KLARA MILITSJ. No. 58. Negen en tachtigste Jaargang. 1887 ZONDAG 15 MEI. Huurovereenkomsten met dienst boden en werklieden. Prijs der gewone Advertentiën Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. FEUILLETON, Novelle van I. S. TOERGÉNJEF. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 franco door het geheele rijk f 1, De 3 nummers f 0,06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEEM». COS- TEE ZOON. De Bociale vragen zijn tegenwoordig aan de orde van den dag. Het kan wel niet anders. De klachten over onze maatschappelijke toestanden en verhoudingen klin ken ons van alle zijden tegen. De ontevredenheid uit zich op de ruwste wijze. Het wederzijdseh vertrouwen is bij duizenden in den lande verdwenen bij anderen zwaar geschokt. Aan belangstellende samenwerking wordt door hen niet geloofd. Tal van arbeiders zien in hun patroons en in allen die niet van handenarbeid moeten leven een vijandelijke machtdie hen er onder wil houden en geen hart heeft voor iets of iemand an ders dan voor een zoo groot mogelijke winst en de welvaart van zich zeiven en eigen gezin. Zij houden zich overtuigd datindien het bij de meer gegoeden en de rijken maar niet aan goeden wil ontbrak de maat schappij zóó zou kunnen worden ingerichtdat de ar moede verdween en door een betrekkelijke algemeene welvaart werd vervangen. Eeeds wordt een „lied van den haat" aangeheven en het recht verkondigd om door geweld de bestaande maatschappij te vernietigen en een beter, een sociaal-democratischete grondves ten. Die heftige taal en vooral de openlijke aanspo ring tot geweld brengt aan den anderen kant sommige fabrikanten en werkgevers er toezulke gevaarlijke personen uit hunne werkplaatsen te weren en uit hun dienst te ontslaan. Het onderzoek waarmede een eom- missie uit de Tweede Kamer zich bezig houdtheeft tal van getuigenissen over den treurigen toestand der arbeiders in sommige streken des lands over uitput- tenden arbeid van kinderen en gebrek aan zorg en be langstelling bij sommige fabrikanten en patroocs doen weerklinken door het land. Een Sociaal Weekblad eindelijk vestigt geregeld onze aandacht op de vele maatschappelijke kwalen en nooden en bespreekt de middelen tot verbetering en leniging. Geen wonder dat over dit alles de gedacbtenwisseling levendig is. In het Sociaal Weekblad zijn onlangs een paar arti kelen verschenen over het arbeidscontract de overeen komst tusschen den patroon en den werkman. Ons Burgerlijk Wetboek bepaalt daaromtrent zeer weinig en wat het bepaalt wordt vrij algemeen afgekeurd. Inzonderheid geldt die afkeuring de bepaling van art. 1638 dat bij een geschil voor den rechter de meester op zijn woord, des gevorderd met eede gesterkt, wordt geloofd ten aanzien van den tijd waarvoor de huur van den dienstbode of den werkman is aangegaan, ten aanzien van de hoegrootheid van het bedongen loonde betaling van het loon over het verschenen jaar en hetgeen op rekening is gegeven over het loo- pende jaar. Het Sociaal Weekblad uit zijn onguustig (Uit het Eussisch.) 8) XI. De nacht begon goed bij sliep spoedig in en toen zijn tante op de teenen bij hem kwam om drie maal het teeken des kruises over hem te maken dat dead zij iederen nacht lag hij stil en ademde rnBtig als een kind. Maar tegen het krieken van den dag had hij een droomgezicht. Hij droomde dat hij zich bevond op de kale steppe bezaaid met steenenonder een lagen hemel. Tusschen de steenen liep een kronkelend pad waar hij op liep. Plotseling rees een soort van klein wolkje voor hem op. Hjj ziet toede wolk werd een vrouw in een wit kleed met een glinsterenden gordel om het lijf. Zij snelt van hem weg. Hy heeft nooh haar gelaat gezien noch baar harendezen waren door een lang weef sel verborgen. Maar hij wilde haar met alle geweld inhalen en in de oogen zien. Maar hoe hij zich ook haastte zij ging sneller dan hij. Op het pad lag een breedeplatte steen gelijkende op een grafzerk. Hij belemmerde haar in het voort gaan. De vrouw bleef staan. Aratof naderde haar. Zij keerde zich naar hem om maar hij kon toch haar oogen niet zien zy waren dicht. Haar gelaat was witwit als sneeuwde armen hingen onbeweeglijk aan het lijf. Zij geleek een standbeeld. Langzaam geen enkel lid buigende verwijderde zij zich weder en legde zioh op de zerk nederEn zie oordeel over dit artikel in de volgende woorden „Door rechtsgeleerden en niet rechtsgeleerden is deze bepaling, die voor den werkman in hooge mate krenkend is, reeds sedert jaren veroordeeldtelkens weder werd zij een schandvlek van ons wetboek genoemd door niemand is zij verdedigd. Dat die vlek nog niet is uitgewischt, ligt alleen aan den tragen gang van de machine onzer wetgeving." Wij zullen deze wetsbepaling niet ver dedigen en ook wij zagen haar gaarne vervallen; maar een zoo diepe krenking van den werkman zulk een schandvlek van ons wetboek als het weekblad er in ziet, kunnen wij er inderdaad niet in zien. In de Eransche wet zoowel als in het wetboek- Napoleon voor het Koninkrijk Holland en in het Bur gerlijk Wetboek van 1830 was bepaald, dat de meester op zijn woord zou worden geloofd. Daarmede heeft men bij de vaststelling van ons Burgerlijk Wetboek geen genoegen genomen. De Begeering verklaarde dat het hoogst onbillijk zou zijn indien de dienstbode of werkman, wanneer de meester ontkent of iets anders beweert dan hijvan het recht verstoken werd om hem den eed op te dragen. Nu zal het wel nooit voor komen dat de meester zijn dienstbode of werkman voor den rechter daagthet is altijd de dienstbode of de werkman die den meester voor den rechter roeptom het loon te vorderen dat hem naar zijne meening toe komt. En nu beeft die dienstbode of werkman als hij zijn meester in rechten aanspreekt, precies hetzelfde recht als ieder ander, die geen schriftelijk bewijs heeft en evenmin zijn recht door getuigen kan bewijzen. Wanneer de persoon, dien hij in rechten aanspreekt, zijn beweringen ontkent of de toedracht der zaak anders voorstelt dan kan hij niets anders doen dan hem den eed opleggen dat wil zeggen hij kan eisehen dat de tegenpartij de waarheid van hetgeen zij zegt onder eede bevestigt. Juist hetzelfde wat de Eegeering ook den dienstbode of werkman wilde toestaan en wat hem dan ook in de wet toegestaan is. De Eegeering aldus lezen wij in de geschiedenis der wording van ons wetboek zou het hoogst onbillijk achten indien de bediende van het recht verstoken werd om zijn meester den eed te kunnen opdragen. De wet gaat hierbij van de onderstelling uit, dat er geen schriftelijk bewijs van de huurovereenkomst bestaat. Is er sohriftelijk bewijs, dan zal dit natuurlijk de zaak beslissen maar huurovereenkomsten met dienstboden of werklieden worden mondeling aangegaan. Het eenige verschil dat er bestaat tusschen de behandeling van een rechtzaak van een dienstbode of werkman tegen zijn meester en de behandeling van elke andere rechtzaak bestaat hierin dat de dienstbode of werkman zijn be weringen tegen den wil zijns meesters niet door getuigen kan bewijzen. Heeft de meester geen bezwaar tegen een getuigenverhoor, dan kan het geschil ook op deze wijze worden uitgemaaktmaar stemt de meester niet in bet getuigenverhoor toe dan kan de dienstbode of werk man tot bewijs van hetgeen hij zegt niet anders doen dan van zijn meester een eed vorderen. De wet bevat daar ligt eveneens Aratof naast haar, gestrekt zooals op een uitgehouwen grafsteen en zijne handen saamge- vouwen als van een doode. Doch daar stond eensklaps de vrouw op en ging heen. Ardtof wil eveneens opstaan maar hij kan noch zich verroerennoch de hand opheffen en slechts in vertwijfeling staart hy haar na. Toen wendde de vrouw zich plotseling om en hij ontwaarde een paar glinsterende levendige oogen in een levendig maar onbekend gelaat. Zy glimlachtzij wenkt hem met de handmaar hij kan zich steeds niet verroeren. Zij glimlachte nog eens en verdween dan schie lijk met het hoofd schuddendwaarop een krans van kleine roosjes een rooden gloed van zich gaf. Aratof spant zijn krachten in om te schreeuwen om zich van deze vreeselyke nachtmerrie te bevrijden. Op eenmaal werd alles in het rond duisteren de vrouw keerde tot hem terug. Maar het was niet meer dat onbekende standbeeld het was Klara. Zij bleef voor hem staan bruiste de armen en ziet hem ge streng en oplettend aan. Hare lippen zijn op elkander geperst maar Aratof meent de woorden te verstaan „Indien gij weten wilt wie ik ben begeef u dan daarheen „Waarheen?"-— is zijne vraag. „Daarheenluidt het kermend antwoord. „Daarheen Aratof ontwaakte. Hij richtte zich op in zijn bed stak de kaars aan die op zijn nachttafeltje bad gestaan hij stond echter niet op en zat langsteenkouden langzaam om zich heen ziende. Het scheen hem toedat er iets beslissends met hem gebeurd was sedert hij was gaan liggen dat zich in hem iets had vastgeworteld dat hem iets beheersohte. „Maar is dat mogelijk fluis terde hy onhoorbaar. „Bestaat er dan zulk een macht Hij kon niet te bed blijven. Hij kleedde zich stille tjes aan en voordat de morgen aanbrak sloop hij dus omtrent de geschillen tusschen den meester en den dienstbode of werkman wel afzonderlijke bepalin gen maar in het wezen der zaak komt alles hierop neer dat er geen getuigenbewijs is toegelaten, wan neer de meester zich daartegen verzet. Dit is inderdaad eene afwijking van bet gemeene recht, maar een af wijking die volstrekt niet zonder voorbeeld :s. Ook wanneer iemand beweert een huis of land gehuurd of verhuurd te hebbenmaar daarvan geen schriftelijk bewijs kan bijbrengen en de tegenpartij de hnur ont kent is geen getuigenbewijs toegelaten, maar kan van de tegenpartij alleen de eed worden gevorderd. Als huurder eu verhuurder het niet eens zijn over den huur prijs en er geen schriftelijk huurcontract en evenmin een kwitantie van betaalde huur bestaat is het getuigen bewijs evenzeer uitgesloten en moet de verhuurder op zijn eed geloofd worden tenzij de huurder mocht ver kiezen, den huurprijs door deskundigen te doen schatten. Een schenking kanindien zij niet bestaat in een gift van hand tot hand alleen worden gedaan bij een no- tariëele akte. Als twee personen een proces hebben en daaromtrent een dading aangaan of wel over een geschil een dading sluiten ten einde een proces te voorkomen dan kan die overeenkomst alleen schrifte lijk worden aangegaan. Ontkent één van beiden de dadingdan mag de ander haar niet door getuigen bewijzen hoe gering het bedrag der zaak ook wezen mocht hij kan zelfs van de tegenpartij geen eed vorderen. Men zie- dus dat de uitsluiting van het bewijs door getuigen k in andere gevallen voorkomt. Iets kren- kends kan daarin dus voor den dienstbode of werkman evenmin liggen als voor den huurderden begiftigde of den persoon die een dading heeft gesloten. Nu kan men echter zeggen dat er geen reden bestaat om den dienstbode of werkman te beletten, het bedrag van het bedongen loon of van hetgeen hij nog te vorderen heeft en den tijd waarvoor de huur is aangegaan bij geschil met den meester door getuigen te bewijzenook al wil deze zijn woord bezweren. Maar wat zou hij er aan hebben De huurovereenkomst wordt toch m den regel niet in bijzijn van getuigen gesloten en de uitbe taling van loon geschiedt evenmin steeds onder ge tuigen. De slotsom onzer beschouwingen is daarom deze al schaffe men de bijzondere bepaling omtrent het bewijs van het bedongen en betaalde loon en den tijd waarvoor de huur is aangegaan af, de dienstbode of werkman, die zijn meester in rechten moest aanspreken, zou door die verandering niet gebaat worden. Eeitelijk zou bet precies op hetzelfde neerkomen. Als de meester hem tegensprak zou hij ook in dat geval niets anders kunnen doen dan hem den eed opdragen. Gaarne er kennen wij dat er geen grond bestaat om deze bijzon dere bepaling in onze wet te behouden; wij vinden ook dat het beter is haar te doen vervalien; maar de dienst bode of de werkman moet zich niet voorstellendat hij er iets by zou winnen. Tegen elke overdreven ver wachting in dit opzicht willen'wij liever bij voorraad naar zijn kamer. En zonderling! Hij dacht zelfs geen oogen- blik aan Klara en hij dacht niet aan haar omdat hij besloten had den anderen dag naar Kazanj te gaan Hij dacht alleen aan deze reis hoe hij baar maken zou en wat hij zou medenemen en hoe hij daar alles zou opsporen en navorschen en tot rust geraken. „Gaat ge niet op reis", redeneerde hij bij zichzel- ven „dan verliest ge zeker uw verstand Hiervoor was hij beangst hij vreesde voor zijne zenuwen. Hij was overtuigd dat waaneer hij daar Blechts dat alles met eigen oogen aanschouwde alle begoocheling zou vervliegen evenals die nachtmerrie. „En in het geheel gaat er een week meê heendacht hij „wat is nu een weeken anders komt ga er niet meè klaar." De opgaande zon bescheen zijn kamer; maar het dag licht verdreef niet de hem vervolgende nachtelijke schim men en bracht hem niet van zijn besluit af. Flatosja kreeg bijna een beroerte, toen hij haar zijn besluit mededeelde. Zj was zelfs op de knieën gezakt haar beeaen knikten. „Hoezoo naar Kazanj Waarom naar Kazanj prevelde zijde toeh al starende oogen wijd openzettende. Zij zou niet erger verbaasd geweest zijn wanneer zy vernomen had dat baar Jasja met de bakkerin uit de buurt ging trouwen of naar Amerika zou vertrekken. „En gaat ge voor lang naar Kazanj Ik bea over een week terug antwoordde Ar&- tofhalverwege naar zijn tante gekeerd die nog altijd op den grond gezeten was. Flatonila Iwanowna wilde nog iets daartegen inbren gen maar Aratof schreeuwde haar op een totaal onverwachte en ongewone wijze toe. „Ik ben geen kind", - schreeuwde hij en hij werd geheel en al wit, zijn lippen trilden en zijn oogen fonkelden boosaar dig. „lk ben 26 jaar, ik weet wat ik doe ik ben vrij te doen wat ik wil Ik heb niemand te belie ven Geef mij geld voor de reis maak mijn valies klaar met linnengoed en kleêren en plaag me niet Ik ben over een week terug Platósja" voegde hij er met zachtere stem bij.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1887 | | pagina 1