Ëimrenlftttb. SUcrici. Berichten. met de Bede, in de zee van Azof blijven. Thans is daarentegen de toestand zoo geheel in het voordeel van Rusland ge wijzigd dat een te Moskon verschijnend blad reeds het voorstel gedaan heeft om de Zwarte Zee voortaan eenvoudig de Russische Zee te noemen. Met groote plechtigheid is in tegenwoordigheid van den Keizer en de Keizerin weer het eerste oorlogschip te Sebastopol van stapel geloopendat weldra door twee soortgelijke bodems zal gevolgd worden en met deze de „eeretelingen" zal uitmaken van een vijftiental schepen van de grootste soort, de zwaarste bepantserirg en de sterkste bewa pening. Tal van oorlogsbodems van kleiner charter zullen daaraan worden toegevoegd en zoo zal Rusland binnen weinige jaren in bet bezit zijn van een nieuwe Zwarte-Zee-vloot beter dan ooit berekend om zich tegen een aanzienlijke vijandelijke vloot te doen gelden. Dat de Keizer bij deze gelegenheid een beroep deed op de toewijding der zeemachtwanneer eenmaal het vaderland hare diensten zou behoeven is een zoo na tuurlijke zaak dat de Engelscnen inderdaad geen reden hadden om er een blijk in te zien van oorlogszuchtige gezindheid. Iets anders is de toespraak van den bur gemeester der oude hoofdstad Moskouwaaarin het wapperen van de Russische vlag op de Sophia-kerk te Konstantinopel als het einddoel werd voorgesteld van het te Sebastopol begonnen werk Wel liet de Keizer deze toespraak onbeantwoord en kan zij niet aangemerkt worden als een openbaring van de plannen der Regee ring maar zij getuigt ongetwijfeld van de onverwachte nationale verwachtingen en de denkbeelden omtrent Ruslands „roeping" in het oosten, die onder de be volking leven. Geen wonder Cat de gemoederen in Engeland, nog slechts half bekomen van den schrik door het vooruitdringen der Russen in Midden-Azie veroor zaakt door zulke woorden opnieuw zijn ontrust. Ook in de Oostenrijksch-Hongaarsche Monarchie is de aandacht sterk op Rusland gevestigd nu ook hare belangen door de voortdurende bezetting van Bosnië en de Herzogowina meer dan ooit bij den toestand van het Turkeche Rijk en de reeds daarvan afgescheurde deelen betrokken zijn. Intusscben laat de eendracht tusschen de verschillende volksstammen dis te zamen onder de regeering van het Huis Habsburg staan, steeds veel te wensehen over. Te Laibach moet het garnizoen onder de wapenen komen om te voorkomen dat de onthulling van een gedenkteeken ter eere van den Oostenrijkschen graaf von Auersperg als Duitsch dichter algemeen b kend onder den aangenomen naam van Anastasius Grün in de stad waar hij jaren lang gewobnd haddoor de Slavische bevolking met geweld werd belet. Te Buda PestHongarije's hoofdstad, wor den de ruiten ingeworpen bij een Oostenrijksch generaal, die op den verjaardag van de inneming der stad door de Hongaren een krans had gelegd op het graf van de bij die gelegenheid gesneuvelde Oostenrijksche officieren. Zelfs liep het gedenkteeken van den O stenrykschen generaal Hentzi gevaar. Herhaalde ernstige ongere geldheden moesten met geweld onderdrukt worden. Het nationaal gevoel der Hongaren acht zich dermate beleedigddat de Minister Tisza er over wordt geïn terpelleerd deze bewindsman keurt natuurlijk de rust verstoringen en baldadigheden af, maar evenzeer de ongepaste „vertooning" van het nederleggen van den krans. De ongelukkige generaal die zich aan de ver tooning had schuldig gemaakt krijgt onverwachts ver lof maar ook de Keizerin juist te Pest vertoevende, verlaat onmiddellyk de stad. Aartshertog Albrecbt veldmaarschalk en inspecteur generaal van het leger gewaagt in een feestdronk van Oostenrijk en den Keizer, zonder tevens Hongarije en den K o- n i n g te noemen en de Hongaarsehe pers die er een miskenning in ziet van Hongarije's zelfstandigheid, laat zich op hoogst krenkende wijze over den ouden Aartshertog uit. Aan den anderen kant veranderen de studenten te Weenen in hunne liederen de woorden: het „dierbaar vaderland" in het Duitsche vaderland." De Pranscbe Republiek acht zich niet Bterk genoeg cm de leden der vorstelijke familiën die eenmaal over het land hebben geregeerd, met gewone burgers gelijk te stellen. De gewone wet en het scherpste toezicht der Regeering zijn den republikeinen niet voldoende zij hebben een uitzonderingswet noodig geoordeeld, die reeds door de Kamer der Afgevaardigden is aangenomen en waarbij de eigenlijke pretendenten verbannen worden, terwijl aan de Regeering de bevoegdheid wordt gegeven zoo noodig ook alle andere BourbonsOrleaneen of BonaparteB in die ballingschap te doen deelen. "Was die wet noodigdan blijkt de Republiek zwakker te zijn dan haar verdedigers beweren. Was zij onnoodig, dan getuigt zij van jammerlijke onverdraagzaamheid. En Gladstone heeft den slag verloren. De tweede lezing van zijn wetsvoorstel tot het verleenen van een zelfstandige wetgevende en besturende macht aan Ier land is door het Lagerhuis met een meerderheid van 30 Btemmen verworpen zelfs na zijn verklaring dat de aanneming daarvan alleen zou beschouwd worden als een goedkeuring van het beginselen dat de nadere regeling van de zaak bij de derde lezing van het ont werp, eenigen tijd zou worden vertraagd. Maar de oude staatsman geeft den strijd niet op. Hij heeft machti ging van de Koningin gevraagd en verkregen om het Parlement opnieuw te ontbinden. De kiezers zullen dus moeten beslissen over de vraagof aan Ierland zelfbestuur zal worden toegekend. Gladstone stelt baar in zjjn manifest aan zijn kiezers voor als de ernstigste, maar tevens de eenvoudigste vraag waarover sedert een halve eeuw de beslissing des lands is ingeroepen. Dat is inderdaad het geval, en de positie van den moedigen (overmoedigen vermetelen roekeloozen ouden man wordt sterkerna bij de tweede lezing van zijn ontwerp beeft voorgesteld als een beslissing over het beginsel en het Parlement dus niet aan de uitwerking van het beginsel heeft willen binden. Toch is de aan neming van het beginsel op zich zelf reeds iets zoo gewichtigsdat de meerderheid van het Lagerhuis wei gerde er toe te besluiten. Weinigen zullen er misschien zijn die op zich zelf aan Ierland niet tot zekere hoogte de regeling zijner eigene zaken zonden willen over laten maar men begrijptdat de overgang van ge deeltelijk tot volkomen zelfbeheer, tot geheele afschei ding van Ierland wellichtniet te stuiten zon wezen zoodra er een lersch Parlement te DubliD op wettige wijze zou vergaderd zijn. In de eerste jaren zou vol gens de tegenstanders een verbitterde strijd tnsschen het Londensche en het Iersche Parlement het gevolg zijn en die strijd zou niet kunnen eindigen dan met een terugkomen op den genomen maatregel of, wat waar schijnlijker zou zijn met algebeele afscheiding en zelf standigheid van Ierland. Den 24 zijn aan het Utrechtsche studentenkorps door dë Utrechtsche dames ten geschenke aangeboden een fraai gebeeldhouwde tafel en vijf stoelen, allen van oud eikenhout vervaardigd, in renaissance stijl, voor de vergaderzaal van den Senaat. Mej. 's Jacob dochter van den Commissaris des Koningswas de woord- voerdster der damesde rector van den Senaat beant woordde haar. Den 24 heeft te Amsterdam in de Groote Hout straat eene vrouw haren man, met wien zij meermalen twist had omdat hij weinig verdiende en dronk, met een bijl gevaarlijk aan den hals verwond toen zijte huis komende hem op bed vond liggen en er weder twist ontstond. De politie had zeer veel moeite om haar bij hare overbrenging naar een politie-bnreau te beschermen tegen de woede der menigte. De minister van binneniandsche zaken de heer Heemskerkis den 24 des avonds te 's Gravenhage uit Aken teruggekeerd en heeft den 25 zijne werk zaamheden hervat. Mevrouw Bulkleij heeft zich volgens de Dordr. courant niet naar Rotterdam begeven om hare straf te ondergaan maar naar Dordrecht, in gezelschap van hare rechtsgeleerde raadslieden. De heer J. H. Addicks, stad- en torenuurwerk- maker te Amsterdam, is voor f 20000 aannemer ge worden van een te Stockholm hoofdstad van Zweden, te plaatsen nieuw torenspeeluurwerk nadat hij aldaar ontboden was om daarvan prijsopgave te doen. De Java-bank keert over het met 31 Maart ge- eindigde boekjaar 7*U pet. uit. De arr. rechtbank te 'a Gravenhage heeft den notaris S. v. L. te Delft veroordeeld wegens misbruik van vertrouwen tot een half jaar celstraf, f 12.50 boete en ontzetting van het notarisambtmet vrijspraak van het 2e pnnt van de aanklacht. Aan den heer J. S. Laatsman vroeger te Alk maar, thans te Maastrichtis op zijn verzoek eervol ontslag verleend als controleur bij den waarborg van gouden en zilveren werkenbehoudens aanspraak op pensioen. - Tot directrice van de inrichting Bethel te Zetten bij Renkum is met den 1 Juli benoemd mej. M. G. Esser aldaar. De machinist van de holl. spoorwegmaatschappij Abels is door de arr. rechtbank te Haarlem veroordeeld tot 15 dagen celstrafwegens het overrijden van een kind bij Beverwijk met den stoomtram. De gemeenteraad van Hoogeveen heeft besloten de 4% of 5 pet. schuld te veranderen in eene 4 pet. schuld, groot f 100.000. Voor de 4 pet. geldleening der Amsterdamsche Omnibusmaatschappij, groot f 2.500.000, is ingeschreven tot een bedrag van f 29.831.000, waarvan f 2.059.000 door de voorkeur genietende obligatiehouders. De heer L. C. ten Bruggenkatepredikant te Oosthnizen en Hobrede, is niet beroepen te Broek op Langedijk zooals in het vorig nummer van den 25 abusievelijk gemeld werd doch te Broek in Waterland. De echtgenoot van de bij Maastricht vermoord gevonden vrouw Claessens heeft zijne onschuld aan dien moord kunnen bewijzen. De duitsche berichtgever der Antwerpsche Préeurseur kondigt in dit blad de aanstaande mededeeling aan van eene „groote ontdekking in Midden-Afrika", gedaan door een agent van den Congo-Staatde ontdekking namelijk van een waterweg ran het oosten naar het westen. De Indépendanee verklaart, het bericht nu reeds te kunnen aanvullen. Men heeft, zegt zij, ontdekt, dat de Sankourou en de Kassaï zonder eenige belemme ring tot aan hunne bronnen bevaarbaar zijn en men dus zeer gemakkelijk te water het oostelijkein mine ralen rijkste gedeelte van den Congo-Staat zal kunnen bereiken zonder een omweg naar het noorden langs den Congo en zijne watervallen. Ds. A. Guldenarm J.Hz. alhier heeft bedankt voor het beroep naar de ned. herv. gemeente te Kampen. Dezer dagen had een werkman aan de stoom- houtzaagmolen van de heeren H. J. Conijn Zoon het ODgeluk met zijne band tusschen de machine te geraken, tengevolge waarvan dit lichaamsdeel moest worden afgezet. Donderdagavond zijn tijdens de wandeling twee jongens van het huis van verbetering en opvoeding alhier weggeloopen. Tot heden zijn zij nog niet op gespoord. De heer T. Hulleman die in 1884 als leerling van 's rijks hoogere burgerschool alhier bij het eindexamen slaagdeheeft bij het amsterdamsche gymnasium het getuigschrift van bekwaamheid verworven om tot de stadie der Universiteit over te gaan. Zondagden 27 's avonds 7 nurzullen in den Stads Houtdoor het Stedelijk Muziekkorps de volgende stukken worden uitgevoerd I. „Les enfants de troupe", pas redouble v. J. Stee- nebrngen 2. Ouverture aus „Martha oder der Markt zu Richmond" v. F. v. Flotow3. „Péché rêvé", grande valsearr. par J. Dethise4- Grande fantaisie sur l'opéra „le fils du brigadier", avec thême original varié v. A. J. Clément5. „Festival", ouverture par Leutner; 6. Grand air varié ponr trombone, solo v. L. Canivet7. Fantaisie polca „die Nachtigall", f. pi- colo solo v. Mollenhauer8, Grosser Potpourri anf Motifs comiques" v. F. Kronig. Van den 20 tot en met den 26 zijn aan de bad en zweminrichting genomen 9 binnenbaden en 43 buitenbaden. Onvermogenden maakten van de inrich ting geen gebruik; De den 22 alhier gehouden collecte ten behoeva van het fonds ter aanmoediging en ondersteuning van den gewapenden dienst in de Nederlanden heeft f 152.09% opgebracht. De heer J. Bosboom te 's Gavenhage heeft gevolg gegeven aan zijn voornemen om de cassette met oirkonde, in 1845 door den raad der stad Alkmaar aan wijlen zijne echtgenoote Mevrouw BosboomTouissaint geschonken, ter barer nagedachtenis af te staan aan het museum der stad Alkmaar. Beide stukken zijn den 26 in het museum geplaatst. Wij zijn in staat gesteld, aan onze lezers mede te deelen, zoowel den inhoud dier oirkonde als het antwoorddat de gevierde schrijfster daarop aan den gemeenteraad gegeven heeft. De oirkonde luidt DE RAAD DER STAD ALKMAAR Hulde willende bewijzen aan zijne verdienstelijke Stadgenoote Mejufvrouw ANNA LOUISA GEERTRUIJDA TOUISSAINT. die door hare Geleerdheid en zeldzame talenten als Schrijfster, den aioaden Roem der stad Alkmaar als de Wieg en Kweekplaats van vele geleerde en beroemde mannen, tot in den Vreemde heeft bekend gemaakt en gehandhaafd; terwijl zij voor zich zelve eenen Roem en Naam heeft verworven die zich niet tot Nederland alleen bepaaltmaar ook in andere landen heeft verbreidten dien de tijd haar niet kan ontrooven daar de zachte en weldadige invloed van hare Geschriften op de Verstan delijke en Zedelijke ontwikkeling harer tijdge- nooten immer zal worden erkend en gevoeld Heeft gemeend dit op eene Harer waardige Wijze te doen door het aanbod dezer op Francijn geschrevene en met het groot Zegel der stad bezegelde OIRKONDE: waaruit voor haar en ieder die het later zal lezen, moge blijken en zij gemanifesteerd: Dat de Stad Alkmaar zich in Haar bezit vereerd ge voelende, Haren naam als Inboorfinge en In woonster met onderscheiding noemt, en tevens met Hare verdienste als Geleerde en Schrijfster, ook Hare waarde als Burgeresse van de Stad en van den Staat op hoogen prijs stelt. Dat zij ook daarom en om dien naam voor den tijd te bewaren denzelven bij acte in het Archief der Stad opgenomen, heeft nedergelegd, opdat de Geschiedschrijver in lateren t\jd tot deze dagen genaderd, die moge rangschikken in de Kolommen, waar de namen van DREBBEL, de beide METIUSSENvan het Geslacht der FOREESTEN en zoo vele anderen met Roem en Eergeboekstaafd staan. Dat het Gode moge behagen haar langen tijd bij het Leven en de Krachten van Ligchaam en Geest te bewaren, tot Sieraad der Let terkunde, tot handhaving van Haren naam, en tot meerderen Glorie der Stad Alkmaar. Aldus gedaan ter Kamer van den Raad op den vier 38 jaars A. P. J. A. A. VAK MAAS en twintigsten dag der maand November a jjuizend Acht Honderd Vijf en Veertig. (geteekendF. C. W. DRUIJVESTEIJN de LANGE, J. T. KOORN, KLUPPEL, B. yak LAAR, db VELDE Gz., A. J. C. GEESTERANUS, L. de SONNAVILLE, M. H. WELDIJK, G. P. van DIJK, L. J. WESTENDORP, D. W. vak LEEUWEN, J. SCHOEHUIZEN C. vak FOREEST, B. ABBRING G. C. F. VERSCHUIRv. d. NOLLE, en uitgevaardigd den 26en November 1845 De Secretaris der Stad Alkmaar (get.) d. D. f. VERSCHUIR. Het antwoord luidt: Aan den Raad der stad Alkmaar. Fdel Achtbare Heeren Veroorlooft mij in dit schryven mij tot UEdelAchtb. te rigten niet enkel in de afgeperkte vormen die de eerbied oplegtmaar in de vrije taal van het hart, waarmee de dankbaarheid zich uitspreekt. Ik zal dan met meer warmte en met minder terug houding kannen zeggen, hoezeer het eervol getuigenis, dat op den 24 November uit het midden uwer verga dering is uitgegaan omtrent mij en waarvan my op den 26 de belangvolle oorkonde is toegekomen, mij eene blijde verrassing was, die mij met innerlijke vreugde en mat opregte erkentelijkheid heeft vervuld. Want zoo ooit eene onderscheiding vieijend kan zijn voor de eerzucht en zoet voor het gevoelhet is die, welke uitgaat van hen, in wier midden men leeft en van de achtingwaardigen onder Henen waar die regel niet moge zijn aangenomen als algemeen erkende waarheid, zij is voor het minst eene diep gevoelde door mij; en zoo zeker zij het is, is de eere my toegebragt door den Raad van mijne geboorte Stad, (de eerste open lijke voor mij in mijn Vaderland) mij de waardste en zal mij de meeste blijven. Eene belangstelling als de uweEd. Achtbare Hee ren uitgedrukt op zulke wijzemag ik niet nemen als gerigt aan mijn persoonlijk talentzij is meer; zij is de vertegenwoordiging van uwe belangstelling in onze Nederlandsche letterkunde en zoo zal ze my, on der uw bestaar levende, ten krachtigen prikkol zijn en

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1886 | | pagina 2