Te veel vrijheid? Op de Huwelijksreis. No. 112. Negen en tachtigste Jaargang. 1887. ZONDAG 18 SEPTEMBER. Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. FEUILLETON. Prijs der gewone Advertentiën Eene novelle ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele rijk f 1, De 3 nummers f 0,08. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEEM». COS TEE ZOON. Is het geen verblijdend teekendat ons volk zoo krachtig zijn afkeer openbaart van de sociaal-democra ten Botterdam heeft bij Amsterdam en Leiden niet achter willen blijvenhet volk heeft de vergadering der Domela Nieuwenhuis-vereerdera uiteengedreven hun lokaal verwoest, den sociaal-demokraten de kracht zijner vuisten doen gevoelen, hunne huizen en de kroegen en koffiehuizen waar zij bijeenkwamen met steecen ge bombardeerd en dat alles onder het zingen van natio nale liederen ter eere van den Koning. Inderdaad, wij erkennen dat wij er ons in verheugen dat de volks driften zich althans in deze richting hebben geopen baard en niet in de tegenovergestelde maar dat het volk op die wijze van zijn vaderlandsliefde en konings gezindheid doet blijken en dat zulke tooneelen in ons land mogelijk zijndat betreuren wij diep. Men verwijt den sociaal-democraten en met het volste recht, dat zij de bestaande maatschappelijke orde met geweld zouden willen omverwerpen en intusschen ontziet men zich niet zeiven tegen bunne personen en goederen het grofste geweld te plegen. Men beschul digt hen dat zij niets dan wanorde willen stichtenen men sticht zelf de ergerlijkste wanorde die zich denken laat. Men werpt hun voor de voeten dat zy zich ver zetten tegen do politie, en zelf stoort men zich volstrekt niet aan de bevelen die door de politie worden gegeven. Men overtreed willens en wetens de wet maakt zich schuldig aan de schandelijkste plunderingen en mishan delingen, en na eenigen tijd zal men het fraaie schouw spel zien dat voor onze rechtbanken terecht staan en naar de gevangenis worden verwezen geen sociaal democraten maar zoogenaamde Oranje-vereerders en warme vaderlanders Leeiijke trokken van ons volk hebben zich bij deze gele genheden opnieuw geopenbaardminachting voor de Eegeering en de politie, lust om haar te dwaraboomen, om zoo mogelijk ongestraft te doen wat zij verbieden lust om te vernielen. En die vernielzucht is zóó groot, dat men zich er niet zwaar om bekreunt, of men ook mis schien anderen, die volstrekt geen sociaal-democraten zyn, schromelijk benadeelt. Men vernielt de huizen waar sociaal-democraten wonen, onverschillig wie de eigenaren zijn, en het ingooien van glazen, als dat te midden van een grooten volkshoop kan gebeuren zoodat men niet kan onderscheiden wie eigenlijk de daders zijn en de daders dus veel kans hebben niet ontdekt te worden is op zich zelf voor velen een zoo pleizierig werk dat er menige steen in een winkelruit te recht komtook al heeft de eigenaar of bewoner van het huis niets met de sociaal-democraten uit te staan, ja al kent men hen zelfs niet. TAN EEDOE VON ZOBELTITZ. 1) Met Tolie kracht stoomde de van Palermo komende postboot door de blauwe golven van de Tyrreensche zee. De zon wierp hare verzengende stralen bijna loodrecht naar beneden en 't was een groot voorrecht voor de passagiers der stoomboot, dat er over het ruime voordek eene zonnetent was aangebracht't zou anders bovenop niet uit te houden geweest zijn, Niettegenstaande men derhalve onder het blauw en wit gestreepte zeil een heerlijk zitje vondin vergelijking met het verblijf in de snikheete kajuit van het schip, trof men er op het oogeublik, waarop ons verhaal aanvangttoch slechts enkele personen aan. De oorzaak hiervan zal hoofdza kelijk wel gelegen hebben in het feitdat de meeste passagiers voor het grootste deel plezierreizigers nog de naweeën ondervonden van de grootste aller pla gen op zeede zeeziektewant onmiddelijk na het vertrek uit de baven van Palermo was er een kortston dige maar hevige storm opgestoken die natuurlijk ook hier zijne talrijke offers had geeischt. „Hoe lang duurt de reis nog, captain vroeg een van het hoofd tot de voeten in waterproof gekleedeen- gelscbman, diezoolang als hij was, op vier vouwstoel tjes lag uitgestrektaan den toevallig voorbijkomenden gezagvoerder. „Over vier uren ongeveer zullen wij de baven bin- nenloopen My lordwas het antwoord, in gebrekkig engelBch, doch zeer beleefd gegeven. Willi il Hoogst betreurenswaardig is hetdat zulke leeiijke zaken zoo moeilijk voorkomen schijnen te kunnen worden. Dat de daders later gestraft worden is uitmuntend, maar het is niet voldoende. Daarmede is ten eerste de ge leden schade niet vergoed de daders zijn in den regel onvermogend, zoodat de schade niet op hen verhaald kan worden daarenboven zijn zooals wij reeds opmerkten de eigenlijke daders te midden van groote volkshoopen zeer moeilijk te ontdekken; de meesten blijven onbekend, en zoo kan er by zulke gelegenheden heel wat kwaad straffeloos worden gepleegd heel wat leeiijke moedwil en baldadigheid vrijelijk worden bedreven. Dat weten die luidjes ook wel, en daarom maakt ieder er gebruik van die zijn vernielzucht of wrok eens wil botvieren. Maar ten andere is het op zich zelf een treurige zaak, dat de politie althans gedurende eenige uren, laat het zijn gedurende een enkel uur, machteloos blijkt te zijn. Er is dan toch tijdelijk geen gezaggeene macht die voor de handhaving der orde kan waken en voor de veiligheid van personen en goederen kan zorgen. Tijdelijk is de rustige burger overgeleverd aan de genade van een opgewonden volkshoop en niemand kan vooruit zeggenwaartoe dieeenmaal aan den gang niet in staat ic. Natuurlijk kan de openbare macbt er oogenblikkelijk een eind aan maken; zy heeft de middelen by de hand charges van de cavalerie en geweervuurmaar dan wordt de ellende nog grooter. Dan krijgt men ten herhaling van de treurige geschiedenis vau het Amaterdamsche paling oproer dan moet er bloed vloeien, dan vallen er dooden en gekwetsten, en hetfc men later het droevig schouw spel van zoovele weduwen en halve weezen en verminkten. Deen wonder waarlijk dat men niet dan in de uiterste noodzakelijkheid tot die middelen de toevlucht neemt. Toch kan men soma met anders en moet men er mee eindigen. Hoogst waarschijnlijk heeft ook de burge meester van Botterdam voor de pijnlijke vraag gestaan ben ik verplicht de gewapende macat te hulp te roepen: of mag ik nog langer het bedwingen der gewelddadig heden aan de gewone politie overlaten Het begin van elke rustverstoring krachtig tegengaan blijft ten slotte verreweg de beste weg en daarom de dure plicht van het wettig gezag. De politie behoort op de hoogte te zijn van hetgeen er omgaaatvan hetgeen er broeit en in de lucht hangt. Geen ophoo pingen van menschen, geen troepen, geen optochten, ook niet van jongenskunnen in zulke tijden worden toegelaten. De straat moet vrij blijvenhet verkeer mag Diet worden gestremd of belemmerd. Zoo alleen kau men meester vau den toestand blijven. Is het eenmaal zoover gekoineu, dat de menschenmassa de straten vult, dan is het met de veiligheid gedaan, dan kan niemand er voor instaan, wat er al of met gebeuren kan, en dan zijn somtijds geweldige middelen onvermijdelijk om de orde te herstellen. De vrijheid op de straat moet zoo noodig terstond beperkt kunnen worden, en tegen die beperking moet men niet te veel opzien. Het is dan ook een uitmuntende maatregel die thans door den burgemeester „Charmant dan kan ik nog wel een poosje slapen", bromde de Brit, strekte zijne lange magere beenen zoo mogelijk nog verder nit en trok de bont geruite reis muts met lange pluim zoo diep als hij kon over de ooren. De ongelijkmatige bewegingen echter, die hij hierbij maaktededen het stoeltje dat door zijne in reisschoenen met zware zolen gestoken voeten slechts gebrekkig in evenwicht werd gehouden ten onderste boven tuimelen. Mylord lag evenwel veel te gemakke lijk, om zelf zijn gevallen stennpunt weer rechtop te zetten en daarom wendde bij zich brutaalweg tot een jongmensch, die, niet ver van hem af, tegen de ver schansing geleund Btonden door eene zeekijker de schilderachtige kust bekeek. Goddam my chairHeidaar, mijnheer u zoudt mij veel genoegen doen, als u de moeite woudt nemen om dat ding eens voor mij op te rapen. Zooals gij ziet, kan ik zelf moeielijk opstaan, please Ich bitte, Sir! La prègo, signoreJe vous en priemein Herr De aangesprokene kon niet nalaten luid te lachen over dit in vier talen gedaan verzoek. Hij schudde wel iswaar het hoofd over zulk eene echt engelsche brutaliteit, doch plaatste het stoeltje weder onder de voeten van den zoon van Albion, waarna hij met een handgebaar te kennen gaf, dat hij diens dank niet begeerde. Toen de jonge man de kijker weer aan de oogen wilde brengen, om zijne waarnemingen langs de kast voort te zetten, werd zijne aandacht getrokken door eenen heer, die jnist uit de kajuit op het dek kwam en wiens ge laat hem bekend scheen. Een oogenblik nog stond hij in twijfel, doch toen de ander zijn gezicht geheel naar de plaats, waar hij stond, toekeerde, scheen deze eens klaps volkomen te zijn opgelost. „Deckern De aldus aangesprokene schrikte blijkbaardoch toen hij den joDgen man in zijne nabijheid slechts een oogenbiik had aangezien, herkende hij hem terstond met uitgebreide armen ijlde hij op hem toe en vatte met beide handen zijne rechterhand. van Amsterdam is vooiigesteld de politie aan te vullen met eenige bereden manschappen. Paarden kunnen ruimte maken en zyn daartoe een veel onschadelijker middel dan geweren. Maar ook alle uittarting moet worden tegengegaan. Het is voldoende gebleken dat ons volk niet kalm genoeg is, geen zelf beheerscbing genoeg bezit om rustig toe te zien en aan te hooren wat hun gevoelens diep krenkt en geweldigen aanstoot geeft. Wee den mensch door wien de ergernis komtlu dit opzicht hebben de sociaal-democraten zich veel te verwijten. Zij hebben in booge mate door woorden en daden ergernis ge- geven, de menigte getart en in haar gevoelens gekrenkt. Daarom behooren roode vlaggen blanke bijlen en ja- cobijnen mutsen van de openbare straat geweerd te worden. Het zijn ook in ons land kenteekenen en symbolen geworden die in het belang der openbare orde niet kunnen worden toegelaten. De groote menigte kan ze niet rustig aanzien. Wil men straatgevechten en huizenplunderingen voorkomen, wil men voorkomen dat sabelhouwen en geweervuur noodig worden tot her stel der openbare ordedan zie men niet langer op tegen het weren van dergelijke uittartenae symbolen van de straat. Of meent men dat wij te ver gaan en de vrijheid te veel belemmeren Wil men ons wijzen op Engeland waar in dit opzicht zoo groote vrijheid bestaatdan antwoorden wij, dat wij de gevolgen die dergelijke de monstraties soms ook in Engeland hebben, den Engel- schen niet benijden en dat bet ook niet de vraag is wat het Engelsche volk maar wat ons volk kan ver dragen. Ea wat ons volk en onze eigen wetgeving betreft, vragen wij waarom willen wij dan in ons land geen processies toelaten op straat P Waarom mag de priester niet in misgewaad, en de predikant niet met toga en bef over straat ?aac Waarom mag zonder onderzoek in het belang der openbare erde geen nieuwe kerk worden gesticht binneu den afstand van twee honderd el van een bestaande kerk, en waarom mag het luiden der kerkklokken in gemeenten waar kerken van verschillende kerkgenootschappen zijnin het belang der openbare orde en rust worden verboden In een land waar dergelijke vrijheidbeperkende maat regelen noodig geacht worden tot voorkoming van rustverstoringen en botsingen tusschen burgers van verschillende godsdienstige gezindheid, kan men moeielijk beweren dat geen vrijheidbeperkende maatregelen ge nomen mogen worden ter voorkoming van uitbarstingen yan politiek of sociaal fanatisme. Drukfout. In het slot-artikel over „Onvoltooid, maar belangrijk werk" in het nummer van Zondag 11 September 1.1., staat in het midden van de laatste kolom „indruk" in plaats van „industrie", waardoor natuurlijk de geheele zin verloren is gegaan. De vraag der meerderheid, die daar ter plaatse vermeld wordt moet luiden waarom een geenszins nadeeliga industrie zooveel meer beperkt moet worden dan de veldarbeid. „Plettow, mijn beste, mijn goede Plettow, mijn trouwe kameraad, ben je het werkelijk! Tien jaren lang heb ik je tevergeefs gezocht en nu vond ik je, zonder dat ik je tegenwoordigheid vermoedde, in mijne onmiddelijke na bijheid op een schip midden op zee. Wel, wel, ik kan je niet zeggen hoe onuitsprekelijk veel genoegen het mij doet je weer te zien, jou, den redder van mijn leven Laat mij je eens goed bekijken en zien of je nog de oude zijt Hm, niet geheel en al, dunkt mij De blonde snor is minstens zes millimeter gegroeid en in je blauwe oogen diavoloEgon ik zou haast zeggen dat die blauwe oogen niet meer zoo vroolijk de wereld inkijken, dat ze somberder staan dan vroeger; ik vind in je geheele voorkomen die luchthartigheid niet meer terugdie benijdenswaardige gave om alles van den goeden kant te bezienwaardoor je het mij mogelijk hebt gemaakt de tallooze ontberingen te ver duren en gevaren te trotseeren bij St. Privat en Le BourgetIs het verbeelding Plettow glimlachte bijna treurig. „Ik ben er niet jonger op geworden. Alfred," viel hij den ander in de rede. „Toen wij in het jaar '70 tegen de roodbroeken te velde trokken, was ik nauwelijks twintig jaar oud; je weet het zelf nog wel, dat is een leeftijd, waarop men met jeug digen dollen overmoed over alle oneffenheden des levens heen galoppeert. Mettertijd echter verschaffen zich ook ernstigere gedachten bij ons ingaDgmen neemt het treurige en het kwade van het leren meer ter hartemaar komaanik ben een oud wjjf Het past mij nietom je de allereerste oogenblikken van ons gelukkig wederzien, na vele jaren Bcheidens, te vergallen met mijne sombere levensbeschouwing. Vertel mij liever eens, waar je vandaan komt. Welk gelukkig toeval beeft je op mijnen weg gebracht p" Baron Deckern sleepte eenen amerikaanschen schom melstoel naderbij en strekte er zijn zwaar lichaam zoo behagelijk mogelijk in uit. „Ga ook zitten, beste vriend," zeide hij, „en laat mij eerst deze sigaar in brand stekendan sta ik je te

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1887 | | pagina 1