De V oorzitter verzocht hem vooral bij dit
punt de meest mogelijke gematigdheid te betrachten.
Het ging te ver te zeggen, dat de woorden van den
president der Eerste Kamer in strijd met de waarheid
waren.
De heer Lobman zal er niets verder over zeggen,
maar hij meentniets te veel te hebben gezegd en
eindigd met aan te dringen bij de regeeringom haar
ontslag te nemen.
De heer de Beaufort zegt namens de commissie
van het adres, dat hij de verwijten van den heer Lohman
zal daar laten, maar ééa verwijt mag hij niet toelaten,
namelijkdat de regeering den naam des Konings
in het debat heeft betrokken. Dit noemt hij een vol
komen ongegrond verwijt onder bijvoeging dat men de
grootste "behoedzaamheid moet inachtnemen tegenover
een Koning die gedurende zijne lange regeering het
model van een constitutioneel vorst kan genoemd wor
den. (Bravo
Het zelfstandig adres was zoo gesteld om de regee
ring' in de gelegenheid te stellen, de gemoederen, door
de berichten uit Indie geschokt, tot bedaren te brengen
en om de Kamer duidelijk ten aanzien van het kies
recht haar gevoelen te doen uitspreken.
De lieer Schaep man bestrijdt den heer Vermeu
len. Met een zelfstandig adres kan hij zich vereenigen
met allen voorbehoud tegen den inhoud bij "oorbeeld
van 4. Vooral komt hij op tegen de meeningdat
de rechterzijde, de algemeene strekking dezer paragraaf
goedkeurendeschuld erkent. Het ministerie deert
hem overigens niet, want regeeringskracht als centrale
kracht is er toch niet bij te vinden. De heer Schim-
melpenninck van der Oije verzet zich met
alie kracht tegen den eersten stap tot algemeen stem
recht die in dit antwoord gelegen is.
De heer van Wassenaer van Catwijck
meentdat de regeering behendig schaak gespeeld en
handig gebruik gemaakt van de non possumus-staatkunde.
Twintig jaren lang heeft hij scholen met den bijbel
voorgestaanwaarvoor het volk zich verklaard heeft.
Alleen door het slaan van d e turkscbe trom heeft men over
winningen kunnen behalen. 54000 stemmen verklaarden
zich vóór en slechts 48000 tegen scholen met den bijbel.
De behandeling van art. 76 der grondwet had voor hen
de hoogste waarde, maar nooit zullen zij het veel groo-
ter belang van het behoud van den geopenbaarden
godsdienst uit het oog verliezen.
De heer Oorver Hooft verklaart, dat noch hij,
noch de niet herkozen afgevaardigde Scbimmelpenninek
zieh onvoorwaardelijk aangesloten hadden aan laatstge
noemde verklaring. Beiden zouden voor het regeerings-
artikel 194 gestemd hebben had de regeering niet op
het laatste oogenblik de verplichte scboolgeldheffing uit
het artikel doen vervallen. Hij spreekt een afkeurend
oordeel uit over de rede van den president der le Ka
mer en over de algemeene strekking van dit antwoord.
De minister van binnen 1. zaken weerlegt
punt voor punt de grieven van den heer Lohman die
hij geheel ongegrond acht. Nooit had de regeering
gezegd dat het doode punt een reden tot ontbinding
wasmaar wel de omstandigheid, dat men gevolgd had
den raad van den heer van Wassenaer, die erkende en
nu op nieuw erkend had namens de geheele rechterzijde
te hebben gesproken welke raad ook door geen lid
der rechterzijde tegen gesproken was. Hij constateert
dat de commissie verklaard heeftdat het adres zelf
standig niet vijandig was. Het stilzwijgen over de ko
loniën was niet aan gemis van belangstelling in >ndische
zaken toe te schrijven. Paragraaf 4 van het adres had
hem verrast met het oog op art. 106 der grondwet. De
regeering wil niet anders doen dan den draad aanknoo-
penwaar hij is afgebroken.
De heer Lohman ontkentdat de heer van Was
senaer namens de geheele rechterzijde gesproken heeft.
Eene tusschen de heeren Beelaerts, de Beau
fort en den minister gevoerde bespreking over
het slotgezegde van den minister geeft aanleiding tot
de verklaring, dat de regeering de volle verantwoordelijkheid
voor haar aanblijven aanvaardt.
De heer van Houten acht zich verplicht nu de
minister 4 zoo gering schat, te doen uitkomen, dat zij
van het hoogste belang is en strekt om het verschil
aan te wijzentusschen het ministerie en deze zijde
der kamer bestaande over de herziening van het kies
recht. De heer De Beaufort zeide dat het adres
was zelfstandig en niet vijandig. Die woorden heeft
de minister verkeerd begrepen hij heeft er van gemaakt:
„zelfstandig niet, vijandig" dit is niet juist. Vij
vervolgens een plankje weg te schuiven liet hij den
hond in huis achter en slenterde naar de herberg „De
Hengelaar."
Hier waren verscheidene typen der bewoners langs
de rivier bijeen mannen die op de schepen werkten,
anderen die booten verhuurden en wier vrouwen even
als die der Zigeuners, de toekomst voorspelden al naar
de belooningdie zij hoopten te ontvangen. Kedge
werd hier als goede kennis verwelkomden weldra
deed men hem de gewone vraag: „Wat nieuws,
Jonas
„Ik hoordat er een spoorwegongeluk gebeurd is",
sprak Jonas achteloos. „Een paar arme kerels moeten
er bij gedood zijn hoor 'k."
„Ja, dat 's waar", antwoordde een ander. „Ik heb
't gezien."
„Zoo, heb je?" vroeg Jonas snel, want hij wilde
weten wat de andere van de zaak gezien had. „Non
was 't erg
„Ja vier menschen zijn gedood en vrij wat gewond.
Dat heb je met spoorwegen; at en toe schieten er 'n
paar d'r hachie bij in."
„Was er nog iemand bij van de buitenplaats vroeg
de kastelein.
„Van Harrington? Neen, niemand. Ze hadden van
daag bezoek een notaris. Ik heb hem er heen ge
reden dat was een mooi karweitje. De oude heer
was heel slecht."
„Zoo, zoo!" sprak Jonas vragende. „Lag ie op
sterren
andig is het adres in zooverre nietals het zich niet
in de crisis mengt; maar wel, voor zoover het zich stelt
tegenover de voorstellers van grondwetsherziening met
betrekking tot het kiesrecht.
De heer fiutgers kan zich met de algemeene
strekking van het adres vereenigenmaar op geheel
andere gronden. Over het algemeen stelt hij dezen
regelwispelturigheid is eene voorwaarde van onvrucht
baarheid. Die regel is waar in het dagelijksehe leven,
waar in den oorlog, waar ook in de staatkunde. Nooit
ban het voor een welslagen van een veldtocht anders
dan noodlottig zijn, wanneer men van legerkommandant
verandert. De heer Heemskerk is een man van talent,
met hem kan de grondwetsherziening tot stand komen.
Hij ziet in hem een bekwaam technicus ad hoc eu die
in tnoeielijke oogenblikken meegaande genoeg is. Laten
wij niet het voorbeeld volgen van hen die uit partij
belang misschien om eene stem te verdienen het
land berooven van de diensten zijner braafste burgers.
Hij is tevreden met den regisseur, al komt hij niet
uit de liberale sociëtaires, mits het ensemble niet blijve,
als er tusschen alle leden eene onderlinge levensver
zekering is gesloten. Dan is het maar beterdat ook
het opperhoofd verdwijne. Wat hebben wij aan een
minister van financiën, die eene gelofte heeft gedaan
het privilege op de roerende goederen te handhaven
Wat aan dezen minister van waterstaat? Dit ministe
rie moet van top tot teen en van teen tot top worden
vernieuwd en hervormd. Wat aan den kundigsfcen en
moedigsten minister van koloniën die meeging in de
blokkadevertooning, die eene blobkadegrap mocht heeten
en 1% millioen kost en de resten die een anti
militarist (die het gezag van den heer van der Heijden
vernietigd heeft) tot bijkans de eerste waardigheid in
Ned.-Indië verhief? De algemeene beraadslagingen
worden den 22 voortgezet.
In den nacht van den 16 op den 17 is te Bot
terdam ingebroken in het kantoor van den heer B.
Hausmann aan de Sleutelsteeg. Uit de opengebroken
brandkast namen de dieven 7000 mede waarvan
f 200 in specie en het overige in bankbiljetten. De
effecten lieten zij liggen en een kistje met afgetelde
centen in rolletjes lieten zij staan.
Den 17 is te Breda voor de vierde maal uitvoe
ring gegeven aan de bepaling, verbonden aan het legaat
van wijlen dr. van Cooth om jaarlijks aan de verdien
stelijkste leerlingen der openbare scholen geldelijke
prijzen toe te kennen. Er werd voor een bedrag vaa
f 1336.50 uitgereikt,
De bleermakers-vereeniging „de Ster" te 's Gra-
venhage heeft den 18, na uitvoerige bespreking, besloten,
een adres te riehten aan de 2e Kamer en de kamer
van koophandel en fabrieken aldaar, waarin zij vraagt
a. eene zware inkomstenheffing van buitenlands inge
voerde, nieuw gemaakte kleedingstukken b. bepeiking
van den arbeid in de gevangenissen tot de behoefte
der gevangenen zelve of zoo noodig dat zij niet aan
mededinging onderhevig zij.
In den nacht van den 18 op den 19 is te Win
schoten een huis afgebrand waarbij een paard eene
koe en een varken omkwamen en in den nacht van
den 19 op den 20 door den bliksem de boerderij van
K. Brouwer te Langezwaagmet den inboedel die
niet verzekerd was.
Aan den Bangert te Andijk is den 19 een jon
gen uit de schuit gevallen en verdronken.
In den nacht van den 19 op den 20 is op de
boerderij van den heer Bultman aan den IJ weg te
Haarlemmermeer een paard door den bliksem dood
geslagen en op korten afstand van daar een boom door
midden gespleten.
In den nacht van den 19 op 20 is een der paar
den van den heer L. Winkel Pz. te Benningbroek door
den bliksem doodehjk getroffen het andere vond men
in de sioot, ongedeerd, maar doot.
Eene hoosdie in den nacht van den 19 op den
20 over een deel der gemeenten Hoogkarspel en Andijk
is gegaan heeft groote schade veroorzaakt. In eerst
genoemde gemeente werden ongeveer 300 hooirooken en
niet minder dan 300 karwijbakken over de landerijen
en slooten verstrooid. Twee schoorsteenen en meer dan
1000 dakpannen zijn om- en afgewaaid. Bijna ieder
huis bekwam schade. Ook te Andijk is de schade aan
de karwij aanzienlijk.
Den 20 stonden voor het gerechtshof te Amster
dam te recht Ch. A. van Batum R. J. Damen en
Herm. Koliaard allen geb. en wonende te Haarlem
„Dat weet ik niet ik hoorde zeer slecht en 'k
dacht zoo bij mij zelf, dat er wat niet in den haak was."
„Niet in den haak Geen zuiver spelwil je
zeggen
„Dat hangt er van af, wat je met zuiver spel be
doelt", antwoordde de ander, met een grijns, „'t Is geen
hanengevecht."
„Dat weet ik ook wel", was het antwoord, „maar 't
is toch aardigmijn zoon Ben vertelde medat de
dokter zoo ernstig keek toen hij weg ging."
„De ouwe heit zeker z'n testament gemaakt", sprak
een andere „en zijn vrouw zal het landgoed hebben."
„Jahij heb z'n testament gemaakt"' begon Kedge
plotseling ophoudende.
„Hoe weet jij dat vroeg de andere spreker.
„Nou dat kan elkeen begrijpen als er den heelen
morgen een notaris was en de ouwe man op sterven
lag. Natuurlijk maakte hij z'n testamenten ik denk
dat zijn neef zijn erfgenaam wordt."
„De mevrouw zal 't wel worden. Ik wil vijf shilling
tegen een penny verwedden, dat de oude vrouw den
boel in handen krijgt.''
„Nou't kau wezen, 'k Geloof dat ze slim genoeg
is. Ik vind 'r te vriendelijkje zult er morgen wel
meer van hooren."
„'k Zal nog 'r eens goed uitkijken", sprak Jonas
toen hij om tien uur naar huis ging. „Misschien zou
't beter zijn met meheer Harrington te handelen. Maar
ik wil eerst zien, wat de jonge Mackenzie doet."
Toen hij den straatweg bereikte, reed een ruiter hem
E beschuldigd van in de maand Maart dezes jaars ver
schillende diefstallen te hebben gepleegd in de toen
onbewoonde, doch des zomers door den heer G. J. Holtz be
woonde villa Klein Berkenrode. Den eersten keer waren
zij in het huis gekomen door te klimmen op het dak
der schuur van waar zij op de goot van het huis over
gestoken waren. Daar had v. B. het glas van een
dakvenster ingeslagen waardoor hij het knipje aan de
binnenzijde kon schuivenzoodat het raam geopend
kon wordenwaardoor zij naar binnen zijn gegaan.
Na licht ontstoken te hebben doorzochten zij alles
en vonden zij den sleutel der achterdeur waarmede zij
de volgende keeren in de villa toegang kregen. Zij
borgen eenige flesschen wijn in een boschje in den
houtverkochten eenig goed bij een uitdrager te Am
sterdam en stopten eenige kopjes en schoteltjes in eene
meatfaalt. Bij hun tweede bezoek ontvreemdden zij 3
kussensloopen en eene veeren peluwbij hun derde
een karpet en een beddezak met veerea en den 27
Maart werden D. en v. B. gegrepen op het oogenblik
dat zij zich verwijderen wilden. Omtrent hunne ont
dekking is het volgende gebleken. De schilder Stibbe
kwam dien dag des avonds te ongeveer half negen de
heeren Crommeiin, vader en zoon, waarschuwen dat bij
licht had gezien door eene jalousie van een der kleine
raampjes boven de veranda waarop zij begrijpende
dat er onraad was, dadelijk zijn heengegaan. Bij Klein
Berkenrode gekomen, hoorden zij aan het leven, dat
er menschen in huis waren. Terwijl zij aan het over
leggen waren hoe de dieven te overvallen hoorden
zij op eens geritsel in het boschjewaarop de zoon
ijlings naar die plaats gingDamen bij zijn kraag
pakte en hem zijnen vader overgaf, die hem
vasthield totdat de politie kwam. Intusschen zag de
heer Crommelin Jr. een ander persoon in de richting
van Haarlem vluchtendien hij achterna liep en bij
Oud-Berkenrode inhaaide waar hij hem aangreep.
Daarop ontstond eene ernstige worsteling. De aange
houdene van Batum wilde over een sloot springen
doch viel er in. De heer C. sprong nu zelf over de
sloot en haalde hem er uit waarna de worsteling op
het land werd voortgezet totdat eindelijk de heer C.
meester bleef, hem dwong achter het hek om te
klimmen om weêr op den weg te komen en hem zoo
naar Klein Berkenrode terugbrachtwaar hy hem aan
de politie overgaf. De beside beschuldigden D. en v. B.
waren deerlijk gehavend. V. B. had een paar blauwe
oogen en eene wond op de hand terwijl D., wiens jas
geheel gescheurd waseen wond aan den binnenkant
van de hand had. De beschuldigde H. Koliaard werd
gevangen genomen in den hooiberg van Peye aan het
Houtplein te Haarlem. Het openbaar ministerie eischte
voor v. B. 5 jaren voor D. 2 jaren cel en voor K,
4 jaren gevangenisstraf.
De Prov. Staten van Zuidholland hebben den 20
afwijzend beschikt op het verzoek om subsidie voor de
verbetering van den binnen-vaarweg van Katwijk naar
IJmuiden en verworpen een voorstel, om aan de ge
meente Katwyk ten laste der provincie een renteloo-
voorsehot te verleenen. Aan de industrieschool voos
meisjes te Rotterdam werd f 2000 subsidie per jaarr
verleend en het subsidie aan de vereeniging voor min
vermogende lijders aldaar verhoogd van f 1000 tot
f 2000.
Den 20 is de heer mr. L. W. C. Keuchenius in
het hoofdkiesdistrict Amersfoort tot lid der tweede Kamer
gekozen in plaats van den heer mr. JE,baron
Mackay met 1255 van de 2507 geldige stemmen de
heer jbr. mr. J. Huydecoper van Nigtevecbt bekwam
622 en de heer mr. R. J. graaf Scbimmelpenninek tot
Nyenhuis 589 stemmen.
Den 20 is bij eene hevige onweersbui vergezeld
van plasregens de bliksem geslagen in het huis van
den heer S. te Uitgeestzonder evenwel belangrijke
schade aan te richten.
Terwijl de kermisvreugde den 20 te Uitgeest in
vollen gang was, werd voor eenige oogenblikkea groote
schrik verspreid onder de menigte kermisbezoekers, door
dat een paard dat bij den ingang der weide aan zijn
geleider ontsnapt wasdoor de hoofdstraat holde.
Pogingen om het dier tot staan te brengen gelukten
eersttoen het in eene zijstraat in een winkel van
glas- en aardewerk gevlogen waswaar het nog al
schade aanrichtte.
Den 20 slaagden te Utrecht 4 van de 7 kandi
daten bij het examen voor gemeente-secretaris enz.,
waaronder de heeren S. de Gens en P. Stam, beiden
werkzaam aan de gemeente-secretarie te Zuidscharwoude.
in volle vaart voorbij. Jonas keerde zich om, ten einde
hem nog eens goed te bezien.
„Liverijgele laarzen Dat lijkt wel de rijknecht
van Ivy Lodge. Zoo dan zal Aaron misschien dood
zijn. Daar moet 'k eens hoogte van gaan nemen."
Nieuwsgierigheid was tegelijk Kedge's zwakste en
sterkste punt. „Ga alles zien, wat ge kunt", was zijn
gewone zinspreukvolgens welke hij altijd handelde.
Hij vervolgde dus zijn weg naar Ivy Lodge. De talrijke
lichten, die heeu en weer gingen, de drukte, die daar
binnen heerschte, bevestigden Kedge in zijn vermoeden
dat „Aaron er van door ging of gegaan was."
„'k Moet nog eens zien", mompelde Jonas. „Misschien
is er nog wat te verdienen."
In de schaduw der heesters sloop hg naar het huis.
Niets beloonde zijn „zien" en na eene poos was hij
reeds weder van plan weg te gaan toen hg voorzich
tig een raam hoorde openen. Hij zag naar boven
een hand en een arm vertoonden zich. Er viel iets op
den grond door de bladeren en daarna werd bet ven
ster weder voorzichtig gesloten.
„Ik hoorde wat vallen", sprak Jonas in zichzelven.
„Nou kom ik morgen nog eens kijken zaken zijn
zaken."
Met deze onbetwistbaar wijze opmerking verwijderde
hij zich weder voorzichtig; bij bet tuinhek ontmoette hij
het rijtuig van den dokter.
Wordt vervolgd.