niet
meer zóó laag kan zijn zoodat onze graanbouw weer
met redelijke winst zou kunnen worden gedreven
maar dat heipt voor het oogenbük nieten het is niet
zoo geheel onwaarschijnlijk dat die verandering in den
toeetand die eenmaal zeker komen zal, nog wat lan
ger uitblijft. Waar nog zooveel vruchtbare grond voor
luttelen prijs te verkrijgen is en in de eerste jaren
geen bemesting noodig heeftwaar de spoorwegmaat
schappijen zooveei belang hebben bij het vervoeren van
graan dat zij de tarieven vooreerst nog wel niet be
langrijk zullen verhoogendaar kan de uitvoer naar
Europa nog langen tijd op groote schaal voortduren
en onder zulke omstandigheden is de concurrentie voor
vole streken in ons land niet mogelijk. De toestanden
zijn te onmogelijkde toevoer is te sterken tegen
dien geweldigen stroom zal hier en daar onze graanbouw
niet houdbaar zijn.
Zijn er ook andere middelen in het belang van onzen
landbouw aau te wenden dan betere zorgvuldiger be
bouwing verandering van producten, betere bemesting,
verbetering van de aanfokkiug van ons vee en van de
bereiding onzer zuivelproducten Kan de Staat ook iets
doen tot bescherming De vraag is gedaanmaar ge
lukkig door de groote meerderheid der belanghebbenden
zelveu ontkennend beantwoord. Op de prijzen onzer
uitvoerproducten op de buitenlandsche markten kan
onze Eegeering geen invloed uitoefenen die kunnen
alleen stijgen door de uitnemendheid van ons vee en
van onze boter en kaas, Het brood is een te algemeen
volksvoedseldan dat de prijs daarvan door invoer
rechten verhoogd kan wordenen tegen de geheel
verschillende omstandigheden waaronder in Noord-
Amerika en ook in Eusland en Eugelsch-Indië graan
wordt gebouwd baten geen huismiddeltjes. Is er dan
ook nog iets anders te doendoch niet van staatswege P
In „de Gids" van December 1885 heeft Mr. E. S.
van Nierop een artikel ges breven over „Europeeseh
landbouwcrediet", waarin hij oen overzicht en beoor
deeling geeft van de verschillende maatregelen, in andere
nnamd van Philadelphia, 7000 bij hem voor reke
ning van de Duitscbe Bank zou opnemen. Spoedig
na dit bericht vervoegde zich 's voormiddags bij ge
noemden bankier een heer, ongeveer 30 jaren oud
van krachtige gestalte met zwart haar en dito baard.
Hij sprak vloeiend duitscb ofschoon hij er nu en dan
een engelsch woord tusschen wierp. Hij vertoonde
eenen amerikaanschen pas en eene adreskaart, luidende
Garrison, Scott C°., importeurs en convooiloopers
No. 333 MarktstraatPhiladelphia en zeide te heeten
Walter Garrison. Nadat hem daarop het geld was
uitbetaald, vroeg hij of de firma een zeer goeden check
wilde overnemenwaarop hij er een vertoonde ten
laste van het bankiershuis Gebroeders Seligman te
Londen, tot een bedrag van 20000 gulden, die den
2en Eebruari door J. S. Seligman te Nieuw-York
was afgegeven. Ofschoon de check op vertoon luidde
en een prima-check bleek te zijn zoodat er nog een
secunda bestaan inoestliet de dresdensche bankier,
met het oog op den goeden indrukdien Garrison
maakteen zijnen introductie-brief van do Duitsche
Bank de gewoonlijk in acht genomen omzichtigheid
achterwege nam zonder naar de secunda te vragen
den check aan en gaf den Amerikaan dadelijk 10003
gulden en voor de andere helft eenen wissel op de
agentuur der Duitsche Bank te Londen. Niettemin
kwam de zaak den bankier later min of meer ver
dacht voor, hij informeerde daarom bij gebroeders Se
ligman te Londen en V6rnam van die firma, dat de
secunda van den check reeds den 14en Eebruari aan
haar was aangeboden en door haar was uitbetaald.
Onverwijld werd aan do agentuur der Duitsche Bank,
te Londen geseind om den wissel, door de dresden
sche firma afgegeven op vertoon niet te voldoen. Het
telegram kwam echter te laat; reeds den 28en Eebruari
waren de ƒ10000 door Garrison opgenomen. De zooge
naamde Amerikaan had zich dus onverwijld na zijn sluw
bedrog van Dresden naar Londen begeven. Naar alle
waarschijnlijkheid heelt men in deze zaak met deazelfden
landen genomenom den landbouwerinzonderneid
ook den kleinen landbouwer op de minst bezwarende
wijze de vereischte gelden te verschaffen voor de uit
oefening van zijn bedrijf met voldoenden waarborg voor
den geldschieter. Meest navolgenswaardig acht hij de
Schotsche banken en de leenbankendie den naam
dragen van haar ontwerper Eaiffeisenburgemeester
van Heddesdorf bij Neuwied aan den Eijn en sedert
1848 in de Eijnstreken voor de welvaart der land
bouwende bevolking weldadig hebben gewerkt.
De Schotsche banken voorzien in de behoeften vau
allen niet uitsluitend in die van den landbouwer. In
elk dorp in elk gehucht is een bank gevestigd be-
hoorende tot de tien groote Schotsche circulatie- en
deposito-banken. Iedere boer uit den omtrek heeft er
zijn rekening waaraan meestal een crediet is verbon
den door borgtocht van twee verwanteD of vrienden
verzekerd. Ten allen tijde kan bij zijn schuld geheel
of gedeeltelijk aanzuiveren, zoodat hij nooit over langer
termijn rente behoeft te betalen dan volstrekt noodig
is, en op de markt zit de agent van de bank in een
kraampjegereed om bij den verkoop van een stuk
vee of een partij kaas den koopprijs van de rekening
des koopers onmiddellijk op die van den verkooper over
te schrijven zoodat elke geleende gulden zoo spoedig
mogelijk wordt terugbetaald elke geldelijke ontvangst
terstond rente draagt en een nieuwe aankoop betaald
kan worden met een schuldvordering ten laste van
een ander.
De banken of kassen in de Ejjnstreken (Eaiffeisen'sche
Darlehnskassen) zün bijna uitsluitend voor landbouwers
bestemd en nemen alleen inwoners van een zekere
streek als leden aan. Winst beoogen zij niet. Haar
bestuur is onbezoldigd. Zij geven alleen krediet tegen
zakelijke zekerheid of onder voldoenden borgtocht, doch
daarbij wordt vooral gelet op het persoonlijk karakter
van den aanvrager, na onderzoek over het doel waartoe
het geld wordt verlangd. Deze kansen worden bij hon
derden geteld en hebben tot den huidigen dag aan alle
stormen des tijds het hoofd geboden zonder ook maar
een enkele maal genoodzaakt geweest te zijn, de leden
tot dekking van verliezen aan te spreken dank zij
haar uitmuntend beheer. Men kent elkander en weet
met wien men te doen heeft. De notabeien van het
dorp vormen het bestuurdikwijls onder voorzitting
van den burgemeester, den pastoor of den predikant.
Naar het voorbeeld van deze banken zou de heer
van Nierop ook in ons land credietinstellingen wonschen,
om aan de behoefte vaü den landbouw te gernoet te
komen zonder daarom uitsluitend ten behoeve van
landbouwers werkzaam te zijn. Daardoor zou ook de
notaris ontheven worden van de verpli htrng, om als
bankier op te treden, waaraan hij zich in vele gevallen
zoo moeilijk kan onttrekken en die toch voor hem in
verband met de vervulling van zijn ambt niet gewensClit,
voor zijn cliënten geen voldoend en in vele gevallen
niet het gemakkelijksteminst bezwarende of goed
koopste middei is, om zich tijdelijk geld te verschaffen.
geslepen schurk te doen, die men naar aanleiding van der
gelijke, op andere plaatsen gepleegde, bedriegerijen tot
heden te vergeefs zocht. Het is zeer te hopen dat
de tuchthuismuren aan zijne schurkerijen spoedig en
eens voor altijd paal en perk zullen stellen.'*
„Spoedig en eens voor altijd zeide Piccolittis ho
nend nadat bij opmerkzaam ten einde gelezen had en
ook de courant verbrand had. „Ik zal wel voorzichtig zijn!"
Verstrooid begon hij met het medaljon aan zijne hor
logeketting te speleueen in goud gevat doosje van
gesiepen robijnen dut eene witte zelfstandigheid scheen
te bevatten.
„Hm, men zal mij in Londen zoeken misschien in
Nieuw-York, in Philadelphia hier zeker niet!"
Hij mompelde nog allerlei onverstaanbaars, zette beide
handen onder den kin en scheen zich in levendige her^
inneringen te verdiepen.
De meest ervaren menschenkenner had het Bartolo
Giacomo Piccolittis niet aangezien, welk een avontuurlijk
en veelbewogen leven hij ondanks zijnen jeugdigen leef
tijd achter den rug had. Op zijn uiterlijk afgaande
zou men hem eene belangwekkende persoonlijkheid heb
ben genoemd. Eeeds zijne oogen vol uitdrukking onder
de licht gewelfde wenkbrauwen hadden iets, dat hem van
anderen onderscheidde en verrieden zich zijner kracht
bewuste zelfstandigheid evenals de scherp geteekecde
gelaatstrekken, vooral bij hartstochtelijke aantioeningen,
op eene ongewone wilskracht wezen. Als eenig kind
van een welgesteld italiaansch ambti naar to Milaan,
was hij, vroeg ouderloos geworden, op aandrang
van eenen gewetenloozen voogd op zijn achttiende
jaar meerderjarig verklaard en toen naar Weenen ge
gaan om daar in de rechten te studeeren. Zander
zedelijken steun opgegroeid en zondere enige zorg opge
voed werd in gezelschap van gelijke soort makkers ge
durende verscheidene jaren van den eenen dag in den
andere geleefd totdat de lichtzinnige op eenen goeden
dag tot de ontnuchterende ontdekking kwam dat zijn
vaderlijk erfdeel voor het grootste gedeelte was opge-