[No. 53.
Acht en tachtigste Jaargang.
1886.
ZONDAG
2 M E I.
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
Ervaringen van een Gouverneur
van Atjeh.
F A N F A R O.
Prijs der gewone Advertentiën:
FBUILILiEïTOIXr.
&tab0-i5ieric!tten.
alxmaabschecoeraxt.
Deze Courant wordt Dinsd&g-, Donderdag» en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Eijk f 1,
De 3 nummers f 0.06.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HBEMs. C08-
TEE ZOON.
i.
Sedert 1873 voeren wij oorlog in Atjeh. Veel bloed,
kostbare offers heeft die strijd reeds gekostmillioenen
achats zijn er door verslonden op verschillende wijzen
hebben wij getracht de weerspannige bevolking te on
derwerpen, ons oppergezag te doen erkennen of althans
in goede verstandhouding met ons te doen leven nu
eens zijn wij krachtig opgetreden en hebben wij alle
jammeren des oor-logs over land en volk uitgestort, dan
weer hebben wij afgewacht wat de ondervonden ellende
zou uitwerken en den vijand tijd gegeven tot verade
ming en kalm beraad hem zooveel mogelijk afgesloten
van alle verkeer met zijn naburen, den toevoer van
oorlogsbehoeften zooveel doenlijk belet, den handel
verhinderdin de hoop dat hij het vruchtelooze van
langer verzet zou inzien en tot de erkenning zou komen
dat het Nederland niet te doen is om zijn ondergang
maar alleen om de vestiging van een geregeld bestuur
dat roof en geweld onderdrukt, orde en veiligheid
handhaaft en den vrede bewaart, alles was tot
nogtoe te vergeefs. Ook nu wij ons bezit hebben
beperkt tot het voormalige Sultans-terreinwaarin
de kraton lag, de zetel en het zinnebeeld van het ge
zag, nn wij ons van eiken aanval onthouden en ons
bepalen tot de zorg voor eigen veiligheid, ook thans
nog blijken de Atjebers niet moegestreden maar gaan
zij voort ons te verontrusten zelfs buiten de grenzen
van hun eigen gebied, ook thans vertoonen zich geen
sporen van toenadering van berusting van den wensch
om klewang en geweer af te leggen en de jammeren
van den oorlog te vervangen door de zegeningen des
vredeshet rustig bebouwen van den vruchtbaren
grond,' het veilig inzamelen en onverstoord genieten
van den oogstde onschendbaarheid van huis en hof
de verlevendiging van den handel.
Geen wonder, dat het Nederlandsche volk onrustig
wordt zijn vertrouwen in het goed beleid der Eegee-
riDg verliesten zijn verlangen uitspreekt dat aau den
treurigen toestand een einde worde gemaakt. Geen
wonder, neen, maar de vraag blijft: wat moet er, wat
kan er gedaan worden
Juist om die vraag, waarover, helaas, sedert het
begin van den oorlog zoo hevig getwiBt werd, te kunnen
beantwoorden wordt door sommigen met kracht aan
gedrongen op het instellen van een onderzoek het
houden3 van een enquête van Eegeeringswege. Maar
zal daardoor iets anders openbaar worden dan wat
van zoo verschillende zijden in grootere en kleinere
geschriftenin dagblad-artikelen en openbare voor-
Novelle van STEFANIE KEIJSEE.
17)
Met den overste viel heden niet te schertsen. Zondt*
verontschuldiging verstoorde hij wrevelig Dr. Gerhards
genoegen die juist Melanie wilde aanspreken. Hij ging
zelf naast baar op de steenen bank zitten.
„Goddank", sprak bij, „Bartenstein is gelukkig ge
nezen. Dat ontbrak nog maardat wij deze onuit
staanbare blauwkous met hare grootsche manieren en
klassiek huishoudenin het regiment gekregen hadden;
nu kan zij zich met hare steenen Pallas Athene troosten,
de levende Mars laat haar zitten."
Melanie schudde zacht het hoofd. „Ik geloof niet,
dat wij dit voorval zoo moeten beschouwen. Ook niet
om de eer van den heer Bartenstein. Ik stel hem te
hoog om aan te nemen dat hij slechts een lichtzinnig
spel gespeeld heeft. De beid© uitnemende menschen
hebben elkander niet begrepen en vandaar de onbe
zonnen aanval en de even onbedachte afwijzing."
De overste kleurde nog meer dan te voren en schoof
ongeduldig heen en weder. „Mejuffrouwgeen haar
kloverijen na het diner. Ik zeg u beleefd doch be
slissend hij is niet afgewezen Maar in elk geval is
de zaak uit." Met de uitgestrekte hand maakte hij
een beweging door de lucht, als hakte bij een knoop door.
Melanie hield haren waaier naar omlaag als een
engel des vredes het palmblad en zeide slechts Jammer
„Ja jammer voor haar", Bprak de overste met vuur.
„Ik erger mij slechts aan mijne vrouw", bromde bij
verder. „Op haar gezicht ctaat te lezen: „ik heb weder
eens gelijk gehad.'' Zeggen zal zij het met. Dat heb
ik haar reeds lang afgewend. Maar, de duivel waet
't, zelfs bij het Btramste regiment weten de vrouwen
een middelom hare meening te zeggen. Daar komt
drachten reeds is geschreven en gesproken Kan
inderdaad met grond verwacht worden dat er nieuw
licht zal opgaan omtrent hetgeen gedaan moet worden,
en dat van de verschillende wegen die zullen worden
aanbevolen om het gewenschte doel te bereiken de
beste, de eenige die werkelijk tot het doel leidt, dui
delijk kenbaar en gekozen zal worden Men behoeft
geen proleet te zijn om te kunnen voorspellen welke
middelen zullen worden aanbevolen maar men weet
ook nu reedsdat elk dier middelen door den een
met warmte verdedigd door den ander met niet minder
warmte bestreden zal worden ja men weet reeds op
welke gronden. Wie zal ons overtuigen wat het ware
middel is
Wij moeten aan den oorlog een einde maken
roepen verschillende stemmen met alle macht den
strijd hervattenden Atjeher nergens rust gunnen
hem geen oogenblik tot verademing laten komen,neer
schieten wie zich verzetverbranden en verwoesten
waar hij zich kan verschuilen en zoo met geweld het
land voor goed aan ons gezag onderwerpen. Goed
gezegd antwoordt een oud-hoofdofficier maar
«vaar ia het leger dat dit doen zal Wij hebben bet
niet. Eu daarom is het u ernst met nw verlangen
dringt dan aan op verandering van de Grondwet, opdat
daaruit geschrapt worde het verbod om onze lotelingen
tegen hun wil naar de koloniën te zenden. Vrijwil
ligers komen zich niet genoeg aanbieden om zulk een
veroveringsoorlog te kunnen voeren. Welnu wilt
gij zulk een oorlog stelt dan ook de noodige troepen
ter beschikking van de Eegeering wendt u tot haar
en tot de Volksvertegenwoordiging om de Grondwet
zoo te wijzigendat onze militie onder de wapenen
gehouden worde om in voldoeuden getale naar Atjeh
te varen en daar de bevolking te onderwerpen of uit
te roeien.
Wij stellen ons niet voor, dat deze stem iets anders
zal zijn dan die eens roependen in de woestijn. Maar
ook om ons voor het oogenblik tot dit punt te bepa
len zou dit uiterste middel noodig zijnzelfs al
wilden wij met kracht aanvallender wijze te werk gaan?
Versterking van onze legermacht in Indië is noodig
wij gelooven het gaarne ook al ondernemen wij geen
veroveringsoorlog maar is het laatste woord om vrij
willigers te krijgen reeds gesproken Zijn de oproepin
gen daartoe overal aangeplakt en verspreid Welke
voordeelen, welke bijzondere voordeeleu zijn den vrij
willigers voor Atjeh toegezegd Ook voordeelen die
niet in een hoog handgeld bestaan maar genoten
worden bij behouden terugkomst na een bepaald aantal
jaren in het vaderland Voordeelen niet voor het
oogenblik, maar voor de toekomst?
Dezelfde oud-hoofdofficier die den voorstanders van
den veroveringsoorlogzoo noodig van den verdel-
gingskrijgden bovenvermelden raad geeltdoet hun
echter daarenboven de vraag of het zoo zeker is
dat gehoorzaamheid orde rust en welvaart kunnen
terugkeeren in een land dat sinds jaren te vuur en
Bartenstein aan. Waarschijnlijk wil hij u ook zijne
meening over uwe lieve vriendin zeggen. Laten wij
hem hiertoe gelegenheid geven. Dr. Gerhard
die reeds lang om u heen drentelt neem ik voor
mijne rekening, 't Is wel eens goed voor hem als
hij leert wachten. Hij heeft te veel aanleg voor groot
heidswaan."
Hij stond op en de opnieuw toeschietende Dr. Gerhard,
die in de uniform van reserveluitenant aanwezig was,
met zich nemende, sprak hij lachende: „Heden is uw
besproken plaats bezetdocter gij zult geduld moeten
hebben."
Melanie dacht„Zoo is de wereld. Dat twee zeld
zame menschen hun levensgeluk missen, welnu daarover
bekommert zich niemand. De oveiste draagt slechts
alle zorg het vermoeden weg te nemen, dat een zijner
officieren een blauwtje geloopen heeftde rector vreest
van de regeering eene terechtwijzing te krijgen als hier
oneenigheid tusschen de academie en de militairen
ontstaat de andere collega's van wijlen Clusius doen
hun best zich van hunne geestigste zijde te doen
kennen en de dames zijn er slechts op uit, om van de
verblinding harer vriendin voordeel te trekken. Waar
is nog een onvervalscht menschelijk gevoel te vinden
Daar Btond Bartenstein voor haar. „Het is slecht be-
zet vandaag" sprak hij met vermoeide stem.
„Niet minder dan gewoonlijk" antwoordde Melanie.
„De jougelui schijnen veel genoegen te hebben." Zij
wees op een lager gelegen gedeelte van het terras, waar
Kronheim een croquetspel regelde.
„Nu, ik gun bun dat genoegen", antwoordde bij,
„een verstandig woord heb ik heden nog niet gehoord."
Zij zag hem goedig aan. „Gij zijt verwend. Een
meisje als Eremo bevindt zich zeker niet onder de
lachende vroolijke kinderen."
Zijne oogen vlamden toornig. „Ook niet eene, die
het ais zy verstaat, een man tot in zijne ziel te kren
ken en wat hem het heiligst isvoor zijne oogen
met voeten te treden. En ik sprak haar toch zoo
te zwaard werd verwoest Hij zelf is van meening
dat die zekerheid ten eenenmale wordt gemist. Een
veroveringsoorlog tot den einde toe zou zijns inziens
zoo hij gelakte, aan het Nederlandsche gezag ten
hoogste een wildernis schenken zonder bevolking om
denzelfden vijand op andere gedeelten van ons gebied
woedender dan ooit den strijd te zien voortzetten.
Maar wat dan
Onder hen wier gevoelen omtrent dit punt verdient
gehoord te worden behoort voorzeker de schrijver van
het dezer dagen verschenen boekje„Mijne ervaring
van Atjeh", de heer Pruijs van der Hoeven oud-gou
verneur van Atjeh, opvolger van den beroemden generaal
van der Heyden. Dat boekje maakt al aanstonds den
weldadigen indruk dat het geen twistgeschrift isdat
het niet geschreven ia om een of ander persoon te
bestrijden of te verdedigen ook niet om eenigen maat
regel als het eenige en onfeilbare middel aan te bevelen
en alle andere maatregelen onvoorwaardelijk af te
keuren. Mocht het in dit opzicht zelfs eenigszins teleur
stellen wie zou niet gaarne een beslist oordeel
omtrent hetgeen thans te doen staat, een helder uiteen
gezet scherp afgebakend plan vernemen het stemt
ons gunstig omtrent de onpartijdigheid van den schrijver,
het geeft ons vertrouwen dat hij zonder vooringeno-
menhe.dzonder verbitteringernstig heeft gezocht
naar den weg die ons zal brengen waar wij wezen
willen. Hij wil de ondervinding doen spreken. Hij
geeft ons zijn „ervaring." „Niet de begeerte"
aldus schrijft hij - „om het Atjeh strijdperk te be
treden mijn zwijgen tot heden bewijst dit maar
plichtbesef om den weg te helpen vinden tot opl: ssing
van het voor ons gezag en onze financiën nadeelige
Atjeh-vraagstuk drong mij tot schrijven. Doorvechtende
partijen telkens versperd werd die weg met afsluiting
bedreigd. Geen strijd maar getuigenis kan hem zicht
baar maken. Deze af te leggen i3 mijne bedoeling
daartoe wensch ik mij te beperken."
Laat ons zien wat dit boekje ons leert.
Door de b erbrouwerij ,,'t Fortuin" alhier is de
V(r/aardiging van stout ondernomen en met goeden
uitslag. Uit een scheikundig onderzoek, door den heer
dr. J. D. Boeke directeur der rijks hoogere burger
school, ingesteld, is gebleken dat het te verkiezen is,
wegens bestanddeelen en eigenschaopen boven andere
tot heden gunstig bekende soorten. Het spreekt zeker
sterk voor het product dezer bierbrouwerij dat bet
de vergelijking met zulk eenen machtigen concurrent
als het stout van „de Valk" zoo schitterend heeft
voldaan.
Den 28 werd een soldaat C. K., van het kolo
niaal werfdepot, alhier met verlof aanwezig, die na
verloop van zijnen verloftijd zich aldaar niet weder had
aangemeld, door de politie aangehouden en onder mi
litair geleide derwaarts overgebracht.
gaarne 1" steunde hij terwijl hij het hoofd liet zinken.
„Spraakt gij haar slechts gaarne?'* vroeg Melanie.
Hij kleurde en wendde het gelaat af.
Zij knikte alsof eene lange reeks gedachten waar
bevonden werd. „Gaarne gesproken noemt gij het",
vervolgde zij„omdat gij niet zeggen wiltik heb haar
lief. 't Geldt voor belachelijk bij onze jonge heeren
om aan een edel gevoel eene edele uitdrukking te
geven. Zij rekenen het zich als eene verdienste toe
alles wat een hoogere vlucht neemt door het stof der
al.edaagschbeid te sleepen. Dien toon hebt gij ook
tegenover Ereme aangeslagen en daardoor elke ophel
dering van den beginne af onmogelijk gemaakt. Ia
plaats van te begrijpen dat om eene Ereme te win
nen een degelijk man zijne beste en edelste eigen
schappen moet laten kennen hebt gij u veel opper
vlakkiger getoond dan gij zijt. Gij zijt haar eerst te
gemoet getredenals ware zij een avonturierster en
toen gij reeds lang wistdat zij een buitengewoon
begaafd meisje was, hebt gij baar toch behandeld als
eene der vele jonge damesdie met eene bouquetje
en een serenade te veroveren zijn de waardigheid der
vrouw daarin schijnen te zoeken dat zij nooit zonder
eeredame uitgaan en het als de hoogste wijsheid be
schouwen liever beleedigingen met lachend gelaat aan
te hooren dan opspraak te maken. Het was natuur
lijk dat Ereme zich door zulk eene behandeling be-
leedigd gevoelde en gij kunt u niet verwonderen dat
zij een eind gemaakt heeft aan het spel dat voor
haar ernstig karakter meer dan kinderachtig was."
Hij liet zich geduldig de les lezen. Nu zag hij haa r
verwijtend aan. „2y moet toch gevoeld hebben
mompelde hij, „dat achter de plagerij een diepe ernst
stond."
Meendet gij dan te gevoelen dat achter Ereme s
weerstand eene sympathie voor u verborgen was?"
vraagde Melanie vol deelneming in zijn gelaat ziende.
Een licht rood kleurde hem.
„Ja" riep hij met eene van smart bevende stem