No. 103.
Acht en tachtigste Jaargang.
FEUILLETON.
Mevr. Harrington's geheim.
1886.
V R IJ D A G
27 AUGUSTUS.
Prijs der gewone Advertontiën:
<3)ffici2jcl (Sebeelte.
BttitcnlAtib.
Naar het Engelsch.
BinncnUnb.
Interpellatie van den heer Elout van Soeter-
woude omtrent de Indische aangelegenheden.
AIKMAABSCHECOUBAM.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80 j franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers f 0 06.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS-
TER ZOON.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter kennis van belanghebbenden dat krachtens raads
besluit van 29 Juli 1886, goedgekeurd door Ged. Staten den
4 Augustus d. a., alle nog niet afgeloste aandeelen in de geld-
leeningen van de jaren 1871, 1872 1873 1881 en 1883 ten
laste van de gemeente Alkmaar met rente tot 1 Novem-
ber 1886 worden afgelost op den 1 October 1886
ten kantore van den gemeente-ontvanger of van de kasvereemging
te Amsterdam. De uitbetaling geschiedt tegen overgifte der
obligatie met de daarbij behoorende onverscbenen coupons en
bewijs ter bekoming van nieuwe coupons. Aan de houders, die
in de uitgeschreven 3% pet. geldleening deel nemen wordt
het renteverschil tusschen hunne oude en nieuwe obligatie over
September en October gelijktijdig betaald.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
21 Aug. 1886. De Secretaris,
NUHOUT VAN DER VEEN.
KENNISGEVING.
Het HOOED van het Plaatselijk Bestuur te ALKMAAR
brengt, op grond van art. 1 der wet van 22 Mei 1845 (Staats
blad n°. 22), bij deze ter kennis van de ingezetenen der ge
meente, dat het primitief kohier van het Patentrecht, dienstjaar
1886/87op 23 Augustus 1886 door den Provincialen In
specteur der directe belastingen in Noordholland executoir
verklaardheden aan den Ontvanger der Rijks directe be
lastingen binnen deze gemeente ter invordering is overgegeven.
Ieder belanghebbende wordt vermaand op de voldoening van
zijnen aanslag behoorlijk acht te geven, ter voorkoming van
gerechtelijke vervolging.
AlkmaarRet Hoofd van liet Bestuur voornd.,
24 Augustus 1886. A. MACLAINE PONT.
ENGELAND. De Times zegt, dat de loop, dien
de gebeurtenissen in Bulgarije nemen, gevaar voor den
europesehen vrede begint op te levereD. Was Vorst
Alexander zonder tegenstand afgezet en had het geheele
bulgaarsche volk met die ont'.rooning ingestemd dan
zou goede reden voorhanden geweest zijn om te ver
wachten dat de overeenstemming tusschen Rusland,
Duitschland en Oostenrijk tot handhaving van den
vrede zou bijdragen. Rusland echter schijnt zoo te
werk gegaan te zijn, dat een burgeroorlog in Bulgarije
onvermijdelijk werd, om een voorwendsel tot tueschen-
komst te erlangen. Maar zulk eene tusschenkomst zou
de belangen van meer dan ééne europesche mogendheid
bedreigen. De Morning Post gelooftdat de mogend
heden weldra te kiezen hebben tusschen eene rus-
sische of eene turksshe tusschenkomst in Bulgarije.
Lagerhuis. De onder-minister van buitenlandsche
zaken verklaarde den 24 dat, aangezien de Afghaansche
grens tot aan Dunkebi afgebakend wasmet Rusland
overeengekomen was om de commissie voor de grens
regeling op te heffen. Het deel der grens tot aan den
Oxus werd tusschen de regeeringen rechtstreeks ge
regeld.
Verder deelde hij mede dat de uit Bulgarije ont
vangen berichten niets meer behelsden dan hetgeen
32)
„Gij kunt gelijk hebben. Zij zijn ons in vele zaken
te slim af, bedoelt gij Menigeen heeft zich door
eene vrouw laten bepraten en is eindelijk uitgelachen
geworden. Ik wil dus morgenochtend met u mede
gaan. Dus is Harrington dood
„Ja, ik denk epijs voor de visschen op ditoogenblik.
Het was iemand met een üuweelen tong een gentleman
zoudt gij denken als wij zijn bagage niet hadden
nagezien en zijn medeplichtige in zijn delirium de zaak
niet verklapt had zou hij mij ontsnapt zijn. De Voor
zienigheid waakt echter over zulke gevallen."
„Ik wensehtedat dit te Victoria niet zoo dikwijls
uitkwam", sprak de ex-rechercheur. „Wij hebben er in
de kolonie genoeg van gehad en het heeft te veel
voortgewoekerd. Ik zal dit gaarne eens nader onder
zoeken ik boud van zulke gevallenal moet ik er
zelfs voor betalen."
„Gij kunt uw champagne wel op rekening zetten",
antwoordde de kapitein schijnbaar onnoozel.
„Ik spreek niet van champagne ik bedoel hier de
politiezaak de moord."
„O zoo!" sprak de slimme kapitein, blijde den last
van zijne schouders afgeschoven te hebben. „Komt
gij dan morgen
„Afgesproken. Adieu antwoordde de agent.
Butler ging aan wal en berichtte de weduwedat
Harrington dood was. Hij vertelde haar echter slechts
dat de man op den overtocht verdronken was en hier
mede stelde zij zich tevreden.
reeds door de dagbladen bekend was geworden. De
regeering sloeg de gebeurtenissen aldaar met zeer groote
bezorgdheid gade.
Bij de voortzetting van de beraadslaging over het
adres van antwoord op de troonrede stelde de heer
Parnell een amendement voorstrekkende om te ver
klaren, dat de prijsvermindering der landbouwvoort-
brengselen de betaling der pacht bemoeilijkte. De
uitzettingen, welke daarvan het gevolg waren, brachten
de maatschappelijke orde in gevaar. De pachtsom, bij
hoogere prijzen vastgesteldkon niet meer tot grond
slag dienen voor den aankoop van pachtgoederen met
hulp van staatswege.
De beraadslaging over het adres werd ten siotte tot
den 25 verdaagd.
Het wetsontwerp betreffende de wanordelijkheden te
Belfast werd bij eerste lezing aangenomen. Daarbij is
machtiging verleend om den eei van da getuigen af
te nemen.
FRANKRIJK. Den 22 heeft te Parijs en omstreken
een zwaar onweder met hagelslag gewoedwaardoor
groote schade aangericht is. Men spreekt van mil
joenen. Twee mannen die in een riool wersten, ver
dronken. Tusschen Reims en Parijs kon in 3 uren
geen trein loopen, terwijl te Reims 3 huizen instortten.
Den 23 des avonds hield de internationale werklie-
denvereeniging te Parijs eene bijeenkomst, waarbij Bel-
gie vertegenwoordigd was door 3 afgevaardigden waar
onder Anseeledie een somber tafereel ophing van den
economischen toestand van België en met eene ver
heerlijking der internationale besloot.
BULGARIJE. Te Pbilippopel is Vorst Alexander
op nieuw uitgeroepen tot Vorstterwijl in Sofia twee
partijen zijn de een voor en de ander tegen zijne af
zetting, die elkander hevig bestrijden en waardoor on
verwachts eene uitbarsting kan plaats hebben. Ook is
te Tirnova een tweede bewind gevormd onder leiding
van den voorzitter der Kamer Standaloff, dat het her
stel van den verdreven Vorst ten doel heeft. Daar
de militairen zich vrij algemeen voor Vorst Alexander
verklaren, wordt zijn herstel op den troon verwacht en
is er zelfs reeds sprake van zijne terugkomst. Daar
verzending van telegrammen en brieven belemmerd
wordt, komen zeer weinig berichten omtrent den juisten
toestand in het rijk aan.
Als kandidaten voor de bulgaarsche troon werden
reeds genoemd prins van Oldenburg, prins Waldemar van
Denemarken en Peter Kerageorgewitseh schoonzoon
van den Vorst van Montenegro.
TURKIJE. De Porte heeft aan de leiders der volks
beweging te Sofia bericht, dat, al3 er onlusten ontstaan,
de aanleggers der beweging daarvoor verantwoordelijk
zullen worden gehouden totdat de Porte in staat ie
om over den toestand in over'eg met de mogendheden
eene beslissing te nemen. Zij is beslotengeheel in
overleg met de mogendheden te handelen.
Denzelfden dag zond zij een brief aan Miss Manville
met het treurige bericht
„De heer Butler heeft te Port Philip de Tasmania
bezocht. Hij weet alles. Het spijt mjj zeer n te
moeten berichten dat de arme man naar wien gij
gevraagd hebtop de reis verdronken is."
Deze brief werd aan den heer Butler toevertrouwd
die beloofde hem dadelijk van Port Philip naar de hoeve
bij de Kangaroe-Kreek te zenden nog vóór hij Mel
bourne verliet. Nadat zij dezen dienst bewezen had
vervolgde de weduwe hare gewone bezigheden zonder
meer te danken aan den ongelukkige wiens dood zij
aan het meisje bericht had dat met zulk eene groote
belangstelling haar antwoord te gemoet zag.
Den volgenden dag vertrok de Tasmania naar Port
Philip; de toestand van Jonas Kedge was veel slechter
geworden. Hij had bijna al zijne krachten verloren
de dokter en de kapitein kwamen nog eens beneden
om met hem te spreken in tegenwoordigheid van Butler.
„Wij verlangen nog eenige inlichtingen omtrent uwen
medeplichtige Mackenzie", sprak Butler voorzichtig.
„Ik kan niet anders zeggen, dan dat hij in Engeiand
is", antwoordde de man.
„Mijn goede vriend", sprak de kapitein „uwe voor
gewende onwetendheid zal u niets meer baten. Uwe
medeplichtige is verdronken."
„Wie is verdronken? Mijn wat zegt ge?"
„Uw medeplichtige Mackenzie die zich ook wel
Harrington noemde."
„Zich Harrington noemde riep Jonas Kedge uit.
„Hij was Harrington I ah hij was de goede geen
rekel als Mackenziedie jonge adder riep hij toornig.
„Gij zijt diep gezonken geloof ik", sprak Butler
zijn hoofd schuddende.
„Diep! denkt gij dat?" antwoordde Kedge. „Mis
schien in vergelijking met zulke lui als hij. Ik zeg
dat mynheer Harrington aan boord was. Macken-
STATEN-GENERAAL.
Eerste Kamer.
Zitting van den 25.
Het wetsontwerp op den suiker-accijns en twee anderen
worden aan de orde gesteld, na afloop van de reeds bepaalde
werkzaamhedentegen den 26.
Naar aanleiding van een adres, waarover de commissie voor
de verzoekschriften verslag uitbrengt, vestigt de heer Fransen
van de Putte de aandacht van den minister van koloniën
op de wensckelijkheiddat er wettelijke bepalingen worden
gemaakt tot het tegengaan van misbruiken bij het verzenden
van telegrammen. Het hooggerechtshof in Ned.-Indie heeft
uitgemaaktdat men volmachten kan zenden bij telegram
maar niet altijd bestaat de zekerheid, dat hij, die zich afzender
en lastgever noemt, dit werkelijk is
De minister van koloniën belooft, zoo noodig in
verband met de internationale telegraaf-overeenkomst, overleg
met zijn ambtgenoot van waterstaat.
De heer Elout vat zijn interpellatie samen in vijf vragen
aan de regeering.
i°. Of zij reeds tot eene beslissing was gekomen ten aanzien
der middelen aan te wenden tot het doen ophouden van den
tegenwoordigen toestand in Atjeh, welke 's lands middelen uitput
en het prestige niet verhoogt.
Hij zal zichwegens de algemeene bekendheid der zaak
zoowel van staatkundige als van technische, militair-medische
beschouwingen onthouden. Alleen wenscht hij te doen uit
komen dat de verschillende naar Atjeh gezonden bewindslieden
evenveel stelsels in toepassing hebben gebracht als er personen
gezonden zijn.
Hij verwacht dat het der minister aangenaam zal zijn nadere
inlichtingen over Atjeh in het. openbaar te kunnen geven, welke
de gemoederen kannen bevredigen. Het is en blijft een recht
matig verlangen dat de openbare zaak in 't openbaar worde
behandeld.
2°. Of zij tot eene beslissing gekomen is ten aanzien van de
middelen vereischt om te voorzien in den hachelijken toestand
der suikerindustrie.
Hij behoeft niet meer op den bedroevenden toestand dezer
industrie te wijzen. Er moeten maatregelen worden genomen
om dien te herstellen. Zoowel het belang der suikeronderne
mers als dat der bevolking is daarbij ten nauwste betrokken.
Hij wenscht dat de minister zegge, of hij gekomen is tot eene
overtuiging omtrent de in te dienen voorstellen om in den
toestand te voorzien. Naar zijne meening zou de regeering
eenig kapitaal kunnen voorschitten tegen matige rente om den
arbeid op de suikerondernemingen te kunnen voortzetten; die
ondernemingen zouden dan de schuld kunnen afdoen in pro
ducten, geconsigneerd bij de regeering en welke naar Nederland
zouden kunnen worden verscheept. Zoo zou van lieverlede
Nederland in het bezit eener suikermarkt kunnen geraken. Is
dit denkbeeld uitvoerbaar
3». üf zij overtuigd is, dat in de zaak van Tjomas de admi
nistratieve macht hare bevoegdheid niet heeft overschreden
door niet vóór alles eene rechterlijke beslissing af te wachten.
Hij betoogt, dat het hoogst gevaarlijk is, het goed recht
van den landheer op te offeren aan de uitspattingen der admi
nistratieve macht. Wanneer rechterlijke en administratieve
macht niet scherp van elkander worden afgescheiden, dan kun
nen daarvan de schromelijkste gevolgen worden verwacht.
4°. Waaraan is toe te schrijven de geheele gewijzigde han
deling der regeering in de laatste jaren ten opzichte van het
opium-vraagstuk in de Preanger-Regentschappen.
zie is in Engeland. Nooit zal ik hem terug zien."
„Gij hebt van gestolen documenten gesproken. Kom,
gy zegt dat Mackenzie u omgekocht heeft. Ge hebt
u en hem verraden. Gij kunt daarvoor gestraft worden."
„Waarom? Wie zal mij straffen? Wie zai iemand,
die sterftstraffen
„Maar hoe kwam het valies van Mackenzie dan aan
boord, als die man werkelijk Harrington was?"
„Dat weet ik niet ik bracht het niet aan boord.
Ik zal alles vertellen als ik beter ben."
„Mijn arme man het is mijn plicht u te zeggen
dat gij nooit beter zult worden. Uwe ziekte heeft u
geheel verlamd en
„Neen, neen!" riep Kedge uit, toen hij dit vreeselijk
vennis vernam. „Waarom zou ik aldus gestraft worden?
Zijt gij er zeker van dokter vroeg hij op angstigen
toon. „Weet gij zeker?"
„Ja", sprak de dokter„het is eene zeer ernstige
storing van het zenuwstelsel."
„Ik geloof u", sprak Kedge. „Dan zal ik u alles
vertellen."
In tegenwoordigheid van den dokterden kapitein
en Butler gaf Jonas nu een uitvoerig verhaal, van wat
hij wist; zoovee! mogelijk werd het tegelijk opgeschreven
en door hem ten slotte onderteekend.
„Wij hebben den heer Harrington groot onrecht
aangedaan", sprak de kapitein hierna.
Hij zweeg en werd zeer blees.
„Ja!" sprak de dokter, „maar de man is nu dood.
Wij deden wat wij als onze plicht beschouwden."
Butler zag hem zeer ernstig aan.
„Het ia eene zeer leelijke geschiedenis, heeren. Een
zeer lastig geval inderdaad", sprak hij.
Wordt vervolgd.