No, 67
Acht en tachtigste Jaargang.
1886,
ZONDAG
6 jim
Prijs der gewone Advertentiën
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
AIKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door
het geheole rijk f 1,
De 3 nummers f 0,06.
RJAVj C
Per regel f 0,15* Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS
TER ZOON.
n vn r*
Wrnnd kau verkrijgen wanneer op haar bouwterrein aan het
Zeglis '20 perceelen worden gebouwd, zooals op eene orerge-
legde teekening is aangegeven. Onder mededeehng,
7„ek een uitvloeisel is van een schrijven van Burg. en Wetln
'"f ePnoemden E. de Vries, dat, zoo men daarvoor vergunning
wenschte te hebbenmen zich tot den gemeenteraad moest
wensenie u)gt bereld zou(jen zijn
een" daartoe strekkend verzoekschrift bij den gemeenteraad te
ondersteunen integendeel eene afwijzende beschikking ten
sterkste "ouclén bevorderen, geven zij als hun gevoelen te ken
nen dat zij geen enkele reden kennen, waaroin het. gemeente
bestuur het bouwen dezer arbeiderswoningen in de hand zou
werken Behoefte aan deze woningen bestaat er in het, geheel
Xt doch bovendien zou het behouwen van dit terrein op de
aangegeven wijze de aanleiding worden dat een toestand ont-
s'ond" gelijk aan dien op een paar terreinen in de "^'jkeid
aan het Baanpadwelke niet anders dan hoogst nadeelig op
den openharen gezondheidstoestand kan werken. Eindelijk ver
ge"e men niet, dat, wanneer na verloop van eemge ]aren deze
fwintig Derceelen niet meer aan eenen eigenaar maar aan 2
eigenaren^ behcmrenhet behoorlijk onderhoud der noleenng
zeer veel te wenschen overlaat en hieruit tal van moeie ij
lieden voortvloeien. Het gemeente-belang brengt dus mede
het bebouwen van dit terrein op de aangegevm wijze niet te
bevorderen zoodat zij voorstellen aan de a^ssante™de
deelen dat de gemeenteraad niet bereid is voor het ïngezoncu
bouwplan vergunning te verleenen tot het maken van uitgangen
o p en het leggen van rioleering i n den ge.neentegron
Ten slotte wordt nog opgemerkt, dat de adressante tevens
vergunning van den minister van waterstaat zou moeten heb
ben om het, vuil- en hemelwater naar het Noordhollandsch
kanaal af te voeren.
Na eene korte bespreking aangenomen met 13 stemmen
tegen 1 stem van den heer Goede.
°26. Rapport op het verzoek van de heeren C. de Groot e s
om verdunning voor een stoo ca tramlijn van Egmond aan Lee
naar Alkmaar 'langs den Egmonder straatweg en den schelp r
door het dorp Egmond aan den Hoefom even door het uorp
laatstgenoemden weg te verlaten naar de Hoevervaartde ly
op len d^ langs gdie vaart toppende te leggen en te volgen
toPt in de nabijheid van de Kalkovens rug ada^ d v
overstekende, om den Meerweg te volgen tot op den Westenveg
dezen langs gaande en ombuigende naar Seharloo om
Nation te eindigen Uit een onderhoud van den burgemeester
met deze aanvragers is gebleketdat nog geene
plannen voor deze stoomtramlijn bestaan, d J' f
«ifiTnii Sbetroktn ge^Sesïure^konden
rekenen dat S daafom zich ook tot den gemeenteraad van
A lkmaar' gewend hadden met het verzoek, te mogen vernemen
of de raad in beginsel geneigd was die tramverbinding te
steunen Was de raad daartoe toch ongenegen dan konden
zij de aanzienlijke kosten besparen verbo»^" J^Heeda
van uitgewerkte plannen, zooals de ondervindinD
wat nog bedenkelijker is dat sommige vana die voor
schriften stellig onnauwkeurig zijn." Daarom beveelt
hij herziening van die bepalingen dringend aan „om
>n over de beteekenis dier
3n voegt er aan toe: „Mocht
duistere bepalingen noo-
tnand voorzien tot welke
over hare beteekenis aan-
anleiding weg te nemen
m eene verstandige staat-
amissie voor de Grondwets
slag op de onduidelijkheid
eling der troonopvolging
al wel overbodig zijn uiteen
jjkheden deze gebreken in
i aanleiding zouden kunnen
>ts noodlottigers voorstellen
sschillen over de troonop-
erdeelen, waarbij de tegen-
i vreemde gevestigde ver
luis zich doen gelden, en
vloed gebruiken om hunne
rechterzijde ontkent dat
wijziging dat is tot ver
der Grondwet niet mede-
l gezegd is, geldt ook van
De bepalingen der Grond-
kste volksbelangen eischen
j. De ondervinding heeft
ir te veel belemmeren en
e in den weg staan. De
n den aanhef van haar
Cen aanz en van het kies-
pogingen tot verbetering
jü aan de uitvoering van
't onafscheidelijk verbon-
n gevoelde behoefte aan
verd derhalve niet voldaan;
end aan de orde en dit
vetgeving en bestuur een
Jaarenboveu belemmerde
kiesrecht en belastingen
loge mate de verbetering
erzijde ontkent het niet
met den wensch om vóór
ich ook naar hare meening
g onmisbaar is, nog eens
stering van het kiesrecht
rondwettelijke bepalingen
k de herziening voor de
igert zij echter mede te
was. Zijne blonde haren
Is ik hem zegende Ely,
wen sterken arm leunen?
p in huis hooren Hoe
inuig zijn blik En nu
ermoord Gestorven in
ulp O, mijn lieve-
ie knieën zinken tastte
len vloer rond en steunde
minder reden hiertoe dan ik. Hoor! vrouw, hoor!
En dank God dan nog eensDe moordenaar van
mijn jongen is uw zoon
„Nooit, nooit!" riep Elsje doodsbleek.
Juffrouw Rolling stond onbewegelijk en rechtop. In
haar hart verhief zich geene stem tot vrijspraak van
Stephan. Zij kende zijn hartstochtelijk gemoed. Met
eene heesche stem vroeg zij
„Hoe weet gij
„H,oe ik dat weet? antwoordde de ander vol woede.
„Ha de wind weet het en de zee 1 En de menschen
weten het en spreken ervan in de geheele stad 1 En
vier gevangenismuren weten het 1"
Dat was te veel. Juffrouw Rolling drukte de
handen tegen de borst en liep met wankelende schre
den in het vertrek op en neer.
Ely's moeder trad haar in den weg.
„Wat heb ik u gedaan", riep de weduwe, „dat gij
mij met uwe helsche vreugde het hart verscheurt
„Met mijne vreugde 1" riep de kleine vrouw. „Met
mijne vreugde O mijn zoon mijn zoon
De ongelukkige kromp ineen verborg haar hoofd
in de handen en brak in heete tranen uit.
„Wjj hebben te zamen veel leed gedragenik en
mijn arme jongen!" jammerde zij. „Hij was alles,
wat ik op aarde bezat. Wat had bij groote blauwe
„„aan zij zag op de jam-
het scheen bijna als wilde
zij haar met aen voei uit den weg stooten. Plotseling
echter knielde zij Daast Ely's moeder neder en het
hoofd dezer vrouw tegen haren schouder drukkende
begon zij zacht
„Wij zijn beiden moeder, wij moeten elkander bij
staan. Gij hebt uw kind verloren en ook het mijne
zal mij ontnomen worden. Ik heb nooit een eigen
kind gehad ik verlangde zoo vurig naar zulk een
klein teeder wezendat geheel aan mij toebehoorde
om het vol liefde aan mijn hart te drukken. Dit geluk
was mij ontzegd. Toen kwam Stephan en de knaap
nam de ledige plaats in. En nu en nu
Het ontzettende leed overweldigde de arme vrouw
met een luiden gil zonk zij ineen nu sloeg ook de
andere kinderlooze moeder de armen om haar heen en
de tranen van beiden vloeiden te zameu.
Van dit oogenblik af bleef de moeder van Ely Ro-
mili bij de weduwe in huis en deed alles wat zij kon
om Staphans vrijspreking te bewerkeneene omstan
digheid die zijn verdediger niet onbemerkt liet.
„Ik moet u bekennenkindlief," sprak de dokter,
nadat Elsje hem dit alles verteld had „dat uwe ge
rustheid mij bevaltal komt zij mij ook vreemd voor.
Want
„Ik heb Stephan gesproken", viel het meisje hem
blozende in de rede.
„Van niet minder gewicht" - schrijft de Staats
commissie „zijn de bezwaren welke uit de te zeer
beperkende voorschriften der Grondwet voor de regeling
der defensie zijn voortgevloeid. Zich in voldoenden
staat van tegenweer te stellen en te houden is de
plicht van elke natie, die aan bare onafhankelijkheid
gehecht is. Ofschoon voor dit doel groote geldelijke
opofferingen zijn gedaan het is verre na nog niet
bereikt. De regeling der levende strijdkrachten bleef
gebrekkig. Moge ai naar veler meening trots de
bepalingen der Grondwet omtrent de lotingden
leeftijd van indiensttredingden diensttijd den duur
der jaarlijknche oefeningen van de militie en omtrent
do schutterijen eene bruikbare inrichting der defensie
mogelijk zijn niemand ontkentdat die bepalingen in
de praktijk een geduchte hinderpaal voor zoodanige
organisatie zijn."
Niemand ontkent. Ook de rechterzijde niet.
Toch weigert zij die bepalingen te helpen veranderen.
Over geechillen van bestuur en klachten van parti
culieren over rechtskrenking door verkeerde toepassing
van wetten en wettelijke verordeningen oordealt thans
in den regel het uitvoerend gezag, de Regeering zelve,
met welker medeweten of goedvinden niet zelden de
handeling heefc plaats gehad waarover geklaagd wordt.
De Raad van State geeft alleen haar advies maar de
Regeering beslist. Ook daarin wordt vrij algemeen
verandering wenschelijk geacht. Het is bekend dat
vooral van de zjde dar antirevolutionairen te recht
wordt aangedrongen op de instelling van een zelfstandig,
van de Uitvoerende Macht onafhankelijk gezag, dat in
deze zaken tusschen den burger en de Administratie
uitspraak doet. Daartoe is echter Grondwetsherziening
noodigen die rechterzijde weigert hare mede
werking.
Keurt men die houding goed Het antwoord op die
vraag beslisse over de uit te brengen stem.
Het is bekend dat de rechterzijde tot verdediging
van hare zeer buitengewone handelwijze tot nog toe
in onze parlementaire geschiedenis zonder voorbeeld,
zich beroept op een eisch des gewetens, een non poasumus.
Wij mogen nietroept zij ons toe wij kunnen niet, ons
geweten verbiedt het ons. Daarmede onttrekt zij zich
eensklaps aan onze beoordeeling. Wie mag iemand
lakendie verklaart volgens zijn geweten te hebben
gehandeld? Wie durft zieh opwerpen tot rechter over
zijns naasten consciëntie? Wij willen gaarne bet ge
wetensbezwaar van de heeren der rechterzijde in de
Kamer eerbiedigen; maar wij hopen toch, dat de meer
derheid der kiezers zal toonen dat gewetensbezwaar
niet te deelen. Vreemd is het echter weldat de
gewetensbezwaren binnen een paar jaren zoo kunnen
veranderen. Dat is lastig bovendien want als men
zou kunnen meenen aan de grieven voldaan te hebben,
loopt men gevaar eensklaps verrast te worden door een
„Hebt gij hem gesproken?"
„Ja, ik heb daartoe vergunning gevraagd. Toen hij
mij zag strekte bij de armen naar mij uit hij was
gewoon mij te kussenals hij van eene reis terug
kwam maar juffrouw Romili hield mij tegen. Moeder
wilde niet medegaanzij schijnt te gelooven dat
hij schuldig is. Zij wil hem nu nog niet zien. Er
was nog een heer hij hem zijn verdediger. Ik zag
hem aantoen hij dicht bij mij stond en vroeg hem
zeer zaeht, dat niemand anders het hooren kon „Stephan,
hebt gij Ely gedood?" Hij zag mij helder en vast in
de oogen en antwoordde rustig„Neen Elsje 1" En
Stephan loog nooitnooit. Daarna sprak hij met Ely's
moeder op teedsren toon en vol medelijden zij geloofde
hem ook. Hij was bleek en aangedaan doch zoo
zacht en vriendelijk alsof hy thuis bij onswas
en o God 1 zal ik hem hier ooit wederzien
Elsje drukte haar schort voor het gelaat en snelde
weg.
Het verhoor, dat Stephan ondergaan had bracht in
vereeniging met de verklaringen der getuigen aan het
lichtdat sedert het huwelijk van Stephans stiefmoeder
met Elsjes stiefvader de beide kinderen met elkander
opgegroeid waren; dat Stephan Elsje steeds zijn vrouw
tje genoemd had en dat zij hiermede blijkbaar alt ij d
tevreden was geweest tot Ely RomiliStephans maai.,
in den kleinen familiekring verschenen was. De dienst
meid van juffrouw Rolling bad verklaard, dat de weduwe
haar dikwijls in vertrouwelijke gesprekken van den tijd
had gesproken dat de jongelui eens een paar zouden
worden ook had deze haar wel eens na de komst van
Ely Romili booreD zeggen omdat zij nu toch de
volle waarheid moest vertellen dat zj juffrouw
Rolling, van ganscher harte wenschte, Stephan's vriend
lag even als Pharao verdronken op den bodem der Rcode
Zee. Ook kwamen er nog eenige getuigendie op