No. 6. Negen en tachtigste Jaargang. feuilleton. Een Mülionair 1887. VRIJ DAG 14 JANUARI. Deze Courant wordt Dinsdag-* Donderdag- en Saterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door hot geheele Rijk f 1, ffifficiësl (Sebegltg- Prijs dor gewono Advortontiën; van Rough- and-Ready. BRET IIARTE. 4) ALKMAARSCHE COURANT. De 8 nummers f 0.06. Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zyn, verzonden gedurende de 2e helft der maand November 1854b Van de hulpkantoren Bureerbrug: P. van DuinHaarlem. Egmond aan Zee: Öijtje Kloosterboer, Hoogwoud. Grootschermer, P. Koning, Amsterdam. Heiloo: C. Tuinman, Heemstede. St. Pan er as: L. de Wolft, Amsterdam. Sckermerhorn: Wde Waal, Amsterdam. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS- TER ZOON. DUITSCHLAND. De stads schouwburg te Göttingen iB den 11 afgebrand twee uren na afloop der voorstelling. Rijksdag. Den 11 bij de behandeling der leger wet betoogde graaf von Moltke, dat, wanneer een staat tot handhaving van den vrede werkzaam kon zijn, dit zeker Duitschland was, dat slechts op verdediging bedacht behoefde te zijn. Daarvoor moest het echter krach tige oorlogstoerustingen maken opdat het in staat zou zijn den strijd te voe en, mocht het tegen zijnen wil in een oorlog worden gewikkeld. Bij verwerping van het regeeringsvoorstel was er zeker oorlog. Het over deze wet te nemen besluit zou ongetwijfeld in vloed uitoefenen buiten de grenzen. Eene bewilliging voor korten tijd was onaannemelijk. Prins Bismarck verklaardedat de Keizer het werk, dat hij zich als levenstaak stelde, nn op het laatst niet kon opgeven. Van de aanneming van dit ontwerp hing de weerkracht van Duitschland at. Werd het niet aan genomen dan was ontbinding van den Rijksdag te verwachten. Tegenover den wenBch van alle militaire autoriteiten Btonden alleen de meeningen van Rich ter, Windthorst en Grillenberger. Het sluiten van den vrede van Prankfort was een moeilijk werk ge weest maar nog veel lastiger was betdien vrede te handhaven. Duitschlands verhouding tot Oostenrijk was zoo vertrouwelijk en innig als nooit ten tijdo van den duitschen bond het geval was geweest. Het was Duitschland's plicht den vrede in Europa te handhaven, maar daarvoor was een sterk leger noodig. De be trekkingen tot de overige mogendheden waren zeer goed; de goede verstandhouding met Rusland was zelfs boven eiken twijfel verheven. Duitschland had waarlijk geen veriaDgen naar oorlog en van Rusland was dit even min te vreezen. Duitschland zou zeker geen oorlog met Rusland beginnen en bij de indiening van dit ontwerp was aan een fransch-russisch verbond niet gedacht. Deze laatste bedoeling was ten onrechte toe geschreven door de bladen, welke het ontwerp bestreden en alles deden om Duitschland ten behoeve van Bul garije in een oorlog met Rusland te wikkelen. Hij zou zich zeiven van landverraad beschuldigd hebben, indien hij slechts een oogenblik naar dergelijke domheden had geluisterd. Het was DuiUchland volsomen onverschillig, wie in Bulgarije regeerde. RuSland's vriendschap was van meer gewicht, dan die met Bulgarije. Het bewaren Naar het Engelsoh TAN der goede verstandhouding tusschen de mogendheden was de moeilijke taak welke hij niet wilde laten ver ijdelen door aanvallen in den Rijksdag en de pers Het handhaven der goede betrekkingen met Frankrijk was moeelijkeromdat daar bet verleden nog niet ver geten was. Om dit te doen vergeten, was alles gedaan, wat mogelijk was. Duitschland wilde geen oorlog met Frankrijkmaar vreesde dien ook niet. In geen geval wilde het Frankrijk aanvallenmaar toch moest het steeds toegerust zijn voor het hervatten van den oorlog. Dit was het doel van het ontwerp. In Frankrijk kon plotseling eene regeering komen, die den oorlog wilde, al was een deel van het fransche volk vredelievend ge stemd. Daarmede moest rekening worden gehouden en dan was het te laat om maatregelen te nemen. In Frankrijk hoorde men geene stem welke zich er voor verklaarde om het verkrijgen van den Elzas en Lotha ringen op te geven. Wat zou er van Duitschland worden, indien de franschen overwonnen De regeering kon daarom geen baar breed van haar ontwerp afwijken. In den verderen loop der beraadslaging antwoordde pries Bismarck op de vraag, waarom het einde van het zevenjarig tijdvak Diet afgewacht was, dat de regeering tot de overtuiging was gekomen, dat de tegenwoordige giensbewaking verbetering behoefde. De mogelijkheid bestond, dat voor de eene of andere mogendheid, in het bijzonder voor Frankrijk, da oorlog eenigermate als veiligheidsklep moest dienen en de regeering tot oorlog overging wanneer zij den toestand in haar eigen land niet meer meester was. De heer Windthorst was voor eene driejarige bewil liging van de geheele regeeringsvoordraebt. Hij bestreed de beweriDg, dat Duitschland geene belangen in het Oosten haden meende verder, dat door eene ontbin ding van den Rijksdag niets bereikt zou worden. Prins Bismarck antwoordde dat het hier de vraag gold of men een keizerlijk dan wol een parlements- leger' zou hebben. Niet ieder jaar kon de regeering ue bewilliging aanvragen tot vaststelling der sterkte van het staande leger. Vitterijen van de zijde des Parlements op voorstellen welke de veiligheid des rtjks beoogen waren nergens anders dan in Duitschland gebruikelijk. Wat de staatkunde tegenover bet Oosten betreft moest hij nogmaals opmerken, dat, al behartigde Duitscb- land de belangen van Oostenrijk en Oostenrijk die vun Duitschland, laatstgenoemde mogendheid toch be langen had, welke Oostenrijk niet raakten en Oostenrijk weder belaDgen, welke aan Duitschland vreemd waren. Elke mogendheid moest daar haar eigen weg gaan. De beweering van den heer W mdthorst, dat Rusland de bondgenoot van Duiischland was, hield geen steen B» alle overige goede betrekkingen en bij een eventa- eelen oorlog met Frankrijk had hij in het geheel niet op bondgenooten gerekend noch daarop te rekenen Hij meende, dat de geldelijke lasten, welke door het voorstel ontstonden wel te dragen waren. Ten slotte zeide hij dat de beslechting van bet vraagstuk bij den Rijksdag lag. Met de commissie kon de regeering zich met verder inlaten. Hij (prins Bis marck) kon zijn tijd niet verbeuzelen met besprekingen in de commissie. De beraadslaging werd ten slotte verdaagd tot den 12 toen zij nog niet afliep en weder verdaagd werd tot den 13. ENGELAND. Ue afgetreden minister van buiten- landsche zaken, lord Iddesieigh, is den 12, toen hij aan zijn opvolger, lord Salisbury, in Downingstreet te Lon den een bezoek brachtplotseling ziek geworden en eenige minuten later overleden Iebland. Dillon en de overige aangeklaagden zijn tegen eene borgstelling van f 6000 voor iedc vrij- ge aten en naar het hof van assises verwezen. FRANKRIJK. Senaat. De zitting werd geopend dcor het oudste lid, den heer Carnot, die in zijne openingsrede zeide dat een oorlog de algemeene ma laise slechts zou doen toenemen. De volkeren wisten dit even gced als de regeeringen. Zelfs de monarchale regeeringen waren verplicht met het volk rekening te houden. Hij noemde de bewering, dat Frankrijk naar eece worsteling haakte, eene parlementaire kunstgreep. Frankrijk wenschte den vrede, doch indien de gebeur tenissen die hoop mochten teleur Btellen dan zou het toonen, zyn tijd niet verloren te hebben. Kamer. Den 11 werd de zitting voor 1887 ge opend door het oudste lid, den heer Blanc, met de gebruikelijke toespraak. Hij gewaagde o. a. van de voorgenomen algemeene tentoonst» Hing in 1889 en noemde die eene worsteling op het gebied van den vrede, gelijk er nimmer eenige andere behoorde te zijn. Deze woorden lokten eenparige toejuichingen uit. De heer Floquet werd tot voorzitter en overigens het geheele bureau herkozen. De minister van oorlog, generaal Boulanger, deelde mede dat in de laatste dagen eene talrijke bende oproerlingen zich bij Thanhoa in Tonkin in sterke stellingen3 vereenigd had waarop twee vergeefsche aan vallen gedaan waren. Daarbij werden 4 officieren, 15 europeesche en 27 tonkineesche soldaten gekwetst, 5 europeesche en 8 tonkineesche soldaten gedood. Kolonel Bussaud was dadelyk met artillerie en infanterie ter ondersteuning naar Thanhoa afgezonden. ITALIË. Den 5 heeft het te Milaan en Genua zoo sterk gesneeuwddat de omnibussen en tramwagens niet konden rijden en telefoon- en telegraafdraden on bruikbaar werden. Te Genua werden 1000 werklieden aangenomen om de sneeuw op te ruimen. Ook te Florence en Rome viel sneeuw. TURKIJE. De nieuwe engelsche gezant te Kon- stantinopel, de heer White, is met groote plechtigheid voor het eerst door den Sultan ontvangen. Na afl >op der godsdienstige plechtigheden en de parade van het geheele garnizoen had de gezant bj den Sultan een onderhoud, dat twee uren duurde. Alleen werd gespro- Met deze toestemming begon Aivin Mnlrady de eerste pijp in den grond le boren. Daar stoom en buskruit buitengesloten waren, vorderde het werk langzaam. De moestuin leed echter geen schade daar Mulrady twee Chineezen met het grovere akkerwerk belast bad en zelf toezicht hield bij het boren van den put. Deze onbeduidende gebeurtenis had een merkwaardig gevolg op den maatscbappelyken stand der familie. Juffrouw Mulrady scheen hierdoor plotseling tegenover hare buren een bijzondere aanmatiging te krypen. Ze sprak van het „werkvolk" van haar man zij maakte toespelingen op de bron als „het werk en maakte een einde aan de onschuldige vertrouwelijkheid barer klanten met de bevallige Mary Mulradyhare zeventienjarige dochter. De eenvoudige Alvin Malrady zag met verbazing die plotselinge ontwikkeling der in elk vrouwelijk karakter geplante kiem, om bij den minsten zonneschijn van voorspoed ijdel te worden. „Hoor eens, Malvine, zijt ge niet wat te trotsch tegen de jonge mannen, die zich bij Maiy gezien willen maken Er kon er toch wel een onder zyn die zin in haar had." „Je wilt daarmede toch niet zeggen, Alvin Mulrady", antwoordde juffrouw Mulrady bits, „dat je er ooit aan gedacht hebt, je dochter aan een gewonen gouddelver te geven Of dat ik tr in toestemmen zoudat zij met iemand beneden onzen stand trouwde?" Ooze stand?' herhaalde Mulrady, haar verbaasd aanziende en vervolgens snel een blik werpende opzyn- geeibarigen zoonwiens gelaat rood van de zomer sproeten zag en de twee Chineezen die aan het werk waren in den moestuin. Nu, je weet wel, wat ik bedoel", vervolgde juffrouw Mulrady nog bitser, „den stand, waarin wij verkeeren de Aivarados en hunne vrienden 1 Komt de oude Don niet dagelijks h.er en heeft zyn zoon geen passenden leeftijd voor Mary En zijn za hier werkelgk niet de eerste famihëneven goed alsof'zij van adel waren? Neen laat Mary maar aan mij over en bemoei jij je met je puter was immers nog nooit een man die den minsten kyk op zulke zaken had of wistwat hij aan zijne familie schuldig was Even als de meesten van zijn beter denkend doch minder woordenrijk geslacht, erkende Mulrady met genoegen de juistheid der laatste bewering, die de beuzelingen van het leven aan de vrouw overliet en begaf hy zich naar zijn put. Maar den geheelen middag gevoelde hij zich verward en onrustig. Hij was een veel te trouw echtgenootom met dit bewijs van de onverwachte en vooruitziende zorgen van zyne vrouw geen genoegen te nemen, ofschoon bij, als al e mannen, er toch door verrast was. Hij trachtte alles uit zijn bootd te zetten. Maar toen hij van den heuvel op zyne kleine bezitting neerzagwelks langzame groei en bloeiwat bestuur en zaakkennis betrof', nog niet boven het bereik zijner verstandelijke vermogens gegaan was, vond hij zichzelf in verzoeking gebracht door de eerzuchtige plannen zijner vrouw. Zyn eigen menscheckennis deed hem er aan twijfelen, of Don Ramon ooit aan de mogelijkheid van een huwelijk tus schen de beide famihën gedacht had. Hij twijfelde ook, ol deze zyne toestemming zou geven. Eu ongelukkiger wijze was het deze twijfel, die, omdat hij zijn trots als self-made man raakte, hem voor 't eerst over het plan zijner vrouw ernstig deed nadenken. Hij was te alien tijde even goed als Don Ramon Met dit listige vrouwelijke gift iu ziju aderen en geheel medegesleept door de logica der onlogische stellingen zijner vrouw, haatte hij byoa zijn ouden weldoener. Hij zag nog eens naar het kleine paradijs, waar zyne Eva hem met de noodlottige vrucht in verzoeking gebracht had en kreeg het eigen- aaidige bewustzijn, dat hij gevaar liep zijn eenvoudige en onschuldige vreugde voor altijd te verliezen. Gelukkig stierf Don Ramon om dezen tijd. Het is niet waarschijnlijk, dat hij ooit de beminnelijke plannen van juffrouw Mulrady aangaande zijn zoon gekend had, die nu het vaderlijk erfdeel, door bloedverwanten en processen treurig verminkt, aanvaardde. De vrouwelijke leden der familie Mulrady woonden in dure, uit Sacramento gekomen rouwkleederen de begrafenic bij; zelfs de eenvoudige Alvin was in een kant-en-klaar gekocht zwart pak gestoken, dat zijn goedhartig, maar onmiskenbaar aliedaagsch gelaat bijzonder deed uitkomen. Juffrouw Mulrady sprak openlijk van baar „verlies betuigde, dat de oude families uitstierven en deed de vrou wen van een paar nieuwe kolonisten gelooven, dat hare familie even oud was als die der Alvarados en dat de gezondheid van haren man veel te wenschen overliet. Ook toonde zij een moederlijke bezorgdheid voor den thans wees geworden Don Cesar. Ernstig wat zyn karakter betrof, was deze door zijn verlies nog stiller geworden en maakte hy, misschien wel teruggehouden door zijne blijkbare voorliefde voor Mary Mulrady slechts weinig gebruik van de welwillende gastvrijheid harer mo der. Hij voerde echter een der plannen van zijn vader uit, door aan Mulrady voor een kleine som eelda het land te verkoopendat deze gepacht had. Het ontwerp van dezen koop was oorspronkelijk van juffrouw Mulrady. „Het zal alles in de familie blijven', had de scherp zinnige dame gezegd„en het staat beter als wij niet zijne pachters zyn."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1887 | | pagina 1