No. 16*. Negen en tachtigste Jaargang. 1887. Een Miliionair TWEEDE BLAD. ZONDAG 6 FEBRUARI. H E R IJ K FEUILLETON. (Scheelte. voor Apothekers-, Goud- en Zilversmids gewicht en verdere gewichten, bestemd voor fijnere wegingen, op 7, 8, 9 en 10 Februari voor de bewoners van wijk A op 14, 15, 16, 17 en 18 Februari. NATIONALE MILITIE. Ten aanzien van onderstaande, in 1868 geboren personen worden, ter gemeente-secretarie inlich tingen aangaande hnnne verblijfplaats verzocht, als Meindert de Boer, Jacob Schuitema ker, AdrianusGijsbertus van der Kin, Jan van der Schalk, Angustin André Victor Joseph Fortems, Jacob Iiooij, Pieter de Lange Az., Nic3. Berk hout, A. van Diepen, Ar ie Louw en W. H. L. P r i n s. Bnitgttl&ub- van Rough - anil-Ready. IfU\T GEVONDEN VOORWERPEN. Aan het Commissariaat van Politie zijn voor de recht hebbenden terug te bekomen: een r. c kerkboekje; een vrouwen zak gemerkt C. D. G. 6; een bonte vingerwant; een onder- stukje van een gouden oorbelletje; een knipbeursje van stalen ringetjes inhoudende twee sleuteltjes; een bruine handschoen; een nieuwe mouw van een jas; een ring met sleuteltjes; een goudlakensche haan. BELGIE. De Kamer heeft met 60 tegen 16 st. het wetsontwerp tot herziening der wet op het middelbaar onderwijs onveranderd aangenomen. De onderhandelingen tussehen de hoofden van de twee dealen der liberale partij om tot overeenstemming te geraken zijn volkomen mislukt. DTJITSCHLAND. Te Berlijn ontstond den 3 eene groote paniek op de beurs, door het gerucht, dat de duitsche regeering eene oorlogsleening van ƒ180.000.000 wilde sluiten en dat de bevelhebbers der westelijke legerkorpsen reeds naar Berlijn ontboden waren In het huis van afgevaardigden vroeg een conservatief aan de regeering, of die geruchten juist waren. De minister van financiën antwoordde, dat hij terstond zijne groote verontwaardiging moest te kennen geven over hen, die dergelijke geruchten verspreiddenwant het eenige voorstel, dat hij wilde indienen, was de conversie van eenige spoorwegleeningen, een plan, veeleer getuigende van vrede, doch door eenige speculanten uitgewerkt tot eene oorlogsleening, waardoor zij zeker groote winsten hadden behaald. Elzas-Lothaeinqen. De door den heer Antoine, lid van den ontbonden rijksdag, aanhanger van de franscbgezinde partij, uitgevaardigde kennisgeving tot de kiezers, is door de politie in beslag genomen. Het redactie bureau en de drukkerij van de Moniteur den la Moselle zijn gesloten. Naar het Engelsch YATV BRET HARTE. 14) Hij stak den brief, dien hij op Slinns lessenaar ge legd had in den zak wierp een plaid over zijne schouders en begaf zich op weg. Gelukkig was hij met den weg goed bekend, daar de dikke duisternis het hem niet gemakkelijker maakte zjjn weg te vervolgen. Zonder eenige vrees herinnerde hij zich, dat een der knechts van Don Cesar het vorige jaar door de duis ternis misleid, in een greppel gevallen en den volgenden morgen dood gevonden was. Don Cesar had daarna voor de nagelaten betrekkingen van den overledene zorg gedragen. Als hem nu zulk een ongeluk eens overkwam? Nu, hij had zijn testament gemaakt. Zijne vrouw en kinderen waren verzorgd en het werk bij de groeven zou even goed voortgezet worden. Dat had hij alles zoo geregeld. Zou iemand hem missen Zijne vrouw of zijn zoon of zijn doehter? Neen. De waarheid van dit antwoord trof hem plotseling zoodanig, dat hij stil bleef staan, alsof zich werkelijk een afgrond voor zijne voeten bevond. Neen 1 Het was de waarheid. Als hij in dezen donkeren nacht voor altijd verdween zou niemand zijn veriies gevoelen. Zijn vrouw zou met Mary voortleven als nuzijn zoon zou voor zichzelf zorgen op dezelfde wijze als hij dit tot nu gedaan had, geheel bevrijd van bet vaderlijk gezag, dat hij slechts onwillig verdroeg. Voor de eerste maal zijns levens ge voelde hij wrevel jegens zijn eigen familieontstemd stapte hij voort. Zijn oude huis moest aan de andere zijde nu juist tegenover hem liggenmaar zonderling genoeg zag hij geen spoor van lieht. Eerst toen hij ENGELAND. Den 31 heeft te Birmingham een hevige sneeuwstorm gewoed. De afgetreden minister Churchill is onverwacht van Londen Laar Parijs vertrokken. De Standard, de gedragslijn van Engeland bij schen ding van Belgie's onzijdigheid besprekende, zegt, dat men moet onderscheiden of Frankrijk of Duitschland, in geval van oorlog, alleen het recht van doortocht of wel eene voortdurende bezetting van dat land verlangt. Indien Frankrijk en Duitschland de handhaving van Belgie's onafhankelijkheid na het einde van den oorlog waarborgenkan er geen twijfel omtrent de eenige juiste staatkunde van Engeland bestaan. Engeland wenscht zich niet aan aangegane verplichtingen te ont trekken, maar het zou krankzinnig zijn, zich onnoodig in een onvruchtbaren oorlog te laten medeslepen. Lagerhuis. Van regeeringswege werd den 3 verklaard, in antwoord op eene tot de regeering ge richte interpellatie dat het bericht over het vermoor den van den khan en van koelies te Kula-Abdula, aan den spoorweg van Quettavolkomen ongegrond was Minister Ferguson zeide den 4, dat tussehen Enge land en Duitschland eene volledige overeenkomst was getroffen over de grenzen van Zanzibar en de behar tiging der wederzydsche belangen. Frankrijk en de sultan van Zanzibar hadden zich daarbij aangesloten, in zoover hunne belangen daarmede gemoeid waren. Voorts deelde hij mede, dat Engeland aan de italianen te Massowah hulp in artsen en voorraad had aangeboden. De beraadslaging over het adres van antwoord op de troonrede werd daarop voortgezet. De heer Cremer stelde als amendement voor, on middellijk tot de ontruiming van Egypte door de en- gelsche troepen over te gaan. Minister Ferguson sprak de bewering tegen, dat de aanwezigheid der engelsebe troepen in Egypte ergernis zou geven aan de vreemde mogendheden, die integen deel van een aandrang betreffende den duur der be zetting afgezien hadden. Engeland bad getoond, dat het in Egypte voor de welvaart van dat land en de geheele wereld werkzaam wilde zijn; dat het bereid was zich ten plechtigste te verbinden tot de onzijdigverkla- ring van Egypte en het Suez-kanaal. Het hoofddoel was herstel van het geldelijk evenwicht, inrichting van een degelijk bestuur, verbetering van den volkstoestand, invoering eener krachtige politiemacht, en tot stand- brenging eener sterke regeering, onder erkenning der opperheerschappij van den Sultan als hoofd van het Mohammedaausche geloof. Hij ging daarop na, hoe men reeds vooruitgegaan was; hij verklaarde dat de regeering met betrekking tot Egypte verstandhouding zocht met de mogendhedenen niet streefde naar een altooa- durend verblijf, noch ook naar eene te groote verlen ging van Engelands verblijf in dat land. In elk geval zou Egypte niet verlaten worden voordat alle verplichtingen vervuld waren en Engeland zich gekweten had van de verantwoordelijkheid, die op dat land rustte. Engeland was niet in Egypte met een zelfzuchtig doel. De heer Illingworth stelde eene wijziging voor in het amendement-Cremer, in dien geest, dat niet de onmid dellijke ontruiming van Egypte zou plaats hebben, maar wel in de naaste toekomst. Deze wijziging werd met 247 tegen 127 stemmen verworpen waarna het amen- mjBÜ&JB BI,iJlmWIlIIIUIIIll■IIIMSiBWII IIIlllHIHfflMWBWHPlMMiMWIIH«1—«m—3» het tuinhek bereikte en de zwarte omtrekken van het huis zag, bemerkte hij een zwak lichtschijnsel, dat door een raam schemerde. Hij ging naar de voordeur en klopte aan. Nadat hij te vergeefs op antwoord gewacht had, klopte hij opnieuw. Daar er nog niemand kwam deed hij de deur open en trad binnen. In het enge portaal was 'het geheel donkervan vroeger wist hij dat het licht in een kamertje naast de keuken brandde; hij liep dus door de huiskamer daarheen en opende de deur, die er toegang toe gaf. Het kwam vaneen enkele op tafel staande kaarsde oude Slinn zat er by en zat zwaarmoedig in het haardvuur te staren. In het geheele huis bevond zich noch een ander licht, noch een tweede levend wezen. Zijn eigen gevoelens op dit oogenblik vergetend, bleef Mulrady op het gezicht van den verlaten hulpeloozen man zwijgend op den drempel staan. Daarna liep bij op den oude toe en legde hem vrooliik de hand op zijn gekromden rug. „Niet zoo zwaarmoedig, oude vriend! Zet zulke ge dachten uit het hoofd Ik ben hier juist gekomen om een genoegelijken avond met u te vieren." „Ik wist het'', sprak de invalide, zonder op te zien. „Ik wistdat ge komen zoudt." „Ge wistdat ik komen zou herhaalde Mulrady met een zweem van ongerustheid die Slinns woorden bij hem opwekten. „Jawant gij waart alleen evenals ik geheel alleen „Dan voor den drommel, waarom hebt ge dan niet de deur geopend of mij antwoord gegeven vroeg Mulrady op een gekunsteld barschen toonom zijne onrust te verbergen. „Waar zijn uwe dochters F" „Naar een partij." „En uw zoon F" „Die komt nooit hier, als hij zich elders vermaken kan." „Uwe kinderen hadden op Kerstavond wel thuis kunnen blijven." „Uwe kinderen eveneens." dement-Cremer insgelijks afgewezen werd met 203 tegen 97 stemmen. Daarna werd de zitting tot den 5 verdaagd. FRANKRIJK. De France merkt naar aanleiding van het artikel der berlijnsckePost op, dat Frankrijk voortaan zijne ministers door andere mogendheden moet doen kiezen, want dat het enders onaangenaamheden krijgt. Deze opmerking wordt geuit zoowel met betrekking tot de bezwaren, welke de benoeming van den heer Floquet tot president-minister ter wille van Rusland heeft on dervonden, als tot den eisch der duitsche bladeD, dat generaal Boulanger aftrede. In het geheele rijk zijn op de 33 miljoen inwoners 1,115.000 buitenlanders: te Parijs alleen 213.000. De minister-president Goblet heeft den 4 aan den heer Sigismond Lacrois, die hem kennis gaf van zijn voornemen om de regeering over den toestand in het buitenland te ondervragen, ten einde haar in^de gele genheid te stellen hare vredelievende staatkunde te bevestigengeantwoorddat hij eene dergelijke bespreking onnoodig achtte na de herhaalde verkla ringen van den heer de Freycinet en van hem zeiven, want die verklaringen lieten geen enkelen, twijfel over omtrent de vredelievende bedoeling van Frankrijk en zijne regeering. Elke verdere verklaring was uit een geldelijk oogpunt evenzeer onnoodig; immers de zekere bewijzen bestonden, dat de beurspaniek der laatste dagen uitsluitend bet werk van speculanten was. De heer Sigismond Lacrois erkende de juistheid dier ophelderingen en zag dus van het ondervragen der regeering af. Kamer. Bij de den 2 voortgezette beraadslaging van eeredienst ia de jaarlijks wederkeerende kwestie betreffende de kanunniken weder besproken. De minister stelde voor, den voor hen bestemden, door de commis* sie geschrapten post van ruim 490.000 te herstellen. Hij herinnerde, dat alleen de vroeger benoemde kanun niken nog bezoldigiog ontvingen en men hun deze niet mocht ontnemen. Langzamerhand zouden zij uitsterven en zoo zou de post van zelf vervallen. De Kamer zou toch geene grijsaards gebrek willen doen lijden. Plagerij en vervolging was geene goede staatkunde en niet ge schikt om de gemoederen op scheiding van kerk en staat voor te bereiden. Met behnlp der rechterzijde is de post met 301 tegen 203 stemmen hersteld. Vervolgens werd bet overige dier begrooting, evenals die der pos terijen en telegrafen onveranderd goedgekeurd en een aanvang gemaakt met die van landbouw. Na de aan neming dezer begrooting volgde die voor oorlog. Onder de eerste 45 hoofdstukken, welke goedgekeurd werden, behoorden ook ruim 4^- miljoendoor generaal Bou langer voor nieuwe soldatenbedden aangevraagd. ITALIË. Den 3 werd eene levendige bereadslaging gevoerd over het door de regeering gevraagde buiten gewone krediet van 2.500.000. Verscheidene sprekers verklaarden het krediet te willen verleenen, maar toch de houding van het ministerie niet goed te keuren. De minister van oorlog deelde mededat hij den bevelheb ber te Massowah generaal Genéheeft gelast de for ten Otumlo en Moukullo te behoaden. Den 4 vroeg de president-minister Depretis, dat de Kamer uitspraak zou doen over een votum van ver trouwen of wantrouwen in het ministerie. De motie, om over te gaan tot de eenvoudige orde van den dag, Slinn zei dit niet uit boosaardigheidmaar uit zijn volle overtuiging en zonder te bedenken hoe scherp het klonk. Mulrady scheen er geen notitie van te nemen, maar antwoordde met gemaakte opgeruimdheid „Nuik zie niet in waarom wij oude lui niet zonder hen vroolijk kunnen zijn. Is er niemand hierdie ik naar mijn huis zenden kan F'' „Neen de meid is ook uitgegaan", sprak de oude kortaf. „Er is geen menach hier," „Nu, ook goed", sprak de miliionair levendig. „Dan zal ik zelf gaan. Maar maak dan dat het hier wat warmer en lichter is als ik terugkom." Ongeveer een kwartier later keerde hjj met een zak op zijn breede schouders terug, zooals geen zijner werk- lieden waarschijnlijk had kunnen optillen en legde dien bij het vuur, dat nu in de keuken brandde, neder. „Het zijn nog allerlei zaken, die mijn oude voor het afscheidsfeest bestel! haddat niet doorgegaan is", sprak hij als ter verontschuldiging. „Ik denkdat wij er nog genoeg voor een fatsoenlijben maaltijd in vinden zullen. Die luie Chinees won niet eens medegaan", voegde hij er lachende bij, „hij zei, dat hij reeds met zijn werk gedaan had! Zie eens, Slinn, honderd en vijftig dollars betaal ik eiken dag aan arbeidsloon en nu kon ik niemand krijgen om dien zak te helpen dragen." „Natuurlijk", sprak Slinn somber. „Natuurlijkop zulk een avond werkt niemand", antwoordde Mulrady. „Ik maak er mijn volk ook geen verwijt van. We kunnen ons zeiven helpen." Hij trok zijn jas uit en begon den zak uit te pakken. Zijn goede luim die eerst gedwongen geweest was begon nu werkelijkheid te worden. Champagne, likenr, conserven en blikken met tonggekruid vleesch en andere eetwaren plaatste hij achtereenvolgens met rroo- Jijbj opmerkingen op tafel. Toen de kwantiteit even weinig te wenschen overliet als de kwaliteitriep hij „Nu, Slinn tast nu toe!" „Ik heb geen honger", sprak de invalide die dit alles gadeslagen had.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1887 | | pagina 5