No, 67.
Acht en tachtigste Jaargang.
1886.
ZONDAG
6 JUNI.
Voor de geabonneerden op de
Alkinaarsche Courant.
Prijs der gewone Advertentiën
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
gemeenteraad.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele rijk f 1,
De 3 nummers f 0,06.
v*
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan
TEE ZOON.
de Uitgevers HERMs.
COS.
No. Zitting van Woensdag 2 Juni 1886.
Tegenwoordig 14 leden. Afwezig de heer mr. A. P de Lange.
Voorzitter de Burgemeester A. Maclnine Pont.
De Voorzitter opent de vergadering, waarna
No. 1. de notulen der vorige vergadering worden gelezen
en goedgekeurd.
2. Deelt de Voorzitter mede:
a. dat de in de vorige vergadering benoemde commissie aan
Z M. den Koning ter gelegenheid van de audieutie te Am-
sterdam de hulde van den raad en de ingezetenen heeft over
gebracht, onder aanbeveling van de gemeente r\ ™or£
durende beschermingwaarvoor Z. M. li. D. dank Heelt
betuigd. Voor kennisgeving aangenomen.
b. namens Burg. en Weth., dat zij gemeend hadden in den
geest van den gemeenteraad te h ndelendoor aan uen heer
Joh. Bosboom, na het overlijden zijner echtgenoote AL.
Toussaint, Alkmaar's eereburgeres, liet volgende schrijven te
ricllten: Alkmaar, 16 April 1886.
Met leedwezen ontving het gemeentebestuur van Alkmaar
het bericht van het overlijden van mevrouw uwe echtgenoote
Anna Louisa Geertruida Toussaint, Alkmaar s eereburgeres.
Is dit overlijden voor de Nederlandsche letterkunde een onher
stelbaar verlies, niet minder voor U, die zoovele jaren een
hoogst gelukkig leven met haar heeft geleid.
tiet, gemeentebestuur geeft U de verzekering, dat het ojirecht
deelt in dezen voor U zoo zwaren slag en dat het de nage
dachtenis van deze beroemde stadgenoote steeds m eere za
Dat. daarop van den heer Bosboom het volgende schrijven
ten antwoord is ontvangen
Edel Achtbare Heeren
De betuiging van uw leedwezen met het onherstelbaar ver
lies, dat mij heeft getroffen in het overlijden mijner teerbeminde
echtgenoote, Anna Louisa Geertruida Toussaint, Alkmaar
eereburgeres, gepaard met uwe verzekering, dat de nagedachtenis
uwer beroemde stadgenoote steeds hij UEA in eere zal ge
houden wordenheb ik met diepe aandoening ontvangen.
wat nog bedenkelijker is dat sommige vanj die voor-
schriften stellig onnauwkeurig zijn." Daarom beveelt
hii herziening van die bepalingen u ringend aan „om
en over de beteekenis dier
en voegt er aan toe: „Mocht
e duistere bepalingen noo-
imand voorzien tot welke
over bare beteekenis aan-
lanleiding weg te nemen
au eene verstandige staat-
mmissie voor de Grondwefs-
rslag op de onduidelijkheid
geling der troonopvolging
zal wel overbodig zijn uiteen
rijkheden deze gebreken in
n aanleiding zouden kunnen
ets noodlottigers voorstellen
;esebillen over de troonop-
verdeelen, waarbij de tegen
in vreemde gevestigde ver-
Huis zich doen gelden, en
ïvloed gebruiken om hunne
1 rechterzijde ontkent dat
wijziging dat is tot ver-
•i der Grondwet niet mede-
minder reden hiertoe dan ik. Hoorvrouwhoor
En dank God dan nog eensDe moordenaar van
mijn jongen is uw zoon
„Nooit, nooit!" riep Elsje doodsbleek.
Juffrouw Eolling stond onbewegelijk en rechtop. In
haar hart verhief zich geene stem tot vrijspraak van
Stephan, Zij kende zijn hartstochtelijk gemoed. Met
eene heesche stem vroeg zij
„Hoe weet gij
„H,oe ik dat weet? antwoordde de ander vol woede.
„Ha de wind weet het en de zee! En de menschen
weten het en spreken ervan in de geheele stad En
vier gevangenismuren weten het
Dat was te veel. Juffrouw Eolling drukte de
handen tegen de borst en liep met wankelende schre
den in het vertrek op en neer.
Ely's moeder trad haar in den weg.
„Wat heb ik u gedaan", riep de weduwe, „dat gij
mij met uwe helsche vreugde het hart verscheurt
„Met mijne vreugde riep de kleine vrouw. „Met
mijne vreugde O mijn zoon mijn zoon
De ongelukkige kromp ineen verborg haar boofd
in de handen en brak in heete tranen uit.
„Wjj hebben te zamen veel leed gedragenik en
mijn arme jongen!" jammerde zij. „Hij was alles,
wat ik op aarde bezat. Wat had bij groote blauwe
g gezegd is, geldt ook van
De bepalingen der Grond-
jjkste volksbelangen eischen
g. De ondervinding heeft
er te veel belemmeren en
fe in den weg staan. De
n den aanhef van haar
Ten aanz en van het kies-
pogingen tot verbetering
en aan de uitvoering van
ft onafscheidelijk verbon-
in gevoelde behoefte aan
werd derhalve niet voldaan;
rend aan de ordeen dit
wetgeving en bestuur een
Daarenboven belemmerde
t kiesrecht en belastingen
ooge mate de verbetering
terzijde ontkent het niet
t met den wensch om vóór
och ook naar hare meening
ig onmisbaar is, nog eens
letering van het kiesrecht
;rondwettelijke bepalingen
jk de herziening voor de
sigert zij echter mede te
was. Zijne blonde haren
tls ik hem zegende Ely,
iwen sterken arm leunen?
ip in huis hooren Hoe
innig zijn blik En nu
vermoord Gestorven in
lulp O, mijn lieve-
de knieën zinken tastte
den vloer rond en steunde
jtaan zij zag op de jam
jet scheen bijna als wilde
zij baar met den voet uit den weg stooten. Plotseling
echter knielde zij naast Ely's moeder neder en het
hoofd dezer vrouw tegen haren schouder drukkende
begon zij zacht
„Wij zijn beiden moeder, wij moeten elkander bij
staan. Gij hebt uw kind verloren en ook het mijne
zal mij ontnomen worden. Ik heb nooit een eigen
kind gehad ik verlangde zoo vurig naar zulk een
klein teeder wezendat geheel aan mij toebehoorde
om het vol liefde aan mijn hart te drukken. Dit geluk
was mij ontzegd. Toen kwam Stephan en de knaap
nam de ledige plaats in. En nu en nu
Het ontzettende leed overweldigde de arme vrouw
met een luiden gil zonk zij ineen nu sloeg ook de
andere kinderlooze moeder de armen om haar heen en
de tranen van beiden vloeiden te zamen.
Van dit oogenblik af bleef de moeder van Ely Ro-
mili bij de weduwe in huis en deed alles wat zij kon
om Stephans vrijspreking te bewerkeneene omstan
digheid die zijn verdediger niet onbemerkt liet.
„Ik moet u bekennenkindlief," sprak de dokter,
nadat Elsje hem dit alles verteld had „dat nwe ge
rustheid mij bevaltal komt zij mij ook vreemd voor.
Want
„Ik heb Stephan gesproken", viel het meisje hem
blozende in de rede.
„Van niet minder gewicht" schrijft de Staats
commissie „zijn de bezwaren welke uit de te zeer
beperkende voorschriften der Grondwet voor de regeling
der defensie zijn voortgevloeid. Zieh in voldoenden
staat van tegenweer te stellen en te houden is de
plicht van elke natie, die aan bare onafhankelijkheid
gehecht is. Ofschoon voor dit doel groote geldelijke
opofferingen zijn gedaanhet is verre na nog niet
bereikt. De regeling der levende strijdkrachten bleef
gebrekkig. Moge al naar veler meening trots de
bepalingen der Grondwet omtrent de lotingden
leeftijd van indiensttredingden diensttijd den duur
der jaarlijksche oefeningen van de militie en omtrent
de schutterijen eene bruikbare inrichting der defensie
mogelijk zijn niemand ontkentdat die bepalingen in
de praktijk een geduchte hinderpaal voor zoodanige
organisatie zijn."
Niemand ontkent. Ook de rechterzijde niet.
Toch weigert zij die bepalingen te helpen veranderen.
Over geschillen van bestuur en klachten van parti
culieren over rechtskrenking door verkeerde toepassing
van wetten en wettelijke verordeningen oordeelt thans
in den regel het uitvoerend gezag, de Eegeering zelve,
met welker medeweten of goedvinden niet zelden de
handeling heeft plaats gehad waarover geklaagd wordt.
De Raad van State geeft alleen haar advies maar de
Eegeering beslist. Ook daarin wordt vrij algemeen
verandering wenscheüjk geacht. Het is bekend dat
vooral van de zjde der antirevolutionairen te recht
wordt aangedrongen op de instelling van een zelfstandig,
van de Uitvoerende Macht onafhankelijk gezag, dat in
deze zaken tusschen den burger en de Administratie
uitspraak doet. Daartoe is echter Grondwetsherziening
noodigen die rechterzijde weigert hare mede
werking.
Keurt men die houding goed Het antwoord op die
vraag bealisse over de uit te brengen stem.
Het is bekend dat de rechterzijde tot verdediging
van hare zeer buitengewone handelwijze tot nog toe
in onze parlementaire geschiedenis zonder voorbeeld,
zich beroept op een eisch des gewetens, een non possumus.
Wij mogen nietroept zij ons toe wij kunnen niet, ons
geweten verbiedt het ons. Daarmede onttrekt zij zich
eensklaps aan onze beoordeeling. Wie mag iemand
lakendie verklaart volgens zijn geweten te hebben
gehandeld? Wie durft zich opwerpen tot rechter over
zijns naasten consciëntie? Wij willen gaarne het ge
wetensbezwaar van de heeren der rechterzijde in de
Kamer eerbiedigen; maar wij hopen toch, dat de meer
derheid der kiezers zal tooneu dat gewetensbezwaar
niet te deelen. Vreemd is het echter weldat de
gewetensbezwaren binnen een paar jaren zoo kunnen
veranderen. Dat is lastig bovendienwant als men
zou kunnen meenen aan de grieven voldaan te hebben,
loopt men gevaar eensklaps verrast te worden door een
„Hebt gij hem gesproken
„Jaik heb daartoe vergunning gevraagd. Toen hy
my zag strekto hij de armen naar mij uit hij was
gewoon mij te kussenals hij van eene reis terug
kwam maar juffrouw Eomili hield mij tegen. Moeder
wilde niet medegaanzij schijnt te gelooven dat
hij schuldig is. Zij wil hem nu nog niet zien. Er
was nog een heer hij hem zijn verdediger. Ik zag
hem aantoen hij dicht bij mij stond en vroeg hem
zeer zacht, dat niemand anders het hooren kon „Stephan,
hebt gij Ely gedood?" Hij zag my beider en vast in
de oogen en antwoordde rustig„Neen ElsjeEn
Stephan loog nooitnooit. Daarna sprak hij met Ely's
moeder op teederen toon en vol medelijden zij geloof'de
hem ook. Hij was bleek en aangedaan doch zoo
zacht en vriendelijk alsof hij thuisbij onswas
en o God! zal ik hem hier ooit wederzien
Elsje drukte haar schort voor het gelaat en snelde
W3g.
Het verhoor, dat Stephan ondergaan had bracht in
vereeniging met de verklaringen der getuigen aan het
lichtdat sedert het huwelijk van Stephans stiefmoeder
met Elsjes stiefvader de beide kinderen met elkander
opgegroeid waren dat Stephan Elsje steeds zijn vrouw
tje genoemd had en dat zij hiermede blijkbaar altijd
tevreden was geweest tot Ely EomiliStephans maai.,
in den kleinen familiekring verschenen was. De dienst
meid van jufirouw Rolling had verklaard, dat de weduwe
haar dikwijls in vertrouwelijke gesprekken van den tijd
had gesproken dat de jongelui eens een paar zouden
worden ook had deze haar wel eens na de komst vau
Ely Eomili hooreD zeggen omdat zij nu toch de
volle waarheid moest vertellen dat zij juffrouw
Eolling, van ganscher harte wenschte, Stephan's vriend
lag even als Pharao verdronken op den bodem der Ecode
Zee. Ook kwamen er nog eenige getuigendie op