No. 10. Negen en tachtigste Jaargang. 1887. ZONDAG 23 JANUARI. Prijs der gewone Advertentiën: Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. Een eisch van recht en een bekeering. BinuctiUub. ALKMAARSCHE COURANT. Dese Courant wordt Dinsdag-, Donderdag» en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door bet geheele Bijk f 1, De 3 nummers f 0.06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEBMs. OOS- TEE ZOON. In het tweede nummer van het „Sociaal Weekblad' noemt de heer Goeman Borgesius de hervorming van ons belastingstelsel in de richting der directe belastin gen een eisch des tijds en te gelijk een eisch van recht. Hij wijst er op, dat op dit oogenblik de grond wetsherziening geheel ons staatkundig leven beheerscht, maar vordert tevens, dat na die grondwetsherziening aan bet vraagstuk eener billijker verdeeling der rijks lasten zóó dat de lagere klassen van onevenredig zwaren druk ontheven wordeneen eerste plaats zal worden aangewezen op de lipt der parlemeuta re werk zaamheden. Al aanstonds merkt hij op dat de patent belasting zelfs de allerkleinste neringdoenden en zelf standige ambachtslieden treft, en betreurt hij het ach terwege blijven van het vóór de Kamer-or.tbinding in gediende en door die ontbinding vervallen wetsontwerp, om den handwerksman d'e alleen met vrouw en kin deren werkt, van die belasting vrij te stellen. „In- tusschen" - zegt hij en onzeB inziens te recht „waren er alleen directe belastingen de druk voor de lagere klassen zon zeker niet te zwaar zijn." In de accijnzen schuilt dus het kwaad, en in de accijnzen zegt de schrijverbetaalt de lagere stand het leeuwendeel. Wij zijn het met hem eens, wanneer hij het onbillijk noemt, dat, zoolang de inkomsten uit effecten en rentegevende schuldvorderingen van belas ting zijn vrijgesteld eerste levensbehoeften als zeep zoutvleeschazijn en suiker zijn belasten wij schatten het aandeel dat de lagere klasse daarin be taalt, niet gering. Toch hebben wij een bedenking tegen de voorstelling van den schrijver. Hij levert ons een berekening van heigeen in ons land door de inge zetenen gemiddeld jaarlijks per hoofd aan accijnzen wordt opgebracht, eD komt voor de verschillende be laste waren in 1885 tot de volgende cijlerssuiker f 1,84, wijn f ,44, gedistilleerd 5,49, zout f,86, zeep f ,43, bier en azijn f ,23, geslacht f ,66, te zamen f 9,95. Aannemende „dat in een werk mansgezin van al die zaken de belft minder wordt gebruikt dan in het huisgezin van een meergegoede", stelt hij het bedrag voor het werkmansgezia op f 5 per hoofdwat voor een gezin van vijf personen f 25 'sjaars uitmaakt. Wat ons in deze voorstelling van den belastingdruk van den werkman bevreemdt, is de rangschikking vau het gedistilleerd in hetze fde gelid met suikerzoutzeep vleesch enz. Dat gaat, dunkt ons, niet aan. Door deze voorstelling ontvangt men van den druk waaronder de werkman hier te lande gebukt gaat, een valschen indruk, die te minder ver schoonbaar wordt, wanneer men in aanmerking neemt, dat de schrijver aan zijn opstel den titel heeft gegeven van „een eisch van recht." Wij kunnen, helaas, niet loochenen dat de werkman een belangrijk aandeel draagt in den acoijns op het gedistilleeid; maar meent de schrijver inderdaad dat hij vermindering van dat aandeel als een eiseb van recht kan voorstellen On dersteld voor een oogenblikdat de accijns op het gedistilleerd de eenige accijns was die bestond dat de opbrengst bijzonder boog was en de werkman er een evenredig aandeel in opbrachtzou de schrijver ook dan nog vermindering van dat aandeel, alzoo verlaging van den accijns, een „eisch van recht" willen noemen? Welnu, hetzelfde bezwaar tegen dien titel bestaat thansvoor de helft. Immers het bedrag van den accijns op het gedistilleerd beloopt meer dan de helft der opbrengst van alle accijnzen te zamen. Aan dezen accijns behoort onder onze belastingen een eenige, een geheel afzonderlijke plaats te werden gegeven. Dat hem die afzonderlijke plaats toekomt, dat men bij zijne heffing zich niet laat leiden door de gewone beginselen die bij een regeling onzer belastingen gevolgd worden, biijkt reeds uit zijn buitensporig hoog bedrag f 60 de honderd kan en uit de groote opbrengst, 23% miljoen gulden. Men late den accijns op het gedistilleerd zijn eenige plaats behouden men noeme hem niet te gelijk met de accijnzen op eerste levensbehoeften, en telle de opbrengst van dezen accijns niet op bij die van den accijns op het zout, de suiker, het geslacht, de zeep enz. De schrijver heeft dit bezwaar zelf blijkbaar wel ge voeld immers als hij in de door ons reeds vermelde zinsnede zegt: „Zoolang in Nederland de couponknip pers voor bun effecten bijkans niets behoeven te betalen, en daarentegen eerste levensmiddelen als zeepzout vleeschazijn en suikerbelast zijn zoolang kan men niet zeggendat tegenover de lagere klassen rechtvaardigheid wordt betracht," dan wacht hij zich wel het gedistilleerd te noemen. Maar als men den accijns op het gedistilleerd niet meeteltwaar verlaging of afschaffing van accijnzen wordt voorgesteld als een eisch van recht en een betrachting der recht vaardigheid dan veranderen ook de cijfers en wordt de druk van de lagere klassen tot beneden de helft verminderd. Het gezamenlijk bedrag van alle accijnzen is jaarlijks f 9 95 per hoofd dat van den accijns op het gedistilleerd alleen f 5.49, zoodat er voor de overige accijnzen overblijft f 4 46 Neemt men nu met den heer Borgesius aandat bet gebruik van de belaste waren in een werkmansgezin de helft bedraagt van hetgeen in het huisgezin van een meergegoede daarvan wordt gebruist, dan zou het cijfer jaarlijks f 2.23 per hoofd beloopen wat voor een gezin van vijf personen f 11.15 uitmaakt. In het derde nummer van het weekblad vinden wij de bekeering vermeld van iemand die twaalf jaren geleden tot de sterkste tegenstanders van een algemeen of aan algemeenheid grenzend kiesrecht behoorde. Toen schreef bijOmtrent bijkans alle politieke en sociale kwesties in de gelederen der jongere liberalen mij scharend, moet ik nochthans op dit punt mij van hen afscheiden, hun streven zelfs een onvergeefljke politieke fout noemen." Thans is bjj bekeerd en noemt daar entegen het vasthouden aan bet inzicht dat vroeger door bem werd verdedigd een politieke fout. En wat is de reden van die bekeering Geen andere dan dezedat de wetgevingde vertegenwoordiging en de regeeringdoor de tegenwoordige kiezers in het leven geroepen of gehandhaafd in alle op zichten beneden de billijke verwachtingen zijn ge bleven. Een breed en zwa-t gekleurd zondenregister wordt ons voorgehouden. Wij willen er niets op af dingen en niet trachten de kleuren minder donker te maken. Toch zouden wij wel willen vragenof niet allerlei omstandigheden inzonderheid de alles over- heerschende schoolstrijd het tijdperk der laatste jaren bijzonder ongeschikt hebben gemaakt voor de hervor mingen die de schrijver te recht zoo noodig acht, en of, juist op het gebied waarop hij, onzes inziens, alweder met het volste recht, onze tekortkomingen het grootst achtde zorg voor de opleiding en de belangen van den handwerksmanin den laatsten tijd zich geen teekenen van een nieuw leven voordoen. Maar al laten wij dit alles in het midden dan maakt toch een be- keeriug op deze gronden op ons den indruk van een bekeering der wanhoop. Het is de bekeering van iemand die, in zijn oud geloof geen vrede vindend, een nieuw geloof omhelst, zonder te weten of met grond te kunnen verwachten dat dit hem iets beters zal brengen. Die bekeeiing bevreemdt ons van iemand die niet blind is voor de gevaren van hetgeen hij thans met het vuur van een nieuw bekeerde ons aanbeveelt. Hij schrijit toch „Gaarne genoeg zouden wy het op den dag van heden doen gelijk voorheen want blind zijn wij niet voor de gevaren, die een algemeen of aan algemeenheid grenzend kiesrecht bergt in zijn schoot. Wie er gouden bergen van droomenzullen bedrogen uitkomenen bij den gebrekkigen stand der volksbeschaving zal bet heel wat teleurstelling brengen op zijn beurt. Doch bezorgdheid voor zijn werking alléén rechtvaardigt niet de weigering om het in ta voeren. Het moest kunnen worden geweerd met een beroep op de plichtsbetrach ting der heerschende kringen door verloochening van standsbelangen en door liefdevolle toewijding aan die der misdeelden. Nu zij daarin zijn te kort geschoten heelt het algemeen stemrecht of wat gewoonlijk, zij het ook niet volkomen juist, met die uitdrukking wordt aangeduid gewonneD spel. En wat er ook terecht van moge worden gevreesddit althans zal er door worden verkregen dat de stait aan de behoetten de rechtmatige grieven der groote menigte die aandacht gaat schenken waarop zij aanspraak heeft en aan baar nooden tegemoet zal komen voorzoover hij met zijn middelen dat vermag. „Niet een op zich zelf reeds nu begeerlijk goed zien wij er in maar een door de schuld der bevoorrechten noodzakelijk geworden kwaad. En omdat bet in onze schatting noodzikelijk is, daarom voegen wij ons bij hen die bet eischen." Ziedaar wel de taal der vertwijfeling. Verklaarbaar is zij ons in den mond van den schrijver van den vol- ijverigen vurigen strijder en aanvoerderdie zooveel onverschilligheid lauwheid en traagheid vond bij hen, van wie bij betere dingen had mogen verwachten en jaar op jaar werd teleurgesteld. Twaalf jaren van teleurstelling is een lange tijd. Maar overtuigend voor anderen komt ons dete aanbeveling van het algemeen stemrecht niet voor. Menigeen zal meenendat er althanB eenige gegronde hoop moet bestaan dat de nieuwe toestand beter zal zijn dan de tegenwoordige en bet middel niet erger dan de kwaal. Den 17 trad in den kring der „Lettervrienden" te Krommenie voor eene talrijke vergadering als spreker op de heer dr. H. J. A. M. Schaepman, lid der 2e Ka mer Eenige zangen uit zijn schooDe gedicht „Aya Sofia" (Heilige Wijsheid) werden door hem voorgedra gen en toegelicht. Zoowel de gespierde taal van het gedicht, als de welluidende stentorstem waarmede hij sommige gedeelten voordroegbrachten de toehoorders bij herhaling in verrukking. De minister van bmnenl. zaken heeft den 18 bepaald, dat de examens ter verkrijging van aeten van bekwaamheid voor huis- en schoolonderwijs in de nuttige en iraaie handwerken voor meisjes voor 1887 zullen aanvangen den 28 Eebruari en dat de met het afnemen daarvan belaste commissiën zitting sullen houden voor de nuttige handwerken te Breda's Gravenbage Utrecht en Groningen; voor de fraaie te Breda, 's Gra venbage en Groningen. Den 18 trad in de vergadering van de Land- bouwvereeniging te Uitgeest als spreker op de heer van Leeuwen Boomkamp nit Noordwijk-binaeu. Op onderhoudende en leerrijke wijze hield hij zijn gehoor bezig met verschillende belangrijke en nuttige opmer kingen betreffende land- en tuinbouw. De gemeenteraad van Haarlem heeft den 19 be sloten aan de Zuiderzea-vereeniging 100 subsidie te geven gedurende 3 jaren en het lidmaatschap der ver- eeniging voor de gemeente Haarlem te aanvaarden tegen eene bijdrage van 5 's jaars. De commissie van enquête uit de Tweede Kamer heeft den 19 als getuigen gehoord: 1. J. H. Wijnen, rector van het gesticht „De Nieuwenhof"; 2. A. J. Arnoldsoverste eener bijzondere school (congregatie der Broeders): 3. H. J. Delfgaauw, hoofd der stads lagere (Augustijnen-) school4. F, Marckx secretaris van het burgerlijk armbestuurallen te Maastricht; den 20 H. A. Meisenhofeninspecteur; W. Quakx hoofdagent; H. J. Eibers, agent van politie, Louis Begoutfabrikantlid van de Eerste Kamer allen te Maastricht en M. Everaerts te W ijck bij Maastricht. De commissie maakt bekend dat de processen-ver baal der verhooren door haar van den 4 tot en met den 15 afgenomen thans gedrukt zijn. Voor colleges, ambtenaren vereenigingan en particulieren die bouw stoffen tot dit deel der enquête leverdenzijn die processen-verbaal kosteloos verkrijgbaar, mits daartoe vóór 1 Februari aanvrage doende onder bet adres „Tweede Kamer der Staten-Generaalcommissie van enquête 's Gravenbage", met eene nauwkeurige op gave van het adreswaaraan men het verlangde exem plaar wenscht te hebben gezonden. Den 19 is te Leiderdorp bij het openhakken eener bijt het lijk gevonden eener 60 a 70jarige algemeen bekende vrouw, die waarschijnlijk bij het schoon maken van haar koffieketeltje in de bijt gevallen en verdronken is. Domela Nieuwenbnis is den 20 met den trein van 6.15 des morgens door 2 rijksveldwachters uit 'a Gravenbage naar Ul recht overgebracht om aldaar zijne straf te ondergaan zeer weinig personen waren bij zijn vertrek aan de station aanwezig. Den 20 is te Hoorn overleden in den ouderdom van 95 jaren de heer Kriebel, een der laatste oudstrij ders van Waterloo. Den 20 is te Amsterdam gevormd eene neder- landsche vereeniging van meelfabrikanten, zich ten doel stellende door alle geoorloofde middelen de gemeen schappelijke belangen te bevorderen der meelfabrikanten in Nederland. Tot de gekozsn bestuursleden behoort de heer C. J. Canters Jr., te Alkmaar, tevens voorzitter. Een arbeider te Oegstgeest, die opzettelijk gevaar had doen ontstaan voor een tramtrein van de Noord- Zuidhollandsche stoomtrammaatschappij, is den 20door de arr. rechtbank te 's Gravenha ,e veroordeeld tot 1 jaar gevangenisstraf, verminderd met 1 maand, reeds in voorloopige hechtenis doorgebracht. Den 20 heeft te Edam de verkiezing plaats gehad van een lid der prov. staten van Noordholland Er moet herstemd worden tusschen de heeren D. F. Pont te Edam met 144 en W. Sligcher te Monnikendam met 116 stemmen. Verder waren uitgebraebt op de heeren J. C. Albrecht 38, J. Bens 32 en W. J. Tuijn 52 stemmen. Den 21, des morgens te 5 uur, is het voorste ge deelte van het station van de stoombootdienst van Pur- merend op Amsterdam van Gebroeders Goedkoop geheel uitgebrand. De brand schijnt in het kantoor ontstaan te zijn. Den 21 is op eene hofstede van den Wilhelmina- polder nabij Goes plotseling een hevige brand uitge barsten, die zoo snel toenam dat geene gelegenheid bestond om 28 koeien en 18 paarden te redden. Zjj verbrandden alle. Tot plaatsvervangende leden in den geneeskun digen raad voor Noordholland zijn benoemd de heeren dr. G. A. N. Allebé en dr. B. J. Stokvis hoogleeraar beide te Amsterdam. Aan de hardrijderij op schaatsen ten bate van behoefiige ingezetenen van de Beemster gehouden, namen 29 rijders deel. De le prijs werd behaald door K. de Wit voor C. Hogetoorn de 2e prijs door J. de Wit voor de wed. P. Dekker, de le premie door B. van Meurs voor de wed. Groot en de 2e premie door D. de Vries voor de wed. K. Nat.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1887 | | pagina 1