No. 65. Acht en tachtigste Jaargang !886, ZONDAG 30 M E I. Tajijierspatenten. KAASMARKT. FEUILLETON. Aan het Strand. Algeraeene verkiezingen. Prijs der gewone Advertentiën: Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. Bij dit No. wordt aan onze abonné's in de stad de dienstregeling van het Postkan toor alhier verzonden, aantevangenl Juni, welke aan onze abonné's buiten de stad op verlangen gratis wordt toegezonden. Ove rigens is zij voor niet-geabonneerden a 10 cents verkrijgbaar. ©fficittl (öebeelte. De PATENTEN, dienst 1886/7, van tappers, slijters, kofliehuishouders koflie- schenkers en biertappers kunnen op ver toon van het bewijsdat de helft van den aanslag is betaald, ter gemeente-secretarie worden afgehaald op alle werkdagen van 31 Mei tot en met 12 Juni 1886, Het leggen der kaasdekken in het Pand van het Waaggebouw te Alk maar, zal uithoofde van den Hemel vaartsdag NIET geschieden op Donderdag 3 Juni, maar op WOENSDAG 2 Juni 1886, des voormiddags 10 uren. De onderstaande personen worden verzoekt ziek ter gemeente-secretarie aan te meldenals Francs. Joks. van Lent, Arie RijperWiggert van der Ben, Pieter Baltus, Jan de Moor, Dirk Bolten en Willem Scliaak. ALK! MliSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag», Donderdag» ea Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Kijk f 1, De 3 nummers f 0.06. 4R IA "V Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEEMs. C08- TEK ZOON. V E R G A D E RI N G van den RAAD der gemeente ALKMAAR op Woensdag, 2 Juni 1886, 's namid dags 12'/4 uren. Namens den V oor zilt er van den Raad, De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. GEVONDEN VOORWERPEN. Aan het Commissariaat van Politie zijn voor de recht hebbenden terug te bekomen: een zweep; eene portemoBnaie waarin één cent; een sigarenkoker met zilver gemonteerd; een sleuteltje aan een kettingjeeen rozenkrans; een blauw koralen kettingje met gouden sluiting; een prentenboek; een bos sleutels, waarbij een brandkastsleutel; een gedeelte van eene naaimachine, een rozenkrans van geel glazen koralen; drie hondenpenningen No 39, 291 en 279; een nickel armband. Naar het Duitsch van E. MBISTEE. Eindelijk bereikte men bet huis. Onder den schoorsteen brandde een flink vuur. Nadat de weduwe Stephan met bevende armen omhelsd had begaven de doornatte reizigers zich naar Stephana kamertje om andere kleeren aan te trekken. Eenigen tijd daarna verscheen de dokter in een jekker van Stephan waarin bij geheel verdween, want men zou een logarithmentafel hebben moe ten gebraiken om de verhouding tusscben Stephana lengte en des dokters breedte naar behooren te berekenen. „Zoo Stephan", zeide Elsje. „Ik dacht reeds dat gij vergeten zoudt terug te komen." „Ik beloofde u nog dezen avond terug te zullen zijn", antwoordde hij. „Stephan boudt altijd woord", merkte Ely op. „Ten minste als het een doel heeft", hervatte Stephan terwijl hij Elsje scherp aanzag. Het jonge meisje bloosde plotseling hevig. Snibbig antwoordde zij „Ik boud mijn woord nooit, want ik geef het nooit." Tevens liep zij de kamer nit. „Ely", zeide Stephan„ik zal zien of ik voor u ook nog een drogen jekker hebtrek ondertusschen die sevenmijla laarzen uit." „Gij hebt gelijk maat", antwoordde Elynaar zijne laarzen ziendedie hem tot aan de heupen reikten „ik was reeds geheel vergetendat ik nog knieën heb. Nu moeder Boiling" bij opende de deur der keuken en zag haar vroolijk aan „gij hebt vanavond weder meer gasten dan gij dacht." Als nog iets juffrouw Rollings booze luim jegens den De Tweede Kamer is ontbonden de kiezers zijn opgeroepen om een nieuwe Kamer bijeen te brengen. Moge het een nieuwe Kamer zijn een Kamer die werken kan die iets kan tot stand brengen die niet ten aanzien van de belangrijkste zaken tot machteloos heid gedoemd is omdat de twee hoofdrichtingen die hier en eldersin meerdere of mindere mate onder dezen of genen vorm onze tegenwoordige maatschappij beheerschen er juist in gelijken getale vertegenwoor digd zijn. Waarover loopt de strijd, die de invulling van het stembiljet moet beheerschen Niet over het Ministerie. De kiezers zijn niet opgeroepen om de handelingen van den heer Heemskerk en zijne ambtgenooten goed of af te keuren. Niet om hen in hunne betrekking te bevestigen of tot aftreding te nopen is op hun oordeel een beroep gedaan. Of zij wel deden met hun ontslag in te dienen of de heer Mackay en zijne geestverwanten naar parlementair gebruik op behoorlyke wijze in de gelegenheid zijn gesteld om een Ministerie samen te stellen en de tegenwoordige Regeering daarna alzoo voldoenden grond had om haar verzoek om ontslag terug te Deinen is thans de vraag nietdie de kiezers bij het uitbrengen hunner stem moet leiden. Ook die vraag kan in de nieuwe Kamer ter sprake komen en hare samenstelling zal daarop van invloed zijn. Of de leiding der zaken bij voortduring aan bet tegenwoordig Kabinet kan worden toevertrouwd dan wel of s' lands belang vordert daartoe anderen te roepen, zal de nieuwe Kamer kunnen beslissen indien zij door bare samen stelling daartoe in staat is en het wenschelijk acht op dit punthetzij vroeger of lateruitspraak te doen. Er is een anders samengestelde Tweede Kamer noodig, om met de Grondwetsherziening voort te kunnen gaan. Toen de Minister van Binnenlandsche Zaken in naam des Konings de gewone zitting der Staten-Generaal slooteindigde hijna de ontbinding der Tweede Kamer en de aanstaande algemeene verkiezingen ver meld te Lebben zijne toespraak met deze woorden „Of uit deze verkiezing eene parlementaire meerder heid zal ontstaan, is aan niemand bekend, maar zij kan in ieder geval van beslissenden invloed zijn op den verderen loop der Grondwetsherziening welke de Re geering zich voorstelt weder aan de nieuwe Kamer te onderwerpen." Zoo is het. Hoe het werk der Grondwetsherziening schipbreuk leed is bekend. Wij willen aan geen herziening der Grondwet beginnen had de rechterzijde katholieken, anti-revolutionairen en conservatieven verklaard, zoo niet tevens een wijziging van de bepaling omtrent het onderwijs art. 194wordt voorgesteld. De Regeering achtte dit ounoodig; het artikel juist opgevat, laat baars inziens aan de Wetgevende Macht ruimte genoeg om het onderwijs zoo te regelen, als zij meest in 's lands plaagzieken vriend van Stephan vermeerderen kon, was het deze opmerking; er viel haar op dit oogenblik geen antwoord in dat scherp genoeg was en daarom ver genoegde zij zich met de knorrige opmerking „Hoe meer hoe liever." „Dat ia nog al verstandigmoeder Rollingzoo bevalt gij mij." „Hierop trok hij zijne laarzen uit en wiesch buiten zijne banden. „Zullen wij genoeg watersnippen hebben vroeg hij weder binnentredende en regelrecht naar den haard gaande lichtte hij het deksel eener pan op en bezag nieuwsgierig wat er in lag. „Wilt gij weggaan, kijk-in-de-pot 1" riep de weduwe toornig. „Zoudt ge niet liever dadelijk willen proeven „Heel graag", was het antwoord. Waoht ik zal er u een lepel bij geven." Met de hoog opgeheven schuimspaan liep zij op den jongen zeeman toedie behendig den slag ontweek en lachende uit de keuken sprong. Elsje zat in haar rozenrood kleedje bij den schoorsteen. Ely ging bij baar zitten en begon „Ik heb nooit stouter met een boot zien varen dan hedenavond. Hoe netjes zette Stephan de Meeuw op het strand „Oik heb er op dat oogenblik volstrekt niet naar kannen zien", antwoordde Elsje. „En waarom niet vroeg Ely terwijl hij zijne hand op de hare legde en haar in bet gelaat zag. Op dit oogenblik verscheen Stephan in de deur. Zijn blik viel op beiden en een onheilspellend dreigend vuur vlamde in zijne oogen. „Nu zijt gij niet zoo kond als zooeven, Elsje", sprak hijde deur achter zioh sluitende. „Neen", was het korte antwoord. De dokter zog haar aan. Hij bemerktedat er bij nog eon enkel woord een stroom van tranen te voorschijn komen zou. Stephan zag haar nog_ even aan en haalde vervolgens een kistje te voor belang acht. De rechterzijde bleef aandringen de Regeering stelde een wijziging van het artikel voor dienaar zij meende door duidelijker bepalingen de bezwaren zou wegnemen. Gedurende het onderzoek en de beraadslaging werd het Regeeringsvooratel nog her haaldelijk gewijzigden toen het eindelijk in stem ming kwamwas de bekende zinsnededie steeds door de rechterzijde zoo scherp was veroordeeld„Er wordt overal in het Rijk van overheidswege voldoend openbaar lager onderwijs gegeven" er uit verdwenen. In hare plaats las men het bescheiden voorschrift„In of voor elke gemeente behoort het lager schoolonderwijs te voldoen aan de behoefte der bevolking. Voor zoo veel daarin niet op andere wijze is voorzien ge schiedt dit van overheidswege in openbare scholen toegankelijk voor leerlingen zonder onderscheid van godsdienstige gezindheid." Voor zooveel daarin niet op andere wijze is voorzien. Alzoo waar bijzondere scho len, katholieke scholen, scholen met den Bijbel, christe lijke scholen of welken naam zij mogen dragen aan de behoefte der bevolking voldoen daar geen open bare school. Of er overal aan de openbare school van de niet- onvermogenden schoolgeld zou moeien worden geheven, liet het Regeeringsvoorstel ten slotte ter beslissing aan den gewonen wetgever, die later de wet op bet lager on derwijs zou vaststellen. Vóór de laatste wijziging lnidde het regeeringsvoorstel dat het onderwijs in de open bare scholen zou worden gegeven „voor onvermogenden kosteloos voor anderen tegen betaling van een billijk schoolgeld." Op 31 December 1884 waren er nog 182 gemeenten wear voor de openbare school geen schoolgeld werd geheven. Ieder jaar neemt het getal af. De Regeering erkende echterdat er arme ge meenten kunnen bestaan waar het in het algemeen belang ishet onderwijs kosteloos te geven. Beveelt nu de Groudwet schoolgeldbeffing dan zou ook voor geeD enkele gemeente een uitzondering gemaakt kunnen worden. Voor e:n regeling waarbij cok op deze ge vallen wordt geletis in de Grondwet geen plaats. Dit bezwaar noopte de Regeering een oogenblik vóór de stemming deze bepaling terug te nemen den wet gever op dit punt geheel vrij te laten en hem daardoor de gelegenheid te geven de schoolgeldheffiug voor de openbare scholen met inachtneming van plaatselijke omstandigheden beter en uitvoeriger te regelen dan in de Grondwet doenlijk is. Ook omtrent de toekenning van bijdragen uit open bare kassen ten behoeve van bijzondere scholen werd in het Regeeringsvoorstel niets beslist en alles aan den gewonen wetgever overgelaten. De zinsnede die daarop betrekking had luidde als volgt „De wet bepaalt of en in hoeverre aan bijzondere scholen onderstand uit openbare kassen kan worden verleend." Alle katholieken en anti-revolutionairen stemden tegen het Regeeringsvoorstel. Er waren drie punten van verschil overgebleven. In de eerste plaats de on- kb—aaBBMnaw—a—n—bmbiii—mu—gnwi—inwniiw iiih iiuwsw schijn. Hij begon zijnen gast een menigte schelpen en andere zeldzaamheden te laten ziendie hij van de Zuidzee-eilanden medegebracht badhierin scheen hij zich evenzeer te verdiepen als de aandachtig luisterende en bewonderende dokterdie toen hij geroepen werd voor het avondetennog eens de geheele reis van Otabaiti naar Schöllenort gemaakt had, zooals hij zeide. „Wel dokter", begon juffrouw Rolliug toen allen om de tafel zaten„ik beb nog in het geheel geen tijd gevonden naar uwe vaart in de boot te vragen." „Ginds aan de overzijde", merkte Ely op, „zal mis schien iemand onrustig in de kamer heen en weer loopen en elke minuut het venster uitzien wij zijn er beter aan toe en hebben den dokter in ons midden." „Mijne vrouw heeft een sterk gestel", antwoordde de dokter. „Wat echter de vaart in de boot betreft, zal ik er later nog wel eens met genoegen aan denken, maar ter wille mijner zenuwen morgen per rijtuig langs de bocht naar huis vertrekken." „Zoo lang Stephan aan het roer zitbehoeft ge ook geen vrees te hebben", sprak de weduwe met een trotschen blik op den genoemde. „Ja", vervolgde de dokter„ik kan het wel zeggen; zoo lang ik zijn hoofd zich scherp zag afteekenen tegen het sneeuwwitte, liobtende schuim der golven, was het mij alsof een jonge zeegod uit de baren opgestegen was om mij veilig aan land te brengen. „WelEggers hoort gij dat wel vroeg Ely. „Denk liever aan ave watersnippen", antwoordde Stepban „anders blijft er niets voor u over want ik heb heden een honger als een haai." „Nu, nu, Stephan, elk het zijne." „Gij komt wel wat laat tot dit inzicht, Ely .hervatte Stephan met nadruk, hem scherp aanziende. Ely staarde hem een oogenblik geheel onthutst aan; de dokter kreeg tegelijkertijd de overtuiging dat Stephan ondanks zijn grooten honger bitter weinig at. „Zonder Ely's vuur zou de landing u zoo goed niet gelukt zijn Stephan", merkte de moeder op.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1886 | | pagina 1