3T«ItftveiHsehe Bsrsefelsa.. fiïut®- es» i&arki&cricfitcti. van lasten te denken mocht wel de vraag gesteld wor den ofin verband met de ongunstige tijdsomstandig- heden de lasten reeds niet te zwaar hebben gedrukt en nooit mocht uit het oog worden verloren dat In die's financiële toestand nog steeds wordt beheerscht door wisselvallige koffieoogsten en niet minder veran derlijke koffieprijzenwelke het tot een eersten eisch van een deugdelijk financieel beleid maken in goede jaren op slechte jaren te rekenen. In verband met deze beschouwingen werd de vraag wat te doen met reeds verkregen of te verwachten over schotten van groot gewicht. De Minister van Koloniën zwijgt er over, maar zijn ambtgenoot van Financiën heeft reeds bij de indiening der Staatsbegrooting gezegd, dat de toestand der Indische middelen een vergoeding voor gedane uitgaven aan de Nederlandsche geldmiddelen mogelijk maakten een daartoe strekkend wetsontwerp voor het einde van dit jaar aan de Staten-Gsneraal ter goedkeuring zal worden aangeboden. Waarom is dit wetsontwerp dan niet te gelijk met de begrootiugswetfcen ingediend is reeds gevraagd. Wanneer men gereed staat de Indische begrooting en de Staatsbegrooting te behandelenia het inderdaad al zeer vreemd van een plan te hooren gewagen om nog voordat die begrootingen in werking zullen komen, een voorstel te doen tot verhooging van de geldmidde len van Nederland met een bijdrage uit de Indische middelen. Men zou meenen dat dit te gelijkertijd mot da begrootingen moest werden behandeld. Heeft mis schien de Eegeering de Kamer eens willen polsen Heeft zij eens willen zien hoe zoodanig voorstal zou worden ontvangen In dat geval kaa zij gelukkig reeds voorloopig op ernstigen tegenstand rekenen. Wel mret het billijk geacht worden dat Iodië da kostea zijner eigene huishouding draagt; wel is van de Nederlandsche belastingschuldigen niet te vergen dat zij ui g.ven ten behoeve van Indië betalen terwijl de Indische dienst een overschot aanwijstmaar daarb'j mag niet uit het oog worden verloren met hoeveel moeite dat overschot is verkregen, hoe hoog daarvoor in Indië de lasten op gevoerd hoe sterk er de uitgavenook voor hoogst wenschelijke zaken zijn ingekrompen men mag niet voorbijzien dat esn gunstig jaar onmiddellijk door een ongunstig jaar kan worden gevolgd niet vergeten dat Nederland in vroegere jaren miliioenen uit Indische overschotten genoten heeft en dat Indië, toen die over schotten ophielden terstond met een schuldenlast is bezwaard. Verklaarbaar is het dan ook dat verscheidene leden van de uitkeering eeDer bijdrage aan Nederland in geen geval wilden weten voordat de verhouding tusschen de Nederlandsche en de Indische geldmiddelen was geregeld zoodat er voor het vervolg zekere vastheid werd gegeven. Verklaarbaar is het evenzeer, dat een betoog werd geleverd van de noodzakelijkheidook van een zuiver fiseaal standpuntom meer dan thans voor de ontwikkeling van Indië's hulpmiddelen te doen. Ten aanzien van het financiëele plan des Ministers in de begroeting voor 1884 uiteengezet, werd opgemerktdat de draagkracht der Indische be'astingschuldigen gerin ger was gebleken dan toen door den Minister was aangenomen en dat de geschiedenis der laatste jaren opnieuw da onzekerheid had aangetoond van de inkom sten uit de koffiecultuur waarop de Minister destijds voor de naaste toekomst meende te kunnen bouwen. Tegenover dit ministeriëel programma wordt in het voorloopig verslag met kracht de meening verdedigd dat alleen door verhooging van Indië's productievermo gen op ruime schaal de financiëele toekomst van Indië kan worden verzekerd. Daartoe moet op het gebied van openbare werken veel meer worden gedaan dan thans geschiedt. In de eerste plaats voor bevloeiings werken. Nog altijd wordt een groot deel der bouw- velden op Java niet geïrrigeerd. Het gevolg isdat de oogsten veel minder opleveren en aan veel grooter gevaar van mislukking blootstaan dan bij een behoor lijke bewatering het geval zou wezen. Aan de daarvoor noodige werken en aan spoorwegen behooren de over schotten te worden besteeddie de koffiecultuur ople vert. Kan een ovetschot niet aanstonds worden ver werkt men make er een reservefonds van om in on gunstiger jaren te worden aangewend. Zoo het werk op deze wijze te traag mocht vorderenverdeele men de uitgavendie te zwaar op enkele jaren zouden drukkendoor middel van geidleoning over meerdere jaren. Indië is jaren lang verwaa.loosd daarom is er thans zooveel te doenin de eerste jaren meer dan uit de gewone inkomsten betaald kan worden. In zulke omstandigheden zijn geldleeningen niet alleen geoorloofd, maar zelfs wenschelijk. Vermeerdering van inkomsten kan na verhooging van productievermogen niet uitblijvenen daaruit zullen rente en aflossing zonder bezwaar kunnen worden voldaan. Door de heeren Constant Co. te Burgervlotbrug is ter slooping aangekocht het barkschip Sine. - Wij verwijzen onze lezers naar de achterstaande advertentie betrelfende het voornemen van den heer Ales. Faassen, om te trachten voldoenden steun bij de ingezetenen te vinden, ten einde hier gedurende den winter een viertal voorstellingen te geven. Nu het zeker schijntdat het Nederlandsch Tooneel geen enkelen avond meer beschikbaar beeft in het aanstaande seizoeD, twijfelen wij niet of door voldoende inteekening zal de beer Faassen in staat worden gesteldaan zijn plan gevolg te geven. Naar wij vernemen zijn door burg. en weth. voor waagmeester, in plaats van wijlen den heer J. v. d. Kaaij, aan den gemeenteraad aanbevolen de heeren 1°. J. Vogelezang; 2°. F. H. Eingers, 3°. P. Pronk Jr. De heer mr. I, A. Levv heeft zijne benoeming tot lid der 2e Kamer voor het hoofdbiesdistrict Alk maar aangenomen. De zeventiende vergadering van de Alkmaarsche Predikantenvergadering werd Donderdag 27 j.l., in 't hótel Grote gehouden. Nadat de aftredende secretaris dr. A. Bruining, uit Noordschermer, tot die betrekking was herkozen werden achtereenvolgens besproken het thands ook in Nederland werkzame „Eeddingsleger" (Salvation Army), en de vraag„ban anticonfessiona- lisme, op zich zelf, een hechte grondslag zijn van gods dienstige gemeenschap Inleider der behandeling van het eerste ontwerp was de heer M. van Kleeff, alhierdie der bespreking van het andere de heer L. E. Oldeman van Zaandam. De heer van Kleeff, dia een parallel trok tusschen het door hem ter spraak gebrachte verschijnsel van onze dagen an de zoogenaamde „Nijkerkscho Beroerte" van 1754, zag, bij alle waar deering der bedoelingen van het Eeddingsleger, daarvan niet veel nut tegemoet, noch verwachtte het wortelsehieten zijner pogingen in Nederlandschen bodem. De heer Oldeman oordeelde de gestelde vraag in ontkennenden zin te moetan beandwoorden. De aanwezige leden konden zich, over 't algemeen, zeer goed met beide eonclusiën vereenigen. Ingezonden Dat velen hier ter stede met genoegen de naar wij tot ons leedwezen vernemen eenige gelegenheid in dezen winter zouden aangrijpen, om opnieuw kennis te maken met eenige krachtenwaaronder de buste, van het Nederlandsch Tooneelis niet te verwonderen. De zaal Harmonie was dan ook den 28 geheel gevuld bij de voorstelling door die Vereeniging gegeven, van „Eene Scheiding", drama naar het fransch van Érnest Legouvé en eene klucht van Johan Gram „Haar tweede Maa". Het voorstuk was een reeks vaa zeer levendige tooneelen. De heer en mevrouw Dolpierrede heer Louis Bouwmeester en zijne zuster Theo Free kei-Bouw meester, waren gedurende 7 jaren gelukkig gehuwd en hadden eenen eenigen zoon. Mevrouw D, verlangde niet meerhij daarentegen joeg rusteloos naar het bezit van een groot fortuin en vergeleek hue geluk bij eene fraaie schilderij, waaraan eene sehoone lijst ontbrak. Door een toeval ontdekt msvr. Üelpierre dat haar man geld verkregen heeft, door oen russischen graaf te verraden die aan woeiingen ia Polen mede plichtig was, waarvan de verbeurdverklaring van diens goederen en diens verbanning naar Siberie bet gevolg is. Zij krijgt daardoor een blik in het karakter van haren man die haar eenen diepen afschuw voor hem doet opvatten en ook vooral met het oog op de opvoe ding van haar kindhaar tot eene onherroepelijke scheiding dwingt, Niettegenstaande alle pogingen, ook van eenen vriend Clavel (den heer Morin), om bet echt paar te verzoenenblijft zij bij haar besluit zonder Clavel evenwel de redendie haar er toe noopte mede te deelen. Deze was een boezemvriend van den getroffen russischen graaf, doch was volkomen onkundig wie den laatste verraden had. Lange jaren blijven zij gescheiden ea slechts nu en dan mag de vader den zoondien hij hartstochtelijk liefheeftzien. Dezen toestand niet langer kunnende dragendoet hij zijn kind aan de moeder ontroaven en blijft hij gedurende vier jaren met zijnen zoon voor de moeder verborgen. Eindelijk vindt deze het weder terug in eene klooster school waarna zij het hardnekkiger dan ooit tegen haren man verdedigt. Dolpierre laat echter niet na alles aan te wenden wat hem het bezit van zijnen zoon kan verzekeren. Hij laat zijne vrouw altijd en overal nagaan, ten einde een voorwendsel te kunnen vinden, om haar te beschuldigen van wangedragwaarvan het gevolg zou zijn dat de rechter haar bet recht tot op voeding van het kind ontnemen kon. Op een oogenblik meent hij dat voorwendsel gevonden te hebben in het feitdat zijne vrouw in levendig verkeer staat met Gavel, die haar en haren zoon gedurende al die jaren, die zij van haren man gescheiden leefde met veel ■zelfverloochening tot steun en hulp is geweekt. Eaeds heeft hij de justitie van zijne beschuldiging in kennis gesteld doch op de bedreiging zijner vrouw dat zij hunnen zood de reden der scheiding zal mededeelen en dezen dan laten kiezen tusschen hem of haar, trekt hij zijn aanklacht in. Niettemin legt hij er zich niet bij neder doch wendt een ander middel aan. Hij ziet brieven van meerderjurigverkiaring voor zijnen zoon te verkrijgen, en doet dezen bet hoofd op hol brengen door eene coquette juffrouw (moj. Boa), die den zomer op eene zelfde badplaats doorbrengt. Het was hem reeds 200 goed als gelukttoen de lang verbannen russische graaf, eindelijk begenadigd, plotseling bleek te zijn teruggekomen en, voldoende aan zijn wraakgevoel, de gansche badplaats met het vroeger verraad van Delpietre ia kennis stelde. Hierdoor in het nauw gebracht en slechts eene toekomst van eerloosheid en schande voor zich en zijn gezin vooruitziende, wanneer hij in leven bleef, schoot hij zich voor het hoofd, na vooraf zijne vrouw te hebben gemaeht-igdden graaf zijn fortuin, door bloedgeld verkregen, terug te betalen en het overige aan de armen te schenken. Het was de eerste maal, voor zoover wij ons herin neren, dat de heer Bouwmeester voor het alkmaarsche publiek tegelijk met zijne zuster optrad. De laatste maal, dat wij mevr. Frenkel hier hebben zien optreden, was in de rol van Fedora. En heeft men, evenals wij, den machtigen indruk behouden, die haar spel toen op den toeschouwer maakte, dan zal men zich ook wellicht hebben afgevraagd: is dat dezelfde hartstochte lijke vrouw, die Fedora zoo meesterlijk vertolkte? Was bet toen een verteerende en niets ontziende hartstocht, die zij meesterlijk wedergaf, thans had zij een vrouwenhart te vertolken, dat haar ideaal in een innig echtelijk ge luk ziet en ook daarin deed zij haar meesterschap kennen. Het kwam ons zelfs voor, dat mevr. Frenkel zich zelf meer meester is dan vroeger, dat haar spel meer afgewerkt, meer bedwongen is, en daardoor juist een edeler indruk maakt. Met haren broeder geeft zij een samenspel te zien, dat den toeschouwer dwingt, geheel in den toestand zich in te denken. Men leeft met hen mede, men gaat op in hun spel. De heer Bouwmeester is over zijn gelaat en zijne bewegingen zoozeer meester en weet daarmede zoo nauwkeurig uit te drukken, wat de door hem vertolkte persoonlijkheid gevoelt, dat men een beeld verkrijgt, scherp en nauwkeurig afgerond, duidelijk uitgewerkt en tot in kleine bijzonderheden belangwekkend. Den heer Morin begroeten wij evenzeer als een ouden goeden bekende, die Clavel uitmuntend wedergaf, al miste hij een enkele maal eene geweaschte rolvastheid. De heer de Jong vertolkte de rol van den zoon Fernand op verdienstelijke wijze. Ofschoon in zeer hartstochtelijke tooneelen min of meer theatraal houden wij hem voor een veelbelovend kunstenaar, die bij meerdere gematigdheid en zelf beheersehing niet anders dan winnen kan. De andere medespelenden hadden allen een ondergeschikte rol, die hun weinig gelegen heid gaf, hunne talenten op buitengewone wijze te doen uitkomen. Het nastukje „Haar tweede Man" was eene vlug af gespeelde klucht, die eene satire leverde op de jalousie in het huwelijk. Karei Bolhuis (de heer Spoor) was laat getrouwd met eene weduwe (mevr. de Vries), ia het bezit eener dochter van 18 jaren (mej. S. Bos). Een vriend (de heer Morin), van een langdurig buitenlandsch verblijf thuiskomende en eerst toen van dit huweiyk hoorenda, meent de ondeugd der jalousie bij Bolhuis op te merken en laat niet na, door allerlei zijdelingsche aanduidingen, oogenaebijnlijk onverschillige opmerkingen, door een weinig hofoiaking ten slotte aan Bolhuis' echtgenootedezen razend van jalousie te maken. Dit geelt tot veel koddige botsingen aanleiding, waaronder die met den toekomstigen echtgenoot van zijne stiefdoch ter dien hij voor een belager van zijn echteljk geluk houdt, niet het tainst de lachspieren ia beweging bracht. Deze botsing is dan ook teD slotte een middel om den man voorloopig van zijne kwaal te genezen. Mevr. de Yries was daarin zesr op hnra plaats, de rol was dan ook trouwens voor haar als geknipt. De heer Morin, de galante oude jongeheer, de heer Spoor, de zenuwachtigeachterdochtige echtgenootbeiden werkten met mevr. de Yries mede tot eene vertolking, die het koddige stukje geheel tot zijn recht deed komen. Mej. Bos en de heer Schwab, benevens mevr. Kiehl als de oude dienstbodedie een verbazenden schrik had voor haren niet altijd even malschen heer des huizes, stonden de hoofdpersonen naar eisch ter zijde. Aan het slot van dit overzicht dezer voorstelling, moet ons eene ernstige klacht van het hart oyer de wijze van plaatsbespreking gewoonlijk maar nu op de voor de bezoekers meest onaangename wijze, toegepast. Had men vooreerst al niet het recht vóór den aangekandigden tijd, d. i. 10 uur, met de loting aan te vangen, de misbruikendie men bij de plaatsbespreking toeliet en bevorderde, waren voor dö niet uitverkorenen zoo hin derlijk ea grievend, dat wii den ondernemer opwekken, daaraan volgende malen voor goed een einde te maken. Naar onze meaning kan dat op de volgende wijze ge schieden Ieder die eene plaats wenscht te bespreken en met den laatsten slag van het aangekondigde uur bij het bureau aanwezig is, geve men een volgnummer. Men late dadelijk bij de afgifte van dat nummer het aantal verlangde plaatsen opgeven en betalenNaar de volgorde der afgegeven volgnummers wordt dan geloot, nadat er vooraf zooveel nummers in de bus zijn gedaan ais er volgnummers afgegeven zijn. Het coi^nummer wordt nu tegen het lotingamnsaer verwisseld. Is men bevreesd voor ve warring dezer nummers men make ze verschillend van kleur en grootte. Het verschil met de tot heden gevolgde wijze bestaat dus slechts hierin, dat men bij de door ons aanbevolen wijze le niet vóór den aangekandigden tijd begint en 2e vooruit de plaatsen laat betalen. Men voorkomt daardoor dat b.v. drie personen ailen de gezamenlijk bsnoodigde plaatsen opgeven de bezitter van bet laagsia der drie getrokken nummers die plaatsen bespreekt en de beide anderen, die hoogere nummers trokken, eenvoudig geen plaatsen bespreken. Bij de strikte en volkomen onpartijdige toepassing biervan wordt alle gelegenheid tot misbruik afgesneden en zal worden vermeden dat de meerderheid der be zoekers ontevreden is en slechts eene zeer kleine min derheid die daartoe den, onder de tegenwoordig toe gepaste wyzo, aangewezen weg inslaatgoede plaatsen bekomt. VEILING VAN VASTE GOEDEREN. 27 October. Door den Notaris M, GOUVERNE. 1. Huis, Mient, B 2773, 00,00,65. Str. C. Koopman f 2960, 2. Vier Huizen met grond, A 26542657 en 3057, 00,03,49. Str. J. Muijs2865,— (Afslag 3 Nov.) Zaterdag 29 October. Beblijn. Eene lichte ongesteldheid stoorde den Kei zer in zijne nachtrust, doch heeft een geregeld verloop, zoodat de Keizer heden ochtend weder werkte. Londen. De regeering besloot de fraasch-engelsche conventie betreffende het Suezkanaal aan het oardael van een congres der mogendheden te onderwerpen. Paeijs. Grévy is zeer verontwaardigd, dat de repu blikeinen het einde zijner loopbaan willen verbitteren. De president der Kamer tracht dien indruk weg te nemen. Volgens de „Soleil" soa Grévy thans hebben besloten, om aan te blijven ook bij aanneming van het enquête-voorstel. «AawawwanawMaJumMiiBaMMBgabMgJitfiaABiiwiyiwiwphiiuiu»mi»i mam uiiiiib— Alkmaar 28 Oct. Kleine Kaas 33Commissie f 33, Mid delbare 34, aangevoerd 523 stapels, wegende 135031 P. Ter graanmarkt aangevoerd 4068 mudden. Tarwe f 6,50 a 7,50, Rogge f 5 a 5,55, Gerst t 4 a 4,50, dito chev. 4,50 a 5,35Haver f 2,35 a 3,25Paardenboonen t 5,25 a 6 Bruine dito f 9 a 10,75, Citroen dito f 12, Witte f 10 Kanariezaad t 7,50 a 8,50, rood Mosterdzaad f 16, Geel dito f 7,50 a 7,62% Karweizaad 14 a 14,25, Blauw maanzaad f 9,75 a 10, Erwten: Groene f 7,75 a 13, Grauwe f 12,50 a 15,50Yale f 8 a 12Witte 9. Alkmaar 29 Oct. Aangevoerd 3 Paarden f 20 a 4022 Koeien en Ossen f 140 a 180, 16 nucht. Kalveren f 6 a 14, 234 Schapen t 11 a 20, 104 magere Varkens I 10 a 16, 434 Biggen t 3 a 6, 20 Geiten f 3 a 9, Kipeieren /5a 5,50 per 100Boter per kop ('s middags 12 uur) f 0,80 a 0,85. Amsterdam 28 Oet. Aardappelen. Geldersche blauwen t 1,60 a 1,70, Zeeuwsche Flakkeesche f 1,70 a 1,90, dito Blauwe 1 1,50 a 1,65, dito Pooters f 1,10 a 1,20, Westlandsche Duin. zand f 3 a 4,50Pruisische Hamburgers f 2,40 a 2,50Saksj. sche jammen t 2,20 a 2,30, Eriesche Franeker dito f 1,65 a 1,80,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1887 | | pagina 2