is sa FEUILLETON. No. 149. Acht en tachtigste Jaargang 1886. ZONDAG 12 DECEMBER. Prijs der gewone Advertentiën: Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. De arbeid van kinderenonvol- wassenen en vrouwen. Naar het Iloogdnitsch A LK1HAARS€HE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag» en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementeprys per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Bijk f 1, De 8 nummers f 0.06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEBMs. COS- TEE k ZOON. Het bestuur der Liberale Unie heeft in de maand Februari van dit jaar een beetje verspreid getiteld „Inleiding tot de behandeling van eenige vraagstukken van sociale wetgeving." Verbetering van den toestand van den handwerksman en arbeider moest daarbij wor den beoogd. Dat er maatschappelijke nouden zijn waarin geen wetgeving leniging kan brengen werd op den voorgrond gesteld. Als tweede waarheid werd voorts herinnerd dat het lot des menschen voor een groot deel van zijn eigen geestkrachtwerkzaamheid, overleg en matigheid afhangt. Van communistische, socialisti sche of sociaal-democratische neigingen bleef het boekje volkomen zuiver. De zorg voor eigen lotsverbetering blijft in de eerste plaats opgedragen aan den arbeider en den handwerksman zelven. Indien hij daarvan niet levendig overtuigd is, indien hij niet zelf alles doet wat in zijn vermogen is en krachtig medewerkt waar anderen maatregelen tot verbetering nemen, zullen ook de beste pogingen vruchteloos zijn. Maar aan bijstandhand reiking, hulp, voorlichting en leiding heeft hij behoefte, en voor de belangstelling en hulpvaardigheid van de meer gegoeden en meer ontwikkelden blijft dus een ruim arbeidsveld over. Wat moet ten slotte de staat doen Zich geheel onthouden Dat standpunt is reeds lang vrrlaten. De armenzorg heeft de staat zich moeten rantrekkanomdat de weldadigheid van particulieren en kerkgenootschappen onvoldoende bleek. Bepaaldelijk heeft hij de geneeskundige armenzorg tot zijn taak gerekend. De zorg voor voldoend onderwijs, lager, middelbaar en boogerheeft de staat op zich moeten nemen. Hij vestigt en onderhoudt meer bepaald voor den handwerksman en arbeider feostelooze lagere scholen, kostelooze of goedkoope burgerdag- en avondscholen geeft subsidie nan teekenseholen, ambachtscholen, kunst nijverheidsscholen enz heeft een rijkspostspaarbank op gericht en zorgt voor maatregelen in het belaag der gezondheid. Heeft hij misschien reeds te veel gedaan, althans genoeg of waar ligt de grens van zijn bemoei ing Wij voor ons kunnen ons het best vereenigen met de zienswijze van een Engelsch schrijver, een voor stander van vr jen handel, ook in het boekje der Liberale Unie aangehaald die in het algemeen den regel van onthouding wil handhaven maar daarom geenszins ontkent, dat er omstandigheden zijn waarin het algemeen of het plaatselijk gezag zijn regelende of helpende tus- schenkomst moet verleenen. Maar vaste algemeene regelen kunnen zijns inziens niet worden aangenomen maar elk geval moet afzonderlijk worden beoordeeld en daarbij moet de ervaring onze gids zijn en zoo noodig ook tegen een proefneming niet worden opgezien. TA» B. OU LOT. 1) Slaven zijn wij aan elkaar gesmede geboeide halsbanddragers geloof mij Ketens boaden ons overal vast, ons zacht omslingerend of pijnlijk drukkend, zichtbaar of onzichtbaarwij dragen ze met geduld of kussen ze met vreugde. Wij zijn altegaar slaven ab solute slaven, ja, ik kan u verzekeren, dat ge ondanks de zoo veel besproken en hooggeroemde „vrijheid van gedachten" niet eens denken kuntwat ge wiltmaar zelfs met uw origineelste invallen onbewnst den dwang der gedacbtenketens volgen moet. Ergert u dat Mij niet. Over 't algemeen behoor ik dan ook niet tot hendie met hunne ketens rammelenmaar tot die, welke hunne boeien aanbidden en heb biermede zeker wees er van overtuigd het beste deel gekozen. Ziet geomdat alles op deze wereld met elkander in betrekking staatmoet men zich of over alles öf over niets ergeren want elke zaak op zich zelve be schouwd is slechts een deel van het geheel. Daar men nu toch niet als een nniverseele kalkoensche baan, de gebeele wereld met onafgebroken woede beschouwen kan, moet men op logische wijze de afzonderlijke voor vallen van bet leven in hunne hoedanigheid als schal men der ketensgeduldig verdragen. Dat is immers eene beminnelijke philosophie „Mijnbeer de Luit'nt „Duizend bommen en granatenheb ik je niet verboden mij onder het schrijven te Btoren „Er heeft iemand dezen brief gebracht, luit'nt." Het Bestuur der Liberale Unie, daartoe door de algemeene vergadering gemachtigdis thans begon nen een reeks van populaire geschriften uit te geven over de in deze „Inleiding" genoemde onderwerpen tot voorlichting van de openbare meening. De eerste reeks zal uit zes nummers bestaanen om deze ge schriften onder ieders bereik te brengenis de prijs van elk nummer, waarin steeds een afzonderlijk onder werp behandeld zal worden en dat ook afzonderlijk verkrijgbaar zal zijn gesteld op 10 centen. Men kan op de eerste reeks inteekenen voor 60 cjnten. Het eerste nummer is bij den uitgever H. 0. A. Thieme te Nijmegen verschenen het is van de hand van den algemeeneu secretaris der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen Mr. A. Kerdijk en getiteld: „Wettelijke be perking van arbeidsvrijkeid en arbeidstijd voor kinderen, jeugdige werklieden en vrouwen." In de maand Sep tember van dit jaar gaven wij een drietal artikelen over de wettelijke beperking van den arbeidstijd in het algemeen het geschrift van den heer Kerdtjk geeft ons aanleiding om nog eens op het onderwerp terug te komen het onthoudt zich van eeu bespreking van de beperking van den werktijd van volwassen mannen maar bepaalt zich tot de vraag in hoeverre de Staat geroepen is in dit opzicht tusschen beide te komen in het belang van de zwakkeren kinderen jongelieden en vrouwenwaaromtrent in het algemeen minder verschil van gevoelen bestaaten deelt ons kortelijk mede wat in andere landen op dit gebied is gedaan. In 1874 is bij ons de wet op den kinderarbeid tot stand gekomen die het in dienst nemen of' in dienst hebben van kinderen in hot algemeen verbiedtmaar van dit verbod uitzondert de huiselijke en persoonlijke diensten en den veldarbeid. Zooals bekend is, betrof deze wet in het eerste jaar alleen de kinderen beneden de 10 jarenin het volgende jaar de kinderen beneden de 11 jaren en zijn daarna bare bepalingen toepasse lijk geworden op de kinderen beneden de 12 jaren. Nog ia in de wet op het Lager Onderwijs van 1878 aan do gemeentebesturen de bevoegdheid gegeven om daarenboven verbodsbepalingen vast te stellen omtrent den arbeid van kinderen beneden denzelfden leeftijd alzoo ook omtrent den veldarbeiddoch het gebruik dat van die bevoegdheid is gemaakt kan veilig onbe- teekenend worden genoemd. Wettelijke bepalingen om trent den arbeid van jongelieden boven de 12 jaren en den arbeid van vrouwen bestaan bij ons niet. Het onderzoek waa toe onlangs de Tweede Kamer besloot en waarmede reeds een begin is gemaaktzal omtrent de werking der wet van 1874 en de vruchten der aan de gemeentebesturen verleende bevoegdheid het noodige licht verspreiden. Goede gevolgen heeft de wet van 1874 ongetwijfeld gehad de heer Kerdijk zelf heeft het in 1878 aangetoonden ook thans verzekert hij ons, dat het aantal kinderen beneden de 12 jaren, die zij aan de fabriek of de werkplaats heeft onttroksen en wien zij daardoor tevens gelegenheid heeft gegeven tot langer schoolbezoek, hoogst aanzienlijk is; doeh „GoedLeg 'm daar neeren stoor me in geen geval meer Is dat niet om zich dood te ergeren? Daar heeft men eene gewichtige verhandeling onder bandenzit over zijn schrijfpapier gebogen, het peinzende hoofd in de linkerhand en volgt den draad zijner gedaenten als men nog gedachten heeft en daar komt zulk een bediende-pbijsionomie neen ik druk mij verkeerd uitphijsionomiën kunnen niet komen ik wil zeggendaar komt zoo'n domme wachtmeester en verbreekt den draad met zijn akelig „M'nheer de Luitn't en met het overreiken van een nutteloozen brief. In de verte zie ik aldat 't er een van mijn kleermaker isik stel er niet het minste belang inik laat 'm voorloopig ongelezen en vervolg mijn werk. Dit werk is namelijkzooals ge aan het begin reeds bemerkt zult hebben een hoofdstak over de aaneen schakeling der dingen - een ontzettend groot onderwerp. Ik ben eenvoudig bezig een philosophiscb werk te maken. Dat ik luitenant ben, is biervoor geen beletsel; integendeel. De gioote Eduard von Hartmaan die de „Philosophie van het onbewuste" geschreven heeft was ook onder dienst en dat heeft mij juist op hot idee gebracht. Bovendien heb ik den dienst verlaten. Daar ik onlangs door den dood van mijn oom in het bezit van een landgoedje gekomen beD, heb ik mijn ontslag bij de cavalerie genomen om mij geheel aan de land huishoudkunde te wijdenwaarvan ik echter niet 't minste versland hebdientengevolge houd ik mij nu met schrijven bezig. Wat zou ik iu de snipperuren van mijn land-een- zaambeid beter kannen beginnen dan een boek te schrijven, dat de wereld verbazen zal Misschien brengt het mij, behalve roem, nog de middelen op, om dien brief daar van mijn kleermaker fatsoenlijk te beant woordenwant eerlijk gezegd, het landgoed brengt zoo goed als niets op en mijn luitenants-pensioen kan niet als een redelijk inkomen beschouwd worden. Nu ben ik echter door de bekende aaneenschakeling tevens herhaalt hij zijn vroegere klacht, dat terwijl de wet op sommige plaatsen inderdaad met uitmuntenden ijver en goeden uitslag is toegepast, gebrek aan voldoend toezicht, onverschilligheid of opzettelijke oogluiking haar op andere plaatsen geheel tot een doode letter heeft gemaaktelders weer hoogst gebrekkig beeft doen toepassen. Voor een groot deel schrijft de heer Kerdijk dit kwaad toe aan bet gemis van het byzonder toezicht, dat men in andere landan noodig heeft ge oordeeld en waarop men daar, door de ondervinding geleerd zoo hoogen prijs stelt. Aanstelling van in specteurs werd door veLn reeds in 1874 noodig geacht, maar de meerderheid, ook de heer van Houten, die de wet voorstelde was van een andere meening en is tot nogtoe niet van zienswijze veranderd. En toch, willen wij weten hoe de bestaande wet wordt toegepast en vooral ook hoe zij moet worden ui gebreid, welke bepalingen er noodig z <n omtrent den arbeid van onvolwassenen boven de 12 jaren bij voorbeeld tot den leeftijd van 16 of 18 jaren omtrent den arbeid van vrouwen en omtrent den fabrieksarbeid die gevaarlijk ot schadelijk voor de gezondheid iswillen wij weten wat de wetgever in dit opzicht zou moeten voorschrijven en zou kun nen voorschrijven, zonder den arbeid zelven en daarmee het middel van bestaan der arbeiders te benadeelen en door den schadelijken druk vau allerlei bepalingen te knellen dan zal het onzes inziens noodig zijn afzon derlijke ambtenaren aan te stellendie onderzoeken hoe de web in de verschillende deelen des lands wordt toegepasthoe zij misschien wordt ontdokenwelke leemten zij bevat, hoe hare minder duidelijke bepalingen aanleiding geven tot verschil van opvatting en ongelijke toepassing soms in lijnrechten strijd met de bedoeling van den wetgever in welk opzicht zij moet worden aan gevuld welke uitzonderingen afwijkingen of vrijstellin gen noodig zijn en onder welke voorwaarden zij moeten worden verleend enz. enz. De heer Kerdijk blijft met warme overtuiging op de aanstelling van inspecteurs aandringen, en de door bem aangevoerde gronden zyn dunkt ons, wel in staat om meuigen tegenstander te bekeeren. Vooral is hot goed, dat hij de verkeerde opvatting van de taak der inspec teurs en daarmede een hoogst schadelijk misverstand uit den weg ruimt. De tegenstanders plegen te spreken van „een leger van ambtenaren", dat ous land zou over dekken eu elke fabriekelke werkplaats, elke woning zou binnendringen om op de toepassing der wet toe te zien en van de overtredingen van hare voorschriften proces-verbaal op te makeD. Te reebt nlprkt de heer Kerdijk op dat niemand er aan denkt, het geregelde, dagehjkscbe en plaatse ijke toezicht aan de gewone gemeentelijke en rijkspolitie te onttrekken en dat met de aanstelling van inspecteurs niets anders dan een deugde lijk Oppertoe'icht wordt beoogd. De inspecteur vraagt inlichtingen omtrent den toestand in de verschillende streken waarover hem het toezicht is opgedragen, stelt zich door persoonlijk bezoek op de hoogte van de wijze waarop de wet wordt toegepast of niet toegepasten der ideeën van mijn onderwe-p afgedwaald en zal bet mij moeite kosten mijne geduchten weder te verza melen om ze op het hoofdstuk der ketens terug te voeren. Het eenvoudigste zou zijnals ik heden mijne me- tapbysische beschouwingen rusten liet Hartmaan heeft ook zijn melancholisch stelsel niet in vier en twintig uren voltooid. Liat ik dus eens zienwat mijn eerzame snijder te zeggen heeft. Zoo'n gesloten brief oefent een eigenaardige aantrekkingskracht uit hij wil opengebroken worden. 0 welk eene verrassing De brief is niet van den bewusten persoon Slot Diirretein 15 September. „Mevrouw K. Meier heeft de eer, baron Eitterglaa beleefd uit te noodigen tot het bijwonen eener soirée op den 17 dezer bij gelegenheid der verloving van bare dochter Elsbeth met den heer Schwanberg, handelsraad." „'n Hoogst zonderlinge uitnoodiging Mevrouw Meier is als ik mij niet vergis do weduwe van den sch t- njken suikerfabrikantdie onlangs bet naburige goed Diirrstein aangekocht heeft. Maar ik heb daar nog nooit een bezoek afgelegd ik wist zelfs nietdat er eene Elsbeth Meier bestonden nu is dat liefelijke Buik. rkind verloofd; harte ijk geluk gewenseht Ik zal de uitnoodiging natuurlijk aannemen en mor gen fatsoenshalve een bezoek in Dürrstein afleggen. Een verloving! Welk een schakel van beelden roept dit woord in de ziel te voorschijn 1 Twee wezens, die elkander belovenéóu te zijn wat moet er wel voorafgegaan zijnvóór twee zulke harten elkander vinden Ik moest eigenlijk ook trouwen. Ik ben dertig jaar oud, van ouden adel en niet ongunstig voorkomen. De hemel beware me daar ben ik in den stijl van eene huwelijksadvertentie vervallen en een idee waarom niet? Nog eens vraag ik waarom niet? Cela n'engage a rien en het spel van het toeval i3 een Dat verbindt tot niets.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1886 | | pagina 1