No. 29.
Negen en tachtigste Jaargang.
1887.
WOENSDAG
9 (WAART.
Onder de eerepoort.
Duur gekochte overwinning.
Prijs der gewone Advertentiën:
(5>fficiëel (Bebecltc.
ÜIEKKKNMJKTË N.
FEUILLETON",
Bewerkt naar het Dnitsch
KIE1ERSLIJ§TEI1.
NATIONALE S1ILITIE.
MAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeten. AbonnementspryB
per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Rijk f 1,
De 3 nummers f 0.06.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HBEMs. COS-
TEE ZOON.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen naar aanleiding van het 2e lid van art. 35 der wet
van 4 Juli 1850 (Staatsblad No. 37) bij deze ter algemeene
kennis, dat by de herziening der lijsten, aanwijzende de per
sonen die bevoegd zijn tot het kiezen van leden voor de Tweede
Kamer der Stat en-O ener aalde Provinciale Staten en den Ge
meenteraad de namen der volgende personen wegens het verliezen
van een of meer der gevorderde vereischten of uithoofde van
overlijdendaarop zijn geschraptals
A. Wegkus het verliezen van een oe meer der
GEVORDERDE VEREISCHTEN
1. Voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal en de. Provinciale
Staten
B. Adriaanse, T. J. Amersbeeb, H. van den Berg, A. Cre-
feld, A. H. van Daalhoff, D. Dam, J. Dam, S. S. M. Eni-
mering, G. E'arber, R. J. Gaertbé, D. Geels, W. C. G. de
Gelder, C. Glas, Johs. Nic. Goes Jr., E. de Groof, M. van
Gulik, C. T. HackstrohP. Hart, J. Heddes, D. Heinis,
J. Heinis, J. Hertogs, B. G. de Vries van Heyst, D. Hor
dijk P. KistemakerP. H. Krekelberg, T. M. Kronenburg,
Mr. I1. A. van Leeuwen, J. Lubbe Bakker, N. Monsieur,
C. Nieuwland, E. B. Olifiers, L. Poorter, J. D. Preijer,
M. Punt, G. Riedeman, J. Romijn, D. Roozendaal, G. Snip,
J. Stuijt, G. Teerhuis, J. Tijssen, J. J. Veel, J. E. C. van
der Wadding, S. Weel en A. P. Zeilmaker.
2. Foor den Gemeenteraad
P. AayB. AdriaanseAnth. Bierman D. Boldewijn G.
A. Bossert Rz., H. B. Burgers, J. G. Burggraaf, S. Bijle-
veldtR. BijpostA. Crefeld G. J. Cromwel A. H. van
Daalhoff, D. Dam, J. Dam, K. A. Dane, Abr. Deen,
A. Dekker, G. Earber, J. C. Earber, R. J. Gaerthé, Jobs.
Nic. Goes Jr., M. de Graaf, Arie Groen, E. de Groof,
M. van Gulik, I. Harder, J. Heddes, J. Heeres, Heinis,
G. J. Henneke, J. Hertogs, B. G. de Vries van Heyst,
J. Holman, Hordijk, J. P. Hucbsborn T. Hulst, N. de
Jong, H. Kaptein \V. Kerkmeer, J. Konijn, K. Koelemey,
S. Koster, M. Kronenburg, Mr. E. A. van Leeuwen,
IJ. Los, C. J. W. Maas, J. van der Molen, A. H. Mue-
linkJ. J. NieuwenhuizenC. Nieuwland L. Nijhuis,
J. Oosterwyk J. Ouaejans R. Pallemans Jr., K. Pepping,
W. Phaff, L. Poorter, M. Punt, G. Riedeman, R. E.
J. Roeterink, D. Roozendaal, N. Schellings, D. Schoen,
B. Schumacher, Jb. Smit, J. Smit Cz,, K. Smit, N. Smoren-
berg-, J. Spijkerman, J. W. Struijve, H. Strating, JStuijt,
H. Swart, G. de Swart, J. Tol, J. Tijssen, J. de Veer,
C. Veltkamp, C Volkers, J. E. C. van der Wadding
H. de Wijn, W. H. van Wijngaarden en M. Zwaan Rz'
B. Wegens overlijden
P. Bloothoofd, P. de Boer Fz., H. Bossert Gz K. Botvan-
gerJ. E. Clausing, G. D. Clausing Jr., Jan Halff, K. Hart,
J. de Jager, A. J. Landman, G. J. van Leeuwen, W'. Maas,
W. Marees, J. van de Poll, C. Ruiter, B. Schoen, D. Schotsman,
J. Smak, H. J. Sonnevelt, G. Storm Jr., W. H. van Weede,
H. A. van Woerden en L. Upma.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
8 Maart 1887. De Secretaris,
NUHOUT van der VEEN.
SOPHIE
VAN
JUNGHAUS.
7)
IV.
Georg kwam bij den ouden wever, om uit naam van
zijn vader eene zaak met hem te bespreken 't Betrof
namelijk het thans werkelijk vastgestelde huwelijk van
den landgraaf met de gravin Von Hennegau. De stad
maakte geschenken voor de bruid gereed die haar op
den dag van haren intocht aangeboden zouden worden.
Ook de nieuwe inwoners moesten aangespoord worden
in hun eigen belang hieraan deel te nemen met een
of ander stuk hunner kunst en nijverheid. De burge
meester wilde Lukas van der Poort bij zich laten roe
pen; Georg bood aan, dit op zich te nemen en tevens
voorloopig met den ouden man de zaak te bespreken.
Hij maakte er geen geheim van dat hij belang stelde
in de nederzetting der wevers. De oude Tiedemars
beschouwde dit als een bewijs voor de geschiktheid van
zijn zoon om eene gemeente te besturen en in groote
ren kring werkzaam te zijn en was in stilte hier zeer
tevreden over.
Het duurde niet lang of de drieMeester Lukas
Hilde en Georg, zaten, in ernstig gesprek verwikkeld
om de donkerbruine eikenhouten tafelwaarboven
Hilde de lamp opgehangen had. Men bemerktedat
bet meisje gewoon wasin zaken van gewicht ook naar
hare meening gevraagd te worden want zonder deze
op te dringen of er mede te pralen mengde zij zich
op het gepaste oogenblik in het gesprek en wel zoo
dat naar hetgeen zij zeidemet aandacht geluisterd
werd, In dit geval was haar raad ook nog daarom
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen bij deze ter kennis van de ingezetenen, dat de lijsten,
aanwijzende de personendie bevoegd zijn tot het kiezen van
leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaalvan de Pro
vinciale Staten en van den Gemeenteraad, zijn vastgesteld, aan
geplakt en van heden af gedurende veertien dagen op de
secretarie dezer gemeente, van des voormiddags negen tot des
namiddags twee uren, voor een ieder ter inzage gelegd, terwijl
zijdie zicb ten onrechte daarop niet geplaatst vindenof
vermeenen mochtendat anderen, daarop ten onrechte zijn ge
bracht uitgenoodigd worden, bunne bezwaren bij ongezegeld
verzoekschrift, door de noodige bewijsstukken gestaafd, binnen
veertien dagen na beden aan den gemeenteraad in te dienen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
8 Maart 1887. De Secretaris,
NUHOUT VAN DER VEEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis
dat ter gemeente-3ecretarie in den loop dezer maand aanvraag
kan worden gedaan door lotelingen van deze gemeente, lichting
1887om bij de zeemilitie te worden ingelijfd. De voor-
deelenaan dezen dienst verbonden, zijn vermeld in de daartoe
aangeplakte openbare kennisgeving.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
8 Maart. 1887. De Secretaris,
NUHOUT VAN DER VEEN.
De COMMISSARIS van POLITIE te ALKMAAR, tot de
overtuiging gekomen zijnde dat de landlieden zieb nog steeds
onder valsche voorwendsels laten verlokken tot kaartspel in
berbergen albieruitgeoefend door een viertal verdachte per
sonen, die met het doel uitgaan hen van hun geld te berooven,
waarschuwt bij deze nogmaals het publiek daartegen en brengt
teveDs in berinnering, dat de houder van eene tapperij of
dergelijke gelegenheid, zoowel als de spelers, zicb aan straf bare
handelingen schuldig maken.
Alkmaar De Commissaris voornoemd,
5 Maart 1887. VAN BREMEN.
iriwiMf-ii-iaMMitim HiHW inHTiTTWi--. II n III Uil HBffiBWBOMM—B
Bismarck heeft gezegevierd. De Rijkedagdie hem
de nieuwe legerwet voor niet langer dan drie jaren
wilde toestaan bestaat niet meer. De kiezers hebben
de zijde gekozen van den Keizer van Bismarck en
Moltke, en in den nieuwen Rijksdag ia reeds de meer
derheid voor een zevenjarige legerwet verzekerd Dat
was te verwachten. Bij al het wapengekletter aan de
grenzen, in Frankrijk, ia Rusland, in Oostenrijk, was
het niet te denken, dat een beroep van de mannen van
1870 en 71 op het duitsche volk ten gunste van de
versteiking des legers geen gehoor zou vinden. Als
Biamarck de gevaren schildert van een nieuwen oorlog
met Frankrijk, waarin Duitscbland op geen bondgenooten
mag rekenen, als hij wijst op de verwikkelingen in het
oosten en de groote strijdkrachten van Rusland waar
tegen Oostenrijk niet is opgewassen als bij den vrede
in gevaar verklaartindien er geen sterker wacht aan
van waarde, omdat het zaken betrof, die aan eene
vrouw behagen moesten.
Hilde stelde haar vader voor, de bruid van den land
graaf eene prachtige sprei ten geschenke te geven,
't Moest een proefstukbijna een wonder van het
fijnste weefsel zijn rijk versierd met de kanten die
de vrouwen uit de nederzetting zoo kunstig vervaardi
gen konden. Zij geraakte werkelijk in vuurterwijl
zij het meesterstuk beschreefzooals zij het zich
voorstelde. De oude man schudde goedkeurend maar
als nog niet tevreden met het hoofd. Georg scheen
zeer aandachtig te luisteren. Toen zij hem echter vroeg
„Wat vindt u, mijnheer eene kant van ongeveer
twee handen breed aan den builensten zoom aan
het hoofdeinde moet zij nog breeder zijn dat staat
rijker of vindt u dat niet?" zag hij als verlegen op
en bleek het uit zijn antwoord dat hij toch niet zoo
geheel bij de zaak geweest was. De waarheid was, dat
hij wel aan hare lippen gehangen had, maar slechts om
op den terugkeer van den bekoorlijkenkinderlijken
trek te waehten, die, terwijl zij sprak, een paar malen
op haar gelaat verschenen was. Toen Hilde hem nu
*oo vol eenvoud aanzagdoch door de misschien spre
kende uitdrukking zijner oogen een weinig in de war
gebracht werdoverkwam hem hetzelfde. Den een
ontging het gevoelen van den ander nietna dit
oogenblik was het bijna, als hadden zij een geheim met
elkander voor den vader, die zoo argeloos tusschen hen zat.
Georg had zelden een aangenamer bezoek gekend.
Wel werd Hilde gedurende het verdere gedeelte een
weinig siiller maar volstrekt niet zoodat de oude
wever het gemerkt zou hebben. Georg echter ontging
deze verandering nietook hij vond die onaangenaam.
Kon het dan zijn, dat men met dit meisje zoo op zijne
hoede moest zijn Hoe zou hij haar dan ooit nader
komen En toch gevoelde bij zich heden als door een
toovermacht bevangen en geboeiddie door de vreed
zame ouderwetscbe omgeving nog versterkt scheen te
worden.
den Rijn wordt geplaatst om den onverzoenlijken nabuur
in ontzag te houden als de oude Moltke opstaat
om te verzekeren, dat versterking vsn het leger noodig
is zoo Duitschland wil behouden wat het heeft ver
overd als daar blijkt dat de negentigjarige Keizer
volkomen instemt met de inzichten zijner beide trouwe
dienarendan kan men het pleit nagenoeg gewonnen
achten. Door den Elzas en Lotharingen van Frankrijk
af te scheuren en aan het Duitsche Rijk te hechten
heeft Duitschland zich de verplichting opgelegd om dat
nieuwe bezit voortdurend te blijven bewaken en de
zware lasten te dragen die deze verplichting met zich
brengt. Het moet steeds onder de wapenen blijven en
zorgen dat bet ten allen tijde tegen de uitbreiding der
Fransche strijdkrachten opgewassen is.
De liberale partij heeft bij de nieuwe verkiezingen
de zwaarste nederlaag geleden. Zjj heeft de helft
barer leden verloren en keert als een onbeduidende
groep in den Rijksdag terug. Zij kon dan ook moeielijk
op ongunstiger terrein den strijd met den Rijkskanselier
aanvaarden dan in een geschil over de eisehen van
's lands weerbaarheid. Bij de ontbinding heeft zij ter
stond beweerd, dat het Bismarck niet alleen, zelfs niet
in de eerste plaats te doen wag om een meerderheid
voor een zevenjarige legerwet, maar vooral ook om een
meerderheid voor de invoering van een tabaksmonopolie.
Die bewering is waarschijnlijk wel in zooverre juist
dat de Kanselier de hoop heeft gekoesterd, dat de ont
binding hem een meerderheid voor het een en het
ander zon geven, in één woord een volgzamer Rijksdag,
en seeds wordt verzekerd dat de nieuwe meerderheid
in beide opzichten aan de verwachting zal beantwoorden.
Maar als Bismarck's tegenstanders dien toeleg hebben
vermoeddan mag wel gevraagd worden of het van
politiek doorzicht getuigtden strijd te kiezen op een
terrein waarop de kansen zoo sterk in zijn voordeel
waren en of het niet verstandiger ware geweest den
kamp met hem te aanvaarden, wanneer het een geschil
betrof omtrent de binnenlandsche handels-of belasting-
politiek. Op dit terrein was de Kanselier tot nog toe
echter minder vermetelen getroostte hij zich liever
een niet te overwinnen tegenstand dan door een ont
binding van den Rijksdag zich te wagen aan de uitspraak
der kiezers. Hij koos voor zich het gunstigst terrein
en slaagde naar wensch.
De nieuwe Rijksdag is geopend met een troonrede
waarin met zekere uitvoerigheid werd gewaagd van de
vredelievende gezindheid des Keizers en de goede be
trekkingen met de andere mogendhedenvooral met
Duitschlands buren. Die woorden zuilen gewis alom met
blijdschap gehoord worden en in vele gemoederen de
verdreven rust doen terugkeeren. De Rijksdagheet
het verder kan deze politiek des vredes ondersteunen
door spoedig en eendrachtig de legerwet goed te keuren.
Toont hij daardoor dat het volk bereid is zijn uiterste
krachten in te spannen om zich tegen eiken aanval te
verdedigen dan zullen door dit besluit alleen reeds
De jonge bezoeker stond eindelijk op, daar de voor-
loopige bespreking niet langer gerekt kon worden.
Hilde was tegelijkertijd opgestaan en had de hanglamp
losgehaakt om den vertrekkenden bezoeker voor te
lichten. Na zou hij toch gelegenheid vinden om hare
hand te drukken of haar een zoet woord in te fluisteren!
Maar Meester Lukas vergenoegde zich er niet mede
zijn voornamen gast tot aan de deur der kamer uitge
leide te doen, integendeel, bij liep mede tot aan de
huisdeur, die op dit avonduur zorgvuldig achter den
bezoeker gesloten moest worden. Daarbij bleef Hilde
een weinig achter, zoodat haar vader haar zelfs moest
toeroepen „Licht toch beterkindGeorg moest
weggaan zonder zijn wensch vervuld te zien.
De burgemeester was zeer tevreden over den nitslag
van het gesprek met den ouden wever, zooverre Georg
hem dit mededeelen kon. Reeds dikwijls had bij bij
zichzelven overlegd welke zaken Ly langzamerhand aan
zijn zoon opdragen kon opdat als hij den landgraaf
zou voorstellen hem in de kanselarij op te nemen men
met name de zaken kon noemen waarvan Georg zich
reeds met goed gevolg gekweten had.
Hij vond het dan ook niet aangenaam dat toen
eenige dagen daarna Meester Lukas van der Poort ten be
hoeve eener verdere bespreking der zaak bij hem kwam,
Georg nergens in huis te vinden was. Hij moest het
pas kort geleden verlaten hebbenwant zijne moeder
meende dat hij op zijne kamer zatwaar zij zoo even
nog met hem gepraat had. Juist in deze zaakdie
Georg reeds zoo handig ingeleid had wenschte de oude
Tiedemars zijn zoon op de hoogte te houden en kwam
Georgs afwezigheid hem zelfs ongelegen. „Het zal mijn
zoon leed doendat gij hem niet aantreft Meester
Lukas", sprak bijterwijl hij den ouden man vriende
lijk een stoel aanwees. Had de burgemeester geweten
bo.s de vork in den steel zatdan zou hij zich zeker
verbaasd hebben.
Wordt vervolgd.