No, 106.
Negen en tachtigste Jaargang.
1887.
Onvoltooid, maar belangrijk werk.
VERDWENEN STERREN.
Z O N D A G
4 SEPTEMBER.
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
BEKENDMAKING.
FEUILLETON.
Geschiedkundige Novelle
Prijs der gewone Advertentiën
©fficiëcl dSebeelte.
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door
het geheele rijk f 1,—.
De 3 nummers f 0,06.
IR I A
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HERM». COS
TBR ZOON.
Op 13 en 15 Augustus 11. heeft een persoon, zich noemende
Willem Meijer, groothandelaar in vee, en te Rotterdam woon
achtig, van den veehouder Jacob Cornells Kuijs te Castricum
zes koeien, tegen 1180 per stuk, en dertig schapen, tegen
t 22,50 per stuk, gekocht. Dat vee zou op 22 Aug. 11. door
den kooper worden betaald en afgehaald, en alsdan per spoor
naar Rotterdam worden vervoerd, waartoe op den 15 dier maand
door den kooper aan het spoorwegstation te Castricum, op
naam van de veehandelaren Poels te Rotterdam, vier veewagens
waren besteld.
Nadat op 15 Aug. jl. voormelde koop was gesloten, heelt de
kooper aan bedoelden Kuijs overhandigd een wisselbrief, ge
deeltelijk gedrukt en gedeeltelijk geschreven, van den navol
genden inhoud:
.Rotterdam, den 25 Juli 1887. Goed voor f600,——. Lepe
maand na dato gelieve UEd. te betalen voor dezen wisselbriet
aan den heer Meijer of order de somma van zeshonderd gul
den, waarde in rekening, en stelt op rekening volgens advies
van den heer Willem Muller Mastricht te betaalbaar aan de
N. Bank Amsterdam."
»H. H. Ritker.
daarbij zeggende geef mij nu f 300,— van U, dan hebt ge vast
driehonderd gulden statie-geld.
Bedoelde Kuijs heeft na allerlei praatjes van den kooper om
trent de echtheid van dien wissel, aan den kooper drie bank
biljetten van 100,— ter hand gesteld en vervolgens dezen
kooper per rijtuig gebracht naar Beverwijk, alwaar de kooper
in de herberg "de Zon" op wijn heeft getrakteerd, en aldaar
ter betaling der gemaakte vertering een der bankbiljetten heeft
gewisseldwaarna de kooper per spoor is vertrokken, na een
kaartje voor Amsterdam te hebben genomen.
De kooper kwam echter op den bepaalden tijd het vee niet
afhalen, en de verkooper ontdekte, na te Amsterdam bij de
Nederlandsche Bank inlichtingen te hebben ingewonnen, dat hij
voor 1300,— bedrogen was.
Het signalement van den verdachte luidt als volgt: lengte
middelmatig, redelijk Igezet, aangezicht geschoren, kleur bruin
en gezond, oogen zwart, neus en mond gewoon, haar en wenk
brauwen zwart, op het hoofd aan de voorzijde kaal, knevel
zwart, ongeveer 40 jaren oud, draagt een gouden ring met
blauWen steen aan een der wijsvingers, spreekt de Nederlandsche
taal met Duitscben tongval, zachte stem, gekleed met laag rond
hoedje, overjas en broek van donkerbruine kleur met een werkje,
draagt een wandelstok van lichtbruine kleur met ivoren hand-
vatsel, en een zwart lederen tascb, hangende aan een riem. Hij
beweerde met den veehouder de Wit te Beemster goed bekend
tC Bij" onderzoek is gebleken, dat hij te Rotterdam'onbekend
is en met de aldaar wonende veehandelaren Poels en Bierman,
bandelende onder de firma Bierman en Co. niet in relatie staat.
De officier van justitie te Alkmaar verzoekt inlichtingen,
zoo mogelijk per telegram, omtrent _den_verdachte.
ii.
Eenstemmig ia de commissie in haar wensch om de
wet van 19 September 1874 (Staatsblad n°. 130) tot
TAN
MORITZ LILIE.
11)
VIII.
Parijs was ten tijde van het presidentschap van prins
Louis Napoleon niet die door partijschappen verdeelde
staddie het na den val van het tweeden keizerrijk
werd. De Bonapartistendie den vertegenwoordiger
der door hen vereerde dynastie aan het hoofd van het
fransche staatsbestuur zagen schitteren zochten goede
vrienden te blijven met de republikeinen; de aanhangers
der geslachten Bourbon en Orleans waren machteloos en
hadden zich veiligheidshalve op hunne kasteelen in de pro
vincie teruggetrokken of vertoefden in het buitenland; de
republikeinen, de op het oogenblik bovendrijvende partij,
zagen hun ideaal verwezenlijkt en dweepten met de
regeering van den president. Louis Napoleon wist
meesterlijk de ijde.heid der Eranschen te streelen en
zich daardoor d9 volksgunst te verwerven; hij ver
schafte het grootache militaire schouwspelen en schit
terende feestenliet wedrennen houden en zorgde
er voor, dat het der menigte niet aan verstrooiing ont
brak zoodat zij in den roes van het vermaak er niet
aan dachten om sociale sn politieke vraagstukken te
overwegen, noch de diepe verdorvenheid van het open
baar gezag of het zedenbederf der hoogere standen op
te merken.
Ook aan het hof zelf, dat Napoleon geheel, als ware hij
een wettig en erkend souverein, had ingericht, volgde het
eene feest het andere. Niet slechts de hoogere beambten en
zij, die titels voerden en waardigheden bekleedden, werden
het tegengaan van overmatigen arbtid en verwaarloozing
vau kinderen te herzien 'voor zoover betreft de ver-
du delijking of verscherping harer bepalingen. De wet
verb'tfdt namelijk kinderen beneden de twaalf jaren in
dienst te nemen of in dienst te hebben, en maakt weer een
uitzondering voor huiselijke en persoonlijke diensten en
den veldarbeid. Over de beteekenis van dis woorden is
men het niet eens. Vooreerst is het niet zeer duidelijk,
wat „huiselijke en persoonlijke diensten" zijnmaar
daarenboven werd beweerd dat er voor de toepassing
der wet altijd een dienstcontract moest bestaan hetzij
dan mondeling of schriftelijk voor loon of zonder loon.
Er staat niet «ldus redeneerde men dat men een
kind beneden de twaalf jaren geenerlei werk mag laten
verrichten maar dat men het niet in dienst mag nemen
of in dienst mag hebben. "Wanneer bijvoorbeeld de vader
zich door zijn tien- of elfjarig zoontje laat helpen in
zijn beroep wanneer bij dat knaapje iaat medewerken,
om het te leeren om het op te leiden in zijn hand
werk dan kan men toch niet zeggen dat die vader
zijn zoontje in dienst heeft genomen en daarom is hij
ook niet strafbaar. Neen zeiden anderen de
wet verbiedt in het algemeendat iemand een kind
werkzaamheden laat verrichten ten zijnen behoeve of
ten behoeve van zijn bedrijf die dat doetneemt het
kind in zijn dienst of heeft het in zijn dieDst onver
schillig of er een overeenkomsteen dienstcontract be
staat of niet onverschillig of het kind zijn eigen of
eens anders kind is.
De wet steit voorts voor de overtreding harer be
palingen a&nsprakelyk de hoofden of bestuurders der
onderneming waarbij het kind in dienst is bevonden
maar heeft de indienstneming plaats gehad buiten hun
weten en bewijzen zij dat zij de overtreding der wet
onmiddelijk hebben doen ophouden nadat die hun bekend
was geworden dan wordt hij aansprakelijk gesteld die
het kind in dienst heeft gecomen. De bestuurder der
fabriek de fabrikantde patroon de baas is dus aan
sprakelijk, maar heeft een ondergeschikte, een opzichter
of meestersknecht een kind in dienst genomen buiten
zijn weten en heeft bij, zoodra hij dit vernam, daaraan
een eind gemaakt dan wordt niet hij, maar de onder
geschikte de opzjehter, de meesterknecht, die het kind
buiten zijn weten in dienst namgestraft. Deze be
palingen zijn op zich zeiven zeker zeer billijk maar zij
blijken bet in sommige gevallen mogelijk gemaakt te
hebben dat de een de schuld op den ander wierp en
er ten slotte bij gebrek van voldoend bewij3 niemand
kon worden gestraft.
Ziedaar reeds voldoende redenen om herziening der
wet in overweging te geven. Of de commissie gelukkig
geslaagd is in haar voorstel omtrent den vorm waarin
de wijziging der wet baars inziens zou moeten geschieden,
behoeven wij niet te onderzoeken. Naar de baste uit
drukking zal ongetwijfeld met ernst en scherpzinnigheid
worden gezocht. Het doel der commissie beamen wij
echter ten volle. De wet moet geen aanleiding kunnen
geven om een kind beneden de twaalt jaren te kunnen
hiertoe uitgenoodigdmaar bij voorkeur verleende Na
poleon er toegang aan rijke lieden uit de burgerklasse en
aan groote industiëelen hetgeen, zooals hij zeer goed
inzag, een uitmuntend middel was, om zijne popula
riteit te verhoogen. Weliswaar hield de oude adel van
geboorte, getrouw aan de koninklijke dynastie, zich op
eenen afstand maar Parijs stoorde zich hieraan niet.
Het was vroolijk en uitgelaten in den waan van inge
beelde vrijheid en vermeende grootheid.
Reeds herhaaldelijk had Louis Napoleon verscheidene
Europeesche hoven gepolstover de vraaghoe een
aanzoek door hem te doen om de hand eener prinses
van koninklijken bloede zou worden ontvangen, maar
nergens vond hij gehoor; tot zijnen innigen spijt moest
hij overal ondervindendat de vorstelijke personen
hem geenszins als hunsgehike beschouwden. Zelfs de
kleine hoven van Italië hadden bezwaar tegen eene
huwelijksverbintenis met den avonturier te meer nog,
omdat hij het hoofd eener republiek washetgeen
natuurlijk streed met het monarchaal beginsel. Er lag
voor den prins iets diep beschamends in dergelijke
ervaringen en een niet te overwinnen spijt maakte
zich van hem meester jegens de kleine vorstjeswier
voorouders eens deemoedig voor den grooten Cor-
sicaan, zijnen oom, hadden gebogen, maar nu den neef
zonder veel omslag de deur wezen.
Hoofdzakelijk om de europeesche hoven te trotseeren,
omringde Napoleon zich in zijn paleis met ongekende
pracht en luister om te toonen dat hij, ondanks de
minachting der vorsten „bij de gratie Gods" zich gelijk
stelde met die gekroonde hoofden. Vandaar, dat jonge
diplomaten met verlangende blikken naar Parijs uitzagen
en dat in de hoofdstad aan de Seine alles bijeen kwam,
wat eenen klinkenden naam, tijd en veel geld bezat en
behoefte gevoelde, om zich in het gewoel der wereldstad
te verstrooien of toegang te bekomen tot de gastvrije
zalen der Tuileriën.
Napoleon stond destijds in zeer intieme betrekking
tot eene jonge en schoone engekche dame. miss Howard,
laten arbeiden op grond dat er geen eigenlijke dienst
betrekking bestaaten nog veel minder om haar ver
bod krachteloos te maken omdat niet uitgemaakt kan
worden wie de aansprakelijke persoon is. Alzoo is
verduidelijking van de wet noodig.
Verder dan tot verduidelijking wil echter de meerder
heid der commissie niet gaan. De meerderheid,
want omtrent dit punt is de commissie niet eenstemmig.
De minderheid der commissie zou gaarne bet verbod
om kinderen te iaten arbeiden uitgebreid willen zien
tot na het dertiende jaarmaar de meerderheid meent
dat het onderzoek nog niet volledig genoeg is geweest
om reeds nu dit voorstel te kunnen doen. Zij zegt
nietdat die uitbreiding moet achterwege blijven maar
zij meent dat de uitkomst van het verder onderzoek
moet worden afgewachtom de wenschelijkheid van
dien maatregel te kunnen beoordeelen. Omtrent on
derscheidene takken van nijverheid zijn nog geen feiten
verzamelden zij acht bet zeer wel mogelijkdat
daaronder juist bedrijven voorkomen waarbij de arbeid
van twaalfjarige kinderen van veel beteekenis is, b. v.
steenbakkerijenlijnbanen enz. Ook een bescheiden
verhooging van den leeftijd waar beneden de arbeid
verboden is zegt zij zou derhalve nader kunnen blij
ken een onberaden stap te zijn geweest. Aan dit be
zwaar kan fcaars inzienB niet wel tegemoet gekomen
worden door het verleeLen van uitzonderingen en
vrijstellingen want die zouden zoo menigvuldig moe
ten zijn dat zij den regel verre zouden overtreffen en
zulk een regeling is toch zeker geen model van goede
wetgeving.
De meerderheid erkent dat wat Maastricht en ge
heel Limburg betreft alzoo de streken waaromtrent
het onderzoek het volledigst is geweesthet verbod
zonder bezwaar tot den dertienjarigen leeftijd zou kun
nen worden uitgebreid. Met den toestand in Amster
dam is men uog niet genoeg bekend om daaromtrent
iets met zekerheid te kunnen zeggen. Ten aanzien van
de vlasbereidÏDg is wel de meeniug geuit dat men met
het verbod tot na het dertiende jaur zou kunnen gaan,
maar de meerderheid merkt opdat tevens tot voor
zichtigheid is aangemaand omdat de vlasbereiding nauw
samenhangt met de vlasteelteen onderdeel van den
landbouw en omdat zij een zwakke plant isdie onder
bezwaren der voorwaarden geheel te gronde ziu gaan.
Wat Twenthe betreft, wordt een verbod van arbeid
vóór het veertiende levensjaar voor de ijzerindustria en
de ambachtsnijverheid zelfs wenseheliik eo in het belang
der kinderen geachtmaar ten aanzien van de spinne
rijen en weverijen oordeelt de kamer van koophandel
en fabrieken te Hengelo elke uitbreiding van het
verbod bedenkelijkniet zoozeer voor de fabrikanten
als voor de kinderen zeiven en voor de gezinnen
waartoe zij behooren. Het zoogenaamde draadmaken
ea kaardenkloppen bij de Tilburgsche Wolindustrie is
een zeer licht en onschadelijk en te gelijk een zoo on
beduidend werk, dat het e genlijk alleen voor kinderen
geschikt is. Breidt men het verbod om te werken verder
eene zeer hartstochtelijke, vrouw, die den prins echter
oprecht beminde en vast overtuigd wasdat hij haar
huwen zou- De toegenegenheid van den laatste scheen
echter langzamerhand te verkoelen miss Howard be
hoorde tot den lageren engelschen adel en Napoleon
stree'de naar het bezit eener vorstendochter, die aan
zijnen toekomstigen troon deu noodigen glans verleenen
zou. Wel durfde hij zijne betrekking tot de engelsche
dame niet verbreken hij vreesde voor schandaal en dat
wilde hij tot eiken prijs vermijden.
Het was haren scherpen blik echter niet ontgaan, dat
de prins, buiten haar om, eene huwelijksverbintenis
trachtte te sluiten zij was echter niet van plan vrij
willig van hare rechten afstand te doen. Herhaaldelijk
was het reeds tusschen haar en den prins tot hevige
tooneelen gekomenzij eischte van hem de bepaalde
verklaring dat hij haar spoedig tot zijne gemalin ver
heffen zou Napoleon echter ontweek zulk eene stellige
belotte zonder intussehen den moed te bezitten haar
met den waren aard zijner plannen bekend te maken.
Op zekeren dag zat Louis Napoleon in zijn kabinet
aan de schrijftafeltoen miss Howard binnentrad en
snel op hem toeliep.
„Vergun mij, prins, dat ik u stoor", sprak zij, „maar
ik moet u noodzakelijk een oogenbiik spreken."
De president schoof de voor hem liggende dokumen-
ten ter zijde en stond op. Het ontging hem niet dat
het meisje buitengewoon opgewonden was.
„Ge weetAlicedat ik voor u ten allen tijde te
spreken ben", antwoordde hij met ietwat onvaste stem.
„Ik verlang heden volledige opheldering, prins. De
onzekerheid doodt mij", vervolgde zij terwijl zij zijne
hand greep en hem met hare dweepende blauwe oogen
warm en innig aanzag. „Wilt ge mij geheel tot de uwe
maken prinswilt ge mij eindelijk de plaats aan uwe
zijde geven die mij toekomt
Napoleon lachte gedwongen,
„Altijd weder de oude geschiedenis, Alice 1" sprak hij
op schertsenden toon. „De lasten van mijn ambt zjn