«Eeïegvafiseiu- Bsrtcfïfsm.. jStabs- Berichten. Een parijsch koopman ontving cnlangs uit Brussel de volgende curieuse circulaire „Mijnheer Het zou kunnen zijn dat gij met het oog op de maatschappelijke positie, welke gij bekleedt, of de industrie welke gij uitoefentaanspraken hebt op eene eervolle onderscheiding of eene ridderorde van eene of andere regeering en dat het u aangenaam en nuttig wezen zou die te erlangen. Ik kom mij daartoe tot uwe beschikking stellen. Ridderorden zijn niet te koop men moet er aanspraak op hebben en gij be taalt degenendie se u verschaffen gelijk gij uwen advokaat of uwen geneesheer betaaltmet het eenig onderscheid dat gij den advokaat betalen moet ook al verliest gij uw proces, en uwen geneesheer, ofschoon hij u niet geneest. In dit geval daarentegen betaalt gij alleen wanneer men slaagt. Het is onnoodig er bij te voegen, dat, als gij mot mij betrekkingen aanknoopt, de talrijke door mij verkregen resultaten mij vergunnen u omtrent mijn persoon alle inlichtingen te verschaften, welke gij recht hebt te verlangen. In afwachting", enz. Het fraaie stuk was niet onderteekend en het ant woord moest onder zekere letters „poste restante" wor den gezonden. De geadresseerde heeft verkozen het openbaar te maken. Terwijl onlangs in het kerkje te Henry vilie, graafschap Ciarek, Indiana, de eerwaarde Seymsur Guernsey de dienst leidde hoorde men plotseling geroep buiten da kerk. De koster ging eens kijken en kwam terug met het bericht, dat daar buiten een jongman en eene jonge vrouw waren die op staandeu voet getrouwd wilden worden. De predikantwellicht vermoedende wat er gaande was en ook voegt de verhaler er ondeugend bij, niet gaarne eene schoone gelegenheid willende laten voorbijgaan om zijne schraal voorziene kas te stijven schorste den dienst en ging naar buiten. Hij vond het paar op met schuim bedekte, hijgende paarden gezeten, en de jonge man Martin Mali geheeten zeide hem haastig, dat hij zijn meisje, mej. Sarah Pixley, van het g-aafsehap Washington, geschaakt had en dat de vader der schoone hen op de hielen zat. Tegelijk reikte hij den predikant eene machtiging (license) tot zijn huwelijk toe. Middelerwijl waren de gemeenteleden uit de kerk gekomen zich met groote belangstelling rondom de schilderachtige groep scharende. De heer Seijmour Guernsey bedacht zich niet lang, zeide den gelieven elkander de hand te reiken en sprak de sacrausenteele woorden uitwaarna de jonggehuwden terstond ia vollen galop verder renden. Of zij vooraf den bereid- vaardigen predikant het hem toekomende betaalden meldt de historie niet. De gebroeders Vanderbilt hebbeD het voorbeeld hun ner zuster Mrs. Soane gevolgd en aan het „Hospitaal voor artsen en heelmeesters" te Nieuw-York een kwart miilioen dollais tot den bouw van een elinicum ten geschenke gegeven. Daarmede is het miilioen vol, dat de familie Vanderbilt aan deze inrichting geschonken heeft. De vader Cornelius Vanderbilt gat de helft, zijne dochterMrs. Soane, een kwart miilioen voor eene wetenschappelijke bibliotheek. De aanleiding tot dit geschenk ligt in een avontuur, dat de oude Vanderbilt, de vader van Cornelius, eens aan zijne kinderen en kleinkinderen vertelde. Het was op den tweeden Kerstavond, dat zijn liefste kleindochter, thans mrs. Soane, door de croup overvallen werd. De naar alle kanten heensnellende bedienden vonden nergens een dokter; allen waren uit, in de komedie of u t de stad. De oude Vanderbilt, beangst en driftig, liet zijn cab inspannen sprong er in rende naar Broadway. Daar hield hij stil, onder de sneeuwjacht, en nep eenige malenmet zijn scbippersstentorsiem „Ik heb een dokter noodig is hier geen dokter?" Dit had de ver langde uitwerking een jong man meldde zich spoedig aan „Jawelmijnheer ik ben dokter." „Stap in ik ben Vanderbilt." De jonge dokter stapte in, bij zich zelf lachend om de grap; Vanderbilt op Kerstavond in den sneeuwstorm op den Broadway een dokter zoe kend enfin hij wilde wel zien waar de spotvogel heen wilde. Onder het rijden echter, vertelde de oude Commodore hem de bijzonderhedenen spoedig hield men stil voor het schitterend verlichts voorportaal van Vander- bilt's paleis. Het was nog tijds genoegbet meisje werd behouden. Do jonge dokter werd ondanks het protest van de later toegestroomde beroemde collega's, enkel en alleen voor de kinderen in dienst genomen hij is thans nog huisdokter en huisvriend der Vander- bilts maar Leeft een mooie praktijk bovendien. Toen de kleine reeds beterend was, zat zij 's avonds op grootpapa's knie en de broers lieten haar prenten boeken zien. „Het was toch een curieus idee groot vader zeide een der jongens „daar op de Broadway om een dokter te gaan roepen." „Hoor eens, jongens, dat heb ik in een heel anderen tijd en heel andere omstandigheden, geleerd antwoordde grootvader, „ik zal u dat vertellen." „Ik was toen met ujv grootmoeder in Caüfornië ik groef naar goud, uw moeder schonk aan de kameraden ale en whiskey. Een raar troepje die kameraden en- gelsche misdadigersuit Australië overgekomen ban kroetiers mensehen die om schulden gevlucht waren ook mannen van studie en opvoedingmaar dat ging er spoedig af met het kampeeren en den gouddorst. Een was erde dokter genoemd misschien wel een barbier, zeide ik; hij hielp naar vermogen als er iemand ziek was ot zich erg bezeerd had, maar Bprak zoo goed als geen woord daarom zeker geen barbierzeide uw grootmoeder. Köller werd dan al spoedig een zeer geacht persoon in het kamp. Op een dag echter zeide hij ons vaarwel, en ging naar een ander kamp; het naaste lag zes mijlen oostelijk het tweede acht mijlen zuidoostelijk van ons. „Wij hadden toen een klein ventje, uw papa Corny, een wilde knaap dien wij met stok en honger niet tam konden krijgen. De bengel had van hickory-hout een fluitje willen maken dat zou geen kwaad gekund hebben maar hij had daarvoor een haarscherp mes gestolen waarmede ik van tijd tot tijd myn groote plaagde eksteroogen genas. En plotseling roept zijn moeder „Daar ligt Corny hij heeft zich de pols ader afgesnedenhet bloed spuit iu het rond „Houd dicht, moeder", riep ik, „houd de ader dicht, „breng een verband en water„Neenneen kameraad", riep een oude digger achter mij „geen goed, dat zuigt het bloed er uit, de wond moet genaaid worden; is er hier geen dokter?" „Haal den dokter!" riep moeder in doodsangst„ik houd den duim er zoo vast op dat er geen druppel uit kan haal Köller uit het kamp hiernaastiu een uur kunt gij terug zijn." Ik rende op mijn knol er heen. „Is hier ook een dokter? Ik moet eeu dokter hebben, is Köller hier?" „Gisteren naar Greenway vertrokken antwoordde de herbergier van Dryeam. En weer ijl ik voortgeen arabisch paard loopt snellermijn goede oude Bob scheen een denkbeeld te hebben van het gevaar van zijn speelkameraad. Ik zei maar „Loop goed, Bob anders sterft onze prachtige jongen En hij liep in Greenway, bij de eerste hut riep ik weer: „Is hier eeu dokter, is Köiler hier?" „Jawel hier ben ik," antwoordde de eerste dien ik aanriep het was Köller zelf„Stijg opmijn jongen bloedt doodZonder een woord, klom hij achter op mijn paard, en ofschoon de arme Bob zoo hard liep als hij kon, scheen de weg mij eindeloos. Bijna drie uren was ik weggeweest drie uur lang had de moeder met al haar kracht de wond dichtgehouden, aoodat het bloed slechts druppels gewijze doorgesijpeld wasde arme vrouw was aan het eind harer krachtKöiler vroeg aan de mannen, die er omheen stonden een eiastieke bretel of draagband, niemand had er eenalleen een stukje touw of een lap ik had ook niet anders. „Hoor eens man", zeide zijne vrouwanders eene zoo eerbare vrouwals God slechts een man heeft geschonken„ik heb eiastieke kousebanden doe mij die af." Dat deed ik de dokter stelpte er het bloed mee de arm werd ge naaid en verbonden in korten tijd was alles ten beste geschikt. Ik gaf Köller een schop cadeau die hij wenschte en ik hoorde spoedig, dat hij wat heel goeds gevonden had, en vertrokken was. Spoedig ging het mij ook beter ik werd rijkmeer dan rijk. Een dertig jaar later wandelde ik met Corny op de Broadway, toen wij een man ontmoetten wiens gezicht ik herkende. '„Halloh", riep ik, „is hier geen dokter Ia Köller niet hier?" Vanderbilt, bij Jove En dit is Corny?'' Het ging hem goed hij was dokter te Nieuw-York hij had een mooi stuk goud gevonden„met uw schop Vanderbilten daar hij een werkelijk dokter was, de oude dame had het wel goed gezien was hij weer in de praetijk gegaan. Hij was echter bescneiden en had mij niet willen opzoeken. „Corny", zeide ik toen, „daar Köller geen belooning wil hebbenmoest gij ais je wat bijeen hebtuit dank voor de kunstdie u het leven redde wat voor een hospitaal doen." Corny is begonnen wat voor het hospitaal te doen en zijn kinderen, hebben zijn gift aangevuld. In de Prov. Gron. Ct. schrijft iemand uit Noord broek bet volgende Ik wenseh een steentje bij te dragen tot bescherming van een der nut iggte dierendie dikwijls onwetend mishandeld worden ik bedoel de hennen. Wanneer deze een aantal eieren gelegd hebben, be ginnen ze broedsch te worden. Ze willen dan zooals de natuur 't haar ingeeftjongen uitbroeden 't geen niet altijd kan gebeuren. In dit geval worden ze dikwijls op eene al te ergelijke manier, in de meeste gevallen onwetend tot schade vbd den eigenaar, onder water gehouden somtijds tot stervens toe, en vervolgens onder een vat of iets anders geduwd om daar eenige dagen te zitten kleumen en hongeren. Dit kan niet anders dan zeer schadelijk zijn. Worden ze dan, na eenige dagen, weder te voor schijn gehaald, dan zijn de meesten nog altijd broedsch. Beter is het, wat ik zelf bij ervaring heb, zoodra zij broedsch wordenze ia een hokje te doen met traliënopdat zij van het licht en de warmte kunnen prufiteeren en beschut zijn tegen koude en regen. Men dient ze flink te voeden. Ze zijn dan gewoonlijk met 3 a 4 dagen weder in normalen toestand, leggen met een paar dagen weder eieren en blijven frisch en gezond. De aangewende kosten worden ruimschoots vergoed. Een gezelschap leeraren en leerlingen van het gym nasium te Ratzeburg die in den fraaien tuin van het landgoed „Friedrichsruh" van hun voetreis uitrustten werd door Bismarck verrast. De rijkskanselier liet zich de leeraren voorstellen, praattemet eenigen der jongens of gaf hun de hand. Toen liet hij zich de leerlingen der hoogste klasse voorstellenwenschte hun bij het examen zachte rechters en gemakkelijke vragen en sprak toen nog den wenseh uitdatals zij eenmaal zoo oud waren als hij zij zich nog zouden herinneren, boe zij mat hem onder de linden van zijn tuin gestaan hadden en dat zij dan den Keizer en diens opvolgers even trouw gediend zouden hebben als hij thans deed. Een der leeraren hield een kleine speech tot antwoord, waarop Bismarck vriendelijk bedankte en nog zeide tot de oude leerlingen gekeerd „Ja, rijkskanselier kan niet iedereen worden, maar eenigen uwer zullen misschien eenmaal rijksafgevaar digden zijn het is te hopen dat ge dan uw toekom- stigen rijkskanselier het leven niet te zuur zult maken; critiseeren is gemakkelijker dan zelf te regeeren." Er leeft een man in ons land die onstoen wij nog kinderen waren, met zijne vertellingen en gedichtjes vele gelukkige uren bezorgd heeft. Wij groeiden op, werden op onze beurt vaders en moeders en ziet, die zelfde man bracht aan onze kinderen wat hij eenmaal ons bracht. Bijna vijftig jaar lang heeft hij geschreven voor „oud en jong Nederland" stellig het meest en het valt niet onder woorden of cijfers te brengen van hoeveel voordeel hij voor ons leven geweest is. Thans is hij zeven-en-zeventig jaren ouden hij dio- eene halve eeuw het zilver en goud zijner sebatrijke ver beelding om ons heen strooide, vindt op zijn ouden dag, nu hij niet meer werken kan, als oogst op eigen levens- akker, niet veel meer dan ongemunt koper. Hoe dat zoo gekomen is Waarom zuilen wij daarnaar onder zoek doen. Het is nu eenmaal zoo. Wij willen hem niet iets geven wat in de verste verte maar op eene aalmoes gelijkt. Zóóver is het gelukkig niet, dat hij onze aalmoezen noodig heeft. Neen, nu zijne zonne ten ondergang neigtnu hij mat en levensmoede de spade in den grond gestoken heelt en niet meer wer ken kan nu hij op eigen akker naar oogst uitziet daar willen wij komen en zeggen Oom Jan voor wat ge ons in onze jeugd gaaftvoor wat ge nog kort geleden aan onze kinderen schonkt, brengen wa u het offer van onze dankbare harten Zie nu naar het Westen, vriendelijke grijsaard! Uw avondhemel is helder geworden en baadt in goud." En de naam van dien ouden vriend? Wij noemen hem noode, maar het moethij heet J. J. A. Gouverneur. Wie met ons behoefte gevoelt om aan Jan Gouver neur zijn dank te betuigen voor wat hij ons heeft te genieten gegeven dien noodigen wij uit daarvan aan ons bureau te doen blijken. Aldus schrijft de hesr G. A. Vorstermaa van Oyen te Aardenburgals re dacteur van het weekblad „Vooruit"! Zooals men weetzijn de werkzaamheden aan de ijzeren overkapping van het nieuwe centraal-station te Amsterdam reeds sedert half Februari geheel gestaakt, wegens de waargenomen verzakking der fundeeringen voor de kapspanten aan de IJzijde. Sedert 24 Aprilongeveer acht weken dusis een flinke ploeg werklieden met ijver, en dikwijls met groote moeite op het terrein bez'g met het onderzoek van den diepen ondergrond voor eeu geheel nieuwe fundeering der bogen. Aanvankelijk waren Gebr. Goedkoop, aan wie dit onderzoek door de regeering werd opgedragen, van oordeel op 30 a 35 M. beneden A. P. vasten grond te zullen aantreffen doch toen uit die diepte van 122 vt. door middel van boringen met ijzeren bui zen niets dan modder en derrie te voorschijn kwam gaf de minister van waterstaat enz. order, het onder zoek tot 35 M. beneden A P. voort te zetten. De pijpen die uit deze eerbiedwaardige diepte niet dan met veel moeite soms wegens de zuiging in 't geheel nietmet bijzondere machines te voorschijn worden gehaald, worden, naar men zegt, onmiddelijk naar het Departement van Waterstaat opgezonden en door deskundigen onder het onmiddellijk toezicht de3 ministers onderzocht. Dat onderzoek moet nog zeer weinig ho >p op betrouwbaren ondergrond hebben op geleverd maar al is de teleurstelling ook groottoch geven Gebr. Goedkoop den moed niet op eenmaal op vasten grond te zullen stuiten. Evenwel moet de aanvan kelijke raming van 1 miljoen gulden voor een nieuwe fundeering op een diepte van 30 M. gebaseerd zijn en zou die som dus nu veel hooger worden. Nu de onvertrouwbare ondergrond aan deze kostbare werken zulke geduchte parten speelt, en het in dienst stellen van het nieuwe station daardoor weer voor lan gen tijd wordt vertraagd is het voor een paar jaar geopperde denkbeeld weer opgevat om het houten bulp- station, dat ook op sommige punten noodzakelijk her stelling behoeftte restaureeren; een opgave van de kosten daarvan is gevraagd ea moet op f 12.000 ge raamd zijn. Deskundigen beweren dat een radicale verbetering van den meer en meer wegzinkenden westelijken viaduct met eene nieuwe fundeering voor de ijzeren bekapping ieder op minstens 1%, samen dus op 3 miljoen gulden te schatten is. Donderdag 24 Juni. Pamjs. De hertog van Chartres zal zijnen broeder naar Engeland vergezellen. De overige prinsen van Orleans zullen alhier terugkeeren. De hertog van Aumale en prins Joiaville besloten, voortaan afgezon derd te leven. De jachtpartijen te Chaintilly zullen vervallen. De Graaf van Parijs heeft te kennen gegeven nu openlijk als president te zullen optreden. Eene uitnoo- diging van den Koning van Belgie, om aldaar te ver blijven heeft de graaf afgeslagen. Geneve. Prins Napoleon kwam hier heden aan, doch zal den winter te Brussel doorbrengen. Niet den 27 Juni, maar 27 Juli herdenkt de heer W. Schut, alhier, het in ona vorig nummer ver melde feit. De heer G. H. Arboua ontving den 21 eene serenade van de leden van het muziekcorps der d. d. schutterij alhier, deu dag, dat hij 25 jaren bij genoemd corps zijne goede diensten had verleend. Bovendien werd den jubilaris door zijne modeleden een fraai ge schenk aangeboden. VEILING VAN VASTE GOEDEREN. 23 Juni. Door de Notarissen DUKER en WARNSINCK. Huis, Geestersingel, C 677, ,02,34. Str. C. Koopman f 2780, Verhoogd door J. G. van Garderen met 110, Opgehouden. Door den Notaris DUKER. Huis en tuin, Oterleek, D 270, ,21, Str. W. Swan t 3440, - Verhoogd door Groot met 60, - Opgehouden. 23 Juni. 1. Koffiehuis »de Jager", Houttil, B 42. Str. F. J. Theissling q.q. f 10000, 2. Paardenstal, Achterstraat, B 45. Str. J. Muijs 1415, 3. Doorrijdstal, aldaar, B 46 Str. J. Muijs 1410,— 4. Idem met bovenwoning, Nieuwesloot, 18 en 19. Str. J. Muijs1320, 5. Woning, Nieuwesloot, B 20. Str. H.Gelder 1305, (Afslag 30 Juni.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1886 | | pagina 3