BhmcttlAnb.
Zugtzonbeu jStukfceu.
SliUrUi.
Berichten-
Berichten.
eenheid. Op de kostop de kastataatjes die tot de
oude onderhoorigheden van Atjeh behoorenkomt het
aan. Die meeBter is van de kuat ia meester van bet
land. Groot—Atjeh binnen te dringen en te verove
ren kan geen blijvende waarde hebben 200 de kust-
ataatjea niet ona gezag erkennen en genoodzaakt wor
den onze politiek te volgen. Aan de kust wordt het
geld verdiend daar wordt het verzet georganiseerd
vandaar komen de strijdersdaar werkt de meerder
heid der bevolking van Groot—Atjeh in de pepertui
nen j daar worden de wapens ingevoerd daar dreigen
de verwikkelingen met den vreemdeling te ontstaan.
Ziedaar de beschouwingen door den voormaligen gou
verneur van Atjeh den heer Pruys van der Hoeven
helder en blijkbaar met overtuiging uiteengezet. Hoe
verschillend men ook over vroegere maatregelen moge
denken ons komt het voor dat menig lezer van zijn
boekje behoudens betere inlichtingzich voor hetgeen
hij voor de toekomst aanbeveelt zal aangetrokken ge
voelen. Maar juist heeft oik zijn opvolger in Atjeh
de heer Laging Tobias, in de Gids zijn meening ont
vouwd. Ook hij verdient gehoord te worden.
Men schrijft ons uit Egmond aan Zee
Onze gemeente had woensdag en donderdag j.l. een
vroolijk aanzien. Uit bijna iedere woning wapperde
de driekleur, als teeken dat er een algemeen feest werd
gevierd ot de eene of de andere plechtigheid plaats
had. Wie geen vreemdeling in Egmond aan Zee is,
wist dat de nieuwe kerk der oud-katholieken aan hare
bestemming zou worden ingewijd. Tal van geestelijken
met den bisschop van Haarlem aan het hoofd waren
overgekomen om door hunne tegenwoordigheid die
plechtigheid te verhoogen. Nadat de gebruikelijke ceie-
moniën waren verricht, hield de heer C. J. Rinkel,
bisschop van Haarlem, eene toespraak tot de talrijke opge-
komenen zoowel van eigen gemeente als van andere ge
zindten waarin hij het noodzakelijke van dezen kerk
bouw aanweesdaar de gemeente in den tijd van 40
jaren van 951 tot 1500 zielen was toegenomen en het oude
kerkgebouw voor zulk eene aanzienlijke gemeente veel
te klein was. Eerst voornemens zijnde de bestaande
kerk te vergrootenhad men dat denkbeeld echter
moeten laten varen en was men eindelijk overgegaan
tot het stichten dezer nieuwe kerk, mogelijk geworden
mede door den kraehtigen finauciëele steun van anderen
zuster-gemeenten. Met dank aan allen, die tot deze
stichting hadden medegewerkt, werd deze rede geëindigd.
Den 13 had de eerste openbare dienst plaats, waar
bij een boeiende rede werd uitgesproken door den heer
van Santenpastoor te Dordrecht.
De kerkmet aangrenzende woningis een waar
sieraad der gemeente, en doet den bekwamen architect,
den heer W. Ramante Amsterdam alsmede den
aannemers, den heeren Keers en C., te Hilversum, alle
eer aan.
Moge het den waardigen leeraar der gemeente den
beer J. J. van Greuningen gegeven worden nog vele
jaren ook in dit gebouw, met het prediken van hei
woord der liefde, der gemeente tot zegen te zijn.
„Met niet weinig luister vierde men in 1697 den vrede
van Rijswijkdie een einde mankte aan den derden
roofoorlog van Lodewijk XIV, ook tegen Nederland ge
richt. Men besteedde toen to Alkmaar bij Heertje Jacob
f 135,— voor geleverde pektonnen, (natuurlijk voor eene
soort van illuminatie), bij Barent Cloeh 405, 15 stuivers,
voor vier oxhoofden wijn voor de Burgerij en bij
Jan Folder voor geleverde hoenderen f 62,70, tot den
maaitijd op het stadhuis op den dankdag voor den
vrede. (Zie de rekening van 1697, blz. 28.)
J J. d. G.
In de Amsterdammer van den 15 rekent oen
ambtenaaraangeslagen op een inkomen van f 1800
wiens gezin bestaat uit man vrouw drie kinderen en
houding op en trad hem in den weg. „Neen", sprak
zij en haar stem klonk vol en duideljjk „neen t gij
moet niet vertrekken. Gij hebt uw levea voor het
vaderland op het spel gezetgij moet ongehinderd en
vrij op elke plek daarvan kunnen leven. Ik evenwel
heb mij aan het vaderland bezondigd. Ik verstond
nietwat de boomen ruischteu de beken murmelden
en de ontluikende en vallende bladeren verkondigden.
Na weet ik hetna versta ik de stemmen van mijn
geboortegrondmaar ik heb het recht verloren er
vreedzaam naar te luisteren.
Ik heb mij bezondigd jegens het volk waartoe ik
behoor ik heb het gering geacht tegenover een vreemd
volk. Nu weet ik, dat ik er trotsch op moest zijn. Eerst
nadat ik de groote kostbaarheid die het lot mij aan
bood verspeeld hebis de metalen boei gesprongen,
die mijn geest gevangen hield en zie ik inboe arm
ik ben. Slechts eene zaak heb ik gered. Het ver
mogen mijn ongelijk te erkennen en nog te verzoenen.
Evenals de vijand uwen koenen aanval met de kracht
der wanhoop afsloeg en daarna toch zijne stellingen
verlietzoo heb ik ook slechts een onmiddellijk gevolg
van mijn strijd geziendoch ruim nu voor n het veld.
Ik ga naar Griekenland terug. In de verzonken wereld
behoort de eenzame." Met moeite bedwongen tranen
verstikten bij de laatste woorden hare stem.
Zij begaf zich naar het bootje.
Witold en Melanie wilden haar terughoudendoch
met een afwerend gebaar wenkte zij beiden dit niet
te doen. Evenals hij het tot nog toe was geweest,
die haren wil in boeien geslagen had even zoo was
by na in bare machtterwijl zij hem met den blik
harer grooteernstige oogen op dezelfde plaats deed
blijventerwijl het bootje van den oever afgeduwd
werd. Daar voer zij henen, bleek als een geest, gehuld
in het witte kleed en den witten sluier.
Nog eenmaal wendde zij haar blik terug. Zoo zien
de scbimmea, die in Obarous boot stijgen, nog eens naar
eene dienstbode woonachtig in „een nederig provin
ciestadje" nabii Leeuwarden, uit, hoeveel belasting bij jaar-
1 ijks betaalt. Hij herinnert daarbij, dat hij slechts artikelen
van dagelijksche behoefte opsomt en p. m. 50 school
geld voorbij gaat. Aan accijnsen en inkomende rechten
nu worden jaarlijks door hem betaald: zout 2 34
zeep f 3.90; suiker f 10.19, vleeach 7.86, bier fl.30,
wijn en cognac f 30, petroleum f 1.78, thee en koffie
f 9 10 aan personeele belasting f 102 patent f 33
aan hoofdelijken omslag f 31, te zamen f 232.41, dus
ruim 13 pet. van zijn inkomen of circa 7 weken van
zijn 52 weeksch tractement.
Volgens eene berekening van den heer Vitus Bruinsma,
in een vroeger nummer van genoemd bladzou een
werkman die 6 per week verdient5% pet. en die
f 12 per week geniet 6 pet. van zijn inkomen aan
belasting derven. Volgens dienzeltden maatstaf nu zou
bedoelde ambtenaar die 35 per week inkomen heeft,
8 pet. moeten atstaan aan staat, provincie en gemeente,
terwijl hij nu 13 pet. ruim betaalt.
Voor eenige jaren verliet een jong landbouwerszoon
zijne woonplaats, in de nabyheid van Gouda, zonder
dat men wist waar hij gebleven was. Eene door zijne
ouders tegengewerkte liefde was, naar het toen loopende
geruchtde oorzaak van deze verwijdering. Thans is
het bericht gekomen van zijn overlijden en men kan
begrijpen weik eene beweging dit op het dorp heeft
doen ontstaan daar er meteen een afschrift van zijn
uiterste wilsbesehikkiug is bijgevoegd, waaruit blijkt dat
hij ettelijke millioenon aan verschillende personen heeft
vermaakt. Zoo ontvangt zijn oude bemindeTrijntje
v. d. M.ruim 270 duizend gulden, zijn onderwijzer,
toen kweekeling en hulponderwijzer doch thans hoofd
der schoolongeveer 80 duizend gulden voorts ver
schillende neven en nichten ieder ongeveer een ton gouds.
Een arme boerenknecht van zijn vader die hem
bij zijn vertrek een tientje leende en nog lang zijn mond
vol had van de gemeene manier waarop hij door dien
„aizetter" behandeld was is thans eensklaps in de wol
ken daar hij niet meer en niet minder dan 50 mi'le
ontvangt en met deze kapitaal- en rentevergoeding thans
half gek van blijdschap is.
Minder gelukkig is er de barbier van het dorp afge
komen. Op het gerucht dat hij ook wat kreeg en nog
al veel ook, hetgeen later bleek niet het geval te zijn,
is hij met eenige kennissen gaan feestvieren en na
drnk getracteerd te hebben aan het musiceeren gegaan.
Als oud lid van een zangvereeniging herinnerde hij
zich eenige feestzangendie hij laat in den nacht op
Btraat ten beste gaf, met het gevolg, dat hij na eenige
bosprekingen met den veldwachter thans f 15 zal heb
ben te otteren wegens misbruik van vergunning.
Het aardigste van het geval is echter de omkeer in
de opinie over den erflater. Was hij vroeger altijd naar
bet oordeel van de dorpsbewonerseen roare Kees
een doordraaier, een vent te lui om te werken, enz.
enz., thans is het blaadje omgekeerd en was hij altijd,
zoaals men zich best kan herinneren een fideele kerel,
een werkezelaltijd bovenatbestoppassend dóór en
dóór goedja zelfs beweren personendie hem niet
eens kunnen gekend hebben dat het net uitkomt zoo
als zij altijd wel gezegd hebben.
Voor ongeveer vijf jaar is er bij den notaris van bet
dorp, door een amsterdamsch notaris, onderzoek gedaan
naar een 20-tal persoaen ea wel vooral wat betreft
hun huiselijke en geldelijke omstaodigheden. Het is
meer dan waarschijnlijk, dat deze informatie met het
thans voorgevallene in verband staatalthans Trijntje
v. d. M. is nu maar blij dat zij Kees getrouw is
gebleven en van niemand ooit meer iets heeft willen
wetenhoewel de booze wereld vertelt dat het meer
geluk dan wijsheid is, daar er nooit meer iemand om
haar gekomen is en het haar schuld niet is dat zij on
getrouwd bleef.
De overledene was thansnaar het blijkt een der
grootste veehouders in den Staat Nebraska en de voor
naamste wolhandelaar. Alleen zijn schapen konden bij
tienduizendtallen geteld worden en zijn wolmagazijnen
waar soms meer dan voor 2 millioen in geborgen was,
waren in de laatste jaren geklommen tot 200.
de oevers der levenden zonder vrees en zonder hoop.
Melanie zag haar na, vouwde hare handen en klaagde
„Dat was nu de vroolijke krijg. Ik heb bet einde zien
aankomen en u beiden gewaarschuwd. Waarom hebt
gij er niet naar gehoord Odat wij het beste en
moeieljjkst verworvene, onze ondervinding, niet aan
anderen kunnen overgeven
Toen zij naar Witold omzag was hij niet meer aan
hare zijde. Zij zag hem reeds op eenigen afstand van
haar haastig tusschen de weilanden loopen.
Zij begaf zich huiswaarts. Een weldadige vrede
gevoelde zijtoen de poort van het stiftsgebouw zich
achter haar sloot. In den ruimen hof, waar de oude
straatsteenen met groene randen omzoomd waren, kirden
witte duiven die door de dames gevoederd werden.
In hare kamer sprong Darling haar vergenoegd tege
moet. De hanglamp verlichtte de sierlijk gedekte tafel,
het water gonsde in den zilveren ketel en door de
geopende vensters drong de geur van de reseda uit
den tuin binnen.
Met stil behagen rangschikte zij den ruiker vau wilde
rozen in de bloemenmand van eikenschors en eikel-
dopjes een product der Greifenberger industrie. Zij
liet het dienstmeisje weggaan en zette zelve thee
waarvan de kleine lekkerbek Darling een soheutje in
zijn drinknapje kreeg.
De bevallige stiftsdame was naar haar karakter ouder
dau zij volgens haar uiterlijk scheen en met de behoefte
aan rustdie het gevolg van gevorderden leeftijd is
sprak zij tot zich zelve „Gode zij dank, dat de stormen,
die de jeugd met zich voertvoor my voorbij zijn."
Terwijl zij in aangename rust bij het gonzen van
den theeketel hare gedachten over verschillende onder
werpen liet gaan klonk er een stap op de gang. Het
meisje opende de dear en kondigde mevrouw de pri
ores aan.
„Ik wilde u mededeelen, lieve juffrouw von Seebergen,
dat wy den vierden heer voor de benoeming hebben.
Te Parijs is een straatwerkerCollet genaamd, in
den ouderdom van 81 jaren overleden. De mandie
in de grootste armoede leefde, ontving van zijne buren
dikwyls kleine cadeautjes, ten einde hem het leven te
verzachten. Toen echter het lijk geschouwd werdvond
men in de stroomatras van den straat werker een aantal
bankbiljetten vervolgens verscheidene blikken doozen
met twintigfrankstukken en een nachtspiegel met ver
scheidene schatkistbiljetten in 't geheel een som van
40.000 francs uitmakende. De ongelukkige voedde
zich sedert vele jaren met afval van groenten dat hy
in de vuilnisbakken op straat vond.
De toeneming der vrouwen in het Duitsche Rijk
wordt inderdaad volgens de uitkomsten van de laat
ste volkstellingverontrustend. Tegenover een man
nelijke bevolking van 13.893.688 was er een vrou-
wental van 14.420.145 dat is du3 een verschil van
526.457 ten gunste van 't zwakke geslachtop een
totaal-bevolking van 28.313.833 zielen. Sedert de
volkstelling van 1880 nam de vrouwelijke sekse in
Duitschland toe met 77 078, sedert die van 1867 met
297.000dat is 129.46 percent. De oorzaken van
dit gewiobtig verschijnsel worden grootendeels gezocht
in de emigratie, ofschoon het toch een erkend feit is,
dat er veel meer vrouwen dan mannen uit Pruisen
vertrekken. Op elke 100 personen waren in 1867 in
Pruisen 49.52 mannelijke en 50.48 vrouwelijke
thans is die verhouding 49.07 en 50.93zoodat de
vrouwelijke bevolking in 18 jaren weder van 0.96 tot
1.86 pet. boven de mannelijke is gestegen. Alleen in
de Rijnprovinciën en Sleeswijk-Holstein is een kleine
vermeerdering van de mannelijke bevolking merkbaar,
doch in Oost-Pruisen Posen en Berlijn is de toene
ming van 't vrouwelijk geslacht des te sterker. Te Ber
lijn alleen met een bevolking van pi. m. 1,300,000
zielen heeft men 52.419 vrouwen meer dan mannen.
Zaterdag 15 Mei.
Bbelijn. Te Krossen (een stadje in Brandenburg)
heelt een vreeselijke orkaan, groote onheilen verwekt.
De meeste daken stortten inevenals de kerktoren
welke huizen en menschen verpletterde. Soldaten zijn
ter hulp gesneld.
Op de beurs liep het gerucht, dat de Keizer zeer
ongesteld was. Het wordt echter van bevoegde zijde
tegengesproken.
Londen. Op eene groote vergadering der liberalen
deelde de heer Hartington mededat de verwerping
der Home-Rule-bill vaststaat, dat hij gereed is, een
kabinet te vormen. Gladstone's val vóór het einde der
maand wordt zeker geacht.
Depeehes uit Nieuw-York melden dat de werksta
kingen voortduren Thans hebben weder 27000 kleer
makers in de Unie het werk gestaakt, ton einde loons-
verhooging te verkrijgen.
Op Zondag den 16, 's namiddags 6 uur, zullen
in den Stads Houtdoor het stedelijk muziekkorps de
volgende muziekstukken worden uitgevoerd
1. Marsch aus der Operette „Casparone", van C.
Millöcker2. „Lustspiel Ouverture'' v. Carl Maehts
3. „Bouton d'or" Marzurca de concert v. J. Briffaux;
4. „Italiana" grande fantaisie v. L. J. Baudoack 5.
Ouverture zu „Wallensteinslager" v. S. Keriing6.
a. „Ich wollt mein Lieb' ergösse sich" Lied v. Mendels
sohn b. „Staccato" polca de concert v. Strauss 7.
„Muaikalische Wandelbilder" grosse Potpourri v.
L. Gartner; 8. „Joyeui refrains" pas redouble v.
C. Lecail.
Met leedwezen zeker zullen velen met ons uit
bovenstaand vernemendat mengeen rekening hou
dende met het nog steeds ongure weder reeds de
muziekuitvoeringen des avonds geeftwanneer men
De opperceremoniemeester van don hertog komt zelf.
De plechtigheid zal morgen plaats vinden."
Melanie begreep, dat de priores niet slechts om deze
mededeeling zelve by haar kwam. Er moest nog eene
andere reden zijn. Met eene bange vrees zag zij de
oude dame zich op de sofa nederzetten.
Haar voorgevoel had haar niet bedrogen. Als een
bisschop zijnen herderstaf plaatste de priores haar krnkje
naast zich en evenals eerstgenoemde een jongen gees
telijke die van den rechten weg afgedwaald isde
les leestsprak zij tot Melanie „Ik beschouw het als
mijne plicht er u opmerkzaam op te maken dat gij
wat voorzichtiger in den omgang met heeren zijn moet.
Neenneen" riep zijmet haar krukje eene afwerende
beweging makendetoen Melanie opstond„zeg my
nietdat men op uw leeftijd sans consequence met hen
omgaan kan. Integendeel 1 Gij zijt op den gevaar
lijksten leeftijd en ziet er nog goed uit. Men fluistert
hier reeds dat de jonge man opmerkelijk dikwijls voorbij
onzen tuin wandeltzelfs in den maneschijn nog onder
de boomen der allee staat en van verre naar uwe
vensters staart. Toen ik gisteren in ons rijtuig uitreed
om visites af te leggen liep hij feitelijk hard om in
het rijtuig te zien. Toen hy mij ontdektewas hy
geheel stupéfait. Dit is alles mauvais genre. Maar
wat kan men van een jongen man verwachten, die zoo
iets is als onze hofmeestersdie wel aan tafel mede
atenmaar bijvoorbeeld van een gebraden haas het
zoogenaamde informatorstnkje gij weet weldat ver
schroeide zwarte van den bals kregen. Ik weet
dat gij niet aan eene mésalliance denkt. Maar ook das
reeds als eene dame von Seebergen eenen informator
een blauwtje liet loopen zon het reeds belacheljjk zijn,
en ik wensebte niet, dat het stift iets belachelijks over
kwam."
Wordt vervolgd.