No. 92. Acht en tachtigste Jaargang. 1886 Het adres van antwoord. FEUILLETON. Mevr. Harrington's geheim. ZONDAG 1 AUGUSTUS. Prijs der gewone Advertentiën: Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. Naar het Eng-elsch. Jonas Kedge verdwijnt. ALMAA%SCHE COUR ANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alkmaar f 0,30; franco door het geheele Eijk f 1, De 3 nummers f 0.06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEEMs. C08- TEE k ZOON. ii. De tweede zelfstandige verklaring van de Tweede Kamer in haar adres van antwoord betreft het kiesrecht. In de troonrede had de Koning gezegd „Ik mag ver wachten dat de afgebroken arbeid thans zal worden hervat", en verder „Behalve de wetsontwerpen betref fende de Grondwet en andere die in de vorige zitting aanhangig waren zullen nog enkele spoodeischende aan U worden voorgelegd." Daarop luidde het eenvoudig antwoord der Kamer in hel algemeen „Aan de be handeling der aangekondigde wetsontwerpen in het bijzonder aan de herziening der Grondwet, hoopt zij hare beste krachten te wijden." Dat was voor de rechterzijde reeds te veel. Zij zag er een veroordeeling in van hare houding in de vorige zittingeen veroor- deeiing van haar non possumm. Niet geheel ten onrechte. Althans namens da commissie die het antwoord had ontworpen en het in de Kamer toelichtte en verdedigde werd wel verklaarddat zij harerzijds geen aanleiding wilde geven tot onnutte beschouwingen over het verledenemaar evenzeerdat instemming met dit antwoord niet vereenigbaar was met eene poli tiek, „die van eene voorafgaande behandeling van eenig ontwerp en van eene beslissing daarover in haar zin afhankelijk maakt de medewerking tot de andere ont werpen wat ook de inhoud en de eigen verdiensten van die wetsontwerpen mogen zijn." De rechterzijde wilde wel beloven hare beste krachten te wijden aan de behandeling der aangekondigde wetsontwerpeniu het bijzonder van die betreffende de Grondwetmaar niet aan de herziening der Grondwet; met andere woorden: zij wilde medewerken tot een behandeling der ingediende wetsontwerpen tot herziening der grondwetdie niet tot een herziening zou leiden, medewerken tot een be handeling die zou eindigen met een afstemmingen toen een amendement in dien zin door de meerderheid was verworpen, stemde ook de geheele rechterzijde tegen het door de commissie voorgestelde antwoord. Behalve deze algemeene bereidverklaring om aan de door de Eegeering voorgestelde herziening der Grondwet hare beste krachten te wijden bad echter de commissie een zelfstandige verklaring omtrent de regeling van het kiesrecht voorgesteld, die met 45 tegen 30 stemmen is aangenomen. Alle liberalen behalve den heer Heldt stemden voorde rechterzijde stemde tegen. De ver klaring luidt „Onder de belangrijke voorschriften der hoogste Staats wet waarvan wijziging raadzaam isbehooren die be treffende het kiesrecht. Naar de overtuiging der Kamer 21) John Harrington vouwde het testament zuchtend dicht. Hij had nauwkeurig de handteekening bezien wel was ze wat beverigdoch zonder twijfel was 't zijns ooms hand. Er was hier geen plaats voor achter docht. De lijnen en de bijzondere krullen, die volgens Aaron elke vervalsching van zijne handteekening on mogelijk maakten, waren alle nauwkeurig waar te nemen. Neen, Mevr. Harrington mocht oneerlijke middelen gebruikt hebben doch het testament was echt. Dit dacht Harrington en sprak hij als zijn meening uit. „Zijt ge nu voldaan?" sprak zij, „zijt ge nn tevreden?" „Ja en neen", antwoordde hij. „Ik kan niets tegen het testament zeggen, noch tegen den erflater. Hij heeft mij groot onrecht aangedaan. Na al zijne be loften zijne vele verklaringenzijne aanmoediging geen werkkring te kiezenomdat ik landedelman zou wordenzooals hij zeide mijn erfenis van bijna 10.000 jaarlijks, te verminderen tot een armzalige duizendis even goed als mij met een shilling de wereld in te sturen. Gij hebt uw spel goed gespeeld, Mevrouwen ofschoon ik u van oneerlijke middelen verdenkzal ik niet tegen u handelend optredenal vorens een rechtgeleerde geraadpleegd te hebben." „Denkt gij het testament te bestrijden Ge zult toch niet zoo dwaas zijn Mogelijk verandert ge nog wel eens van gedachten en denkt gij aan „Nooit", viel Harrington haar in de rede. „Ik wil nooit meer een voet in dit hnis zettendan als eigenaar. VaarwelMoogt ge beloond wordenzooals gij 't verdientVaarwel voor altijd „NeenJohnniet voor altijd Ga zoo niet weg. Wij zijn altijd vrienden geweest. Wilt gi] alles nemen zal 's lands belang het best gediend worden, wanneer aan den gewonen wetgever bij de toekomstige regeling van dat onderwerp eene groote mate van vrijheid wordt toege kend en aan do gewijzigde Grondwet voorloopiga be palingen worden toegevoegd, strekkende om de kiesbe voegdheid reeds dadelijk uit te breiden buiten den kring door de tegenwoordige Grondwet afgebakend." Door deze verklaring heeft de meerderheid getoond geen vrede te hebben met het regeeringsvoorstel dat de huurwaarde van de woning tot maatstaf neemt voor de rekening van het kies echt, en daarenboven toelaat dat de wet ook het kiesrecht zal verleenen aan hen die een zekere som in de grondbelasting betalen. Door aldus het kiesrecht uitsluitend afhankelijk te maken van de huurwaarde der woning en de betaling van grondbelasting zou de Grondwet inderdaad de vrijheid vac den gewonen wetgever zeer beperken. Had de Kamer met zulk een regeling van het kiesrecht vrede, zij zou in haar adres van antwoord op de troonrede niet op de toekenning van „eene groote mate van vrijheid" hebben aangedrongen. Uit de beraadslaging is geblekendat zij den wetgever der toekomst vrij wil laten in de keuze van de eischen waaraan de bur gers zullen hebben te voldoen om onder de kiezers te worden opgenomen. Zij wil geen bepaald kiesstelsel in de Grondwet opgenomen hebben zij wil noch het betalen van eenige belasting noch de huurwaarde der woning noch den aanslag in da gezamenlijke rijksbe lastingen in de Grondwet gestempeld hebben als uit sluitend vermoeden van de noodigo geschiktheid om kiezer te zijn. De gewone wetgever moet vrij zijn om die vereisohten ten aanzien van zelfstandigheid of ge schiktheid in de wet te stellendie hij naar eigen overtuiging voldoende en de beste zal achten. De grondwetgever kan niet beoordeelen wat in dit opzicht 's lands belang over tien of twintig jaar zal vorderen. De bedoeling van deze zinsnede van het adres van antwoord is dan ook volgens ds toelichting der commissie, dat bij eene grondwetsherziening aan den gewonen wetgever die vrijheid moet gelaten worden, die hem in staat zal stellen bij de toekomstige regeling van het kiesrecht de kiesbevoegdheid gelijken tred te doen houden met de politieke ontwikkeling der natie." Tegen een bepaling omtrent het kiesrecht in dezen zin scheen bij de Eegeering slechts één bezwaar te bestaanzij zou de deur open zetten voor bet al gemeen stemrechtzij zou het algemeen stemrecht niet uitsluiten het algemeen stemrecht dus mogelijk maken. Dat kon de Regeering niet toelatendaar mede zou zij zich nooit kunnen vereenigen. Gedurende de beraadslaging scheen zij echter eenigzins van haren schrik te bekomen. Althans de Minister van Binnen- landscbe Zaken eindigde met zich niet geheel af keerig te verklaren van het denkbeeld, „dat de Grondwet zou kunnen bepalen dat de eischen van geschiktheid door den gewonen wetgever worden gesteld." „Zon dat eene juiste formule zijn vroeg de Ministeren hij antwoordde terstond „Ik zal daar niet bij stilstaan en welnu, ik leg u geene voorwaarden op. Ga niet weg, blijf hier. Ge kunt doen, wat ge wilt; maar laat ons niet twisten of opspraak maken." Was zij oprecht? Op dat oogenblik wel. Het in haar geest overheerschenö denkbeeld was, dat hij Alice zou huwen; zij hield van hem en zou gelukkig worden door John gelukkig te m>ken. „Beloof mij dit, John", sprak de te goede moeder, „beloof mij geen opspraak te maken. Neem het testa mentverbrand het en blijf!" Een oogenblik aarzelde John. De beproeving duurde echter slechts een oogenblik. Het beeld van Lilian Manville wenkte hem over de zee. „Ik beloof het u", sprak hij. „Yaarweltante Doe mijne beste groeten aan Alicemaar nooit zal ik hier weder terug komen." „YaarwelJohn", antwoordde zij. „Ge zult nog wel van gedachten veranderen hoop ik. Wees niet boos en alles zal terecht komen. Gij hebt genoeg en 't mijne staat ter uwe beschikking." „Als ik hulp noodig hebzal ik komen. Yaarwel." „Yaarwel, John", sprak zij, hare band uitstekende. Hij wachtte een oogenblikdrukte de zachte vinger en verliet het vertrek. „Dank mijn gesternte 1" mompelde zij. „Hij is tam geworden." HOOFDSTUK XIX. Kort nadat John Harrington Ivy Lodge zooals hij wel dachtvoor altijd verlaten hadtrad Donald Mac kenzie na zijn onderhoud met Jonas Kedge het huis binnen en zocht zjjne moeder. Hij vond haar in hare eigen kamer in eene eenigs- zins opgewonden stemming. Haar geweten verweet haar echter, den man uit het huis verdreven te hebben, die boven elk ander het recht had er in te blijven. Zij had hoog spel gespeeld en het door oogenblikkelijken maar eene redactie in dien zin kan worden overwogen en aangevuld." De beraadslaging geeft ons den indruk, dat de Eegeering bij kalme overweging het gevoelen van de meerderheid der Kamer minder gevaarlijk zal vinden dan zij aanvankelijk meende. Een Grondwet toch die aan den gewonen wetgever opdraagt de eischen betreffende zelfstandigheid of geschiktheid voor de toe kenning van het kiesrecht te stellen veroordeelt reeds in beginsel bet algemeen stemrechtdat van zulke eischen niets wil weten en inzonderheid afkeerig is van kenmerken van vermoedelijke geschiktheid of voldoende zelfstandigheid. Verder te gaan, uitdrukkelijke uitsluiting van een zoo onbepaald stelsel als algemeen stemrecht te eischen, zal waarschijnlijk blijken praktisch ondoenlijk te zijn. Elke poging daartoe zal blijken het hooge doel niet te bereiken of wel de vrijheiddie men den ge- wanen wetgever wil laten te veel te beperken. Men mag zich toch wel eens ernstig afvragen, of er nn inder daad grond bestaat vour de vrees, dat Koning, Tweede en Eerste Kamer in gemeen overleg in ons land het algemeen stemrecht zuilen invoeren zoodat het noodig zon zijn hun dit in de Grondwet uitdrukkelijk te verbie den. Vil de wetgever het kiesrecht regelen naar eigen overtuigingnaar de eischen van zijn tijd dan is het noodig dat de grondwet hem een groote mate van vrijheid laaten nu ontneme men hem de noodige vrijheid niet uit vrees dat hij te ver zal gaan en het algemeen stemrecht zal invoeren. Wij mogen verwachten dat de Regeering dit zal inzienen zoo is do hoop niet uitgesloten dat er omtrent dit gewiehtig punt zal blijken voldoende overeenstemming te bestaan tusschen haar en de meerderheid der Tweede Kamer. Do wensch dat al aanstonds in de gewijzigde Grond wet zelve voorloopige bepalingen (additioneele artikelen) zullen worden opgenomen, waardoor de kiesbevoegheid onmiddelijk dus zonder oen nieuwe kieswet af te wachten wordt uitgebreid buiten de grenzen door de tegenwoordige Grondwet afgebakend, b'eek na eenige gedachtenwisseling bij de Eegeering geen ernstig be zwaar te ontmoeten. Men mag verwaokten dat de meening der Kamer uit het verslag van het vernieuwd on derzoek der voorstellen tot Grondwetsherziening duidelijk zal blijken en wel in overeenstemming met haar adres van antwoord. Toch kan niet worden voorbijgezien, dat de Eegeering uitdrukkelijk heeft verklaard, dat eene Grond wetsherziening die de deur openzet voor algemeen stemrechtvoor haar „onaannemelijk" is. De liberale partij heeft blijkbaar geen bezwaar tegen het openstaan van dia deuromdat zij den wetgever te verstandig acht om er door te gaan. Zij vreest dat die deur niet zoo nadrukkelijk kan gesloten worden als sommigen schijnen te eischen zonder tevens den wetgever meer te binden dan raadzaam is. Gevaar voor botsing tusschen Eegeering en Kamer kan dus voortvloeien uit te groote zorg voor de Regeering om het algemeen stemrecht in de Grondwet onmogelijk te maken. Maar de mogelijk heid blijft bestaan dat een redactie zal gevonden wor den die beide bevredigt, moed en vastberadenheid gewonnen. Wel had zy spijt over de gevolgen maar zij had nu haar weg gekozen en volgde dien. Terugkeeren was onmogelijk voor haar, tenzij ze eene volledige bekentenis aflegde en dat zou ze nooit doen. Hare zenuwen werden wel wat op de proef gesteld, toen Donald binnentrad en haar zoo kort en omzichtig mogelijk, vertelde wat er gebeurd was. „Drie honderd pondDonaldriep Mevr. Har rington ontsteld uit. „Ge waart toch niet zoo gek den man die som te beloven Ge verraadt daardoor uzelf en mij dadelijk. Wat hebt ge gedaan „Moederik heb ze hem beloofd. Gij speelt een goed spelge hebt gewonnen en moet iets voor uw geluk betalen. Als ge dien man niet betaalt, gaat hij naar John Harrington waardoor we in een Relijk geval zouden komen. Zie dus het geld te krijgen." „Ik moet wel", antwoordde de ongelukkige vrouw wier leed slechts vermeerderd werd door het gedrag den toon en de manieren van haar zoon. Zij had op bare wijze bedoeld hem wel te doen en nu bleek 't dat zij hem slechts had leeren intrigeeren. Dit was de belooning harer moeite. „Geef mij het geld moederen ik zal dien kerel wel zien te vangen en hem toch zijn mond doen houden. Ik heb er al een plan voor." „Begeef u niet in gevaar, Donald, wees voorzichtig. Die lui zijn gevaarlijkdenk er om." „Ik zal er wel voor zorgen", hernam Donald, het vertrek verlatende. „Bezorg mjj spoedig het geld." Op den bepaalden avond begaf Donald Mackenzie zich gewapend met een revolversaar het huisje aan den oever der rivier dat wij reeds boven beschreven hebben. Een enkele kaars brandde in het kleine kamertje en gaf door 't zwakke licht aan Donald, toen deze de brug naderde, te kennen dat Jonas Kedge hem wachtte.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1886 | | pagina 1