Stücrlci. Sommige leden oordeeldendat de in de memorie van toe lichting vermelde gevallen de voorgestelde maatregelen aliezins rechtvaardigden. Yele andere leden evenwel deelden in dit gevoelen niet en meendenin de bedoelde bepalingen een te torschen greep in de zelfstandigheid der gemeentebesturen te zien. Het ging huns inziens te verom alle macht aan den burgemeester te geven, wanneer de raadsleden onwillig waren, ter vergadering te verschijnen. Maar ook al wilde men met de regeering aannemen, dat werke lijk in de laatste jaren, meer dan vroeger, eene neiging tot lijde- lijken weerstand bij sommige gemeentebesturen was aan te treffendie bijzondere tussci'enkomst van den rijks-wetgever vorderdedan nog waren onderscheidene leden van oordeel datalvorens met het oog daarop tot. meer centralisatie werd overgegaan, zeer bepaald moest worden onderzocht, of voor dien geest van verzet geen aanleidingin meer of minder rechtstreeksche matevan wege de regeering was gegeven. Zoo werd van meer dan ééne zijde de meening uitgesproken en hierbij hadden sommigen vooral het oog op het gebeurde te Andel dat in vele gevallen de hoofdoorzaak van het kwaad was te zoeken in de min oordeelkundige keuze van een burgemeester. Omtrent de wijzewaarop aan dit kwaad zou kunnen worden tegemoet gekomenwaren overigens de gevoe lens verdeeld. Terwijl eenigen, op bet voetspoor van het voorstel-Kerkwijkhet niet meer dan billijk achttendat aan de gemeente, welke toch de bezoldiging des burgemeesters betaalt, ook invloed op zijne benoeming worde toegekend, en dan ook aan den raad de bevoegdheid wilden geschonken zien om eene aanbeveling te doen aan den Commissaris des Konings, wenschten anderen niet zoover te gaan. De regeering moest bij de benoeming van een burgemeester volkomen vrij zijn daar het in vele gevallen zeer wenschelijk kan zijniemand buiten de gemeente te benoemen. Al was echter ook hare opportuniteit onbetwistbaardan nog wasvolgens verschillende ledendit wetsvoorstel onaan nemelijk als strijdig met de letter en in elk geval met den geest der grondwet Volgens de voorgestelde wijzigingen kan zich het geval voordoen dat de burgemeestergeen raadslid het geheele gezag, aan het gemeentebestuur toegekend en zoowel dus dat, bedoeld in art. 140 der grondwet, als dat, aan het gemeentebestuur opgedragen als agent der alge- meene uitvoerende rijks- of provinciale macht in zijn vollen omvang uitoefent. Anderen en daaronder bevonden zich ook ledendie op zich zelf niet gaarne zouden zien, dat de in art. 140 der grondwet aan de gemeenten toegekende zelfstandigheid ver minderd werd waren daarentegen de meening toegedaan dat de aan de grondwet ontleende bezwaren niet aan de aan neming van dit ontwerp behoedden in den weg te staan. Den 11 is in de algemeene vergadering der on derlinge scbroefstoomboot-vereeniging te Oostzaan be sloten tot het djen bouwen en in de vaart brengen eener tweede nieuwe en grootere boot. Het bouwen dier boot is opgedragen aan de firma Boou Molema en Koch te Hoogezand het vaartuig verkrijgt 16 paardenkracht en een laadvermogen van 40 a 50 koeten en ruim 100 personen. Bij kon. besluit vau den 11 zijn met 1 Mei a.s. de heeren A. W. van Eeghen mr. N. J. den Tex en mr. H. L. M. Luden voor 4 jaren op nieuw benoemd tot commissarissen van het entrepódok te Amsterdam. Den 12 zijn in de haven te Zutfen een jongen van 12 jaardie door het ijs zakte en een werkman dieiFem trachtte te redden, verdronken. Den 13 is te Amsterdam in de zalen van Arti et Amicitiae eene tentoonstelling van door nederiandscbe kunstenaars vrijwillig afgestane schilderijen, aquarellen, boetseerwerkenetsen enz., ten getale van ongeveer 400 geopend waarvan de opbrengstvoor zooveel zij verkocht worden, zal strekken ten bate van de door het Ned. onderwijzersgenootschap opgerichte levensverzeke ring-maatschappij ten behoeve van onderwijzers, zullende de daarna overblijvende voorwerpen ten bate van die maatschappij verloot worden. Den 14 des avonds zijn in de Haven bij Zutfen twee vrouwenmoeder en dochterdoor den trein overreden de dochter was dadelijk dood en de beenen der moeder werden verbrijzeld. - De gymnastiek-vereeniging „Lycurgus" van Nieuwe Niedorp gaf den 14 in het. lokaal van den heer A. J. van Hoolwerff te Oude-Niedorp eene welgeslaagde uitvoering, afgewisseld door tableaux vivantswelke blijkbaar zeer in den smaak van het publiek vielen. geheim te houden totdat wij op het rechte spoor zijn Goeden dag, Waller, beterschap Horsten greep zijnen hoed knikte den boekhouder nog eens toe en verliet de kamer. Boven aan de trap bleef bij staan en bracht de hand aan bet voorhoofd. „Onzin", mompelde hij „dwaasheid hij mag licht zinnig zijn maar slecht is hij niet. Die malle oude man zou tnij doen verschrikken." Hij ging langzaam de trap af en trad zijn kantoor binnen. Eelix Bergheim wachtte hem hier. „Eduard is ons voor geweestmijnheer Horsten", zeide de jonge man terwijl hij een pakje bankbilletten op tafel legde. „Hij is reeds in alle vroegte bij Jonas Ball geweest en heeft de schuldbekentenis ingelost." Horsten leunde zwaar op de tafelzoodat het mas sive eikenhout kraakte. „Waar heeft hij het geld vandaan vroeg hy met schorre stem. Felix haalde de schouders op. „M n God, ik ver moed dat Eduard met spelen gewonnen heeft mis schien heelt hij ook een zijner vrienden onder den arm genomen." „Ja, jazoo zal het zijn." Een diepe zucht van verlichting ontsnapte Horsten's borst. „Zend Eduard bij mij waarde Bergheim neeD doe dat ook maar nietik moet eerst nog voor zaken uit." t» Een nieuw denkbeeld schoot Horsten door het hoofd. Terwijl Felix zich met eene buiging verwijderde belde bij zijnen knecht en gaf lastom de coupé intespan» nen. Tien minuten later hield Hors, en's rijtuig voor het „Hotel des Princes'' stil. „Is mijnheer Jozef Lupani nog hier P" vroeg Horsten den portier die beleefd groette, „Ja wel, mijnheer kamer nummer 17." „Dank je wel Horsten ging de trap en klopte aan de deur van genoemde kamer, toen betrad hij het vertrekaat mijnheer Lupani, de vertegenwoordiger der fiima Bernadelli en comp., te Genuabewoonde. Den 14 brak in den Groetpolderbij Kolhornj ten huize van J. de Leeuw, brand uitdie door de buren nog geb'uscht kon worden. De jongeling van Kolhorn die voor eenige we ken in arrest genomen werd verdacht van pogingen tot onzedelijkheid is weder in vrijheid gesteld Het lid der 2e Kamerde heer Kuijsheeft door een val bij het schaatsenrijden te Maastricht een voet gekwetst tengevolge waarvan hij een paar weken buiten staat zal zijn zijne gewone bezigheden te ver richten. De exploitatie der Zaanlandsche waterleiding is den 15 aangevangen Het bestuur der Prins Hendrik-Stichting te Eg- mond aan Zee beeft van een onbekende uit Bussum 500 ten geschenke ontvangen. De Koning heeft de correcüoneele gevangenis straf van 4 jaren waartoe een offieiers-bedieode van een der stoomschepen san de maatschappij Zeeland wegens moedwilligan doodslag veroordeeld was, veran derd in 2 jaar celstraf. Aan elk der geschorste kerkeraadsleden te Am sterdam is een uitvoerige memorie overhandigd, die bij een geschiedkundig overzicht der zaak de puDten van beschuldiging in het breede omschrijft. De geschorste ambtenaar aan het ministerie van binnenlandscbe zaken de beer Croil, heelt zich tot de 2e Kamer gewend met een adres waarin hij verzoekt bet daarheen te willen leiden, dat, waar hij steeds zijne plichten vervuldeook zijne rechten mogen worden gehandhaafd, daar hij zich door zijne schorsing ernstig gekrenkt acht in zijne rechten als n.derlaDder en als ingezeten op grond van de artikelen 6 en 10 der grondwet. Te Botterdam hebben zich ongeveer 90 geabon- neerden der Telefoonmaatschappij schriftelijk bij den beheerder dier maatschappij beklaagd over de onduide lijkheid, waarmede de telefoon het gesprokene overbrengt en de wijze waarop geabonneerden door de beambten der maatschappij worden bediend onder bijvoeging dat zij hun abonnement zulten opzeggen, zoo die toestand niet afdoende verbeterd wordt. Het bestuur der Nieuwe of littéraire sociëteit te 's Gravenhage heeft elf architecten uitgenoodigd tot het indienen van plannen voor een nieuw reetauratiegebouw (een nieuwe tent) in het Haagsche boscb. De »óór 1 Mei in te dienen plannen mogen mat meer kosten dan 55000. De gemeente Reitzum c. a. heelt zich met haren predikant Ploos van Amstel mede van de Ned. Herv. kerk afgescheiden. -- De gemeenteraad van Texel heeft tot geneesheer te Eierland benoemd den heer dr. van der Vegt aldaar. De bevolking der gemeente Helder, die op 31 Dec. 1885 bestond uit 10361 mannen en 10181 vrou wen, bedioeg op 31 Dec. 1885 10867 m. en 10322 vr., waaronder 1619 m. aan boord der schepen en 297 m. in de militaire gebouwen. Te Vlieland moet herstemming plaats hebben voor een lid van den raad tussct en de heeren A. K M. Hartog die 17, en J. D Gerritsedie 15 st. bekwam. Als bezuinigingsmaatregel zal het station Bolwerk van den spoorweg HaarlemZandvoort weldra opge heven worden. Den 1 April 1884 ging te 's Gravenhage eene bemiddelde burgervrouw de wed. R., die boven hareD schoonzoon den gewezen stalhouder v. d. H. woonde, verhuizen daarbij waren haar 18jarige kleinzoon en zijne moeder, de vrouw van v. d. H., bare eenige dochter, behulpzaam. Spoedig na de overbrenging van het huisraad werd uit eene kist vermist een pak effecten ter waarde van ongeveer f 100.000, 2800 aan bank papier en f 100 aan goud geld in een kralen beurs. Nadat de onsehuid vau haren schoonzoon, die nogai misbruik van sterken drank maaktegebleken was viel de verdenking op de dochter en haren zoon die bij het verhuizen geholpen haddenzonder dat het mocht gelukken, iets vau den gepleegden diefstal uit De reiziger groette Horsten met grooten eerbied en gaf zijne verrassing te kennen over het onverwachte vroege bezoek. „Het betreft een eigenaardig verzoek, mijnheer Lu pani", zeide Horsten plaats nemend in de frausche taal en stak de havanna aan die de ander hem aan geboden had. „Door eene merkwaardige vergissing het zou te ver voeren wilde ik dat in het breede ver klaren zijn de negentig duizend gulden die gij mij gisteren uitbetaaldetin verkeerde banden gekomen. Ik zou gaarne met bet oog op een onuerzoek willen weten of gij misschien de nummers uer bunkbnletten genoteerd hebt." Mijnheer Lupani glimlachte. De woorden van den handelsvriend klonkeu hoogst eigenaardig, maar signer Lupani was veel te zeer een man van de wereld om aan zijne nieuwsgierigheid toe te geven en naar meer dere bi onderbeden omtrent de raadselachtige verdwij ning der negentig duizend gulden te vragen. „Ik bad", antwoordde bij, „uanvaukelyk siecbts fransch geid by my, maar heb dit, daar de koers toevallig ver rassend goed stond gewisseld. Ik heb bteeds de ge woonte, om de nummers te noteeren men weet nooit, wat er gebeuren kan. Excuseer mij een oogenblik, ik- zal de lyst dadelijk even afschrijven." Signor Lupani haalde zyne lijvige portefeuille voor den dagging aan de schrijftafel zitten en copiëerde snol de nummers der negentig biljettendie bij den handelsraad den vorigen dag uit naam zijner firma bad ter baud gesteld, „Ziezoo, mynheer ik hoopdat het u hiermede ge lukken zalhet geld weder in de rechte handen te brengen." „Vriendelijk dank hcud mij ten goede dat ik u opgehouden heb." Mynheer Lupani boog diep en Horsten ging naar zijn rijtuig terug. Hy gelastte den koetsier, hem naar den hoek der Rose- en Augustijnstraat te brengendaar stapte hij uit en liet het rijtuig waehten, te brengen. Kort daarop "stierf de weduwe een klein fortuin nalatende, dat gedeeltelijk aan hare dochter, gedeeltelijk aan 3 andere groepen van kleinkinderen kwam. Daar die dichter met huwelijksvoorwaarden was gehuwd bleef zij het beheer voeren over dat kleine geërfde kapitaalwaarvan zij heette te leven daar haar man zijne verdiensten als koetsier vo >r ster ken drank geb.-uikte en niet voor zijn huishouden zorgde. Den 30 Januari was vrouw v. d. H. met hare 4 kinderen genoemden zoon oud 20 jaren en 3 kinderen, van 4 tot 6 jaren, verdwenen, terwijl haar man van niets wist. Eeri kennis zijner vrouw had hem op slinksche wijze aangezocht Daar Leiden te rijden, om daar voor een liefdesavontuur in den trein te gaan wat hij gehuwd zijnde te 's Gravenhage niet wilde wagen. In zijne afwezigheid had zij den inboe del verkocht en was zij met hare kinderen en 2 hon den naar Antwerpen vertrokkenom van daar naar Montevideo scheep te gaan. Dit vertrek deed het vroeger gekoesterie vermoeden sterk toenemen en had ten gevolgedat pogingen door de familie in het werk werden gesteld otn de vluchtelingen te ach terhalen. Deze pogingen zijn met gunstigen uitslag bekroond daar de gevluchten te Madera thans door de bevoegde consulaire agenten aangehouden zijn. In 1876 overleed te Amslerdam de heer J. C. de B., boekhouder aan het grootboek der nationale sebnld bekend als een soliedwelgesteld mandie met zijn gezin onbekrompen ieefuewat hij niet van zijne bezoldiging doen kon, die aanvankelijk f 1200, later 1400 bed-oeg. Vóór zijn overlijden had hij zijne vrouw verzekerd dat zij op denzei den voet kon blijven leven en baar doen beloven, aan behoeftige ver wanten een uitkeering te doen. Na zyn overlijden werden hier eu daar wel eenige effecten en gelden gevonden, maar slechts aan kontanten f 2000hoewel volgens een kort voor zijn dool geschreven lijstje er 24000 aanwezig moesten zijn Uit ingewonnen inlichiingen bleek bovendien dat hem in 1867 19000 afgedragen waren, welke som niet belegd was door den makelaar die ze hem afgedragen had. In verband met zijn vreemd gedrukt en zwaarmoedig karakter vermoedde men, dat hij de ontbrekende 22000 yrgens opgeborgen had. Alle nasporingeu waren echter vruchteloos, totdat in 18»2 een pakje vau 22 bankbiljetten vau 1000 elk gevonden werd in den omslag van een volgeschreven saldo- of charterboekjedat uic den door dien heer ten kantore van het grootboek gebruikten lessenaar naar da charterkamer overgebracht was. Zoodra die vondst den voogd der minderjarige kinderen van dien heer ter oore was gekomen eischte hij de f 22000 op waarvoor zich geen eukel rechthebbende aanmeldde doch de min. van financiën maakte bezwaar, die gelden zonder rechterlijk vonnis af te geven. De Hooge Raad der Nederlanden heeft den 4 December 1.1. na een gehouden getuigenverhoor den eisch van den voogd toegewezen. Aan het N. v. d. D. werd het vo gend eigenaardig adres ter opname aangeboden Aan den VYelEd. Heer Geneeskundig-Inspec teur voor N.-Holland te Amsterdam. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, Egbertus Hoekstra plattelands heelmeester, dat hij door lichaams gebreken sinds jaren zijn praktijk buitenshuis niet meer heeft kunnen waarnemen en zijn praktijk dus nog alleen bestaat uit patiënten die hem aan buis bezoeken, voor welke patiënten hij zich van een gering getalzooge naamde geneesmiddelen bedient, hoogstens dertig in aantal. Dat hij gepatenteerd is als plattelandsheelmeester met apotheek voor eigen patiënten en er dus geen apotheek voor anderen op na houdtdaar hier te Scha den twee apothekers gevestigd zijn. Dat hij daarom het verzoek tot UwE richt, om van de gedwongen t'rnaiig- De koetsier verwonderde zich niet weinigdat zijn heer deze straat inging hij zou stellig nog grooter oogen hebben opgezetwanneer hij gezien had, welk vuil en bouwvallig oud huis deze betrad. Horsten knoopte zijne jas dicht toen hij den voet op den drempel van dit huis zette Eene vochtige, vuile lucht kwam hem tegemoet en benam bem bijna den adem. Leêge tonnen, kisten en rommel van aller lei aard vulden het voorhuis, alle?n de toegang tot eene kleine deur was vrijgelaten en hierop had men een stuk grauw papier geplaktdat in slecht schrift te lezen gaf„Jonas Ballcommissionair." Horsten klopte aan en trad op een snel gevolo-d „binnen" in een zeer klein kantoor dat juist plaats genoeg bood voor een wormstebigen lessenaar met eenen stoel daarvoor en een met papieren volgepakte boe kenplank. Bij het binnentreden van Horsten vloog de kleine man, die aan den lessenaar werkte a s geëïectriseerd op. „Ha mijnheer Horsten weik eene groote eer riep hy met schrille stem en daarbij maakte hij ontel bare buigingen en wreef de magere vingers tegen elkander. Onaangenaam aangedaanbleef Horsten staan en wiep eenen donkeren blik op de weerzinwekkende ver schijning voor hem. „Zijt gij mijnbeer Jonas Ball „Ik heb de eer mijnheer Horsten „En hoe kent gij mij „Zou ik mijnheer Horsten niet kennen wien de gebeele wereld kent, hoogacht en eert!" „Houd mtar op 1 Ik kom in zake mijnen zoon die tot mijn leedwezen reeds meermalen een eigenaardig soort van zaken met u pleegt te doen." Jonas Ball trok de kleurlooze wenkbrauwen in de hoogte en woelde met beide handen in het borstelige baar. Wordt vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1886 | | pagina 2