No. 66. Negen en tachtigste Jaargang. 1887. ZONDAG 5 JUNI. Buiten de grenzen. Prijs der gewone Advertentiën EERSTE BLAD. Dit nummer bestaat uit twee bladen. PEUILiLETO IXT. ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele rijk f 1, De 3 nummers f 0,08. iaTVX Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEKMs. COS- TEE ZOON. De volgende personen worden verzocht ter gemeente secretarie te verschijnen HUBEETUS PETEUS DE SWAET, verlofganger 7e reg. infant.; AEIE BEIJ- MEKINK, geboren te Dordrecht; JACOB COENELIS KOOMENgeb. te Helder; LUITJE GLAS en JAN SCHOOEL, geb. te Oude Niedorp; JOB ME1JEE geb. te Heiloo; G. A. M. LEMMEES, geb. te Alkmaar. VERGADERING van den RAAD der gemeente ALKMAAR op Woensdag, 8 Juni 1887's namiddags 123/4 uur. Te behandelen punten. Verzoek van mej. C. J. van Nes om eervol ontslag als onder wijzeres aan de openb. school voor meisjes. Van de commissie van financiën. Rapport op de rekening van het burgerweeshuis over 1886. s 2e suppl. gemeentebegrooting, dienst 1886. Van Burgemeester en Wethouders. Rapport op het verzoek van J. Emmerig om vergunning tot het leggen van een riool uit zijn perceel aan Scharloo, wijk E Nr. 297 naar het gemeente-riool. Adres van de heeren C. Bosman en mr. A. P. de Lange om subsidie uit de gemeentekas voor een lokaalspoorweg Alkmaar Hoornmet rapport der kamer van koophandel en der vaste commissie van financiën. Plan tot uitbreiding der straatverlichting. Vergadering met gesloten deuren. Namens den Voorzitter van den Raad, De Secretaris, NUHOUT VAN DER VEEN. GEVONDEN VOORWERPEN. Aan het Commissariaat van Politie zijn voor de recht hebbenden terug te bekomen: een gouden oorringetje, een hon denpenning no. 301een lucifersdoosjeeen fantasiehoed een rozenkrans met dop een gouden ringeen driestreng bloed koralen kinderhalskettingje eenige sleutels een kinderarm bandje met blauwe koraleneen kettinkje met kruisjeeen zilveren armband; een wit kindermofje; een onderstukje van een goudenoorbelletje; een duif; een paarlemoeren manchetknoop; eene parasol; een koralen kettingje; een schroef van een wagen; een nickel armbandeen portemonaie met eenige centeneen fantasie armband. Ofschoon de kolommen der dagbladen eiken dag re gelmatig zijn gevuld met berichten over hetgeen in den vreemde en tusschen de verschillende Staten voorvalt geven die berichten ons slechts zelden aanleiding tot nadere beschouwing en overweging. De zuiver binnen- landsche aangelegenheden onzer buren kunnen ten on zent de algemeens belangstelling alleen dan trekken wanneer zij ook voor ons van eenig belang zijn of wanneer zij licht verspreiden over beginselen en stelsels, TOESPEAAKden 28 Mei te Alkmaar gehouden door den heer J. Ntjhout van des Veen, school opziener in het arr. Alkmaar, in de 43e jaarlijksche vergadering van de gewestelijke Vereeniging Noord- holland van het Nederlandsch Onderwijzers-ge nootschap. 1) Mijne Heeken! Toen een lid van het bestuur uwer vereeniging mij voor eenige weken vroegof ik genegen was beden in uw midden als spreker op te tredenwas aan mijn be vestigend antwoord ééne voorwaarde verbonden, name lijk dat ik geheel vrij zou zijn in den vormwaarin ik het onderwerpdat mij voor den geest zweefde mocht behandelen. Was het de bedoeling of de wensch der vergadering een of ander vraagpunt op het ge bied van onderwijs op hoogst ernstige wijze behandeld te zien dan kon ik aan die eervolle nitnoodiging niet voldoen vooreerst omdat het naar mijne meening bij den tegenwoordigen stand van zaken in ons land beter was, dergelijke vraagpunten voorloopig niet aan de orde te stellen, maar in de tweede plaats, omdat deze dag mij daarvoor hoogst ongeschikt voorkwam. Bedrieg ik mij nietdan is uwe jaarlijksche vergadering zoowel gewijd aan ernst als aan schertszoowel aan inspanning als aan genot. En wanneer ik daarmede rekening hield, dan kwam het mij voor, dat niet te veel tijd aan de werkzaamheden gewijd mocht worden en dat wij ons niet te veel moesten verdiepen in ernstige bespiegelin gen over een vraagstuk dat aanleiding kon geven tot breedvoerige gedachtenwisseling door verschil van ge voelen over eenig onderdeel. Wij moesten ook denken aan het genot. En waarom Ik kan mij voorstellen dat toen uwe vergadering ten vorigen jare besliste waarover ook hier te lande strijd van gevoelen bestaat. Wie heeft b. v. lust om de geschiedenis der elkander opvolgende ministeriën in Frankrijk te volgen en zich te verdiepen in de geschillen tusschen de verschillende republikeinsche groepen P Alleen voor zoover zij wel licht aanleiding zouden kunnen geven tot verstoring van den vrede of althans tot nieuwe verwikkelingen met andere mogendhedenvallen zy binnen den kring onzer nadere beschouwing. Zoo trekt de optreding van een nieuw ministerie te Parijs onze aandachtomdat de bekende generaal Boulanger er niet in opgenomen is. De „bekende" generaal ziedaar wel de hoedanig heid waarop de afgetreden Minister van Oorlog het meest gesteld blijkt te zijn. De aandacht te trekken van zich te doen spreken was een zaak die hij nooit uit het oog verloor. Dat hij daarom meermalen werd bespotdat men zich vermaakte met zijn vertooningen, scheen hem niet te hinderen. Moet men hem daarom houden voor een man die door zijn ijdelbeid beheerscht wordt en van wien men geen ernstige plannen moet verwachten Voor een onbeteekenend persooneen zwetser en praatjesmaker, met wien men het niet ern stig moet opnemen Die gevolgtrekking zou gewaagd zijn. Om weinige politieke personen is meer gelachen dan om Prins Napoleon die later Keizer Napoleon III is geworden. Zijn aanslag te Boulognein de uniform, de hooge laarzen en de hoed van Napoleon I, met een wel afgerichten zwarten adelaar boven het hoofd was een ware tooneelvertooning en hartelijk werd er gelachen oin den Prins die na het mislukken van den aanslag en het aan den grond raken van het vaartuig waarin hij trachtte te vluchtenin zee sprong en „als een eend uit een vijver werd opgevischt." Zjo iemand was zeker niet gevaarlijk 1 De geschiedenis heeft geleerd dat men zich vergiste. Prins Napoleon was wel degelijk een ernstig pretendent naar den Franschen troon. Hij werkte met opzet op de verbeelding van het volken zorgde steeds dat men hem niet vergat. De wijze waarop generaal Boulanger het ministerie verlaatis geheel ongewoon. Hij heeft een dagorder uitgevaardigd aan de officieren en soldatenen daarin hoort men niet de taal van een aftredend Minister maar van een vorst die afstand doet van den troon, of liever, die zich na een noodlottigen krijg of een opstand tijdelijk buiten de grenzen terugtrekt en leger en volk tot orde en geduld vermaant, in de hoop op een spoedig wederzien. De aftredende Minister betuigt aan officieren en soldaten zijn dank voor hun toewijding en maant hen aan omgetrouw aan de constitutioueele wetten ook zijn opvolger even nauwgezet te gehoorzamen. Hij zelf zal de eerste zijn om hun het voorbeeld te geven van dubbelerepublikeinsche en militaire tuchtDe tegenstanders lachen om zooveel aanmatiging. Maar geven zulke woorden niet evenzeer stof tot bewondering van zooveel echt republikeinsche deugd De groote menigte heeft behoefte aan iemand die op haar ver beelding werktdie haar vertrouwen inboezemt die onafhankelijke taal durft roeren en de houding aan- dat aan Alkmaar de eer te beurt zou vallen, u in haar midden te zien menig uwer zijne stem voor die ge meente uitbrachtomdat hij zich herinnerdedat een bezoek aan haar in dezen tijd van het jaar werkelijk een genot kon worden genoemdniet denkendedat deze Meimaand aan November gelijk zou zijn. Want, is het geen genotin Alkmaar's sehoone drevende ontwakende natuur, na haren laDgen winterslaap, in al hare pracht te aanschouwen Is het geen genot in Alkmaar's sehoone hout rond te dwalen, luisterende naar het gezang der nachtegalen, die, trots koude, regen en wind niet nalaten den mensch te verkwikken door hun liefelijk lied Is het geen genot, om, zoover het oog reikt, het jeugdig groen te zien, waarmede bosch en veld getooid zijn Ik hoop, dat ik in uwen geest gehandeld heb. Het bemoedigend antwoord van uwen geachten voorzitter, met wien ik dit punt besprak geeft mij daartoe moed. Mogen zijn autwoord en mijne hoop niet beschaamd worden Het onderwerp dat mij voor den geest stond toen ik de uitnoodiging kreeg als spreker op te treden wasde behandeling van Onderwijszaken in de raadsvergade ringen van kleinere gemeenten. De bedoeling van dit on derwerp behoeft geene toelichting. Slechts ééne zaak verdient opheldering. Men heeft mij gevraagdwat verstaat gij onder kleinere gemeenten Op een feest maal dat onlangs door eenige mijner hoorders werd bijgewoond, luidde het antwoord gemeenten beneden 1599 zielen. Met dit antwoord kan ik hier natuurlijk niet volstaante dien aanzien mag echter geene onzekerheid heerschen. De wijze waarop in groote gemeenten en in gemeenten van eenige beteekenis de zaken in de raadsvergaderingen behandeld wordenis algemeen bekend; De pers geeft van het daar voorgevallene zulke uitvoerige verslagen en vermeldt zoovele bijzon- derbeden, wanneer daar iets merkwaardigs voorvalt, dat iedereen het aan zich zeiven te wijten heeftwanneer neemt van een man die weet wat hij wil en zoowel tegenover buitenlandscke vijanden als binnenlaudsche tegenstanders zou stand houden. Zoowei op het oor logsveld als in het legerbestuur heeft generaal Boulanger zich onderscheiden. Herhaaldelijk werd hij gewondin den oorlog in Italiëin den Fransch-Duitschen oorlog, bij de vermeestering van Parijs tegen de Commune. Hij werd achtereenvolgens ridder, officier, commandeur van het legioen van eer. Als Minister van Oorlog heeft hij blijken gegeven van meer dan gewoon organiseerend talent. Hij heeft inderdaad het leger met nienw leven weten te bezielenboezemt aan het leger vertrouwen inen door het leger aan het volk. Niet alleen zij die een oorlog met Duitschland zouden wenschen hun getal schijnt niet groot te zijn -— maar ook zij die zulk een oorlog vreezen of, wil men liever die verwachten dat Duitschland dien oorlog zal beginnen, zal uitlokken of onvermijdelijk maken en hun getal is groot vinden geruststelling in het denkbeelddat een flink soldaateen man dien het leger vertrouwt en die het leger weet te bezielen aan het hoofd staat van het leger. De afstand tot den wensch dat hij aan het hoofd mocht staan van de regeering is niet groot. Boulanger schijnt werkelijk de eenige populaire man in Frankrijk te zijn, en zijn naam was de eenige die bij de optreding van het nieuwe ministerie zonder hem hier en daar op de straat werd gehoord in den kreet „leve Boulanger Zullen wij dezen man voor langen tijdvoor altijd misschien uit het oog verliezen Zal hij nu hij van het staatkundig tooneel is afgetreden, zich verliezen in de menigte? Of zullen wij hem weldra terugzienen onder welke omstandigheden Met gemengde gewaarwordingen leest de rustige burger de onthullingen over de oorlogsgevaren, waaraan Europa heeft bloot gestaan maar gelukkig ontsnapt is. Dank baarheid dat het gevaar is afgeweerd paart zieh daarbij aan het minder aangename denkbeeld dat dit gevaar dan toch inderdaad beeft bestaan en grooter is geweest dan men destijds vermoeddeen men vraagt ai licht verkeeren wij op dit oogenblik misschien in een gelijk soortig gevaarwaarvan wij niets weten Daar komt toch niemand minder dan de Fransche generaal Leflö ons mededeelen dat Duitschland in 1875 verontrust door het voorspoedig herstel van het zoo kort geleden overwonnen en geknakte Frankrijk het oogenblik ge komen achtte voor een nieuwen oorlog en daartoe zeker zou zijn overgegaanzoo het niet door den Eussischen Keizer Alexander II was teruggehouden. Generaal Leflö kan het weten zou men zeggen want hij was destijds reeds sedert verscheidene jaren gezant van Frankrijk te Petersburg. Toch vergist hij zich, wordt van Duitsche zijde geantwoord hij kan het te goeder trouw geloofd hebben, en men had te Petersburg natuurlijk alle reden om hem in dien waan te laten maar toen generaal Leflö met veel gewicht den Eussischen Keizer op de zwarte stippen aan den horizon wees, wa3 Alexander II reeds veel beter met de vredelievende gezindheid van den Duitschen Keizer bekend, dan de gezant vermoedde. hij daarvan niet op de hoogte is. Niet alzoo in de zoogenaamde plattelandsgemeenten. Daar blijft het ver handelde in de raadszittingen vrij verborgen en merkt men bijna n:ets van de besluiten, welke genomen worden, tenzij ze eene dadelijk naar buiten werkende kracht hebben, zooals bij voorbeeld met benoemingen het geval is. De belangstelling der ingezetenen is niet groot al zijn de vergaderingen openbaar, niemand zal er aan denken ze bij te wonen en in menige gemeente zou niet alleen zeer vreemd opgekeken worden, wanneer een ingezetengebruik makende van zijn rechtde raads zitting wilde bijwonen, maar ik geloof zelfs, dat die handeling niet strekken zouom hem in de achting der mannen van het gezag te doen rijzen. Onder het woord kleinere vsrsta ik dus die gemeenten, waar de belangstelling in de publieke zaakalthans wat de gemeente-belangen betreft, zeer gering is en waar vol slagen gebrek aan gelegenheid bestaat, om aan de weet te komenwat er bij het gemeentebestuur voorvalt tenzij men zelf het voorrecht heeft op het kussen te zitten. Een verhaal van dergelijke raadszittingen wil ik u mededeelen. Ik stel er evenwel prijs op, vooraf te verklaren, dat er tal van kleinere gemeenten gevonden worden waar de zaken even goedzoo niet beter be handeld worden dan in grootere gemeenten en dat ik die gemeenten niet op het oog had bij het ontwerpen mijner schets. Ik had alleen die gemeenten op het oog, waar de geest van traagheid van slaperigheidvan lijdelijk verzet tegen eenmaal vastgestelde wetten heerscht en waar men eigenlijk den draak steekt met wettelijke bepalingen. En mocht dan iemand in mijne schets het beeld van eene zekere gemeente of eene persoonlijkheid uit zekere plaats meenen te herkennen, dan kan ik hem vooraf verzekeren dat hij gedwaald heeft. Dat er mis schien gemeenten of personen gevonden wordendie aan die schets zullen beantwoordenis waarlijk mijne schuld niet

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1887 | | pagina 1