Aan de Kiezers. FEUILLETON. Aan het Strand. No. 70. Acht en tachtigste Jaargang. 1886. 13 JUNI. ZONDAG Prijs der gewone Advertentiën: Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. ALKMAARSCHE COURANT Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Eijk f 1, De 3 nummers f 0 06. Ar ïa~v Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEEMs. COS- TEE ZOON. indien de verbondene kerkelijke partijen bij deze ver kiezingen eens de zege behaalden Indien zij, hier eene zetel winnende door de flauwheid en moedeloosheid der liberalen, elders eene plaats verkrijgende door de karakterloosheid der conservatieven ginds door eigene krachtsinspanning en politiek beleid een tegenstander verdringende eens meerderheid werden Indien in het parlement van 1886 de partijen elkander eens niet meer in evenwicht zouden houden maar de kiezers de beschermers der volksschool in de minderheid zouden gebracht hebben? "Wat dan? Zoude er dan rust zijn in Nederland zonde dan de strijd om grondwetsher ziening de strijd om de openbare school zijn geëindigd? Zonde er dan werkelijk een tijdperk van vruchtbaren wetgevenden arbeid aanbreken zoude dan de natie rnimer adem halen en de ban van machteloosheid en van moedeloosheiddie thans op ons druktgebroken zijn? Wie is er, die 't gelooft! Wie is er, zoo onervaren in de geschiedenis, zoo blind voor de teekensn des tijds, zoo ongevoelig voor de lessen van 't verleden, die niet weet°dat de gezamenlijk behaalde overwinning voor eatholieken en anti-revolutionairen beiden het begin zoude zijn van een wilden, woesten strijd om den buit Is er iets dat de orthodoxe protestant meer verfoeit dan Eome Gaat in de kerkenen hoort met welk een afschuw, die eeuwen van samenleving niet hebben ver minderdde orthodoxie spreekt van die Kerkdie zij liefst vergelijkt bij de zedelooze vrouw van Babyion. En omgekeerd, lees de werken en de bladen der catbo- lieke partij is er iets dat baar dieper grieftdan de seheuringdie de Moederkerk uiteen deed spatten Zijn er die zij dieper haat dan die scheurmakers van wier geusendaden zij geen enkele vergeven geen enkele vergeten beeft Yrede tusschen die beiden Eensgezindheid Maar over welk beginselover welk volksbelang zün zij 't dan eens? Is dan dr. Schaepman een goed protestant geworden, die de jeugd opleiden zal in de leer van den dordtschen Catechismus En zullen Lohman en Keuche- nius leeraren dat de tachtigjarige oorlog een doem waardige strijd is geweest tegen den wettigen souverein en de heiligheid der Kerk Zullen catholieke jonge lingen wetenschap zoeken in Kuyper,s's vrije universi teit? Zal Keuchenius de vrijheid der kloosters en de vermeerdering der goederen in de doode hand beplei ten Geloove 'twie dat wil. Men mag kinderlijk gelcoven maar niet kinderachtig. En kinderachtig zou 't zijn in hooge mate kinder achtig dom en getuigende van zuigelingen-onnoozelheid, te meenen, dafc Dordt en Eome zich verzoenen zouden Naar het Duitsch van F. MEISTER. 9) (S 1 o t.) „Toen ik in dien nacht den voortop beklom, deed ik dit slechts voor do grap maar gij bruldet mij op zulk een barechen toon toe, weder aan dek te komen dat ik mij liever aan de bramra opgehangen had dan uw bevel gevolgd. Ik zag ook, dat gij uw mes wegwierpt en begreep, dat gij iets tegen mij in het schild voerdet; ik kon mij niet meten met uw lichaamskracht en zoo scheen het mij het beste toerustig op mijn marsra te blijven zitten en u zoo de gelegenheid te benemen iets te doen dat u later berouwen zou. Ook kreeg ik lust u te plagen gij waart wel mijn stuurman en ik uw matroos, maar ik ben een boosaardige kerel, zooals gij weetofschoon „ofschoon gij de beste maat ter wereld zijt en nog nooit voor een menschelijk wezen vrees gekoesterd hebt", viel Stephen hem lachende in de rede. „Nu dat kan men niet al te stout beweren", ant woordde Elyterwijl hij Elsje aanzag. „Ik zat dus daarboven en zag tusschen de zeilen door naar beneden en zag u op dek heen en weer loopeD nu aan bak boord, dan aan stuurboord, alsof gij beide zijden tegelijk bewaken wildet. Toen ik u zoo opgewonden zagbegon ik spijt te gevoelen en dacht ik er over na of bet wel mogelijk was ooit ter wille eener vrouw mijne vriendschap met n te verbreken en ik zeide tot mijzelven mij eerder midden door te laten zagen dan met u te breken. Want wij zijn één vleesch en bloedmaat „Praat dooroude jongen", sprak Stephan ijverig met het ledigen van een aarden pijpje bezig. tot bei! van 't vaderland. Dat kannen zij niet zonder baginselverloochening dat willen ze niet, dat mogen zij niet. Wij liberalen verslagenonze macht in de Kamer gebroken onze invloed op 's lands zaken weggenomen, dan moet tusschen de bondgenooten van heden de strijd uitbreken en uitgevochten worden. Langdurig zal die strijd zijnen overheerschend ats kerkelijke hartstochten zijn zal er gedurende dien tijd voor niets anders plaats zijn noch om den werkman te hooren die om ruime regeling van het stemrecht vraagtnoch om te luisteren naar de burgerklasse, die onder slecht verdeelde belastingen zachter zal geen aandacht zijn voor onze zorg vereischende koloniën geen tijd zijn voor onze economische belangen geen zorg voor onze defensie en geen hart voor ons volks bestaan. Onze kinderen zullen zich de dagen van den school strijd de dagen van Groen en zelfs die van Kuyper en Lohman herinnerenals eene gouden eeuw van beleefds verschillen, van courtoisie en hoöelijke gedachte wisseling, zooveel heftiger en geweldiger, zooveel harts tochtelijker en verbitterder zal de strijd zijnwaarin zij zullen moeten leven Ais de strijd uitgestreden zal zijn dan zal er in Nederland alleen plaats zijn voor den overwinnaar, die den overwonnene slechts zooveel zal dulden, als hij wil. Het „Nederland voor de Nederlanders" zal er niet meer zijn. Want „Nederland voor ons allen" is slechts mogelijk onder liberale regeering. Dat het zoo is is niet onze schuld. Ook de conservatieven zouden dit kunnen zeggen. Ook hunne overtuigingen dwingen hen niet tot het maken van propaganda. „Dwingt ze oru in te gaan" is een kerksche, geen conservatief-politieke stelregel. Zij evenwel hebben dit recht uit handen gegeven. Toen de conservatieve partij door het drijven der anti revolutionaire elementen, ter kwader ure door haar op genomen wegsmolten hare getalsterkte zag vermin deren had zij de keuze. Ze konzich aansluitende aan dat deel der liberale partijdat haar het naast stondde kern worden van eeneop hare beurt tot regeering bekwame en geroepene middenpartij ze kon ook hare diensten aanbieden aan de kerkelijke partijen. Zij deed het laatsteen ze werd indienst genomen. Niet als lid des gezinsmede beradende en mede lei dende maar als bevelen ontvangende ondergeschikte. Zij telt in hare sterk gedunde gelederen mannen van na&ui en vau bekwaamheid. Haar was een schat van traditien ter bewaring gegeven er zijn bladen in onze geschiedenis waarop haar naam staat. En nu Gelijk de hoofden eener verwonnen veste barrevoets de sleutels der stad aanbieden op een kussenzoo draagt wat van de conservatieven overbleef, hun luttel stemmental der kerkelijke partijen tegemoet, geen dank wachtende. Kunnen deze mannen niet iets beters doen Meermalen zijn de woordvoerders der kerkelijke par tijen er vooruit gekomen, al is 't hun misschien min „Ziet gij", vervolgde Elyterwijl hij zich tot den dokter wendde, „ook in Stephans aderen is een druppel van het dolle brouwsel dat in het mijne kookt en gist. Hy is van geen gewone natuur als vuursteenslaat men hem dan spat hij vonken uit." „En hoe .vas het nu verder met de marsra? vroeg Stephan. „Jadaar viel mij weder Elsjes brief inwelken uwe bandspaak over boord geslingerd bad. Graag had ik nog eens hare kleine letters bezien. Ik werd wedir boos, want het plaatje, dat gij voor Elsjes portret gehouden had, was mijna eigen tronie, welke zij terug stuurdeik had het hare heimelijk ontvreemd en het mijne er voor in de plaats gelaten. Ik baalde het medaillon uit den zak want ik droeg het steeds bij mij en kuste het zoetelachende gezichtjedaarna sloeg ik portretglas en lijst met mijne vuist stuk en wierp bet een na het ander in zee. Ik dacht aan de lange jaren onzer vriendschap en aan de korte uren welke ik met Elsje doorleefd had en daarna speet het mij bijna ooit in uw vaarwater gekomen te zijn. Verder dacht ikdat mijn afbeeldsel ook reeds op den bodem der zee lag en dat het misschien het beste voor mij zou zijndit te volgen. Ik peinsdehoe iemand wel te moede kon zijn die voor de laatste maal zijn blik over zee en lucht liet gaan ik zag naar boven waar de verbloekende sterren als juweelen blonken en over het eindelooze waterdat zijn lied klaterdeen terwijl ik daar zat te droomen kwam er een lichte bries op de golven huppelden en sprongen en gaven den wind hun witlicht schuim mede op zijn weg, en heel ver aan den horizon vertoonde zich iets als een wolk of een zeilen op eens waren de sterren ver dwenen gloeide de hemel in rozig lichtdreef de zon gioeiend op de golven en was het dag. Daar hoorde ik plotseling uwe stem, zag hoe gij Jan Kabels toornig een emmer water over het hoofd wierpt, hoe hij achter over van het roer afvielhet schip sloeg naar lijboord overik verloor mijn evenwicht op de ra viel omlaag op de fokkera en zonk aangenaam daaraan te worden herinnerd bij de geopende stembus, dat voor ben het vaderland eerst in de tweede plaats komten de kerk hoogere en betere rechten heeft. Alle kerkelijke partijen meenen in het bezit te zijn van de geopenbaarde waarheid welker eerste bevel is „Gode meer te gehoorzamen dan menschen". Als dr. Kuyper voor zijne telkens veranderende partij-tactiek bij voorkeur den naam „conscientie-kreet" gebruikt dan is dit meer, dan naïf zelfvertrouwen en wanneer zijne volgelingen hem naspreken is dit meerdan ge wone eigengerechtigheid. Het is het gevolg van hunne overtuiginger is slechts eene waarheid en ik en de mijnen hebben die waarheid. Al het andere is leugen en uit den booze. Hoe kan men van iemand van eenige party of van eenige kerk eiscben dat zij plaats late voor de ont wikkeling van de lengen en van het kwade? Daarom is iedere kerkelijke partij gedwongen om recht, vrijheid en ontwikkeling slechts te vragen vooren te gunnen aan haar zelye. Daarom mag, na den batrenrenswaardigen zelfmoord der conservatieve partijalleen de liberale zich eene nederlandsene beeten. Zij alleen laat en geeft ruimte aan alle Nederlanders, beweert niet dat zij de wijsheid gepachtnoch dat zij de waarheid gevonden heeft. Haar ideaal is nieteene kudde en een herder. Zij bindt de pooten der schapen niet om de kudde bijeen te houden. Zij is eene politieke partij. Zij leeft in en met de werkelijkheid. Zij neemt het levenzooals het is. Zij erkent bet goed recht van een ieder om zalig te worden zooals hij wil. Zij houdt er rekening mededat ons land bewoond wordt door mannen, verschillend van over tuiging en geloof. Haar streven is gericht op het vinden van een vormvan wetten en bepalingendie het mogelijk maken dat wij allen by elkander en met el kander leven, bij alle verschillen, kinderen »an één land. Zij zoekt hare kracht en hare redenen van bestaan in dat, wat wij alien gemeen bebben. En dat is zeer veel onze geheele maatschappelijke inrichting waarin wij den strijd om het bestaan strijden legt ons allen dezelfde plichten op. Zij vsil laten rusten, wat ons Nederlanders verdeelt, zij keurt het gedrag af van hen, die telkens en telkens weêr den vinger leggen op de overtuigingen die ons verdoelen zij vraagt de mede werking van allen om te komen tot eene regeling van die groote beiaDgen, welke algemeen nederlandsche be langen zijn. Zij meentdat de treurige machteloosheid van de wetgevende macht in de jongste jaren eene les moet zijn; dat het nn lang genoeg, ja veel te lang heeft geduurd dat ook de be=te, de bekwaamste mannen ge doemd zijn geweest tot vruehteloozen arbeid vooraf wetende, dat aiies, ook 't beste en het dringendste, zoude afstuiten op eene partij-stemmingwaarbij de krachten juist tegen elkander opwegen; zij is het moede te zien, dat de dringendste eischen der natie worden „Dan ben ik toch schuldig riep Stephan. „Aan mijn doodzeker. Hier ligt mijn rustelooze geest", riep Ely lachende. „Waarom riept ge dan niet om hulp?" vroeg Stepban opgewonden. „Oals ik in uwe plaats geweest washad ik vreeselijk gegild", merkte Elsje op. „Misschien riep of schreeuwde ik ook. Ik weet 't niet meer. Gij maaktet echter zulk een leven achter aan het roerdat niemand mij heeft kunnen hooren. Daarenboven bad ik ook den duivel in. En al hadt gij mijn val gehoord, dan hadt gij misschien een sprin- geuden viscb voor de oorzaak ervan gehouden. Toen ik weder boven kwam en het water uit mijne oogen wischtewas de Josephine reeds ver weg en dreef ik voor eigen rekening in den Atlantischen Oceaan met een gebpoken arm als ballast. En weder zag ik het vreemde zeil; eerst dacht ik, dat het de Vliegende Hollander wasdie mij halen kwam. Doch dadelijk daarop bedacht ik dat ons ras niet geboren is om te verdrinken hier lachte hij en wierp een snellen blik op zijne moeder en ik vatte moed en beproefde mij boven water te houden zoo goed het ging. Het water was warm en aangenaam alleen voor de haaien was ik eenigszins bevreesd ik besloot den eerste vcor- loopig met mijn gebroken arm tevreden te stellen. Eindelijk begaven mij mijne krachtennog eenmaal zag ik naar den blauwen, helderen heme! loefwaarts, vlak in mijne nabijheid, stak het vreemde schip als een sneeuwgebergte uit zee op en dan ozoo nabij de reddende banden spoorloos weg te zinken. Vonken in al de kleuren van den regenboog vlogen voor mijne oogen heen en weer vreemde gestalten doemden voor mij op ik heb dit na dien tijd weder opgemerkt dokter en toen werd ik opgevischt. Het vreemde schip was een Hollaudsch fregat, met bestemming naar den grooten Oceaan. Bij de Bermudos-eilanden verliet ik het, een walvischvaarder bracht mij naar New-Found- land en daar vond ik de bark, die gisteren avond hier

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1886 | | pagina 1