&tab0-3ertrftfen. De uitvoering der atdeeliDg Alkmaar e. O. van de maatschappij tot bevordering der toonkunst, den 6. in bet locaal Harmonie alhier gehouden, onder leidiDg van den directeur P, C Koe-man en met welwillende medewerking van den heer W. v. B. (violoncel) uit Leiden was vooral daarom merkwaardig, omdat zy ge schiedde, uitsluitend met eigen krachten. Verliest men niet uit bet oog, welk een betrekkelijk kort tijdsver loop er ligt lusscben de opricht ng dezer afdeeling en de nu gehouden uitvoering, kort met het cog op de ontwikkeling van hetgeen er goed was onder de zang minnende en oefenende stadgenooten en de aankwee king van nieuwe krochtendan mag men deze her baalde proeve, van I etgeen de afdeeling met hare eigen leden vermag, als uitstekend geslaagd aanmerken. Waren in de Eha op Horeb, waarmede bet pro gramma aanving, enkele vlekken op te merken, die den indruk van bet geheel niet ten goede kwamenlaat ons dit toeschrijven aBn een aanvankelijk gemis aan zekerheid. En wij doen dat zooveel te gereeder, omdat de daarop volgende psalm XL1I inderdaad den toets van ernetige kritiek kon doorBtaan. Het recitatie! en het quiDtet vooral waren de aandacht ten volle waard en zouden ons bijna verleiden ook naar buiten den sluier op te beflen die de executanten bescheidenlijk over zich spreiden. Mee'esstille und Gliieklicbe ^a 'r kwam goed tot haar recht en bij bet slotnummer er blinde König' kunnen wij wijzen op zooveel schoons, dat men met gerustheid mag verklaren dat de aldee- ling, die ernstig streven in de goede richting in haar vaandel geschreven heelt en dit door daden toont, eene schoone toekomst tegemoet gaat. Krachten als de Koning (bas) en de K .ningszoon (tenor), wier ge acheveerde voordracht, wat den eerste vooral aangaat en wier Iraai geluid wat inzonderheid den laatste betrelt, zeer de aandacnt trokken strekken der afdeeling dan ook tot krachtigen steun. Wij mogen niet de vermelding verzuimen waDt een onvergeeflijk verzuim zou het inderdaad zijn van het violoncel-spel van den heer W. v. B.van Leiden, die der uitvoering met zijn rustig, zuiver spel een sieraad bijzet'e. Het aecompag nement op piano aan de bekende bekwame handen toevertrouwddroeg evenzeer niet weinig bij tot het welslagen van het geheel. Op aanwijzing van de politie alhier, is te Haar lem aangehouden Dirk Casficum een oude bekende van de justitie, tegen wien den 8 door de rechtbank te Botterdam rechtsingang met bevel van gevangenneming was uitgevaardigd, wegens verduistering vaa een orgel op wagen van een inwoner alhier. Den 9 des middags te half een ure tradop nitnoodiging van de afdeeling A kmaar van den Ne- derlandschen Bond voor algemeen kies- en stemrecht, in het locaal Diligentia alhier op, de heer dr. J. M. Smit, tot onderwerp hebbende bet hedendaagsch staats burgerschap waarvan hij eene uitvoerige historische schets ten beste gaf, die doorwevende met onder scheidene voorbeelden van verdorvenheid en volkomen gebrek aan kennis van den toestand des volk bij re- geerenHe vorsten, uit vroeger en later tijd. Eene korte opwekking tot toetreding tot de vereeniging sloot sprekers rede. De voorzitter der afdeelingde heer W. E. Stoelstelde de gelegenheid open tot discussie, waarvan echter ge.n gebruik werd gemaakt. Den 10 is in eene plecbtige terechtzitting der arr. reebtbank alhier, geïnstalleerd de heer mr. B. van der Feen als substituut griffier. De loting voor de nationale militie zal voor de lote- lingen uit Alkmaar, Heiloo, Limmen en Oudorp plaats Lebben op Diosdag dt.n 15 en voor de overig© buiten gemeenten op Woensdag den 16 Februari. De commissaris des Koninga in Noordhohand heeft benoemd tot secretaris bij den militieraad, in het 3e district van Noordholland, den heer J Burger, alhier. De heer dr. H. J. A. M. Schaepman trad den 9 in het locaal Diligeutia voor een zeer talrijk gehoor op, bestaande zoowel uit leden van het B 0 Leesgezelschap, als uit niet-leden die daartoe tegen betaling van f 1 toegang bonden verkrijgen. De heer Schaepman ver klaarde verrast te zijn zeer aangenaam verrast ech ter door de talrijke aanwezigheid van „de edelere helft van bet menschelijk geslacht", maar toch aan zijn voornemen te zu'len gestand doen, om te spreken over het kiesrechtzij het dan ook niet voor vrouwen waarvan hij de vrijheid nam zich een besÜBt tegen stander te verklaren niet omdat hij den vrouwen niet de noodige ontwikkeling toeschreef maar omdat hun om zich met staatszaken te bemoeienniet genoeg „ruwheid" eigen was. Hij deed de belofte zooveel mogelijk te zullen trachten die „edelere helft" niet te veel te vervelen die beloite is spreker nagekomen, naar onze meening, ongetwijfeld in bet ee-Bte gedeelte zijner rede, waarin meer de dichter van Ajja Sofia dan de staatsman aan het woord was en hij daardoor de taak van den verslaggever niet gemakkelijker maakte. Spreker begon met zich aftevragen de beteekenie van een parlementairen regeeringsvorm welke bena ming hij juister achtte dan constitutioneel koningschap, waartegen bedenkingen rijzen van historiscben en be spiegelenden aard. Met parlementairen regeeringsvorm bedoelt men de bedeeling van staatkundige verhoudingen en rechten waaronder wij leven. Spreker wilde dezen vorm slechts in groote trekken behandelen niet in bijzonderheden afdalen en evenmtn beoordeeleu wat daarin meer of minder vooi treffelijks gelegen ib. Bij ieder volk dat tot een geordend rechtebestaan gekomen is, in een welingericbten staat vindt men altijd twee elementen waarvan een het andere tot voor waarde beeft, die zonder elkander niet kunoeD bestaan: bet gezag, de overheid en de onderdanen daaraan op de eene of andere wijze onderworpen. In Nederland is het gezagde Koning. Deze is de hoogste en ook de geboren vertegenwoordiger van een geslachtdat niet alleen door de keuze van het volk in het bezit van het gezag gekomen is maar dat met de geschiedenis van dea staat zoo is samengegroeid, dat de geschiedenis van dat haia die van den staat is en omgekeerd. Indien dit ergens waar ia, dan in Nederland waar beide door onverbreekbare banden vereenigd zijn, door banden van bloedverwantschap gesloten op slagvelden door edelmoedig en vryelijk vergoten bloed, in de raadszaal, onder alle mogelijke vormen, geworteld in bet verleden en voortwortelend in bet heden en de toekomst. Dat is 'sKonings historische plaats. Er is echter meer. Niet alleen is de Koning de drager van zijn huis maar ook het hoofd van den staat. Hy is het gezag, met grootheid en eere omkleed. Hy vertegen woordigt zijn volk tegenover vreemdelingen. In het buitenland wordt door de vertegenwoordigers van den staat namens bem gesproken. Op hem rust de plicht, om zijn volk tegenover iederen vreemdeling te verde digen en het onafhankelijk bestaan van zijn volk te handhaien. Zijn recht is het hoogste gezag over zijn volk te zijn. Bij den koning berust ook de bedeeling met eere en waardigheid bij den koning ook het recht van gratie, wcarvoor bij aan niemand heeft rekenschap alteleggen maar waarbij hij alleen te rade gaat met zijn eigen hoolo en gemoed. Zoo koel als dit door den verslaggever ter neder ge schreven kan worden, zoo vol vuur bepleitie spreker de glorie van de koninklijke waardigheid. Geen woord zoo veelzeggend, geen uitdrukking zoo welsprekend, of de heer Schaepman zocht dit in zijn schat van zeg- gingekiacbt, om zijnen hoorders de overtuiging te geven dst in lielde voor het Oranjehuis g> en neder- lander hem kon ove'treffeD. En dat by daarin is geslaagd gelooven wijdat niemand der aanwezigen ontkennen zal. Naast den Koning staat een ander element, meer omvattend, meer verscheiden. Dit element is het volk, niet de menigteniet de drom op eene ol andere wijze eamengevloeid onder opzweepende leiders dien naam aannemendemaar bet volk dat evenzeer als het Koningshuis een historisch feit is even grootsch als dat,, het volk, dat, gegroeid uit verschillende ele menten wel verdeeld somtijds dreigende in volkomen verwijdering uiteen te spatten maar echter een trek gemeen heeft, onoverw inbaar onsterfelijk om trots alle haat, als één man zich ten strijde te gorden, waar het geldt, zijne rechten en vrijheden te verdedigen. Deze rechten tn vrijheden, die bet volk bezit, zijn de uitkomst eener lange geschiedenis, waarvan de dra den niet altijd zijn na te speuren. Het volk is een onloochenbaar element in iederen staat. Hoe is de parlementaire staat geboren Welke ver houding kan bestaan tueschen volk en Koning? vroeg spreker zich af. 1° De verhouding die in staatsrech- telijken vorm voert tot bet absolute Komngsc! ap. 2 De verhouding waarin de Koning souverein blijft, maar naast hem het volk staat door zijne vertegenwoor- digers, die zorg dragen voor de rechten, vrijheden en belangen van het volk. Zij zorgen voor de behartiging van die belangen, in alle betrekkingen, waarin samen werking van beide zijden noodzakelijk is. Het bezwaar tegen den parlementairen regeerings vorm, door sommigen geopperd, dat deze zijnen oorsprong vinden zou in de fransrbe revolutie weer legde spreker, als niet geldend, en bij dit betoog had men op nieuw gelegenl eid den redenaar in al zijne wel sprekendheid te bewonderen daar het hem als van zelf bracht tot eene beschouwing van dat woelige tijdperk, waarbij de edelste verontwaardiging en het mmgste afgrijzen over de daaiin bedreven gruwelen op zeld zaam scboo: e wijze vertolkt werd. Een ander verwijt aan den parlementairen regeerings vorm dat deze zoo weinig krachtigs voortbrengt, is in ekers oogen geenszins een gebrek van bet itelsel maar meer van ons zeiven. W ij luten te weinig aau den tijd over, nous sommes jaloux du temps, wat ook in de transebe revolutie zoozeer op den voorgrond trad Het gebied, waarop de parlementaire regeeringsvorm zien bet meest openbaart, is dat der wetgeving, evenzeer daar waar het geldtde koorden der beurs te houden, maar ook daartoe is wetgeving ooodig. De wet is, in onze nieuweie staatsregeling, nog iets anders dan ee i middel, dat tot bepaalde plichten dwingt of onthouding voorschrijft. De wet is de uitdrukking van rechtsver houdingen de beschrijving van verhoudingen en betrek- kingen tussehen de verschillende geledingen. De grond wet is de beste uitdrukking van het gemeen overleg. En dat wordt door het kiesrecht in bet leven geroepen. Na eene pauze, waarvan geducht gebruik gemaakt werd, om de zaal in een wolk van tabaksrook te hullen, die den redenaar zonder twijfel niet weinig b'nderlijk is geweest, vatte deze den draad zijner rede op, met de ver zekering, dat hij, bij bet veeiomvattenue en veelzijdi e van een onderwerp als bet kiesrecb', de daarvoor nood- zakelijke beperkmg in acht zou nemen. Het was niei zijne bedoeling de diepere grondslagen oategaan, maar zich aftevragen of bet kiesrecht een aaogeboren natuur recht was, of een reebt, dat op de eene of andere wijze verkregen was. Hij wilde het alleen beschouwen als het middel, waarJoor eeDe volksvertegenwoordiging tot stand komtzieh alleen bezig honden met de vraag ot een uitgebreid kiesrecht voor Nederland wenscbelyk heeten mag. Spreker erkende reeds dadelijk dat bij van een zeer uitgebreid kiesrecht een groot voorstander is, docb bem de invoering van algemeen kiesrecht nu niet gewensclit schijnt in Nederland. Wat later geschieden kon en nuttig en Doodig b.ijken viel he len niet te beslissen nu echter zou de invoering daarvan eene onstaatkundige daad zijn. Naar sprekers meeniüg moe^t bij toeken ning van staatkundige bevoegdbeden de geleidelijke weg worden gekozen eu moest men niet eensklaps overgaan van zeer beperkt tot algemeen kiesrecht. De ecbok die daardoor zou worden teweeggebracht, vreesde spreker dat sterker zuu zijn dan de ie verwachten ontwikkeling en zou kuonen voeren tot bet knakken dier staatkun dige ontwikkeling. Bovendien bestaat nog eene redendie den bedacht- zamen staatsman weerhouden moet, daarin medetegaan. Het algemeen kiesrecht wordt n. 1. niet alleen geeischt ter wille van staatkundige, maar vooral ook ter wille van economischs en sociale doeleinden. Hierin schuilt een groot gevaar. Wanneer men nu algemeen kies recht toekent, dan zoude eene grouts menigte van hendie daarmede bedeeld werdenhet uitoefenen in de hoop, dat langs dien weg een einde zou wor den gemaakt aan sommige sociale toestanden of daarin verbetering gebracht. Met de beste wetgeving is de staat echter, naar sprekers overtuiging, onmachtig om de maatschappelijke toestanden te beheerschen. De daarom onvermijdelijke teleurstelling zon leiden tot staatkundige dadendie den toets van bet gezond ver sland niet zouden kuonen doorstaan, tot maatregelen die nog meer verwachtingen zouden opwekken welke weder op teleurstellingen moesten uitloopen, waardoor een reeks van rampen te verwachten was. De reden, waai om uitbreiding van het kiesrecht wenschelijk is, is zeer eenvoudig. Wanneer men ver langt dat het volk deel neemt aan de openbare zaak, dan moet ook verlangd worden, dat die in zoo ruim mogelijke mate geschiedt. Is het te doen om de kiezers of om de gekozenen, is eene vraag, die daarmede in onmiddelijk verband staat. Is het te doen, om zooveel mogelijk medewerkenden te verkrijgenof moet men meer zorg drugendat eene goede keuze verzekerd zij Spreker meent om beide. Moest hij echter kiezen zonder aarzeling zou hij zieh verklaren voor u tbreiding van het kiezerscorps. Door de beste kieswet is eene goede keuze met ver zekerd en kaD evenmin eene slechte keuze mogelijk ge maakt worden. Niet van eene kieswet, niet van de kie zers hangt de keuze van de uitnemendsten af, maar van den beerscbenden geest van het volk. Eene kieswet kan geen controle over, geen invloed uitoefenen op hartstochtenmeeningen of beginselen. De kiezers b ij ven steeds dezelfde. Ook Bismarck dacht caarover evenzoo, toen htj de invoering van algemeen kiesrecht voor den Noordduitschen Bond verdedigde. De volksvertegenwoordiging moet in eage en voort durende verbinding blijven met het volk. Dat is tot heden het geval met, en hoe uitgebreider hel kiesrecht, hoe grooter de kans om dat te verwezenlijken. Waar de medewerking aan de samenstelling dier vertegen woordiging grooter wordt, daar ODtneemt men ook meer en meer het recht, om zieh minder vleiend uit te laten over die vertegenwoordiging en kan men in practijk brengeo het bekende spreekwoord: Wie zijne neus schendtschendt zijn aangezicht. Spreker wil geen pleidooi leveren voor de 2e Kamer. Daartoe is by met geroepen en niet verpl ebt. Zijne medeleden zouden bem daarvoor weinig dank weten, omdat bet onnoodig is. Er is iets kranks in ons neJerlandsche volk voor zoover men het ten minste mag beoordeelcn uit de pers, die Koningin der aarde, die natuurlijk als Ko ningin nooit onwaarheid spreekt. De houding dier pers bewijst, dat de vertegenwoordiging niet genesteld is in bet volk. Er zijn te veel veroordeelende rechters, dan dat de vettegenwoordiger zou kunnen zeggen ik beu uit het volk, door Het volk en voor het volk. Eene vertegenwoordiging ontleont slechts hare kracht aan eet rechtdat haar kan doen zeggen hier staat het volk. Daarom ook is ruime deelneming van het volk aan de verkiezingen gewenscht. Men brengt zeer veel be zwaren daartegen in. Men zegt o. a., dat het volk het niet verlangt. Dit is echter volkomen onbewezen. Men ziet verder°g( en hoop, dat de samenste ling der Kamer veranderen ztu. Dat zou spreker ook met verlangen- wel zooals men begrijpen zaleene andere k eurscha- keering maar er is geen der leden die men het lidmaatschap onwaardig acht. Sinds 1848 is geen on waardig element in de Kamer opgenomen dat kan spreker met groot genoegen constateeren. Door eene uitbreiding van het kiesrecht zal de zede.yke invloed, dien de Kamer afdtcintjen zal, grooter worden. Men moet niet vergeten, dat ai onze koninklijke kracht vertegenwoordigd wordt door een grijsaard en een kind. Dat moet tot ernst stemmen, maar ons ook overtuigen, dat bet volk de volkseenheid gevoelen moet en in daden toonen dat het de heehtste steun behoort te zijn niet van den troon wa it dat is onnoodig maar van s' lands vrijheden en rechten. Wïl men bet daarheen leiden, dan moet men het volk ook zooveel mogelijk tot deelname roepen. Ten slotte uit men de vrees, dat uitbreid ng waar zij nadert tot algemeen kiesrecht een gevaar is voor orde en rust in den staat. Spreker kent geen feiten waarop die vrees steunen kan. Tegenover de bewering, dat algemeen kiesrecht tot verderf leidtstelt spreker de bewering, dat dit volkomen onbewezen is. Tot verderf van den staat viert alleen de geest van eea volk. Frankrijk bewees dit, waar eerst die g est een gevaar was voor den nabuur, maar eindelys uuliep op eigen moord. Het amerikaansche volk heeft getoond dat algemeen stemrecht bet in staat stelde, zelfs schokken door te staan als de scheuring van .Noord en Zuid met zicb bracht. Duitschland pleit met zijn Kyksdag voor het algemeen stemrecht. Spreker slaat eene bladzijde op uit Frankrijks gescbie- denis, om te bewijzen waar oe kiesstelsels leiden kun nen en heriunert daarbij aan de „chambre inlrouvable,' die Lodewijk XV11I, na zes maanden wenschte nooit gevonden te hebben, aan het kiesstelsel tot 1848, welk tijdperk twee revolutiën telt, en aan de invoering van het algemeen stemrecht daar te lande dat als een der schoonste vruchten wijzen kan op het v ije onderwijs. Niet van staatswetten hangt het dan ook af ot oen voik zijne vrijheden met vrucht gebruikt ot misbruikt, maar al'ea buigt voor den zedelijken geest, voor de consciëntie van het volk. Wel zal men ec okken gevoelen bij overgangen ais waarvan sprake wa maar beter is het te strijden om met onverzwukte k aebt uit dien strijd te voorschijn te treden, dan rustig zich neer te leggen bij het be staande, ook al erkent men de nadeelen daarvan uit vrees voor den striid. Dar is een volk een minen zeer zeker den Nederl nder onwaardig! Spreker gaf den indruk, dit h y voor dien stryd niet terugdeinsde.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1887 | | pagina 3