STsleyrstteette $5«vtcSst*»a «èlabd-lierichten. ia echter dsarraa uitgesloten wat de binnenlandsche cousumenten aangaat, voorzeker terecht, doch een groot deel van de boter en kaas wordt naar buitens lands uitgevoerd. Nu wordt wel bij uitvoer van boier, vrijdom van accijns verleend voor het aout dat bij de otrpakking gebruikt wordtb. v. in dubbel fust naar Indiedoch voor hetgeen in de boter en in de kaas verwerkt isbestaat geen vrijdomen die artikelen komen dus op de buiten'andsche markt in concurrentie met boter en kaas van andere landendie bijna alle den zout-accijns hebben afgeschaft. Yrage hoe groot is dat bezwaar? Volgens deugde lijke informatiën meenen wij te mogen aannemen dat, soowel b:j de boterbereiding als voor de kaas circa 6 i 6 percent van het gewicht aan zout verbruikt wordt. Stel dus op 10 pond boter of kaas, ruim 54 pond zout, geeft 5 cent accijns of 54 cent per pond. In waarde uitgedruktis dat ongeveer 54 pet. der waarde van de boter en circa 1 pet. der waarde van de kaas (men zal ook wel mogen aannemen dat in betgeen voor uitvoer bestemd is meer zout verwerkt wordt dan voor de rest.) Voorzeker, op zich zelf sehijut die last niet groot, doch op bet uitsluitend baas- en boterbedrijf is het wel van eenig belang. Stel b. v. een huurboertje met 20 koeien, produceeret.de (a 250 pond kaas per koe), een hoeveelheid van ciica 5000 pond kaas dan is daarin jaarlijks voor circa f 30 aan zout accijns begrepen. Worden die producten op de buitenlandsche markt verkocht, dan is hij voor dat bedrag jaarlijks in nadeel tegenover zijn concurrenten. Nu bedroeg onze gezamenlijke uitvoer uit het vrije verkeer kaas boter 1883 23.600 000 pond 37 732 000 pond 1884 29 261000 57.399 000 1885 34.415 000 63.374 000 Stel gemiddeld 30 miljoen pond kaas en 60 miljoen pond boter dan bevinden wijdat onze buiten landsche afzet dezer zuivelproducten met niet minder dan circa een half miljoen guldens jaarlijks aan zout accijns bezwaard is. Dat is circa 13 a 14 pet. van onzen geheelen zout-accijns (die circa f 3 700.000 opbreDgt). Voorzeker een aanzienlijk bedrag, doch is er een rede lijke grond om die last op den export te blijven be houden in de tegenwoordige gedrukte tijden, terwijl bij zooveel andere artikelen voor eenige jaren nog bj de suikerbet billijk beginsel van restitutie bij uitvoer is aangenomen Bij uitvoer van gecondenseerde melk wordt accijns teruggeven voor de suiker die bij de fabrikatie is gebezigd waarom bij uitvoer van boter en kaas niet voor den accijns van bet daarbij verbruikte zout? Een accijns die op zich zelf driemaal de waarde van zijn object bedraagtterwijl de suikeraccijns één a IJ maal der waarde bedraagt Het komt ons dus voor dat diezelfde belangen die uit een landbouwers-oogpunt vermindering van wik- en weegloonen vroegen ook betrokken zijn bij het al ot niet behouden van dezen last op den afzet onzer zui velproducten. Moge de zaak vooral ook bij den minister van financiën wegen, bij zijne aangekondigde voordracht eener gewijzigde zoutwet. In de laatste jaren zal onder het uitvoercijfer wel zeer veel margarineboter zijn begrepen; vcor het daarbij getezigde zout geldt echter hetzelfdejain hooger mate, daar de prijs van het artikel lager is dan van de gewone boter. Donderdag 9 December. 's Geavenhage. Eerste Kamer. Tegen Zaterdag zijn aan de orde alle ontwerpen behalve de indiscbe be grouting. Tweede Kamer. Aangenomen de suppletoire indiscbe begrooting voor 1885. Dd Minister verklaardeeene nieuwe regeling van de fiuaacieele verhouding met Indie te zullen indienen als de toestand der indische financien gunstig bleef. Da begrooting van bet domein- fonds is aangenomen. Bij het algemeen debat over hoofd stuk V wees de minister op de nieuwe eisch van den beer Keucbenius. dat de herz ening der kiestabel in additio nele artikelen worde opgenomen. Heden avond voort zetting. Pabijs. Het ministerie-Olobet is zoo goed als getor- vindt", antwoordde de martelareszonder aarzeling. „Mijn eenige wensch is, dat n slechts genoegen moogt hebben." De prins gedroeg zich tamelijk vreemd. Hjj weer stond elke poging om 1 em in een gesprek te mengen en verborg zijn geest in stilzwijgen. Als een nieuwe gast aan hem voorgesteld werd boog bijsleepte de voeten langs den vloer en scheen geheel en al zijn hoofd te verliezen. „Hij heeft niet die bedaarde manieren, die zijn vader bad", merkte de hertogin op hem met haren tooneel- kijker opnemende, „'n Onderhoudend man, die ouie Saksen-Schweitzenburg. De jonge lijkt volstrekt niet op hem. 't Komt mij voordat ik hem ergens meer gezien beb." De kaut aan mevr. Jessamy's hals trilde. „Niets waarschijnlijker", sprak zij. „Hij is reeds eenige dagen in Londen geweest." Juist werd de algemeene aandacht op het andere gedeelte der kamer gevestigd. Zjne Hoogheid uitte een woesten Duitscben uitroep met een sterk Ojsten- rijksch aceent, de deur werd geopend en op den drem pel vertoonden zich twee personen van flinkehooge gestaltein uniformterwijl de geoefende stem van mevr. Jessamy's lakei fier aankondigde: „Zijne Hoogheid Prins Lodewyk van Saksen-Scbweit- zenburg 1" Het kleinenette roode buis in Berkeley Street stond nog dezelfde maand te huur. meerd. De meeste vorige ministers zullen daarvan deel uitmaken. Weenbs?. Het Bulgaarsch gezantschap heeft de reis naar Petersburg opgegeven. Da. J. Contant alhier is beroepen tot predikant bij de christ. geref. gemeente te Westzaan. Bij kon. besluit is in het geschil tuaschen de gemeenten Haarlem en Alkmaar over de woonplaats van de behoeftige krankzinnige Martina van den Hoorn Alkmaar als hare woonplaats aangewezen. In de Boekenlaan is den 8, door den hevigen wind, een zware boom omgewaaid en terechtgekomen op bet dak van een woonhuis aldaar, eenige pannen vernielende en den schoorsteen, welke voor 2 perceelen diende. In de Langestraat werden tevens een paar scboor- steenen in naburige daken geworpen. BUITENGEWONE Vergadering van den Raad der gemeente Alkmaar. No. 12. Woensdag 8 December 1886, 's avonds acht uren. Voorzitter de Burgemeester A. Maclaine Pont. Tegenwoordig 13 leden. Afwezig de lieeren Mr. A. P. de Lange, wegens uitstedigbeid en C. W. Bruinvis, wegens onge steldheid. De Voorzitter opent de vergaderingwaarna No. 1 de notulen der vorige vergadering gelezen en goed gekeurd worden. 2. Deelt de Voorzitter mede dat deze buitengewone ver gadering belegd is naar aanleiding van een heden door den beer J. Hos Pz., zonder beroep albier aan den gemeenteraad ingediend adres, waarbij hij zijn aan de Korte Mient gelegen buis te koop aanbiedt. Tot toelichting deelt bij mede betgeen daaraan voorafgegaan is. Zooals de leden zich zullen herinneren, was door Burg. en Wetb in den afgeloopen zomer voor dit perceel 7 lOuOU ge boden met het voornemenom bet voor 7 120O0 aan te koopen, zoo zulks mogelijk was. Daar de eigenaar toen/16009 gevraagd badwaren alle onderhandelingen afgebroken. Zoodra bij de slooping der overige perceelen gebleken was, dat dit perceel in zulk eenen bouwvalligen staat verkeerde, werd Hos uitgenoodigd de voor de openbare veiligheid gevaarlijke muren al te brekenwaaraan met de meeste bereidwilligheid door hem voldaan werd. Inmiddels werd bij Burg. en Wetb., nadat zij besloten hadden den gemeenteraad voor te stellen eene onteigeningswet aun te vrageneen plan ingediendom dit perceel geheel te herbouwen. Een in dien tijd door den heer wethouder Bruinvis de Lange met Hos gehouden bespreking bad tot uitkomst, dat Hos den koopprijs van 7 16UU0 tot t 140U0 verminderde. En hoewel die som nog te boog geacht werd, zoo besloten Burg. en Wetb. den 6 dezer, in ieder geval dat bod aan het oordeel van den raad te moeten onderwerpen, vooral met het oog op den tijddie verloopt eer de ontei geningswet gereed is en op de onzekerheidhoe het per ceel gescbat zal worden. Wordt het perceel toch geschat in den herbouwden toestand, dan is het zeer de vraag, of de gemeente voor lageren prijs daarvan eigenares zal worden. Zij machtigden daarom den secretaris, met Hos nader te onderhan delen en te tracklen een schriftelijk aanbod te verkrijgen ten einde den raad te kuunen laten beslissen. Die onderhandelingen zijn met gunstigen uitslag bekroond en hebben geleid tot de indiening door J. Hos Pz. van een adres, dat daarop voorgelezen wordt. Hij verklaart zich daarbij bereid, zijn perceel aan de Korte Mient, sectie A, No. 1547, groot 99 el, aan de gemeente Alkmaar af te staau tegen eenen koopprijs van f 13000, te betalen op 18 December 1886, onder voorwaarde dat het perceel binnen 3 maanden na de aanvaarding gesloopt zij, de gemeente alle op de overdracht en levering vallende kosten betale en het perceel aanvaarde den 11 December 1886, blijvende hij dit bod gestand doen gedurende 9 dagen na den 8. De Voorzitter opent hierover de beraadslaging. De heer Vonk herinnert zich zeer goed, dat er sprake van geweest isom dit perceel voor 7 10000 te koopen, doch weet van f 12UU0 niet af. Hij acht 7 lOOOO voor dezen bouwval zelfs te hoog, doch wil die som blijven geven. Eene som van 13uU0 is veel te hoog; hij is ook volstrekt niet bang voor de deskundigen, die dit perceel bij onteigening zullen moeten schatten. De Voorzitter herinnert, dat Burg. en Wetb. gezegd hebben, dat zij tien duizend gulden geboden haddendoch dat zij ge negen waren den aankoop aan den raad voor te stellen voor t IkUOO. De heer Vonk antwoordtdat dit laatste niet in de notu len staat. De Voorzitter herhaaltdat het toch altijd de bedoeling is geweest. De heer Kraakman acht deze zaak van overwegend belang en alleszins waard om besproken te worden. Hij kan evenwel niet medegaan met het gevoelen van den heer Vonk. Het moge hard zijn, meer uit te geven, dan men gewenscht en meer, dan men aanvankelijk gedaebt had, wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen. Welke is tuch de toestand De gemeente heeft een terrein van ongeveer 5 roeden en in het midden van dat terrein staat een perceel, 99 ellen groot, waardoor de gemeente in het gebruik van dat plein belemmerd wordt. De gemeente heeft om zijn doel te hereiken reeds f 701)00 uitgegeven en nu geldt het nog eene uitgaaf van t 13000, om liet onbelem merde en vrije gebruik van het geheele plein 1e verkrjjgen. Dan kan het plein geLeel algerond worden en bezit de gemeente een flink terrein voor de kaasmarkt. Dat de behoefte aan meer ruimte voor de kaasmarkt noodig iswordt door een ieder erkendover de slechte gelegenueid tot aanvoer wordt alge meen sedert jaren geklaagd. De gemeentedie voordeel trekt uit de wik- en weegloonenis verplicht te voorzien in die gemakken en te gemoet te komen aan die wenschenwelke de landlieden koesteren. En is nu eene opoffering van f 13000 ter bereiking van dat doel te groot Naar zijn inzien zeker niet. De gemeente heeft in den afgeloopen zomer 29S el gekocht voor t 39000alzoo, in rond cyfer op 300 el gesteld, tegen 7 130 per el. Het perceel van Hos is groot 99 centiaren of 1/3 van liet in den zomer aangekochte terrein; de koopprijs van t 13.J00 is dus volkomen geljjk aan den reeds besteeden prijs. Onder deze omstandigheden en met deze motieven beantwoordt hij de vraagmoet de raai van dit aanbod gebruik maken bevestigend, 'al betreurt hij, dat het perceel niet tegen lagere som te verkrijgen is geweest. De gemeenteraad moet toen besluiten, of'tot aankoop of tot het vrsgen eener onteigeningswet. Doet men dit laatstedan verloopt daarmede geruime tijd. Vóór Paschen wordt die wet zeker niet verkregen. Let men dan op de wettelijke termijnen en voorschriltenwelke na de verkrijging der wet in acht genomen moeten worden, dan blijft het perceel nog het geheele jaanstaan en kan de gemeente geen uitvoering geven aan de bjj haar bestaande plannen. Hij hoopt, dat. de raadsleden dit aanbod zullen aannemen en dat zoodjende de kroon wordt gezet op het werk der laatste jaren. M.en be denke toch, dat de raad in ls77 reeds tot den aankoop van alle in den laatsten tjjd aangekochte perceelen besloot voor /92700,nadat aanvankelijk /lOttfOO,— gevraagd was en dat die perceelen| thans voor slechts t 63000,aangekocht zyn. Door overleg en afwachten heeft de gemeente das eene aan zienlijke som bespaard. Uy ondersteunt onder de gegeven om standigheden ten sterkste het voorstel tot aankoop De beer Conijn leest voor hetgeen in de raadsnotulen van 30 Juni voorkomt omtrent het perceel van Hos. De Voor zitter merkte toen op, dat de behoefte aan bet perceel van Hos niet meer zoo groot was en dat hjj het volstrekt on- noodig achtteom nog verder over dezen aankoop te on derhandelen, terwijl de heer Kraakman deed uitkomen, dat de raad volkomen deelde het gevoelen van burg. en weth., dat eene som van f 16000,veel te hoog was en iu het geheel niet in aanmerking kon komen. Van f 12000,is dus geen sprake geweest. Hij vindt een koopprijs van f13000,— vee' te hoog, vooral nu de aankoop niet meer zoo dringend noodig is. flos zegt wel, dat hij dat ellendige perceel in orde zal bren gen, maar dit is nog de vraag, want in dezen tijd van het jiar bouwt men niet zoo gemakkelijk. Hij zit nu in de benauwd heid en daarom gelooft hij, dat, wanneer de raad maar niet gejaagd handelt en zijn tijd afwacht, het perceel wel tegen goedfcooper prijs verkregen wordt. De Voorzitter merkt den beer Conijn op, dat het in Juni door hem gesprokene geschiedde onder den indruk, dat een koopprijs van f 16000,gevraagd was en die vraag wierp hij ver weg, doch thans is Hos-uit eigen beweging op f13000, gekomen. Uit maakt een groot verschil. De neer Bruinvis de Lange antwoordt den heer Conijn, an dere tijden, andere zeden. Hij acht aankoop van dit perceel door de gemeente voor f 13000,hoogst wenschelijt. Men raad plege eens de kaart, om te zien, hoe hinderlijk dit perceel, staan blijvende, voor het verkeer zal blijven. l)at Hos veel voor zijn perceel vraagt, is waar, maar, zou de heer Conijn, in het geval verkeerende van Hos, zijn perceel voor eeue klei nigheid willen afstaan De heer Conijn komt waarschijnlijk niet zoo dikwerf op de markt, daarin verhinderd door zijne werkzaamheden, als hij, maar deed hjj dit, dan zou hij zien, dat het huis van Hos niet kan bljjven staan. Het algemeen belang brengt mede, dat de gemeente thans van dit aanbod gebruik make. De heer Conijn antwoordt, dat hij deelt het gevoelen, dat het bezit van dat perceel voor de gemeente noodig is Maar hij twijfelt niet, of de gemeente zal het wel krijgen tegen la- geren prijs. Als het lang staat, valt het huis in Het is niets dan een bouwval. Hos zit thans in nood en zal het huis wel lager aanbieden, want gaat hij herbouwen, dat neerkomt op het zetten van een nieuw perceel, dan zal de huurprijs, dien hij van dat perceel zal trekken, nimmer beantwoorden aan de hooge kosten, die hij maken moet. Bovendien is bouwen in het tegenwoordige saizoen aan grooie bezwaren onderhevig. De heer Goede zal voor den aankoop voor 113U00 stemmen. Sinds verleden Donderdag is hij geheel van gevoelen veranderd. De afsluiting van het verkeer heeft op de kaasmarkt van Vrijdag 11. duidelijk aangetoond dat het perceel door de gemeente niet gemist kan worden. Het is voor een goed verkeer op de markt dringend noodig. Hij merkt den heer Conija op, dat wanneer Hos herbouwt, de gemeente niet een bouwval moet onteigenen, maar een nieuw perceel. Wat den prijs betreft, dezen acat hij niet zoo buitensporig hoogom het terrein van de wed. Koets veld te verkrijgen, heeft de gemeente wel 7 161 per el besteed. Deze koopprijs, per el berekend, is slechts 7 131. Nu de eige naar, met wien het niet gemakkelijk is te onderhandelen, bereid is, zijn perceel voor 713000 af te staan, dat hem meegevallen iszou bij het betreuren, wanneer de raad van dat aanbod geen gebruik maakte. De heer H. J. Bruinvis, hoewel deelende het gevoelen van den heer Vonk, geloolt, dat het in de gegeven omstandigheden voor de gemeente beter ishet thans gedane aanbod aan te nemen. De heer Preijer zalal is de koopsom hoogvóór den aan koop stemmen. Naar zijne meening is het beter duur, dan niet te koop. De heer Bosman wil den heer Conijn alleen opmerkendat de waarde van deze perceelen niet zit in die perceelen zeioen maar in den grond. Hij vreest zeer, dat bij onteigening door de deskundigen als maatstaf zal worden genomen de prijs, door de gemeente betaald voor de andere perceelen per el, afgescUei- den van den toestand van het perceel zelf, waardoor de ge meente evenveel, zoo niet meer zal betalen, terwijl een schat van tijd verloren gaat. De heer T. L. Koorn acht mede den prijs hoogmaar zal in het belang van het marktwezen toeh voor stemmen. Hij vraagt alleen, of door Hos ook nog andere voorwaarden zijn gesteldwelke vraag door den Voorzitter ontkennend beant woord wordt. De heer Kraakman vraagt, of uit de gestelde termijnen geene moeielijkheden kunnen voortvloeien met het oog op de van Ge deputeerde Staten gevorderde goedkeuring De Voorzitter antwoordt ontkennend. De heer Kraakman wil den heer C o n ij n nog opmerken ten aanzien van het door hem in de zitting van 30 Juni gesprokene, dat hij natuurlijk in eene open bare zitting nooit iets anders zou zeggen dan hjj gezegd beeft, om Hos niet te stijven in zijne te hooge eischea. Bovendien vergete men niet, dat Hos toen f 16 per el vroeg en dat hij nu gedaald is tot 7 130 per el, dat een aanmerkelijk versehil is. Hij eindigt met den wensch uit te spreken dat het voorstel, om van het aanbod gebruik te makenaangenomen worde en wel met eene meerderheid liefst zoo groot mogelijk. Bij hoo'delijke stemming wordt het voorstel, om van het aanbod gebruik te makendaarna aangenomen met 11 tegen 2 stemmen van de heeren Vonk en Conijn, Vervolgens zijn medegedeeld de volgende sedert de laatste vergadering ingekomen stukken. Van Gedeputeerde Staten. 3. Besluit tot sluiting der rekening en verantwoording wegens het beheer der geldmiddelen van de dienstdoende schutterij over 1885 met vaststelling der ontvangsten en uit gaven op 7 2126 91. 4. Brief ten geleide van de afwijzende beschikking op het verzoek van G. Bouma om zijaen aanslag in de plaatselijke directe belasting, dienst 18S6, te verminderen. 5. Besluit tot goedkeuring der gemeente-rekening over 1885 met onveranderde vaststelling der ontvangsten en uitgaven. Nos 34 en 5 voor kennisgeving aangenomen. Zyn behandeld de volgende stukken van Burg. en Weth. 6 Verordening op de heffing en invordering van wik- en weegloonen naar aanleiding van de reeds door de 2e Kamer der Staten Generaal genomen beslissing. Vastgesteld onder in trekking der vroeger vastgestelde verordeningen. 7. Verzoek, om machtiging tot het weglaten van art. 9 uit de overeenkomst betreffende bet ia onderuoud en beneer over nemen van het kanaalboord langs de Kanaalkade van het af gesneden Kanaalvak tot aan de Gedempte Nieuwesloot, daar de minister van waterstiat, hoezeer bereid de aan den heer J. Pot verleende vergunningen overeenkomstig des raads ver langen dadelijk bij de goedkeuring dier overeenkomst in te trekken, van oordeel is, dat die intrekking daarin niet behoort opgenomen te worden. De gevraagde machtiging verleend, nadat op voorstel van den heer Kraakman besloten was, den minister te verzosken, die intrekking vóór de goedkeuring te doen plaats nebben tegen een later tijdstip, by voorbeeld 1 April 18o7 ten einde den heer J. Pot in de gelegenheid te stellen, vóór dien tijd zich tot den raad te wenden. 8 Nadat de Voorzitter den heer Vonk verzekerd had dat eene herziening der politie-verordeniagen in bewerking was wordt de vergadering gesloten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1886 | | pagina 3