Groote Veemarkten
No. 130.
Negen en tachtigste Jaargang.
1887
ZONDAG
30OCTOBER.
op Maandag 7 en Woens-
d a g 23 November 1887.
Maandagsche Veemarkt
Almaliadi's nalatenschap.
De Indische begrooting.
Prijs der gewone Advertentiën
EERSTE BLAD.
Dit nummer bestaat uit twee bladen,
te
IVieuieestoot, stabij de Kanaulkade
en op den Mioninpsteeg.
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR
maakt bekenddat het ijkkantoor alhier wegens
uitstedigheid met verlof van den ijker gedurende
20 dagen, ingaande 8 November e.k., voor het pu
bliek zal gesloten zijn.
De burgemeester voornoemd
A. MACLAINE PONT.
Alkmaar29 October 1887.
FEUILLETON.
„In het duitsche Rome."
ALK1AARSCHE COURANT
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag-en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door
het geheele rijk f 1,
De 3 nummers f 0,06.
Mar ia
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HEBMs. COS-
TEE ZOON.
YU RGADERING van den RAAI) der gemeente
ALKMAAR op Woensdag 8 November 1887, 's namiddags
123/4 uur.
Te behandelen punten
Verzoek van H. A. Heemskerk om eervol ontslag als onder
wijzer aan de openbare 2e tussobenschool.
Van Burgemeester en Wethouders.
Rapport op het verzoek van
a. J. Kluft om vergunning tot het leggen van een riool tot
afvoer van vuil- en hemelwater uit zijne perceelen naar het
riool in de Gedempte Baansloot;
i, E. D. Hamburger om vergunning tot het leggen van ijzeren
voorwerpen op straat voor zijn pakhuis aan het Luttik-Oudorp
en voor dat aan den Achterweg
c. bewoners der Molenbuurt om verbetering der bestrating en
rioleering aldaar;
d. B. Huisman om het gemeenteriool in het Zeglis tot aan zijne
woning aldaar te verlengen
e, bewoners van den Bergerweg om rioleering van gemeentewege
langs dien weg.
Vau de vorige vergadering.
Rappport van Burg. en Weth. op het adres van ingezetenen
betrekkelijk de duinwaterleiding.
Benoeming van een waagmeester.
Behandeling der gemeente-begrooting voor 188S.
Namens den Voorzitter van den Raad,
De Secretaris,
NUHOUT VAN DER VEEN.
DE GEWONE
wordt bij gelegenheid der groote veemarkt op 7 No
vember 1887 gehouden op de Gedempte
Eebste Boek.
1)
I.
Het liep tegen middernacht. De maan goot hare
zilveren stralen over de groene watervlakte van den
Rijn en over de gebeeldhouwde, met balkons, torentjes
en versieringen van den meeat grilligen vorm opgesmukte
gevels der huizen, die zich in eene lange rij langs zijne
oevers uitstrekten.
In het jaar 1715,'waarin onze geschiedenis begint,
werd het aan den groenen Rijnstroom liggende deel van
de eerwaardige stad Keulen voor het grootste gedeelte
door hoogst fatsoenlijke en solide burgers bewoond, die
het zich tot plicht rekenden, met klokslag tien uur hun
dagwerk te laten rusten en hunne deuren te sluiten.
Doch niet overal was men toemaals zoo degelijk in het
heilige Keulen integendeel. Het was een vroolijke,
lustige, overmoedige tijd en ook de burgera van Keulen
begingen soms allerlei dwaasheden, die weinig passend kon
den genoemd worden voor inwoners van eene stad, waaraan
zoovele roemrijke en waardige overleveringen verbonden
waren. Zorgeloos en vroolijk leefde men voort; van den
laten avond tot den vroegen morgen weerklonken pleinen
en straten pan het geschreeuw van huiswaarts keerende of
nog laat kroegwaarts gaande burgers, en dikwijls genoeg
kwam het voor,, dat in dronkenschap bloedige gevechten
werden geleverdzoodat de Hooge Raad zich genood
zaakt zag meermalen krachtige decreten tegen den
„drankduivel" uit te vaardigen.
Slechts het gedeelte der stad, dat onmiddellijk aan
den Ryn lag, bleef van de overal ingeslopen, in den geest
des tijds diep ingewortelde liederlijkheid bijna geheel ver
schoond. Dit lag hoofdzakelijk hieraan dat hier meest
Onderwijzers, die in aanmerking willen komen voor de be
trekking van onderwijzer aan de Openbare 2e Tusschenschool te
Alkmaar (hoofd de beer W. S. P. HOEE) worden verzocht
zich vóór 13 November a.s. te wenden tot het gemeentebestuur,
onder overlegging der bij de wet gevorderde stukken.
Alleen zij die aan eene school werkzaam zijnworden in
aanmerking genomen.
Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn,
verzonden gedurende de le helft der maand October 1887
E. Klooster, Alkmaar; J. Mantel, Amersfoort; Wed. D. de
Weert, S. Grootkerk, Amsterdam; T. Bosch, BreehemMej.
H. Smidt, 's Gravenhage; E. Taalman, Grouw; Joosten, Haar
lem LeenhartHelder.
Van K o e d ij k Jacob Koedijk.
Verzonden geweest naar Amerika;
Van K o e d ij k 8. Greeuw
GEVONDEN VOORWERPEN.
Aan het Commissariaat van Politie zijn voor de recht
hebbenden terug te bekomen: een gouden oorbelletje; een
breikouseen kinder wantje een pak kaasdekkeneen gouden
oorbelletje; een haakpen; een knipmes; een fantasie broche;
een kinderen boezelaareen militaire broekeen zilveren
oorhanger; een gouden oorbel; een portemonnaie met eenig geld;
een armbandje met gouden slootje; een rozenkrans met kruisje;
een tabakdoos; een spatbord van een wagen.
Voor het groote rijk van Insulinde is de begrooting
van uitgaven en ontvangsten voor 1888 bereids door
de leden der Tweede Kamer in de afdeelingen onder
zocht. De cijfers alleen zijn voldoende om het hooge
gewicht der zaak aan te toonen. De uitgaven zijn
geraamd op ruim 138% de inkomsten op ruim 133%
millioen guldenzoodat er een tekort zou overblijven
van ruim 5 millioen. Daarbij mag echter niet uit het
oog worden verloren dat er voor Indië geen splitsing
in gewone en buitengewone uitgaven wordt gemaakt
zooals voor onze staatsbegrooting geschiedt met dit
gevolg dat men zich verantwoord acht voor de zooge
naamde buitengewone uitgaven leeningen te sluiten.
Volgens de Indische begrooting daarentegen moeten
alle uitgaven uit de gewone ontvangsten worden voldaan,
en zoo vindt men ook onder de uitgaven voor 1888
sommen opgenomen van ruim 6% millioen voor den
aanleg van spoorwegen en van ruim een millioen voor
het maken van een telegraphisehe verbinding tusschen
JavaBali en Celebes zonder dat daarvoor een pen
ning wordt geleend. Bedenkt men daartegenover, dat
de kosten fan den aanleg der spoorwegen in Nederland
zijn gevonden uit Indische baten en geleende gelden
en dat op de staatsbegrooting de sommen voor den
Rotterdamschen waterweghet Merwede-kanaalden
nieuwen Maasmond, de staatsspoorwegen en het vestiDg-
stelsel, tot een gezamenlijk bedrag van ruim 11 millioen,
onder de buitengewone uitgaven worden gerangschikt
die door leeningen gedekt mogen worden dan schijnt
de verhouding tusschen uitgaven en ontvangsten in
eerbiedwaardige patriciërs woonden, wier geheele omgang
zich tot den huiselijken kring beperkte. Jongelui, zooals
studenten, kunstenaars, kantoorbedienden en dergelijken
meer, vonden en zochten dan ook geen enderkomen in
deze wijk.
Misschien was deze degelijkheid ook de oorzaak
geweest, dat de deftige professor en dokter, Don
Manuelo Garciloso, een Spanjaard van geboorte, die zich
voor eenige jaren in Keulen metterwoon gevestigd had
en leeraar in de spaansche taal en letterkunde aan de
aldaar gevestigde universiteit geworden waszijne
kostschool in die straat had opgericht. Don Manuelo
had zieh als uitstekend peadagoog en voortreffelijk ge
leerde spoedig naam gemaakt, en daardoor werd dan
ook de door hem gevestigde kostschool weldra door een
flink getal jongelui bezocht. Trouwens Don Manuelo hield
de teugelé van het gezag met ijzeren hand, en wist de jeug
dige overmoed van zijne leerlingen wel binnen de perken
te honden. Zoo kwam hetdat het TJntere Wasser
(zooals het tooneel van de eerstvolgende gebeurtenissen
toen werd genoemd), ondanks den onverwachten toevoer
van zoovele jeugdige elementen in bet huis van Don
Manuelo, zijnen goeden naam behield tenminste tot
op het oogenblik, waarop ons verhaal begint.
Het gebouw, dat Don Manuelo Garciloso met zijne
eenige dochter Pasynita, zijne ongetrouwde veertigjarige
zuster Donna Dolores, en zijne zes leerlingen bewoonde,
stond eenigzins afgescheiden van de overige huizen
doordat zich rechts en links eene kleine strook tuin
bevond, die zich eerst aan de achterzijde meer uitbreidde.
Deze tuin, het lievelingsplekje van de eenigzings dweep
zieke Donna Dolores, was aan den waterkant dooreen
sierlijk ijzeren hek omgevenwaarvan de poort eiken
avond eigenhandig door den professor werd gesloten
doch waarvan elk der leerlingen van Don Manuelo een
eigen sleutel bezat. De leerlingen van den Spanjaard
waren namelijk volstrekt niet zulke solide jongelui, als
de professor zelf en met hem de geheele buurt ge
loofde; zij waren alleen slim genoeg, bij hunne geheime
tochtjes steeds de grootste voorzichtigheid in acht te nemen.
Ditmaal stond^zonderÜDg genoegde ijzeren deur
Indië gunstiger dan in Nederland. Die betrekkelijk
gunstige toestand is zeker in de eerste plaats te danken
aan den boogeren prijs van de koffiemaar ook aan
de nieuwe belastingen die in de laatste jaren in Indië
zijn ingevoerd en aan de groote besparing op allerlei
uitgavenwaaronder voor hoogst wenschelijke zaken.
Daardoor is het mogelijk geworden de verhouding tus
schen uitgaven en ontvangsten zoo bevredigend te doen
zijn als deze begrooting haar voorsteltin weerwil van
een slechten koffie-oogstvan de schorsing van het
uitvoerrecht op de suiker, die ons ruim een half millioen
doet dervenen van de overige maatregelen in het
belang van de suikerteelt in verband met de trapsge
wijze vermindering van den gouvernements-aanplant, die
ons op ruim twee millioen te staan komen. Yan de
draagkracht der Indische bevolking wordt dan ook
zooveel gevorderddat de Regearing er liever toe over
gaat de üeentiën op den verkoop van tabakbij de
vorige begrooting op f 750,000 geraamd, af te schaffen,
dan deze belasting zoodanig te hervormen dat haar op
brengst thans nog geen vijfde van hetgeen verwacht
werdhet gewenschte cijfer zou bereiken. Voor die
hervorming acht de Regeering den tijd te ongunstig.
„Een buitengewoon kleine koffie-oogstlage rijstprijzen
en vermindering van verdiensten ten gevolge van de
bezuinigingen der Europeesche landbouwondernemingen"
zegt zij „zijn zoovele redenen die pleiten tegen
de invoering op dit oogenblik van iets nieuws." Hoe
het met de zakeu der Europeanen in Indië staatis
tevens genoegzaam bekend in plaats van nieuwe lasten
of verbooging van bestaande in te voerenwas de
Staat verplicht bestaande lasten te verminderen of
uitstel te verleenen voor de voldoening.
Ia het Voorloopig Verslag van het onderzoek der
Indische begrooting door de Tweede Kamer wordt op
den betrekkelijk gunstigen toestand der Indieche geld
middelen de aandacht gevestigd. Voor de diensten
van 1885 en 1886 werd op een vrij belangrijk tekort
gerekenden zij zullen waarschijnlijk sluiten met een
overschot van ruim 3 millioen terwijl ook over het
loopende jaar, in plaats van het geraamd tekorteen
vrij aanzienlijk batig slot is te verwachten. Maar hoe
was die gunstige verandering verkregen Door nieuwe
lasten op de bevolking te leggen, door de begrooting
voor openbare werken aanmerkelijk te besnoeien en
daarenboven zelfs in 1886 voor onderhoud en vernieu
wing van waterstaatswerken en gebouwen nog ruim
8 ton en voor leger en vloot 3 millioen minder uit te
geven dan daarvoor was uitgetrokken. Daarbij is Indië
belast met de rentebetaling en aflossing van de in 1883
geleende en ten behoeve van Indië aangewende gelden
tot een bedrag van ruim 46 millioenterwijl tal van
millioenen uit de overschotten van vroegere dienstjaren
ten bate van Nederland zijn besteed. Groote omzich
tigheid bij de beoordeeling van den toestand van Indië
blijft daarom plicht, want, in plaats van aan verhoogiug
wijd open. De slanke, flink gebouwde knaap, die zoo
even den tuin was binnengekomenhad waarschijnlijk
vergeten, haar weder te sluiten.
De jonge man, die, ondanks den heerlijken Augustus
nacht, geheel in eenen wijden, donkerkleurigen mantel
was gehuldkeek eerst voorzichtig om zich beeDof
niemand hem zag. Hierop sloop hij naar de westzijde
van het huis waar de ver vooruitstekende gevel zijne
schaduwen op de kiezelpaden en de grasperken wierp,
sloeg nog eens eenen blik op de vensters boven zijn
hoofd en wierp toen vlug zijnen mantel af.
In het volgende oogenblik klonken de eerste volle
accoorden eener guitaar door de stilte van den nacht en
spoedig viel eene klankvolle mannenstem op half ge-
dempten toon in
Ik ken een' lieve, jonge maagd,
Wier wangen als een' perzik gloeien,
Wier stem u als muziek kan boeien,
Wier lokken zwart zijn als de nacht;
Wier vuur'ge blikken 't hart u treffen,
De macht van 't schoone u doen beseffen;
Wier leest is rijzig als de dennen
Wenscht gij die lieve maagd te kennen?
Eene minuut lang zweeg des zangers guitaar hij
wierp eenen verlangenden blik naar de donkere vensters,
of misschien achter het lastigealles aan het oog
onttrekkende gordijn, geen volle arm, geene blanke hand
zich vertoonde. En werkelijk scheen het hem toe, alsof
het gordijn zich een weinig bewoog.
Snel ging de jongeling eenige schreden achteruit, om
gemakkelijker en beter naar boven te kunnen zien
daarop hief hij, door zyn instrument begeleid, weder aan
Ik ken een wakkre, jonge man,
Zijn aard is vroolijk, maarverliefd;
Een maagd, aan d'oevers van den Rijn,
Heeft hem het hart gediefd.
En daar hij zoo niet leven kan,
Verlangt hij 't hart van 't meisjelief
Kent gij dien jongen man?
Wordt vervolgd.