I I in de grondwet en is in strijd met de kon. beslissing in overeenstemming met den Raad van State genomen in zake Reusel. Men zegt dat de staat in strijd komt met de geloofsrichting der ingezetenen. Ten onrechte. Het artikel waarborgt eerbiediging van ieders gods dienstige overtuiging. Eindelijk zegt men art. 19é geeft toch niets. Dat kan nooit een argument zijn tot opheffing of wijiiging. Hij meentdat bet moet vaststaan dat van Staats wege worde gezorgd voor het onderwijs. De eerste zinsnede van art. 191 beschouwt hij geenszins als een loutere phrasezich beroepende op Thorbecke en zelfs op Farncombe Sanders die in 1876 erkende dat het bijzonder onderwijs nooit in het geheele land eene ineen sluiting van scholen kan verzekeren. In de vierde alinea wordt de vrijheid van onderwijs erkend, behoudens voorwaarden van eischen en toezicht. Hij betoogtdat die voorwaarden een onafscheidelijk deel uitmaken van de toegekende vrijheid en dus in de grondwet behouden moeten blijven. Eindelijk de tweede alinea, de eerbiediging van ieders godsdienstige begrippen. Hij houdt vol, dat de vrijheid van godsdienst verband houdt met de vrijheid van on derwijs. Kan hij dus niet meegaan met dit ontwerp, hij be treurt het, dat art. 194 ongewijzigd blijft. Hij heeft in 1886 in de Tweede Kamer voor het regeeringsvoorstel gestemd en betreurt, dat hetaniet opnieuw is ingediend. Maar dit mag hem niet leiden te stemmen voor dit ontwerp, waarvan hij gevaarlijke gevolgen vreest. Wij- fl^t. 194 acht hij ook noodig, omdat hij niet kan inziendat daarbij subsidieeren aan bijzondere scholen is verboden al lag het geven er van niet bepaald in de bedoeling. Onder het bestaand artikel zou hij willen meewerken tot decentralisatie, vermindering van kosten en school- geldbeffing en een stelsel van subsidie, om de opleiding van onderwijzers te vergemakkelijken. Dergelijke voor stellen acht hij niet door de grondwet verboden. Hij mist in dit voorstel de noodige grondwettige waarborgen dat ieder onderwijs kan genieten zonder gevaar voor krenking zijner godsdienstige overtuiging waarborgen ook voor de bevoegdheid der onderwijzers en het toezicht der overheid terwijl hij meent dat binnen de grenzen der bestaande grondwet veel en veel goeds is tot stand te brengen, zooals de heer Elout vroeger zelf heeft erkend. De heer Huydecoper van Maarsseveen, zeer geneigd tot bevrediging mede te werken wijst er ook op, dat thans wordt voorgesteld die te verwerven door opoffering van grondwettige waarborgen. Het voorstel de Beaufort zou hij gaarne hebben zien aange nomen, als een eerste stap tot bevrediging, maar weg neming der grondwettige waarborgen voor het openbaar onderwijs acht hij gevaarlijk en onverantwoordelijk. De heer van Naamen van Eemnes stelt voorop de noodzakelijkheid dat het onderwijs een on derdeel zij van de Staatszorg. Door dit voorstel aan te nemen zou men terugkeeren op het goede beginsel van 1848 en de toekomst des volks in gevaar brengen. Natuurlijk moet de vrijheid van onderwijs geëerbiedigd worden. Ook in dit opzicht heefc onder de grondwet van 1848 de schoolwet zeer gunstig gewerkt. Tegen over de voorbeelden van den heer Sanders zou hij vele andere kunnen stellen. Het bijzonder onderwijs acht hij zeer hoog maar toezicht op de onderwijzers blijft hij noodig keuren. Zijns inziens heeft het bijzonder onderwijs een verkeerden weg gevolgd. De voorstan ders hadden niet moeten beginnen met bijzondere scholen op te richten maar bijzondere kweekscholen zij had den hunne zorg aan het onderwijzend element moeten wijden. Dit voorstel biedt veel minder dan het oor spronkelijk voorstel Schaepman en wat het geeftis weinig beduidend. De eerste alinea zal óf eene doóde letter zijn óf tot voortdurende staatsinmenging leiden en in de overige alinea's mist men de bestaande nood zakelijke waarborgen. De heer van Aylva van Pallandt betreurt mede, dat van art. 194 niets door dit voorstel zal over blijven. Hij wil zekerheid, dat de grondwet vaste regelen stelle omtrent het onderwijs. Thans zou de mogelijkheid geopend worden terug te keeren tot de oude nadeelige toestanden. De heer R e g o u t ontkende tegenover den heer Meineszdat de heer Verheijen art. 194 onveranderd zou willen behouden. Dat de bijzondere scholen met het oude art. 194 der grondwet gesubsidieerd kunnen worden wordt door de meerderheid der liberalen ont kend. Het nieuwe art. 194 zal voldoen aan de grieven, omdat het 't recht zal erkennen der voorstanders van het byzonder onderwijs en een einde maken aan de middeleeuwsche bevoorrechting der openbare school. De minister van binnenlandschezaken beantwoordde de opmerkingen, gemaakt tegen de houding der regeering. De meerderheid wil bevrediging doch is van oordeeldat het voorstel Schaepman tot geene bevrediging zal leiden jazelfs eene duurzame bevre diging op het onderwijsgebied niet denkbaar is. De staatscommissie achtte herziening van art. 194 onnoodig en niet wenschelijk. De regeering vereenigde zich met dat gevoelen en heeft duidelijk hare meening uitgesproken, dat zij in den plicht der overheid om voor het onderwijs te zorgen geene verandering wenschte o. tuin, die door prachtige kastanje-, moerbeziën- en myr- tenboomen beschaduwd werd. Het geheel behoorde aan de gravin Montijo-Tebavan een oud aanzien lijk geslacht van Spanje. Haar gemaalde Graaf van Montijo-TebaHertog van Peneranda was reeds in het jaar 1839 gestorven en had haar behalve een aanzienlijk vermogen, drie nog jeugdige dochters nage latenwelker opvoeding de moeder met de grootste zorg leidde. De kinderen groeiden op tot schoonheden, die in geheel Madrid geene mededingsters te vreezen hadden en in de voorname kringen der hoofdstad den bijnaam „De drie gratiën" ontvangen hadden. Wordt vervolgd. noodig oordeelde. Tot verduidelijking van hare bedoe- J|ngging zjj over tot wijzigingwaardoor nog noodza kelijker die plicht werd aangetoond doch zij zag haar voorstel verwerpen en wel met medewerking van hen die voor wijziging waren. De Tweede Kamer gaf de voorkeur aan onveranderd behoud van het artikel; dus kon van de regeering niet met grond verwacht worden, dat zij zich andermaal aan eene poging zou wagen. De regeering heeft gemeend, zich van een tweede proef te moeten onthouden. Men heeft haar verwetendat zij het voorstel niet onaannemelijk heeft genoemd. Doch tegenover het voorstel van initiatief is hare houding anders dan tegenover dat van amendement. Onaan- nemelijkverklaring is een woorddat niet te dikwijls moet worden gebruikt, wil het zijne kracht behouden. De regeering moest zich in zekere mate van een oordeel onthouden omdat de Koning ten slotte het recht van beslissing heeftden Raad van State gehoord vooral waar het een voorstel geldtdat aan het recht van initiatief zijn ontstaan te danken heeft. Wat heeft zij echter wel gedaan tegenover het voorstel P Zij heeft zich toen het nog voor wijziging vatbaar was in de beraadslaging gemengd en het voorstel ontradenzij heeft de punten gecritiseerd en er zelf op gewezen wat welwat niet aangenomen kon worden. Zij heeft haar gevoelen volstrekt niet verborgen. Ook nu zal hij zich van een bepaald oordeel onthouden doch slechts enkele punten behandelen. Hij wijst er op dat de wet van 1848 de vrijheid van onderwijs waar borgde doch onder zekere voorwaarden van toezicht van de overheid ook op de eischen van bekwaamheid van de onderwijzers. Die voorwaarden zijn niet van de vrijheid te scheiden. Men heeft geklaagd dat de mede dinging moeielijker is geworden voor het bijzonder onder wijs maar men verzuimt er aan te denken, dat sedert de wet van 1878 de hoogere eischen zijn verzacht ge worden. Het is volstrekt de bedoeling der regeering niethet bijzonder onderwijs te belemmeren maar moet er op letten dat bet bijzonder onderwijs overal in exclusieven geest gegeven wordt. Onder alle omstan digheden is het een eisch dat de meervermogenden zorgen voor het onderwijs van hunne eigene kinderen en voor die van de armen doch een feit is hetdat nog vele kinderen geene plaatsing op eene school kun nen krijgen noch op de openbare noch op de bijzon dere. Men heeft gezegd het openbaar onderwijs moet het bijzondere aanvullen doch het is er nog ver af, dat het bijzonder onderwijs het openbare kan aanvullen. Zonder openbaar lager onderwijs vreest hij, dat de natie zichtbaar zal achteruitgaan. Het verlies der neutrale school was een groot verlies voor ons, want bij eene bevolking zoo gemengd als de onze is geene andere school denkbaar. Wat de subsidieering der bijzondere scholen betreft, hij meent, dat daardoor die scholen haar geur zouden verliezen. De heer Pijnappel, antwoordende, verzekert nog maals herstel van eenheid te wenschen voor het geheele volk, en die eenheid, meent hij, dat het meest bevorderd zal worden door onthouding van den staat zooveel moge lijk- Wij hebben verkregen vrijheid van godsdienst en vrijheid van onderwijs, maar met een tegenwicht; doch juist dit tegenwicht moet vervallen, evenals de beperking van godsdienstvrijheid is vervallen. Wat het godsdienst onderwijs op de scholen betreftmerkt hij op dat bij dat onderwijs vele onderwijzers onderwijs niet kunnen afscheiden van dogmatiek, terwijl andere opvoeding niet kunnen scheiden van onderwijs. Hij wijst er op hoe bij de opvoeding en het onderwijl veel afhangt van de godsdienstige richting van den onderwijzer. Ook op het gebied der zedekunde bestaan allergewichtigste ver schillen tusschen verschillende richtingen. De katho lieken prenten berusting in, de protestantsche hervorm den fatalisme, de modernen verantwoordelijkheid voor eigen daden. Het is hem niet onverschillig hoe zijne kinderen worden opgevoed. Het voorstel Schaepman zal hier verworpen worden, doch hij heeft althans zijn doel aangetoond en bij acht het noodig, dat de grondwet niet in den weg sta, om dat doel te bereiken. De heer Fransen v. d. Putte deelt in de mee ning van den Pijnappel niet en meent, dat zijn stelsel van onderwijs zou moeten leiden tot opvoeding der kinderen uitsluitend in eigen huis. Voorts verklaart bij, niet in te zien, dat de minister de houding der regee ring in de Tweede Kamer door zijne mededeeling heeft gerechtvaardigd. Het onderscheid, door hem gemaakt tusschen een voorstel, voortspruitende uit initiatief, en een voorstel uit amendement, ziet hij evenmin in. Hij houdt vol, dat het regeeringstaak en regeeringsplichü was geweesteen duidelijk advies uit te brengen te meer daar de minister ook nog heden een ongunstig advies over het voorstel uitbracht. Hij wijst voorts op het enquête-verslag, waaruit blijkt, dat er op sociaal gebied zaken voorvallen, welke men niet vermoedde. De commissie heeft thans haar arbeid gestaakt en de Kamer zal weldra haar arbeid eindigen. Hij verzoekt der regeering, het indienen van arbeiderswetten niet nit te stellen tot de Kamer van 100 er zal zijn maar reeds in dit najaar die wetten in te dienen. De heer De Bruyn doet uitkomen, dat uit de besprekingen gebleken is, dat velen voor herziening van art. 194 zijn gestemd; dat de wet van 1878 nie mand voldoet en de minister zelf erkend heeft, dat de grondwet subsidieering van het bijz. onderwijs niet verbiedt. De minister van binnen 1. zaken begrijpt het verband niet tusschen deze beraadslagingen en den arbeid der enquête-commissie, doch herinnert, dat vóór den aanvang der enquête de regeering reeds het voor stel had gedaan tot wijziging van de wet Van Houten. Het voorstel Schaepman in stemming gebracht wordt verworpen met 27 tegen 11 stemmen. Tegen stemdende heeren Fransen v. d. Putte StorkBlijdenstein Huydecoper v. Maarsseveen, v. d. Breggen, Van Naamen van Eemnes, Breuning, 't Hooft, v. Akerlaken De SitterInsingerv. Vollenhoven Sickesz Vening Meinesz, v. PallandtMullerv. Royen v. Swinderen Coenen RöellMoolenburch Yiruly Tak van Poortvlietv. Tienhoven, Blussé, De Vos v. Steenwijk en de voorzitter. Voor stemdende heeren Smita^ Pijls, Regout, S,. li d. OyeSmits van Oyen Hengst Pijnappel, Magaee, Elout v. Soeterwoude, De Bruyn en Verheyen. Afwez'g de heer A. C. Wertheim. Daarna ving de behandeling- der additioneele artikelen aan. De heer Pijnappel begon zijne bezwaren uiteen te zetten. Den 9 voortzetting. By kon. besluit van den 14 is benoemd tot rid der der orde van den nederl. leeuw de heer mr. O. J. Heylidy, voorzitter der commissie van onderwijs te Paramaribo. Den 5 werd weder een biljartwedstrijd in de Beemster gehoudenwaarbij de prijs f 20) werd be haald^ door den heer T. Harp van Alkmaar, en de premie 10) door den heer K. Blokdijk van de Rijp. De lijn Leeuwarden-»-Stavoren—Enkhuizen—-Am sterdam zal er zeker nog meer bij winnen, nu de directie van den stoombootveerdienst Stavoren —Enkhuizen sedert den 5 gezelschapsbiljetten (8 reizigers le kajuit, 10 reizigers 2e en 3e kajuit),, op naamtegen vermin dering van 50 pet. van den vrachtprijs, uitgeeft zoowel voor enkele reis, als voor heen- en terugreis. De retourbiljetten zijn twee dagen geldig en moeten twee dagen te voren worden aangevraagd bij de controleurs van genoemden dienst te Enkhuizen en te Stavoren. Bij eventueele verhindering door onstuimig weder kunnen de biljetten worden verdaagd. Met deze stoombootlijn werden gedurende de maand Juli 8163 personen ver voerd benevens veel vee. Den 5des namiddags omstreeks 5 uur, barstte in de buurtschap Weerenstein onder Hillegom brand uit in eene rietschelf van den heer Hopman, welke door de droogte zeer toenam. Weldra werden de schuur en de werkplaats van den rietdekker Burggraaf mede aan getast beide gebouwen brandden tot den grond af. De brandweer slaagde er in, dein de nabijheid staande bollenhuizen van de heeren P. van Waveren Jz. Co., bloemistenwelke in brand geraakt waren door over gewaaide vonken te behouden. In den nacht van den 5 op den 6 is te Schier monnikoog eene schuur afgebrand het woonhuis werd gespaard. In den nacht van den 5 op den 6 heeft te Haarlem een polderwerker na eene twist bij het verlaten van een danshuis een hoornblazer bij de infanterie 5 messteken, waaronder 2 gevaarlijke, toegebracht. Hii is in hechtenis genomen. In den nacht van den 5 op den 6 is te Hoorn brand ontstaan in een schuurtje achter het Kleine Oost, bestemd tot het bergen van vischnetten enz. en tot het rooken van paling. Daar de brandweer moeielijk met de spuiten het brandende perceel kon naderen kreeg de brand spoedig verdere uitbreiding en werd bet daar^ naast gelegen turfpakhuis mede aangetast. Beide per- ceelen brandden geheel af. Mej. M. Wilson te Wormer is den 6 te Utrecht geslaagd voor de engelsche taal. Tusschen Tilburg en Oisterwijk is den 6 des aveada een werkman in dienst van de staatsspoorwegen over reden. Zijn lijk werd den volgenden ochtend gevonden. Den 6 bezochten 496 personen, met een pleizier- trein uit Duitschland gekomen de tentoonstelling te Amsterdam. In den nacht van den 6 op den 7 is teWolvega eene boarenhuizing met scharen, waarin ongeveer 25000 P. hooiafgebrand. Te Huiswaard, gem. Koedijk, werd den 7©cn aan toevallen lijdend meisje levenloos gevonden aan den slootkant bij de woningmet het hoofd slechts even onder water, blijkbaar voorover gevallen ten gevolge van een toeval. By kon. besluit van den 7 is bepaald dat de stembriefjes in te leveren ter verkiezing van een lid der prov. staten van Noordholland in bet hoofdkies district Helder op den 23 en bij eventueele herstem- ming op den 6 September, geopend zullen worden den 25 en den 8 September. Te s Gravenhage zijn den 8 benoemd tot wet houders in plaats van de heeren Vaillant, van Stralen, en Six, de heeren A. P. Godon mr. J. H. C. Lisman en mr. Micbiels van Verduijnen. Eerstgenoemde nam de benoeming aan; de twee andere heeren verzochten tijd van beraad. De beer P. C. Evers werd herkozen; hij nam ech ter de keuze niet aan en verklaarde zijn ontslag te nemen als raadslid omdat ook bjj zich door den uitslag der stemming getroffen acht, In zijne plaats werd gekozen de h®er dr. Mouton. De burgemeester deelde mede dat hij ontslag gevraagd had. Den 8 heeft de synode der herv. kerk met alge- meene stemmen tot quaestor-generaal der ned. herv. gemeente benoemd den waarnemenden quaestor-generaal, den heer P. Mom met wien op het drietal stonden de heeren A. Guepin te Amsterdam en dr. von Reeken te Haarlem. Aan de den 8 te Oudorp gehouden harddraverij werd door 16 paarden deelgenomen. De le prijs, be staande in een wagentuig met hoofdstel en zweep werd gewonnen door de wit van J. Pater, bereden door G. Apeldoorn de 1 premie, 2 hoofdstellen, door de bruine bles van M. Zuurbier, bereden door J. Zuurbier, de 2 premie, een hoofdstel met teugels, door de zwarte bles van R. Grootbereden door J. Zuurbier. De aangiite van inzending op de algemeene ten toonstelling der Bollandsche Maatschappij van Landbouw, van 712 September e.k. te Hoorn te houdenmoet geschieden vóór of op 16 Augustus! Bij het centraal bestuur van het Algemeen Ne- derlandsch Werkliedenverbond is een schrijven ontvangen van den minister van justitiehoudende kennisgeving namens den Koning dat niet kan worden getreden in het verzoek om kwijtschelding van straf voor Domela Nieuwenbuis en dat alzoo volhard wordt bij de vroegere afwijzende beschikkinggenomen op mede ten behoeve van bem ingediende verzoeken van gelijke strekking. Provisoren van het Groote en Voorster Gasthuis te Deventer hebben voor 6 jaren de boereuplaats Groot Meilink te Diepenveen met 9.52.60 bunders bouwland, Ll.01.24 bunders weiland en 250 bunders heide ver huurd 7oor f 530 per jaar. Ji,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1887 | | pagina 2