No. 4 41Acht en tachtigste Jaargang. 1886 De suikerteelt op Java. FEUILLETON. BOB ZELLINA. WOENSDAG 2U NOVEMBER. Prijs der gewone Advertentiën: Roman Wordt vervolgd, AIKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs) per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Bijk f 1, De 8 nummers f O 06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte! Brieven franco aan de Uitgevers HBBMs. C08- TEB éfc ZOON. I. „Indische suikerlords" is lang de naam geweest waar mede minder welwillendde ondernemers der sui kerfabrieken op Java werden aangeduiddie na korteren of langoren tijd hier te lande met een aan zienlijk vermogen terugkeerden en door hun levenswijze van hun rijkdom deden blijken. Sedert een paar jaren zijn echter de hekken veruangen. Wat vroeger een bron was van groot# winsten, is de zoo niet bodemlooze, dan toch diepe put geworden van aanzienlijke verliezen. Naast de suiker in de tropische gewesten uit het sui kerriet gewonnen heeft zicb de europeesche industrie, die de suiker wint uit den beetwortelin die mate ontwikkelddat de prijzen gedaald zijn tot een bedrag dat tot voor weinige jaren zelfs door den meest zwaar tillende niet werd gevreesd. Niet hiertoe bepaalt zich de achteruitgang, dat sommige ondernemers gedwongen zouden zyn hunne fabrieken verre beneden de vroegere waarde van de hand te doen omdat hun de middelen ontbreken om de zaak voort te zetten en niemand meer genegen is voor een zoo nadeelig bedrijf geld te leenen maar de toestand is van dien aard dat ook niemand genegen is deze zaken zelfs voor den geringsten prijs over te nemen met uitzondering misschien van enkele Chineezendie wellicht kans zien om hier en daar een fabriek met vervanging van het tegenwoordig personeel door eigen lamdgenooten geheel of gedeeltelijk aan den gang te houden. Alzoo ontstaat dreigend ge vaar niet dat de industriëelen zware verliezen lijden en ondergaan maar dat de industrie zelve te niet gaat en er op Java geen suiker meer geteeld zou worden. Den ernst van dezen toestand mogen wy ons niet ontveinzen. In het laatst van 1884 hebben een aantal particulieren tonnen achats beschikbaar gesteld om de wankelende industrie te steunen, crediteuren, hypotheek houders en belanghebbenden bij hare instandhouding hebben begrepen dat hun belang krachtige medewerking gebood en de offervaardigheid van anderen bleef niet uit. De toestand is thans echter nog ongunstiger ge worden. De aangebrachte hulp heeft het leven van sommige suikerfabrieken een paar jaren verlengd, maar hare middelen zijn reeds uitgeput, en de nood is hooger dan te voren. Men mag niet op nieuwe offers rekenen, nu de eerste vruchteloos zijn gebleken. Toch staan bier zoo groote belangen op het spel dat de vraag gedaan mag worden of niet de staat moet trachten den val dezer in dustrie te voorkomen, niet ter wille van de ondernemers en de geldschieters, maar ter wille van d# algemeene wel vaart op Java, ter wille van de bevolkingen van de schatkist. Als men het geld dat door de suikerteelt jaarlijks als plantloon huur van grond snijloon loon voor vervoer van riet en suiker en werkloon in de fabrieken onder de inlandscbe bevolking komt op 25 TAN K. Th. 8CHULTZ. a 30 millioen stelt, schijnt men niet te overdrijven. De schatkist trekt uit de suikerindustrie zeer aanzienlijke baten in den vorm van uitvoerrechtcijns patentrecht, bedrijfsbelasting, verponding en spoorwegvracht. Van de millioenen die onder de bevolking gebracht worden, trekt zij daarenboven rijke vruchten door de meerdere op brengst van invoerrechten, pachten en landrente die bij een aanmerkelijke verarming der bevolking belangrijk zou dalen. Of zal wellicht de teelt van andere vrnchten die van de suiker kunnen vergoeden Man kent er geen voor de Europeesche markt. De gronden zouden ongetwijfeld beschikhaar worden voor den rijstbouw maar de opbrengst zou vermoedelijk niet verder strek ken dan om de bezitters der gronden te voeden. „Voor een betrekkelijk welvarende bevolking" zegt de Be geering en hare woorden hebben vrij algemeene instem ming gevonden „wier arbeid een redelijk inkomen kan opleveren treedt, als de suikercultuur ophoudt, een bevolking in de plaatsdie zich niet veel meer dan het hoog noodige kan verschaffen die overvloed heeft van ledigen tijd maar dien niet productief kan makenomdat de werkgevers zoo goed als ontbreken." In de zoogenaamde Vorstenlanden (de residentiën Soerakarta en Djokjokarta) zijn de bezwaren nog van een anderen aard. Daar hebben de talrijke Buiker- fabrikanten hunne gronden in huur van de aanzienlijken, en werken de minderen onder de inlanders in vrijen arbeid op de velden en in de fabrieken. Beider inkomsten zijn alzoo van het lot der suikerfabrieken afhankelijk en op dien grond meent de Begeering dat de onder gang der suikercultuur aldaar „als in hooge mate be denkelijk" zou moeteu worden beschouwd. Een par ticuliere spoorweg trekt daar zijn belangrijkste inkomsten uit het vervoer der suiker. De Staat heeft den onder nemers van dien spoorweg de rente van hun kapitaal gewaarborgd en schoot hun belangrijke sommen voor. In plaats van gelijk thansvan die voorschotten aflossing te ontvangen, zou de Staat bij den ondergang der suikerteelt jaarlijks de tekorteu moeten dekken. Uit het bovenstaande blijkt onzes inziens voldoende, dat bij de suikerteelt op Java nog geheel andere be langen betrokken zijn dan die van de fabrikanten en hunne geldsehieters. Omdat die belangen zoo algemeen zoo buitengewoon groot en van zoo buitengewonen aard zijn en omdat als vaststaande moet worden aan genomen dat, indien de toestand niet verandert en de tegenwoordige ondernemers hnn bedrijf niet voort zetten anderen in hunne plaats dit evenmin kunnen doenmeent de Begeering dat de Staat den kring zijner bemoeiingen niet overschrijdt, als hij hier hande lend optreedt. Maar kan de suikerteelt op Java blijven bestaan P Kan de rietsuiker de geweldige mededinging met de beetwortelsuiker volhouden Moeten deze vragen ontkennend beantwoord worden dan zijn alle maatregelen vruchteloosdan zou elk offer te vergeefs 7) De geheimzinnige kringloop van herfat en winter lente en zomer had zich bijna viermaal herhaald. Wel is waar stond het koren nog overal op het veld, maar ook de vroeg verwelkte bladeren vielen reeds weder op en kele plaatsen en de natuurlijke rijpende zomerwarmte was overgegaan in den gloed der laatste Augustuiweken. Voor bet huis van de familie Zellina hadden de ver vlogen vier jaren vele veranderingen gebracht. Beeds in het voorjaar na het huwelyk van Bob bezweek de geheimraad aan zijn verouderde kwaai. Daar hij ge durende de laatste maanden van zijn leven niet dan met moeite van zijne gewone omgeving had kunnen scheiden en mevr. van Lossen het als hare plicht be schouwd hadhem getrouw op te passen was haar huwelijk met Buland pas in het begin van den herfst na het overljjden van den geheimraad in stilte vol trokken. De dood van zyn vader had Bob genoodzaakt, gedu rende geruimen tijd in de stad te wonen, waar hy bet bankiershuis liquideerde, om zich van nu af, geheel naar zijn zinblijvend buiten te vestigen. Alma had zich, zonder een woord tegen te spreken, in deze verandering gevoegdofschoon zij eigenlijk liever gezien bad, dat de gewoonte van het eerste jaar van hun huwelijk gevolgd wasom den winter iu de atad door te brengen. Toch verschafte bet groote landelijke huishouden haar ook voldoend genoegen om niet te veel te missenvooral omdat er van ISunditten uit, een levendig verkeer met families van buiten in den pmtrek mogelijk was. Daarenboven was ook dit niet arm aan afwisseling; somtijds zelfs schenen zoowel Bob a's Alma er werkelijk behoefte aan te hebben en de eene week ging men verscheidene malen uit, om de volgende weder even zoovele malen gasten te ontvangen, die dikwijls dringend uitgenoodigd waren. Daarna volgden ook weder tijden, waarin do geringste aanleiding voldoende voor hem was geheele maanden lang niet het huis te verlaten en nauwelijks de stad te bezoeken, waar hij, ter wille zijner bezoeken voor zaken als an derszins, de villa zijns vaders aangehouden had. Op merkwaardige wijze kwamen de beide ecbtgenooten elkander in deze afwisseling soms tegemoet. Beeds naar deze uiterlijkheden beweerde men tame lijk algemeen dat bet huwelijk van de bewoners van het landgoed Sunditten gelukkig was; enkele op zich zelf staande twijfelaars werden steeds spoedig tot zwijgen gebracht. Maar zelfsals iemand het gewaagd zou hebben Alma's persoonlijke gevoelens uit te vorscbenzou zij een twijfel aan haar huwelijksgeluk waarschijnlijk als iets kortzichtigs of kwaadwilligheid aangezien hebben. Wat Bob bepaalde, was haar aangenaam; wat zij re gelde of voor noodig hield vond hij goed het was in waarheid een nauwelijks anders slechts veelzijdiger levendan datwaarbij zij zich aan de zijde van haren vader zoo wel bevonden bad. Wel had haar geluk het laatste jaar slechts deze hoogte bereikt sedert Bob zoo veel stiller geworden was en jnist daardoor op haren vader geleekin de vorige jaren had zij zich wel eeDs kunnen beklagen over de prikkelbaarheid van haren man en over dikwijls geweldige uitbarstingen hier van. Dat baar kinderen ontzegd werden bleef zeker een schaduw het steeds eensgezind samenleven met haar echtgenoot deed haar echter zeifs dit gemis nauwe lijks gevoelen. Of haar man eveneens zulk een bevestigend antwoord op een onverhoedsche vraag naar zijn geluk had kunnen geven P Hoe gaarne geloofde men het. Wie Bob echter vroeger gekend hadvooral tijdens bet laatste gedeelte van zyn verblijf te Weenen, zou reeds door zijn verstrooid voorkomen wat Alma „stil" noemde nauwelijks op de gedachte gekomen zjjn dat het de- gebracht worden, en nieuwe teleurstellingen en nieuwe verliezen ten gevolge hebbende gelden ter onder steuning aangewend zonden weggeworpen zijn, en men zou beter doen ze tot andere doeleinden te besteden. De Begeering meent een betere toekomst te mogen verwachten. Zij neemt aan dat de beetwortel-suiker industrie langs wetenscbappelijken weg op zoodanige hoogte is gebracht dat er moeilijk meer verbetering in te brengen is en ar dus niet goedkooper kan worden gewerkt. De bescherming die verschillende Europeesche Staten aan deze industrie verleenen in den vorm vau min of meer vermomde hooge uitvoerpreraiën heeft mede naar de meening der Begeering het toppunt bereikt. De overproductie die van een en ander het gevolg was heeft de prijzen zoo doen dalen dat ook de beetwortel-suikerindustrie in moeieljjkheden is ge raakten dat dientengevolge inkrimping niet kan uit blijven en als de prijzen niet stijgende fabrieken vallen moeten die thans geen rekening kunnen maken. Met de rietsuiker is het echter naar hare meening anders gesteld. De teelt en de bewerking van het riet kan nog aanmerkelijk verbeterd worden zoodat veel meer suiker van een zekere uitgestrektheid gronds ge wonnen kan worden dan thans het geval is. Daaren boven heeft wel reeds de nood allerlei bezuinigingen doen invoerenmaar is de uiterste grens daarvan nog niet bereikt. De rietsuikerteelt moet dus door een moeilijken tijd heen geholpen worden; slechts tijdelijke hulp is noodigen meer dan tijdelijke hulp zou de Staat ook niet mogen verleenen. De Tweede Kamerdie bereids de voorstellen der Begeering in de afdeelingen onderzocht, is blijkens het voorloopig verslag van dat onderzoek mede overtuigd, dat de toestand waarin de suikercultuur op Java ver keert van dien aard isdat maatregelen van staats wege dringend noodig zijn. Yan kunstmatige bescher ming mag echter volgens de meerderheid geen sprake zijn maar zij beschouwt ook zonder deze de toekomst van de rietsuikercultuur niet hopeloos. Java, zogt zij, is een land voor de suikercultuur aangewezen. Hare geschiedenis bewijst diten geeft tevens grond om te verwachten dat zij nog voor aanzienlijke ontwikkeling vatbaar is. In 1844 bracht elke bouw gronds ge middeld ruim 23 pikols suiker op in 1854 klom dit getal tot 33in 1864 tot 41in 1874 tot 60ia 1884 tot 92. In dat jaar hebben 33 van de 94 gouvernementsfabrieken gemiddeld 100 ÈL 140 pikols per bouw opgeleverd ééne fabriek bracht het zelfs tot 150 pikols per bonw. Voor een industrie die voor zulk eene ontwikkeling vatbaar bleek niet alles te doen wat binnen den kring der Begeeringsbemoeiing ligt ware onverantwoordelijk te meernu de worsteling dier industrie met de beetworteisuikercultuur niet is de strijd van een kunstmatige nijverheid tegen een meer natuurlijke, maar integendeel de kamp van een industrie, zelfde man was die toen zooveel leven om zich ver breidde en in zijne kringen om het beschaafde, elegante van zijn omgang en zijne als het ware onbevlekte rein heid van hart de aandacht op zich gevestigd had. Nu scheen dat rijke inwendige leven voor een soort onverschilligheid jegens alles plaats gemaakt te hebben. Ten zeerste trok in hem de aandacht een streven en dat slechts naar het uiterlijke om bet voorbeeld zijner vrouw te volgen en geheel in het nieuwe beroep op te gaan. Daar geene kunst, zelfs muziek niet, die Bob in Weenen met talent beoefend hadeene behoefte voor Alma wasverwaarloosde hij ook langzamerhand zijn vroeger zoo bewonderd pianospel en stelde, nadat Alma om zeer nietige redenen eenige malen geweigerd had zelfs niet eens meer bezoeken aan de stad voor, waar een opge wekt leven op muzikaal gebied heerschte en daarom degelijk muzikaal genot niet tot de zeldzaamheden behoorde. Voor elkeen die dieper zag dan Almavoor elke werkelijk liefhebbende vronwzou zulk een ophouden vau gewoontendie met zijn geheele karakter ver groeid scheneniets verontrustends gehad hebben zij vond bet daarentegen aangenaamdat voor al znlk# zaken geen moeite meer gedaan werd en beschouwde het slechts als een dier vriendelijke inschikkelijkheden van Bob die zij bijna reeds als haar recht beschouwde. Daar de echtgenooten bovendien in afzonderlijke vleugels van het slot woonden zageu zij elkander dik wijls dagen achtereen slechts gedurende de maaltijden. Hierbij waren in den regel door Alma op het tapijt gebrachtzooveel huishoudelijke zaKen te bespreken dat het zieleleven gewoonlijk weinig of in het geheel niet ter sprake kon komen. Ten minste by Alma niet; Bob koesterde, bij de geringste aanleiding, nog steeds de hoop dat voor zijne opofferingen en diensten hem eindelijk het loon ten deel mocht vallen dat Alma bare onveranderlijke kalmte zou verliezen en bare oogen weder schitteren mochten van dat vuur van voormaals; zij deed alles wat hij verlangde zelfs met een glim- lach maar liefdeliefde deed anders.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1886 | | pagina 1