323e Staatsloterij. BniUaianb. Ëitmculaub. BI. 47 staat Avignes dePeretjes, lees August Poilset. f 48 Morton Chalot, wed. van Capiteyn Lermiyn, lees Maton Chalot, wed. van Capiteyn Germeyn (Germain). 57 1675, lees 1677. 1581, 1591. 1767, 1667. 68 en 84 als bl. 32. De druk is keurigzooals wij dat van de uitgevers gewoon zijn. Mogen zijdie hunne pers voor wat Alkmaars geschiedenis betreft steeds beschikbaar stel len van hunne uitgaaf evenveel voldoening hebben als den schrijver toekomt. C. W. BRUINVIS. f) Het medegedeelde omtrent dezen persoon en zijne echt genoot geeft een bevestigend antwoord op de voor de beoefenaars der kerkhistorie nog steeds opengebleven vraag, of er te Hoorn eene waalsche gemeente heeft bestaan. DUITSCHLAND. Volgens de Nordd. Allgem. Zei- tung zijn de boeren te Grootfontein in Otowi (zuid westelijk Afrika), die zich aldaar neergezet hebben, op hun verzoek na goedkeuring des Keizers, onder be scherming van bet duitsche rijk geplaatst. Datzelfde blad deelt mede, dat tegenwoordig te Zabern, Romans- weiier en in het Breuschdal dor frauscbe houtkoopers belangrijke hoeveelheden planken en balken gekocht worden welke door de fransche regeering besteld zou den zijn voor het oprichten van barakken voor solda ten aan de duitsche grenzen. Uit Romansweiler waren reeds 5 wagens vol naar Nancy en 4 naar Verdun gezonden. Van andere zijde wordt echter gemeld dat dit hout bestemd is voor de gebouwen der tentoon stelling te Parijs. De volledige uitslag van de te Hamburg gehouden wedstrijden op den tweeden dag, den 19. was als volgt Eerste afdeeling (snelrijden op korten afstand 1609 el, circa 2\ maal de baan); van den Berg 3 m. 16jl seconden No. 1prijs zilveren medalje met diploma en 200 Mark. Hagen 3 m. 17£ sec.No. 2 prijs dezelfde onderscheiding en 75 M. Veninga 3 m. 19£ sec., No. 3 prijs dezeltde onderscheiding en 50 M. Kingma 3 m. 19£ sec., No. 4prijs dezelfde onderscheiding en 25 M. Beslissende strijdtweede afdeeling (snelrijden op grooten afstandcirca 3500 el., (vijfmaal de groote baan); Hagen 7 m. 21 sec., No. 1; prijs gouden medalje en 200 mark. (Den prijs van het meesterschap, door de Hamburger-Altonaër IJs-Sportclub uitgeloofd, be staande uit een gouden eerekruis, dat door Axel Paul sen moest verdedigd worden, kon Hagen niet verkrijgen, omdat hij niet tevens in de eerste afdeeling No. 1 was geweest.) Van den Berg 7 m. 31 sec., No. 2 prijs zilveren medalje met diploma, benevens 150 M. Kingma 7 m. 32 sec., No. 3 prijs dezelfde onder scheiding en 100 M. - Veninga 7 m. 32^ sec., No. 4 prijs dezelfde onderscheiding en 50 M. Na ontvangen bericht betreffende den uitvoer van eenige duizenden paarden nit Mecklenburg en van een insgelijks aanzienlijk getal uit West/alen zal een voor stel tot verbod van paarden-uitvoer onderworpen worden aan den Keizer en den bondsraad. Pbuisen. De Keizer antwoordde na voorlezing van het adres van het Heerenhuis, dat hij meende na eene zoo uitvoerige toelichting der behoeften op de aanneming door den rijksdag te mogen rekenen. Hij was na de verwerping echter genoodzaakt geweest, zijne houding openlijk snel kenbaar te maken. Hij boopte, dat die beter worden zou. Allerlei kennisgevingen bewezen hem hoezeer hij gelijk had. De gebeurtenissen hadden bem zeer smartelijk getroffen. Hij verzocht dit overal te herbalen. Het vaderland verkeerde niet in gevaar, zoolang het leger bezield bleef door den geest, waaraan in deu laatsten oorlog zulke grootsche bewijzen van trouw en opoffering te danken waren. Nieuwe maat regelen, waardoor het leger versterkt zou worden, zouden dienen om het oorlogsgevaar te verminderen. Nogmaals betuigde hij zijnen diep gevoelden dank. PR ANKRIJK. De begrootingscommissie heeft het gewijzigd ontwerp van den minister van financiën Dauphin met 18 tegen 6 stemmen verworpen. De minister raad zou den 22 bijeenkomen om te beraadslagen over den tcestand. ENGELAND. Den 20 des namiddags werd op het Trafalgarplein te Londen eene bijeenkomst van werkeloozen gehouden, onder leiding van Williams en andere hoofden der sociaal-demokraten. Verschillende redevoeringen werden gehouden, waarin het verschaffen van werk werd gevraagd. De orde werd niet gestoord en de menigte ging vrijwillig uiteen. ITALIË. De minister-president Depretis heeft zich tegenover de bulgaarsche afgevaardigden aan dezelfde verklaringen gehouden als door den minister van bui- tenlandsche zaken afgelegd zijn. Hij deed vooral uitkomen dat de buigaren met overleg zonder al te veel moeitede moeielijkheden konden overwinnen zonder de door het berlijQsche vordrag gestelde perken te overschrijden. Die afgevaardigden zijn reeds naar Konstantinopel vertrokken. BULGARIJE. Volgens aan de Times uit Sofia ge zonden bericht houdt het volk uit eigen beweging overal vergaderingen, waarin de regenten aangespoord worden om niet toe te geven envertrouwende op het volk en het leger, de zaken tot het uiterste te laten komen. STATEN-GENERAAL. Eerste Kamer. By de algemeene beschouwingen over de staatsbegrooting op den 19 sprak de heer Fransen van der Putte voor ver andering van artikel 194 der grondwet, ook om de grond wetsherziening mogelijk te maken. Bij hem stond het toch vastdat die herziening bij de tweede lezing niet zou door gaan, als artikel 194 niet gewijzigd werd. De heer van Waamen meende, dat men een onmogelijken eisch aan de regee ring stelde, als men van haar een nieuw voorstel tot. wijziging van art. 194 der grondwet verlangde. Zij had eene poging gedaan, die mislukt was; verdere aandrang zou onbescheiden zijn. Hij zag bovendien niet in, dat de tweede lezing der grondwetsherziening zou falen, alleen omdat art. 194 niet gewijzigd werd. Het mindere moest voor het meerdere wijken. De heer de Bruyn, die gewild haddat alle staatkundige beschouwingen ter zijde gelaten warenhad de schoolwet van 1857 altijd voor ons land eene uitstekende wet gevonden. Hij drong niet op wijziging aan, omdat zij moeilijk verbeterd kon worden. Zij was herzien en voor velen niet verbeterd. Ook hij zou gaarne een einde gemaakt zien aan den schoolstrijd, door op enkele punten toe te geven. Geschiedde dit niet, dan bleef de strijd voortduren. Het voorstel CSchaepman was zeker eene tegemoetkomingmaar wenschelijker ware hetdat de regeering zelve een voorstel tot wijziging had gedaan. Het onopgelost blijven der zaak was niet te wijten aan de rechter zijde in de andere Kamerzij handelde uit plichtsbesef, streed en wel voor hare overtuiging en men had nooit berouw te gevoelen, als men zijn plicht vervulde. De heer P ij n a p p e 1 achtte met den heer van der Putte wijziging van art. 194 der grondwet wenschelijk, niet enkel uit staatkundige bere kening omdat misschien de tweede lezing der grondwetsher ziening mislukken zou, maar ook omdat hij in de grondwet eene nationale kracht ziet, waarin geen artikel mag voorkomen, dat een groot deel der natie dagelijks bestrijdt en een onrecht acht. Artikel 194 is zijn oorsprong toch verschuldigd aan wantrouwen in de vrijheid van onderwijs. In 1848 durfde men die vrijheid niet te geven, zonder waarborg van staatsonderwijs, maar in 1887 behoeft men dien waarborg niet meer. Men heeft geleerd de vrijheid van onderwijs lief te hebben. Met het subsidie- eu restitutie-stelsel gaat hij niet medevooral met het oog op den strijd tusschen modernen en orthodoxendie alles doen om de kerk te vernietigen. Naar zijne meening moet de staat alleen optreden, als de particulieren onvoldoende in de behoeften voorzien. De tijd is voor den staat gekomen, om met minder ruimen omvang het onderwijs te behartigen. Hij gelooft niet aan het verkrijgen van eensgezindheid door handhaving van art. 194. Geen slechter middel om eendracht te verkrijgen dan dwang. Zal door de terugtrekking van den staat het onderwijs slechter worden? Hij geloolt het niet. Waar de staat behoeft voor te gaan of aan te vullenwil hij het hem niet als plicht opleggen. Het openbaar onderwijs heeft onvermijdelijk groote gebreken. Het moet onzijdig zijn maar mist daardoor het vormend element van karakter en ontwikke ling van 't verstand. Volstrekte onzijdigheid is onmogelijk. Het onderwys moet altoos de kleur dragen van den persoon Zjj sloegen het pad in tusschen de pijnboomen die roor een gedeelte den heuvel bedekten, waar Mulrady's schacht was. Een weinig gebruikt voetpad, bijna geheel door de gele Teba buena begroeid voerde van den straatweg en verliep eindelijk in het kreupelhout. Het was een pad, zooals een minnend paar slechts wenscben kan; ofschoon men ook de beide personen, die er thans voortwandelden, hiervoor houden kon, hechtte de jonk man te groot gewicht aan zijn eigen waardigheid en was het meisje zich te zeer van haren rijkdom bewust, om niet allen hartstocht buiten te sluiten. „Ik zou hedeu in tegenwoordigheid van uwen vriend, niet zoo indringend geweest zijn", begon Don Ce^ar met trotsche nederigheid, „maar ik kon van uwe moeder niet begrijpen of ge alleen waart en of mijn gezelschap n aangenaam was. Daarover moet ik u thans spre ken Mamie. In den laatsten tijd is uwe moeder in haar gedrag jegens mij zeer vreemd; zij vermijdt elke toespeling op onze neigingze behandelt die zoo lnchtig mogelijk en legt mij zelfszooals ik nu ver moed hindernissen in den wegopdat wij elkander niet ongestoord zullen ontmoeten. Zij was door uwe terugkeer uit Sacramento teleurgesteldhet was hare bedoeling zooals men my verteld heeft, u daar tot aan uw vertrek te laten blijven en sedert uwe terugkomst heb ik u slechts tweemaal gezien. Misschien heb ik ongelijk, begrijp ik de Amerikaansche moeder niet, of heb ik haar wie kan 't weten op de een of andere wijze beleedigd misschien heb ik haar niet de achting be wezen waarop zy aanspraak maken kan. Maar omdat gij mij gezegd hebtMamie, dat het niet noodig was, eerst met haar te spreken, dat dit geene Amerikaansche gewoonte was Mamie bleef even staan en bloosde een weinig. „Ja", sprak ze haastig„zeker maar mama is in den laatsten tijd tamelijk zonderling geweest en meent missehieu datsedert sedert er zoo veel geld is waarover beschikt kan worden dat zij het recht beeft, in deze zaak naar hare meening gevraagd te worden." „Maar laat ons dan dadelijk tot haar gaan om het haar te vragen, lief kind En wat het vermogen betreft, laat haar in 's Hemels naam daarover bepalen wat zij wil. Mogen de Heiligen het nooit toestaan dat een Alvarado zich daarmede bemoeie! En hoe weinig waarde heeft het geld voor ons Ik zal steeds tevreden zijn als Dona Mameta Alvarado in elk geval niet minder huishouding zal voeren dan de rijkste bruid die ooit in Los Gatos hare intrede deed." Mamie had niet vergeten dat nauwelijks een maand geleden zelfs al had zij den jongen man toen niet meer bemind dan zij het nu deed, dezeltde woorden haar met de grootste vreugde vervuld zouden hebben Zelfs nu was zij getroffen nu zij wist, dat een huwelijk met een Alvarado niet meer baar ideaal was en dat de met tegels bekleede poort van Los Gatos evenzeer open stond voor het daglicht als voor de spotternij der kapi talisten van Sacramento. „Ja, Cesar', fluisterde zij met half kinderlijk ge noegen dat haar gelaat en hare oogen zulk een on schuldige uitdrukking gaf, dat het alle verdere vragen omtrent den oorsp-ong en de werkelijke bedoeling overbodig maakte, „Ja, Cesar, maar het is niet noodig daar zulk een haast mede te maken of mama uit haar humeur te brengen. Zij zal thans nog niets willen hooren van een huwelijk en zou misschien onze ver loving niet goedkeuren." „Maar ge gaat immers van hier „Ik moet in elk geval eerst naar New-Tork en Europa", antwoordde zij„zelfs indien alles goedge vonden werd. Ik moet nog belangrijke inkoopen doen; men kan hier niets naar zijn zin krijgen." Het lichtroode katoenen kleeddat haar vroeger zoo goed stond kwam hem thans voor den geest. „Maar ge zijt nu zoo bekoorlijkals men slechts ver- die het geeft. Bovendien mist het onzydig onderwys den toets- steen der practijk. De dwang der wethet gezagis oorzaak van het ontstaan der school en dwingt tot behoud er van, ook al leert de praktijk dat zij niet deugt. In 't openbaar onderwys mist men bovendien verscheidenheid. Het is door het geheels land naar één model geknipt. Op ieder gebied strekt eenvor migheid niet tot ontwikkeling. De staat moet zorgen, dat er onderwijs gegeven worde en dat het niet achteruit ga, maar eene bepaling, dat overal openbaar onderwijs moet gegeven worden, is onnoodig. Hij heeft vertrouwen in 't bijzonder onderwijs. De heer de Bruyn doet nog uitkomen, dat hij de wet van 1857 niet eene volmaakte heeft genoemd. Hare beginselen waren goedals zij maar goed uitgelegd en toegepast waren. Hij wenseht alleen art. 194 te wijzigen om den schoolstrijd op te lossen. De heer Wertheim kan en mag den heer Pijnappel niet onbe antwoord laten en toelaten, dat bet openbaar onderwijs als onwen- schelijk en als bijzaak worde beschouwd. De vraag is thans alleen, of de regeering het initiatief moet nemen tot wijziging van art. 194. Ook hij is overtuigd, dat zonder overeenstemming omtrent dat punt de tweede lezing der grondwets-herziening zal mis lukken, wat demoraliseerend is en nadeelig voor het constitu tioneel stelsel, dat reeds zoo dikwijls lijdt onder de bespre- kingen in en buiten de Kamer. Hij wenseht. dat de regeering zelve het initiatief tot wijziging neme, dan is zij sterk, anders zwak en niet in staat tot regeeren. Het openbaar onderwijs onzijdig onderwijs, acht hij blijvend noodzakelijk. Het bijzonder onderwijs kan niet onzijdig zijn zoolang godsdienst een inte greerend deel uitmaakt van de beschouwingen over het onderwys. Het onderwijs aan de openb. school behoeft geen afbreuk te doen aan het godsdienstonderwijs, elders genoten. Maar door het bljz. ond. op den voorgrond te stellen, opent men de gemoederen tot verdeeldheid. De gezindheden op de school zijn minder verdeeld dan vroeger en de toekomst belooft nog meer. Den roem van ons land, de openb. school, mogen wij niet prijsgeven. L'eeole la'igue is in Frankrijk ontstaan, tengevolge van het drijven van den anderen kant. Onze openb. school is niet ongodsdienstig. De regeering neme het initiatief tot wijziging, om haar gezag niet prijs te geven. De heer S i c k e s z meent, dat nu geen onderwijs-bespreking te pas kwammaar wel aandrang tot eene beslissing. De heer P ij n a p p e 1 begrijpt nietwelke wijziging de heer Wertheim in art. 194 kan verlangen, als hij het bestaande zoo uitstekend vindt. Hij ziet niet op de openbare scholen de kinderen van verschillende gezindten samengaanalleen is dit met de israëlieten en andere gezindten het geval, niet met die gezindten onderlingvroeger was dit wel het geval. De minister van binnen 1. zaken herinnertdat deze Kamer indertijd bij een adres van antwoord wijziging van de beginselen der schoolwet bestreden heeft en nu wordt op wijzi ging van art. 194 aangedrongen. De regeering heeft daartoe eene poging gedaandoch deze is mislukt. Zij had gewenscht dat anderen met beter uitslag hare taak hadden voortgezet. Het is destijds niet gelukt en daarop is de ontbinding gevolgd. Thans staan wij aan den vooravond der behandeling van de grondwetsherziening, waaraan onverdeelde aandacht gewijd moet worden. Wat art. 194 betreft, het kost hem eene groote overwinning op zich zelf daarover niet te sprekenmaar een gebiedende plicht schrijft dit voor. De grondwet eischt, dat de regeering alle voorstellen doet aan de Tweede Kamer. On verantwoordelijk ware het voor de regeeringhier zieh uit te laten over een ontwerp voordat de beraadslaging in de andere Kamer plaats heeft gehad. Wat wij kunnen doen op den weg van verzoening zonder opoffering van beginselendie met de hoogste staatsoe.angen in verband staanoverleggen wij in ons hart. Daarna werd de beraadslaging gesloten. Den 22 werd de begrooting van den minister van waterstsat aangenomen met 32 tegen 2 stemmen van de heeren Sitter en van Boijen, die voor Suriname en van den minister van kolo niën met algemeene stemmen. De minister van waterstaat ver zekerde o. a, dat de tweede sluis te IJ muiden gemaakt zou worden met den spoed, voor zulke werken vereischt. Hij deelde o. a. mede, dat de onderzoekingen omtrent de overkapping van het centraal-station te Amsterdam grootendeels afgeloopen waren. Cf hij zich bij de voorstellen zou Kunnen neerleggenkon hij niet zeggen. Het vullen der scheuren in de viaduct zou zooveel niet kosten. W at de verlaging der port naar Üost-Indië betreft, hoe geneigd ook de belangen van het publiek te dienen mocht de regeering de belangen der schatkist niet uit het oog verliezen. 5e klasse, 4e lijst, 20 Jan. Ns. 8143 en 18186 1000; Nr. 254 f 400; Ns' 1538 2613, 5548, 7858, 14461 en 20827 200' Ns. 1915, 3382, 3651, 4348, 5262,6617,9216 1012514598 en 19639 f 100. langen kan", sprak bij. „En als ik met a zooals ge nu zijt tevreden ben sebatlaat ons dan naar avre moeder gaanlater kunt ge kleederen genoeg koopen, om u door elkeen te doen bewonderen." Deze wending had zij niet verwacht. Werkelijk, als 't zoover komen zou dan had zij zich reeds liever met een man als Slinn verloofddie had haar ten minste begrepen. Die was ook verstandiger en zeker meer een man van de wereld. Zoo Slinn haar als een kind behandelde, geschiedde dit op den vroolijken toon van een meerderedie baar bewonderde en niet op de wijze van een voogd. Deze gedachten sprak zij echter niet uitevenmin waren zjj in hare oogen te lezen. „Ik had gedecht", antwoordde zij„dat juist gij van alle mannen het meest er op gesteld zoudt zijn, dat uw vrouw alles op behoorlijke wijze deed. Maar laat ons er niet meer over spreken. Als het n zoo bezwaar lijk en storend voorkomt zal het misschien niet eens noodig zijn." Het is niet waarschijnlijk dat de jonge dame met voorbedachten rade deze onlogische gevolgtrekking uit Dou Cesars woorden of de uitwerkingop hem berekend had maar het lag in haar karakter het te zeggen en er voordeel uit te trekken. De onverdiende beris ping bracht zijn trots tot zwijgen. „Maar (begrijpt ge dan niet waarom ik de toestem ming verlang?" sprak hij plotseling op hartstochtelyken toon. „Gij zijt schoon gij zijt goed het heeft den hemel behaagd u ook rijkdom te gevenmaar ge zjjt een kind in ondervinding en kent nw eigen hart niet. Door uwe schoonheiduwe goedheid en uwen rijkdom zult ge allen aantrekken juist als hier want dat kunt ge niet veranderen. Maar gij znlt dadelijk hul peloos zijn, als men n zal aantrekken en gy niemand hebt, die u tot steun strekken kan." Wordt vervolgd. Stoomdrukkerij van Herms. Coster Zoon te Alkmaar,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1887 | | pagina 6