üSüusculauft.
mogendheid en een kleinen staat lang kon duren.
Wie een duurzamen toestand wenschtemoest ook
verlangen dat de verhouding minder gespannen werd
dan thans.
Graaf Andrassy voerde daarop het woord. Sprekende
over de „verklaring" van den minister, zeide hij nog
heden te geloovendat het verbond met Duitschland
de beste waarborg was voor den vrede omdat geen
strijd tusschen de belangen van beide keizerrijken
bestond. Maar zoodra de oostenrijksche staatkunde
tegenover het buitenland strekteom ook Rusland iu
de oostersche vraagstukken te kennenondervond de
toestand eene verandering. Het programma van Tisza
verzekerde Oostenrijk-Hongarye de medewerking van
Duitschland onder alle voorwaarden. In Bulgarije was
alles bij tarief geregeldbehalve de vereeniging met
Rumelie. Rusland bezat geene exceptioneele rechten op
Bulgarye.
IN adat graaf Kalnoky hierop nog had geantwoord
verklaarde graaf Andrassy zich voldaan met de ophel
deringen van den minister,
RUSLAND. De bladen zijn over hetalg3meen over
de rede van den oostenrijkschen minister van buiten-
landsche zaken zeer ontstemd en vertoornd.
De minister van oorlog heeft op de vraag om in
lichtingen aangaande het bijeentrekken van troepen in
de Krim geantwoord, dat deze bijeentrekking eenvoudig
als eene gewone militaire oefening beschouwd moest
worden.
TURKIJE. De Sultan is voornemens het initiatief
te nemen om in het bulgaarsche vraagstuk de tusschen-
komst der mogendheden in te roepen. Hij wacht nog
alleen, om Rusland niet onnoodig te beleedigen.
ZWITSERLAND. Yoor den Grooten Raad te Ge
neve zijn 51 radicalen en 49 conservatieven en demo-
kraten gekozen.
BULGARIJE. De Sobranje heeft vóór haar uiteen
gaan eene scherpe berisping uitgesproken over het
gedrag van den afgetreden regent Karaveloff als
hebbende eerst vorst Alexander en daarna Bulgarije
verraden.
Graaf Kalnoky'a rede heeft te Sofia een gunstigen
indruk gemaaktde buigaren lezen daarin dat Europa
geneigd is het bulgaursche vraagstuk op te lossen op
den grondslag van het berlijnsche verdrag.
Het antwoord van den Koning van Denemarken aan
de regeering op de mededeeling van de verkiezing van
zijn zoon, prins Watdemar, luidde woordelijk aldus:
„Hoewel het bewys van vertrouwen waardeerende
dat de Sobranje aan mijn koninklijk huis geschonken
heeft, ben ik toch niet voornemens, aan mijn zoon te
vergunnen, aan eene keuze gehoor te geven die door
de Sobranje onder de tegenwoordige omstandigheden
is uitgebracht, en het zal daarom voor hem onmogelijk
zijn, de afgevaardigden te ontvangen."
Uit dit antwoord wordt opgemaaktdat benoeming
door eene Sobranje, door Rusland als wettig erkend
anders opgenomen zou zijn en zal worden.
SIATEN-GEN ERAAL.
Tweede Kamer.
Bij de behandeling der indi9che begrooting op den 15 werd
bij art. 29 op daartoe gedane vragen door den minister van
koloniën geantwoord dat de pensioenregeling spoedig tot stand
kon komen. Een verzoek van den heer van K e r k w ij k, om
spoediger op pensioen-aanvragen te beschikkeno. a. op die
van den gepensioneerden ambtenaar Nijs en het daarop door
den minister gegeven antwoorddat pensioens-aanvragen
spoedig afgedaan werden en de zaak van den ambtenaar Nijs hem
„Znlk eene sterkere zou ook thans volhard hebben of
in den vreemde haar brood zijn gaan verdienen ter
wille van u 1 De verwijtenhet verdriet van haren
vader zou zij verdragen om zijn smeeken zou zij ge
lachen hebben met het oog op het doel. Ik of ik
sinds gisteren ook gepeinsd en mij gekweld heb met
het zoeken van een uitweg ik vond niets. Maar
gij 1" riep zij plotseling als door nieuwe hoop bezield,
„gij weet er een. Uw blik zegt het mij O mijn
God zou het nog mogelijk zijn
Hollield besefte thans meer dan ooithoe hij Alma
beminde. In hare moedeloosheid hare zwakheid bleek
Alma zoozeer steun noodig te hebben.
Niet dan met de hoogste mate van zelf beheersching
sprak hij
„Ook ik weet geen anderen uitwegdan dien die
voor u de eenvoudigsteovereenkomstig uwe bestem
ming is. Uw vader wist wel, wat hij met het atscheid
nemen eischte. Indien wij elkander niet meer gesproken
hadden, zou er wellicht in ons iets achtergebleven zijn,
dat ons steeds had doen klagen misschien had hij of
zij nog een uitweg geweten 1 't Zou een blijvende kna
ging voor ons geworden zijn. Nu is dit niet meer
mogelijkgij hebt bet mij eenvoudig en oprecht ge
vraagd en ik moet als uw vriend dat mag ik toch
blijven evenzoo oprecht antwoordendoe den wil
van uwen vader 1 Dat is het beste voor u 1"
Hij lachte schampermeer dan deze woorden zou
Ruland zelfs niet hebben kunnen eischenmeer dan
dit zou den krachten van een man te boven gaan.
Daarom gevoelde hijdat er een einde aan komen
moesthaastig vervolgde hij
„De herinnering aan uw vader heeft zich zoo diep
in mijn geheugen geprentdat ik hem nooit zal ver
geten een persoonlijk afscheid is dus niet noodig.
Van u hij bracht de hand aan het voorhoofd
kan ik niet scheiden dan met dank voor alles, wat zoo
schoon en goed was. Het ligt misschien in elke liefde,
dat wij de geliefde zien in eene ideale gestalteals ik
u dus weldra weder zien zal doch neenop dit
oogenblik zou het mij niet mogelijk zijn, rechtvaardig
„Ook gij denkt te min van mij", viel Alma hem met
bevende stem in„ik gevoel het. Maar evenals ik mijn
fader gezegd heb, dat ik u niet vergeten km, dat
niet goed bekend was, gaf den lieer Keuchenius aanleiding
tot de opmerkingdat laatstgenoemde zaak evenmin tot da
uitgaven van dit artikel behoorde en de spreker dus evenzeer
buiten de orde was. De Voorzitter was daarentegen
van oordeel, dat de bij dit artikel besproken zaken onderwerpen
goldenwaarop de cijfers van het artikel betrekking hadden
Bij art. 53 pakketvaart erkende de minister, dat de bepa
lingen op de kustvaart grooten invloed zouden hebben cp de
aanbesteding. Zoodra de voorwaarden bekend waren, zouden zij
bekend gemaakt worden. Hij achtte bet stellen van een te langen
termijn niet wenschelijk. Wijziging der verordening omtrent
de zeebrieven in Indie was noodzakelijk, zoo noodig met de bepa
ling, dat de wijziging eerst later in werking zou treden. Bij art. (16
mijnwezen bad eene uitvoerige bespreking plaats over de voor
waarden waarop mijnconcessiën kunnen worden gegeven en in
bet bijzonder over die van de aanbesteding tot ontginning van
de Ombiliën-kolenvelden. Vooral ontwikkelde de heer C rem er
verschillende bezwaren, o. a. dat de voor de concessie gestelde
termijn van 75 jaren te kort was; dat de jaarlijksche cijns
van 3 pet. der opbrengst geene juiste bepaling was; waarom
de langere spoorweg BrandewijnsbaaiPadang—Ombiliënvelden
was gekozen? enz. De minister antwoordde op laatstge
noemde vraagdat zij gekozen was op raad van deskundigen
en overigens dat hij over de voorwaarden nog geen eind-oordeel
kon uitspreken. He heer Verniers van der Loeff
waarschuwde den minister naar aanleiding van zijn gezegde
dat de regeering recht had verandering te brengen in de open
baar gemaakte voorwaarden voorde ontginning der Ombiliënvelden,
daarvoor. Recht daartoe had de regeering zeker, maar eenmaal
openbaar gemaakt, moesten de voorwaarden niet meer gewijzigd
worden. De beer Keucbenius, herinnerende, dat eene door
hem ingediende motie indertijd den stoot gegeven heeft tot bet
maken eener nieuwe wettelijke mijnregeling, ziet in bet maken
van voorwaarden door de regeering tot exploitatie der Ombiliën
velden strijd met de toezeggingen der regeering aan en de
verplichtingen jegens de Kamer. Mocht de'zaak nu doorgaan,
dan was gedurende 75 jaren de zaak aan de wetgevende macht
onttrokken. Goede trouw en eerlijkheid der regeering hadden
haar na bet gebeurde met de Billiton-zaak moeten nopen om
de wetgevende macht te kennen. Deze zaak was nog belang
rijker dan de Biliiton-zaak en bij betreurde bet, dat de minister
getracht had de zaak op deze wijze af te doen Op zijn verzoek
werd de verdere behandeling uitgesteld tot den 16, daar hy
eene motie wilde voorstellen. He minister had eerst o. a. nog
medegedeeld, dat de openbaarmaking der voorwaarden geschied
was ten gerieve van bet publiek. Steeds komen dan opmerkin
gen van belanghebbenden in en zijn die gegrond, dan moeten
de voorwaarden gewijzigd worden en dat bij voldaan had aan
de vroegere toezegging om de uitgifte der concessiën bij de
wet te regelen.
Den 16 handhaafde de heer Keucbenius zijne meening,
dat de uitschrijving van gemelde voorwaarden in strijd was met
de vroegere regeeringstoezeggingen en dus zeer ten nadeele
van 's lands belang. Hij maakte vele aanmerkingen op de
concessie zelve en op den inhoud der voorwaarden en stelde ten
slotte de volgende motie voor:
#De Kamervan oordeel dat de door de regeering aange
kondigde uitbesteding ter ontginning van bet ümbilién-steen-
kolenveld in de Padangsebe bovenlanden vooruitloopt op haar
verklaard voornemen om de regelen omtrent de ontginning van
delfstoften in en boven den grond in Nederlandscb Indie te
doen stellen bij de wet en uit dien hoofde reeds afkeuring
verdient, gaat over tot de orde van den dag."
Up voorstel van den voorzitter werd besloten, deze motie te
doen drukken en te behandelen dadelyk in den aanvang der
zitting van den 17.
Op voorstel van den Voorzitter zou bij de zesde afdeeling
(departement van burgerlijke en openbare werken) gelijktijdig
in bet algemeen besproken worden bet wetsontwerp betreffende
den spoorweg TitjalengkaTjilatjap.
De beer W. K. van Uedem bespreekt de vraagwaar de
grens is tusschen beerendienslen en gemeentelijke diensten. Die
grens is door den minister niet aangewezen, waaruit voortvloeit,
dat de opgaaf van bet cijfer van bet maximum der heerendien
sten geene waarde heeit. Wat beteekent dit maximum van
beerendiensten, waar nog zoovele gemeentelijke diensten van de
bevolking worden gevorderd Alles hangt van persoonlijke op
vattingen af en uit bet koloniaal verslag blijkt, dat vooral op
bet stuk van waterwerken de gemeentelijke diensten eene groote
rol spelen.
De beer van der Goes van Dirxland, die met ge
noegen kennis genomen had van de laatste ingrijpende wijzi
gingen in de spoorwegtarieven op Java, waarop uit Indie met
aangedrongen was, twijfelt, of bet door de regeering wel juist
gezien isgeheel met bet stelsel der differentiëele tarieven te
deze korte zomer mijn eenige zomer geweest iszoo
mag ik dit ook u zeggenniettegenstaande ik Bob
Zeliina buwen zal, omdat ik moet, zooals er zoovele
meisjes gedwongen worden. En dan mag het mis
schien ten goede gekeerd worden omdat ik weet, hoe
ik door hem bemind word, dat men geduld met mij
zal hebben en niets anders van mij verlangen zal, dan
eene getrouwe gade te zijn. Dat ia alles, wat ik hoop."
„Alma 1"
„O dank voor de laatste maalDat was nog die
oude onvergetelijke klank." Zy vouwde de banden
over de borst. „Nu niets meer Diets! Ik weet nu
toch, dat gij mij ondanks mijne zwakheid zult liefhebben,"
„Slechts liefhebben?' Hollfeld wilde haar aanz.en
zij bad baar gelaat met de banden bedekt.
Met een kieet van smart wendde hij zich af en
verliet, zonder om te zien, de kamer.
Meer dan eene week was er verloopen. Eene week,
die buiten in de natuur met storm en regen begonnen
was, maar na een paar overgangsdagen elkeen als met
een nieuwen zomer verrast had. Het werd weder zeer
warm; zwermen muggen dansten we^er; achtergeblevene
zwaluwen joegen door de lucht en witte vlinders dar
telden in den zonneschijn.
Ook in Alma's gemoedsleven had eene dergelijke
verandering plaats gegrepen. In de eerste dagen na
Hoilfeld's vertrek bad zij zich telkens opnieuw in het
geheugen teruggeroepen wat er besproken wasen
zonderlingjuist de uitdrukking zijner gelaatstrekken
bij de wendingen van bet gesprek waren baar schrik
barend duidelijk bijgebleven. Daarom beangstigden zijne
woorden baar niet zoo als dat, wat hij, ondanks zyne
aandoening in de laatste oogenbhkkennu van baar
denken moest. Reeds had zij daarom besloten hem
nog eens alles te schrijven wat slechts aangeduid of
in 't geheel niet aangeroerd was, hare zwakheid, maar
ook bare sterkte maar waartoe waartoe nog Deze
vraag gaf eindelijk den doorslag tot het niet ten uit
voer brengen van dit plan. En was het danwel
beschouwd, zulk eene onvergefelijke zaak, een af
keer te hebben van een omdolen in den vreemde of
voor bet samenleven met eene stiefmoeder.
breken. Hij toont het tegendeel aan en drukt er vooral op,
dat de regeering niet alleen moet letten op bet direct geldelijk
belang der exploitatiemaar ook op de indirecte belangen der
nijverheid. Hij dringt aan op vermindering der tarieven voor
suiker en rijst, zoo zij blijken mochten, nog te boog te zijn.
De heer Cremer deelt het gevoelen van den vorigen
spreker omtrent de spoorwegtarievendoch meentdat een
woord van lof niet achterwege mag blijven voor het overleg
de geestkracht en den uitstekenden geest van organisatie, waar
mede de uit verschillende oogpunten zoo heftig bestreden haven
werken te Batavia uitgevoerd ziju. De uiterst belangrijke mede-
deelingen in bet koloniaal verslag daaromtrent gedaan
mochten wel algemeen in nederl. en buitenl. dagbladen wereld
kundig gemaakt worden.
De minister van koloniën antwoorddedat de re-
geering niets liever wil dan misbruiken bij de beerendiensten
tegengaandaarom kwam zij op tegen het laten bewijzen van
meer beerendiensten door de bevolking onder den naam van
dessadiensten; niet in heerendiensten in bet koloniaal verslag be
teekent »in betaalden arbeid"; dat werkelijk de uitsluiting van alle
differentieele tarieven bet vervoer van sommige artikelen te duur
kan maken, wanneer op kleine afstanden reeds de tarieven te hoog
zijn. Is dit echter het geval niet, dan weegt dit bezwaar minder.
Niets belet ook eene minimum-verzending te bepalen. De
Nederl. indische spoorwegmaatschappij voert, zelfs voor de
suiker, geen differentieel tarief in, maar geeft alleen voor enkele
stations voor een artikelvoor hen die een gebeelen oogst
willen afvoeren, een lager tarief. Met den door den heer
Cremer gebracbten lof stemde hij geheel in. De regeering
blijft nog gestemd voor particuliere exploitatie der havenwerken
te Batavia.
Na goedkeuring van het artikel komt de zevende afdeeling
(Oorlog) aan de orde
De heer Rooseboom betoogt de noodzakelijkheid
dat het bevel der infanterie in Nederl. Indie aan een ge
neraal opgedragen en de infanterie verbeterd wordt. Uok
dringt hij aan op aanneming van nieuwe beginselen by de
herziening der wet op de kou. militaire akademiein dien
geestdat een grooter aantal kadelten voor officieren van het
indische leger worde opgeleid. Tegen dit laatste kwam de heer
R e u t h e r dadelijk op. De heer K i e 1 s t r a drong aan op
wettelijke regeling van de bevordering der officieren by bet
indiscb leger en bracht onder 's ministers aandacht de nood
zakelijkheid van de regeling van bet weduwen en weezenfonds
der indische officieren. Daarna werd uitvoerig door de heeren
vau GennepReutberRooseboom en deu minister behandeld
de zaak van den gepensioneerden kapitein der infanterie Willink
Ketjendie zich in adressen aan de Kamer beklaagd beeft
over de hem door het militair bestuur in Indie aangedane be
handeling en over het niet afgeven van hem toekomende stukken,
welke tot zijne verdediging kunnen strekkenaan het slot
waarvan de beer van Gennep voorsteldeaan bet slot van
het voorstel der commissiedank te betuigen aan den minis
ter van koloniën voor de gegeven inlichtingen toe te voe
gen „en als bare meeuing uit te sprekendat de afschrif
ten van officieële stukken welke aan dien officierdie voor
den Raad van Onderzoek is getrokkenkrachtens wettelyke
voorschriften te zijner verdediging zijn voorgesteld, niet kunnen
geacht worden te behooren onder de Gouvernements-stukken,
waarvan krachtens Indisch Staatsblad 1854 n° 18 de terbeschik
kingstelling van de regeering kan worden gevorderd." Geen
der leden trok partij voor bet door dien beer verlangde onder
zoek naar de al of niet wettigheid van zijn ontslag.
Den 17 werd het voorstel-van Gennep bestreden door de
heeren Kielstra, Schimmelpenninck van der
Oye en ff. K. van Uedem en verdedigd door den heer
Earncombe Sanders, terwijl de heer Keuchenius,
instemmende met den voorstellereene wijziging in de redactie
verlangde en verworpen met 34 tegen 22 stemmen.
Bij onder-afdeeling X B nam de minister van koloniën een
amendement van den heer Kielstra over tot verhooging der
soldijen van europeesehe en daarmede gelijk gestelde onder
officieren en der verhoogde soldijen aan gegageerdennadat de
heer Kielstra, op verzoek van den minister, in plaats van
f 50000, t 70000 voorgesteld had.
Daarna was aan de orde de motie Keuchenius, waarop
de heer Ruijs van Beerenbroek het volgende amende
ment indiende: De woorden: en uit dien hoofde reeds afkeu
ring verdientte vervangen dooren dat eene beslissing om
trent het al of niet stellen van die regelen bij de wet moet
voorafgaan aan die uitbesteding.
Hij zet uiteen, dat voor afkeuring in deze zaak geen grond is.
De heer Cremer beschouwt de twee ingediende motiën
als vijandig aan de regeering, waarvoor geen grond isdoch
blijft tegen de openbaar gemaakte voorwaarden bezwaren heb-
Tranen hadden baar steeds verlichting gegeven.
Slechts op den morgen van Hoilfeld's vertrek had zij
er geene kunnen vinden toen had zij rusteloos door
huis en tuin gedwaald en haar eenig genoegen er
iu gevonden hem in gedachten te begeleiden van station
tot Btation. En toen hare gedachten des avonds als 't
ware stil bleven staan en uij op de plaats zijner be
stemming moest zijn, toen was pas bij haar opgekomen
de gedachte aan de scheiding voor altijd.
De uitgeputte ziel verlangt echter naar rust en neemt
daarom bet geringste, wat daartoe iets bijbrengt, met dank
baarheid aan en Alma's vader had, zoodra hij gevoelde,
dat zijn doel bereikt was en de liefde voor Hollfeld zijne
plannen ten minste niet meer hinderend in den weg
stond, dadelijk tegenover zijne dochter weder den ouden
vroolijken toon aangenomen die hem zoo eigen was
en Alma tevreden en kalm maakte. Hij kwam haar
dan voor als een ondere vriend, en zelfs als een goede,
geen gestrenge. Vooral nu deed bij uit liefde en voor
komendheid alles voor haar wat hij slechts wisten
had ook mevr. von Lossen bewogen tot een weinig toe
nadering. Deze haalde haar twee dagen achtereen af
voor eene morgenwandeling en praatte daarbij zoo on
gedwongen en vroolijk, zonder de minste toespeling op
wat er gebeurd was, dat Alma zich ook niet de miDste
dwang behoefde aan te doen, om de gesprekken op
dezelfde wijze voort te zetten. Toespelingen zouden
ook niet gemakkelijk gemaakt zijn daar Ruland nie
mand zelfs niet mevr. von Lossen, iets over Alma's
neiging gesproken hadom er zoo weinig mogelijk
gewicht aan te doen hechten en als de familie Zeliina
er op een of andere wijze iets van vermoedde of hoorde,
zich met een kwinkslag er van af te kunnen maken.
Doch ook dit was niet eens noodig geweestde ge
heimraad, die reeds den gebeelen zomer gesukkeld had
en daarom dikwijls zijne kamer moest houden, had geene
relaties te Misdroy. Bob was eerst onlangs aangekomen
en behalve dit bad bet verkeer tusschen Alma en
Bob zich tot nu toe slechts in de gewone galante vormen
bewogen die tusschen een jong schoon meisje en een
jongHink olficier zoo natuurlijk zijn.
Wordt vervolgd