No. 51. Acht en tachtigste Jaargang. 1886. WOENSDAG 28 APRIL. Pogingen tot bevrediging. E11EsxJixJ!xJE3,x,a»ra". F A N F A R O. Prijs der gewone Advertentiën: Officieel (Bcbeeite. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeyen. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Eijk f 1, De 3 nummer» f O 06. Per regel f 0,15. Groote lettere naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevere HEBMs. 008- TEE ZOON. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR, Gezien de beschikkingen van den Commissaris des Konings in Noord-Holland van lé April 1886, 5e afdeelingNo. 113, 2598 en 2599 (Provinciaalblad Nos. 22 en 23), houdende bepaling omtrent den tijd der afgifte van de verklaringen van aangifte voor de personeele belasting en het recht van patent over de dienst van 1886/87 en art. 30, 2, le zinsnede der wet van 29 Maart 1833 (Staatsblad No. Maken aan de ingezetenen dezer gemeente, onder herinnering aan de wet van 9 April 1869 (St.bl. No. 59) en in het bij zonder aan art. 7, bekend: dat de ontvanger der directe belastingen alhier aan hunne woningen, te beginnen met den 6a'n Mei, zal doen bezorgen een inschrijvingsbiljetinhoudende eene korte schets van de grondslagen der voornoemde belasting, zijnde: 1°. De Huurwaarde. 4°. Het Mobilair. 2°. Deuren en Vensters. 5°. De Dienst- en Werkboden. 3°. Haardsteden. 6°. Paarden, waarbij aan ieder ingezeten de noodige vragen ter beantwoor ding worden voorgesteld en dat ingevuld van wege dien ont vanger wordt teruggehaald, te beginnen den 174eI1 dier maand. Dat zij, die bij het bezorgen der biljetten of ook bij het terughalen daarvan mochten zijn overgeslagen, zich in geen geval kunnen beroepen op zoodanig verzuimmaar integendeel gehouden zijn om de vereischte en behoorlijk ingevulde ver klaring vóór of uiterlijk op 2é Mei eerstkomende intedienen ten kantore des ontvangers, waar de biljetten ter invulling steeds verkrijgbaar zijn. Dat ieder gehouden isde aangifte te onderteekenenen in geval iemand niet kan schrijven, te doen invullen in tegen woordigheid van een derden persoondie de aangifte na voorlezing met den ontvanger ot zijn gemachtigde zal onder teekenen. Zij verwittigen voortsdat als tegenschatters ingevolge bo venstaand wetsartikel zijn benoemd WILLEBRORDUS JOHANNES DEKKER, JAN METZ BURKUNK en E. H. RINGERS. Dat de bevolking dezer gemeente, voor zooveel zij tot maat staf van sommige grondslagen der belasting dienen moetbe draagt een getal van 14882 personen, en dat bezwaarschriften tegen de belasting op het personeel en die op het patent, ingevolge art. 1 der wet van 4 April 1870 (Staatsblad No. 60), aan Gedeputeerde Staten van Noordhol land behooren te worden ingediend, onder overlegging van een dubbel van het aanslagbiljet (tegen betaling van 5 centen bij den ontvanger verkrijgbaar), binnen drie maanden na den dag der afkondiging van het kohier, waarop de aanslag voorkomt. Burgemeester en Wethouders vermanen de ingezetenen om met de meeste nauwkeurigheid binnen den bepaalden termijn hunne inschrijvingsbiljetten in te vullenter bevordering van den geregelden afloop der beschrijving en ter voorkoming van de toepassing der boeten en straffentegen valschhcid en on nauwkeurigheid der invulling vastgesteld. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Alkmaar, A. MACLAINE PONT. 23 April 1886. De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. Is het waardat in Pruisen geen „Kuiturkampf" meer bestaat Inderdaad schijnt eindelijk de verzoening getroflen en wel op die ongewone, doortastende manier, met die besliste wendingdie wij van den Eijkskanse- Novolle van STEFANIE KE1JSEB, 15) Hij was juist bezig den slag bij Leipzig te beschrijven. Onder het gedonder van bet geschut liet bij de legers oprukkende cavalerie cbargeeren en de infanterie aanstormen. Beneden in huiB echter liep men op de teenen j bet minste geruiscb Btoorde papa. Intusschen verlieten ook de jongere officieren in eene lange rij het huis der familie Clusiusals logeerde daar een hooggeplaatst bevelhebber. Zij spraken ecbter niet van Thusnelda's boed maar waren meer dan af- keerig van de geleerdheid der interessante dame, hoopten dat Bartenstein haar die grillen uit het hoofd zou verdrijven en besloten het werk van Clusius over Hellas te koopen, omdat deze beroemde naam eerstdaags dikwijls bij het regiment ter sprake komen zou. Ook de overste had vergunning verzocht de verza meling van Ereme te bezien en was met vrouw en dochter bij haar geweest. Toen de huisdeur weder achter hem gesloten werd, zeide bij met een vergenoegd gelaat„De kleine is mij zeer goed bevallen baar grieksche wijn wa3 uitstekend." Elsa's ijverzucht op Ereme's geluk was naar meiejesaard in geestdrift voor haar veranderd. „Zij heeft mij het recept van dat zoete, kegelvormige gebak beloofd", zeide zij hoogst tevreden. „Het komt uit Griekenland en is met hymettos-honing bestreken zij bereid het zelveevenals de Eukumiadie confituur uit rozenwater en suiker." Hare moeder scheen nadenkend. „Het was zeer aantrekkelijk te zien hoe waardig zij als gastvrouw fungeerdeden wijn in de grieksche schalen schonk en dan weder als een geleerde de verschillende Athene- beelden uitlegde. Het interesseerde mij zeerik zag lier gewoon zijn. Niet met het eigen Parlement wilde hij den strijd voeren en het geschil bealissan, niet met de centrum-partij in den Eijksdag wilde hij onderhande len om zoo mogelijk aan de grieven der katholieken te gemoet te komen en aan de oppositie dezer partij een einde te maken met den Paus zalven werden de onderhandelingen gevoerd met Paus Leo XIII, wiens goede gezindheid en vredelievendheid door Prins Bis marck met warmte werden geroemd by wien hij ver klaarde meer welwillendheid jegens Duitschland en Prui sen te kunnen onderstellen dan bij de meerderheid in den Duitschen Eyksdag. Da nieuwe bisschop Dr. Kopp was de man die zitting hebbende in het Pruisische Heerenhuis geacht kon worden den Paus te vertegen woordigen. Was hij bevredigd dan mocht men aan nemen dat de Katholieke Kerk bevredigd, en de ver zoening tot stand gekomen was. De bekende Mei-wetten, waarin de bepalingen omtrent de opleiding en de aan stelling [der geestelijken en de kerkelijke tucht voor komen, die zoo sterke en voortdurende bestrijding hebben ondervondenwerden door Bismarck natuurlijk ge rechtvaardigd, maar alleen als tijdelijke maatregelen, die noodig waren geweest en nuttig hadden gewerkt, maar nooit bestemd waren geweest om een duurzame instelling te zijn. Thans was de tijd gekomen om den vrede te herstellendie van den aanvang door hem was beoogd, en bleef slechts de vraag over, in hoeverre de Koning aan de bezwaren zijner katholieke onderdanen zou kun nen te gemoet komen, zonder het belang van den Staat en zijn eigen waardigheid uit het oog te verliezen. Daartoe had hij zelf verschillende wetsvoorstellen tot verzachting der Mei-wetten ingediend. Een bezwaar bleef nog overde Eegeering kon geen afstand doen van haar recht om de kerkelijke benoemingen te be krachtigen toezicht uit te oefenen op de seminariën en in sommige gevallen tusseben beide te komen bij bestraffing van geestelijken. Kon dit worden toege geven dan bestoud er zelfs geen bezwaar om de Mei- wetten zeiven aan i en geheele herziening te onder werpen. Deze toezegging had de gewonsehte uitwerking. Kardinaal Jacobini verklaarde dat de Paus bereid was de benoemingen voor de onbezette kerkelijke betrek kingen aan de bekrachtiging der Pruisische Begeering te onderwerpen. Maar de regeeringsvoorstellen, zooals zij bij bet Heerenhuis waren ingediendwerden door bisschop Kopp nog onvoldoende geoordeeld hij had eenige wijzigingen voorgesteld die aan de Katholieke Kerk op verschillende punten grootere vrijheid schonken. Bismarck toonde zich na de welwillende verklaringen van bet Hoofd der Kerk. daartegen niet vijandig gezind; de vraag bleef, hoe hij ten s'otte zou stemmen; want de Pruisische Minister-President, tevens Minister van Buitenlandsche Zaken en van Koophandelis ook lid van het Heerenhuis. De onzekerheid duurde niet langwant de leden van deze vergadering stemmen in alpbabetische volgordeen zoo kon Bismarck al zeer spoedig zictt „voor" de wijzigingen van Dr. Kopp ver klaren en daardoor het lot der wetsvoordrachten be- eece wereld die tot nog toe voor mij gesloten was." De overste streek vergenoegd over zijn langen baard, „Het zal een kapitale grap zijn als wij de grootste hoogmoedigste blauwkous in het regiment krijgen. Zij wordt zeker eene aanzienlijke vrouw ook voor hoogere graden geschikt." „Triompheer niet te vroeg" waarschuwde zijne vrouw. „Het schijnt mij twijfelachtig of het haar mogelijk zal zijn zich in de gedaehtensfeer van een olficier te ver plaatsen. Zij is te doordrongen van het belang eener klassieke opvoeding om geheel op te gaan in een man, die in bart en ziel Duitsch soldaat is. Gij hoordet dat zij haar museum uog vergrooteu wil. Zoo bereidt men zich niet voor om de vrouw van een officier te worden. Overigens kwam het volstrekt niet te pas Eisa dat ge haar vraagdet of zij hare bibliotheek mede nemen zou, als zij iemand trouwde, die dikwijls van de eene stad naar eene andere verplaatst werd. Elsa liet pruilend haar lipje hangen. De overste antwoorde „Met uw welnemen vergeet niet dat de kwestie over het museum slechts taktiek was. Leer mij niet de vrouwen kennenniet eene wederstaat BartenBtein. Gij kunt er u op verlatendat hij ze weet te dirigeeren en tam te maken. Op het feest dat wij te zijner eer op den gedenkdag van Vionville geven zullenomdat hij toen bij de Brandenburger ulanen stondzal hij wel den laatsten aanval voor de volkomen overwinning doen," „Wij rullen zien" antwoordde zijne vrouw zacht. Zij sprak nooit tegen dat had zij zich in haar huwelijk afgewend. Zij wist echter ook dat bij de mannen een blind geloof aan hunne onwederstaanbaarheid heerscht, en dat geene waarschuwingmaar slechts de onder vinding hen tot andere gedachten kan brengen. De rust van het huis der familie Clusius was door Bartensteins kennismaking geheel verstoord. Toen Melanie op zekeren dag met hooger kleur dan gewoonlijk uit Ereme's kamer kwam trad Ereme's slissen. Zij werden met groote meerderheid aangenomen. Hoe eerder de Mei-wetten worden ingetrokken, hoe beter zeide de heer Kleist-Betzow bij de beraadsla gingen „daar de Staat er de meeste schade bij geleden heeft." Dat kon Bismarck niet toegeven althans dat was niet de reden waarom de wetsvoorstellen waren ingediend. Niet de nood van den Staat, maar de wensch des Keizers om den vrede te herstellon had ze doen indienen en indien al de Mei-wetten eenig nadeel hadden veroorzaaktdan trof dit niet Pruisenmaar het Bjjk daar de centrum-partij met de haar steunende sociaal-democraten Elzassers Polen en Forschritt-partij in den Eijksdag de meerderheid vormt. Wjj gelooven dat Bismarck werkelijk in die woorden de ware beweeg redenen heeft aangeduidde wensch des Keizers en de oppositie van het centrumdie hem zoo dikwijls verhinderde zijn doel te bereiken en voortdurend be lemmerde. Maar als dat zoo is, werd dan de Kanselier van het Duitsche Eijk en Minister-President van PruiBen inderdaad niet door den nood gedrongen Hebben de Mei-wetten in den Eijksdag de oppositie niet steeds doen wassenen zou Bismarck er wel aan gedacht hebben aan die wetten allengs haar kracht en beteekenis te ontnemen indien deze oppositie het hem niet al te lastig had gemaakt? Dat overigens de persoonlijke wil de3 Keizers hier van invloed is geweestschijnt onbe twistbaar; hoe groot die invloed was, en of Bismarok er voor zou zijn besweken, indien hij nog niet bovendien die andere goede reden voor zijne handelwijze had ge had is natuurlijk een geheim. Nadeel hebben de Mei- wetteu aan de Eegeering niet berokkend verklaarde Bismarok misschien eenigermate aan het Duitsche Eijk door de houding der centrum-partij doch zoo dan al geen nadeel, welk nut hebben zij gesticht Welk voor deel hebben zij voor de Pruisische Eegeering en in zonderheid voor Bismarck's bewind opgeleverd Moeielijkor dan de bevrediging der katholieken in Pruisen voor Bismarck is da bevrediging der katholieke Ieren voor Gladstone. Heftig is de tegenstand dien zijn plannen ondervinden, en ai de invloed, de overredings krachtde plooibaarheid en geneigdheid om door wijzi ging en omwerking van zijn voorstellen invloedrijke tegenstanders te bekeeren en bezwaren op te heffen waarover de grijze staatsman kan beschikken zullen waarschijnlijk niet toereikend zijn om hem te doen zegevieren. Het gevaar dat de eenheid des Eijks bedreigtwanneer zijn plan wordt uitgevoerd is dan ook inderdaad zóó grootdat het velen moet terughoudendie overigens begrijpen dat halve maat regelen ten aanzien van Ierland volkomen nutteloos zijn en de ontevredenheid zouden doen toenemen. Het is nogtbans volkomen waar, dat de tegenwoordige toestand in Ierland onhoudbaar is en er een af doend besluit genomen moet worden. Twee wegen staan openonderdrukking of verzoening. Onder drukking maar dan ook met krachtmet geweld; met zooveel kracht en zooveel gewelddat Groot- Brittanje daartoe nimmer zal besluiten. Wil men echter tante haar beneden uit de huiskamer tegemoet. „O lieve juffrouw von Seebergen waar moet dat naar toe? Ik spreek er van 's morgens vroeg tot 's avonds laat over. 't Is waar, hij heeft een landgoed; maar in die streken stookt men slechts met dennenhout. Nu, elke huisvrouw weet wat voor akelig goed dennenhout is. Of alles kookt met geweld over of er blijft geen vonkje iD den haard. En dan nogin plaats van de armzalige bezitting wat op de been te helpen trekt hij bet geheele land door om alle nieuwgebouwde huizen droog te wonen. Want hij kan zeker nooit stil zitten. En dit zigeunersleven zal Ereme gaan volgen terwijl wij hier alles hebbenzooals het behoort. Neen dan zeg ik „Oostweetthuis best." „Maar, lieve mevrouw", antwoordde Melanie opge wonden„ik zou u toch willen aanraden, niet op deze wijze tegen Ereme te spreken. Het geluk eens levens bangt niet van eeue waschtobbe of waterketel af. Ik heb integendeel juisttot haar gezegddat zij hare handelingen tegenover Mijnheer von Bartenstein die een olficier van groote verdienste en een man van eer iswel overwegen moetdoor met verstand kleine on aangenaamheden over het hoofd te zien opdat zij niet later met bitter berouw aan dezen tijd terugdenken zal. Het is iets geheel anders of de wereld bedrie- gelijk ons geluk doet verloren gaanof dat wij het zeiven door verblinding en eigenzinnigheid verliezen." Tante lachte even, „Juffrouw von Seebergen, als gij getrouwd waart geweest, zoudt gij niet zulk eene ver heven opvatting van het huwelijk hebben, 't Is niet alles goud dat blinkt. Dat herhaal ik nu onophoudelijk, maar 't helpt niets, zooals dat gesprek daar ginder ook bewijst. Zij wees op de huisdeurwaar Doortje de meid ver trouwelijk stond te praten met den oppasser van Bar tenstein dieu zij had leeren bennen en zich nu eiken avond als een eerewaebt voor de deur opstelde totdat er retraite geblazen werd en de vroolijke vrijer in een gatrouw zijne plicht vervullenden soldaat veranderde die in den looppas naar de kazerne snelde.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1886 | | pagina 1