No. 139*,
Negen en tachtigste Jaargang.
1887
ZONDAG
20 NOVEMBER.
Koloniale Militaire dienst.
Groote Veemarkt
op WOENSDAG 23 November 1887.
Prijs der gewone Advertentiën:
TWEEDE BLAD.
<0*b«elfe.
TE
Slechte koffieoogsten bij
hooge prijzen.
üniiettlimb.
tlKMAARSCHE COURANT
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag» en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 8 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Bijk f 1,
De 3 nummers f 0 06»
Per regel f 0,15» Groote lettere naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HEBMs. COS-
XÏÏE ZOON.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
brengen ter algemeene kennis dat de herstemming voor een
lid van den gemeenteraad bepaald k op Woensdag 3 0
November a.s., van des voormiddags 9 tot des namiddags
4 uren.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Alkmaar, A. MACLAINE PONT.
17 Nov. 1887. De Secretaris,
NUHOUT VAN DER VEEN.
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR verzoekt
hen, die zich voor den kolonialen militairen dienst mochten willen
verbinden en daaromtrent inlichtingen verlangenzich ter ge
meente-secretarie aan te melden vóór of op Woensdag 23 No
vember a s.
AlkmaarDe Burgemeester voornoemd
18 Nov. 1887. A. MACLAINE PONT.
T .TPS! 1VT 1^2
GEVONDEN VOORWERPEN.
Aan het Commissariaat van Politie zijn voor de recht
hebbenden terug te bekomen: een paar jongenswanteneen
meisjesmanteltje; een linnen hemd; een kinderschoentje; twee
lapjes goed; een gouden peervormig onderstukje van een oor
belletje; eene portemonnaie met zilveren beslag; een zilveren kin
dervorkje; een koralen armband met goud; een paarsche hand
schoen; een pakje met slemppoederseen nieuwe spons; een
houten schepemmereene portemonnaie met eenig geld een
jongensjasje, een zilveren oorbelletje; een halsketting met zilver;
een pakkist; twee manden.
Wij hebben in een vorig opstel reeds de aandacht
gevestigd op den betrekkelijk gunstigen toestand der
Indische geldmiddelen daarbij echter niet verhelende
dat die bevredigende uitkomst is verkregen door aan
merkelijke besparingen op de uitgaven voor openbare
werken en voor leger en vlootdoor nieuwe lasten te
leggen op de bevolking en door ruimere winsten op de
gouvernementskofSe. Van welvaart en bloei getuigt
dit alles allerminst. Op de koffieteelt is in da laatste
jaren meer gewonnen dan was geraamd evenwel niet
door een ruimen oogst maar alleen door stijging van
den prijs. Het aantal pikols koffie (1 pikol 125
halve kilogrammen), in Nederland te veilen, werd voor
1885 begroot op 930 000 voor 1886 op 710.000, voor
1887 op 650.000 en voor 1888 op 400 000 (waaronder
45000 pikols uit de voor 1887 bestemde hoeveelheid).
Iu den tijd van vier jaren daalde alzoo de opbrengst
tot beneden do helft. Daarentegen kon ce prijs voor
1885 worden geraamd op 30 cents bet half kilogram
(die intusecben niet werd bereikt), voor 1886 op 28
centsvoor 1887 op 29 centsdoch voor 1888 op 47
cents, terwij! de tegenwoordige marktprijs zelfs 53 a
54 cents bedraagt.
Dat de uitkomsten der koffiecultuur bij slechte oogsten
en hooge prijzen voor den staat gunstig kan zijn is
een gevolg van het stelseldat de inlander verplicht
is de door hem geteelde koffie voor eeu bepaalden prijs
af te staan en alzoo alleen voor het werkelijk ver
kregen product betaling ontvangt. Voor het verlies
ten gevolge eener verminderde opbrengst ontvangt hij
geenerlei vergoeding. De prijs dien hij ontvangtis in
de laatste jaren bepaald op f 14 per pikol. Al het
voordeel van de stijging der prijzen komt dus aan den
staaf. Wegens den oDgunstigen oogst werd in 1886 dan
ook voor inkoop en vervoer van kolfie bijna 2% millioen
minder uitgegeven dan was geraamd. De schade van
een slechten oogst komt alzoo geheel ten laste van den
inlander. Met denzelfden arbeid verkrijgt hij slechts
de halve opbrengst van een gunstig jaar, en de stijging
van den prijs komt hem niet ten goede.
Intusschen is een steeds ongunstiger wordende oogst
ook voor de Indische geldmiddelen bedenkelijkzelfs
bij hooge koffieprijzen. De hoeveelheid ban al te ge
ring worden. Een daling van 930 op 400 duizend pi
kols in vier jaar is wel geschikt om iemand met zorg
voor de toekomst te vervullen. En daD zijn onder die
400 duizend picolsdie men in 1888 wil verkoopen
nog 45 duizend begrepen van den in 1887 niet verkochten
voorraad daarmede is echter alle koffie die beschik
baar is aan de markt gebracht en de geheele voorraad
uitgeput, en niet zonder onrust vraagt men zich af,
hoe hetals dit zoo voortgaateen volgend jaar zal
gesteld zijnook al blijven de prijzen betrekkelijk hoog.
Maar ook de prijzen kunnen dalenen dan begint de
zaak er hoogst bedenkelijk uit te zien. De prijs hangt
veel miDder dan vroeger van de oogsten op Java af en
veel meer van de oogsten in Brazilië. Ook daar is de
koffieoogst van dit jaar ongunstigermaar een vol
gend jaar kan hij daar beter zijn en op Java ongunstig
b ij ven dan kunnen alzoo de prijzen dalen en samen
vallen met kleine oogsten op Java. a&SliS
Omtrent de oorzaken van den ongunstigen oogst
meldt de Begeeringdat de bladziekte in de koffie
tuinen zich hier en daar reeds in Januari begon te
openbaren en zich later aanmerkelijk heeft uitgebreid.
Slecht weer tijdens en kort na de vruchtzetting later
hevige windvlagen en zware regens deden de uitzichten
steeds ongunstiger worden. Wordt aan de koffiecul
tuur wel de noodige zorg besteed, en wijden de ambte
naren daaraan wel voldoende aandacht Deze vragen
zijn aan de Begeering gedaan en door haar op gerust
stellende wijze beantwoord. Aan de belangstelling der
ambtenaren valt naar hare meening niet te twijfelen
en in de laatste jaren verzekert de Minister ons is
veel gedaan om door doelmatige keus van gronden en
een oordeelkundige wijze van werken de goede uit
komsten der cultuur te bevorderen en tevens de lasten
der bevolking te verminderen. Op ruime schaal werd
geheele vrijstelling verleend van de verplichte cultuur
wegens gemis van geschikte gronden waarop zij met
voordeel zou kunnen worden uitgeoefend. In 1886
kwamen de cultuur-plannen voor alle streken op Java,
waar kolfie geteeld werd gereed. Ook werd een be
langrijke verandering in de wijze van werken gebracht
en wat de Begeering daaromtrent mededeelt, zal zeker
menigeen met verbazing vervullen. In de laatste jaren
was namelijk de zoogenaamde intensieve cultuur in
praktijk gebracht. Toen men de geschikte gronden zag
verminderen, werden op de berghellingen terrassen aange
legd en daarin ruime plantkuilen voor de koffieboomen
gemaakt, in de verwachting dat betere oogsten de vrucht
zouden zijn van meerderen arbeid. In de eerste jaren be
antwoordde de uitkomst inderdaad aan die verwachting;
maar daartegenover beeft de ondervinding geleerd, zegt
ons de Ministerdat deze wijze van werken schadelijk
werkt op den levensduur der koffieboomen en bij slot
van rekening voor een gelijke opbrengst over een reeks
van jaren meer arbeid van de bevolking eischt dan de
oude, eenvoudiger manier van werkeD, die thans weer
gevolgd wordt en ook beter met de inzichten der be
volking strookt. Eeu groote teleurstelling inderdaad
en wel geschikt om de vrees te veraterken dat voor
het vervolg niet meer op de ruime koffieoogaten kan
gerekend worden die in de laatste jaren werden ver
kregen.
Z,jn de uitzichten voor de Indische geldmiddelen
voor zooveel de kolfiecultuur betreft ook naar het
oordeel der Begeering niet gunstig, wat is haar meening
ten aanzien van de Dadeelen die daaruit voor de be
volking moeten voortvloeien In bet Yoorloopig Verslag
werd op die nadeelen gewezen en tevens de bekende
opmerking gemaakt, dat het geringe plantloon, dat
de inlander ontvangt, niet alleen geen voldoende prik
kel is voor zorgvuldigen arbeid, maar hem daarenboven
in de verleiding moet brengen om de opbrengst van
zijn koffietuin voor een deel aan den staat te onttrekken
door haar heimelijk aan particuliere koffieplanters te
verkoopen voor aanmerkelijk hoogeren prijs dan hem aan
de gouvernementspakbuizen wordt uitbetaald. Is daarom
het cogenblik niet gekomen zoo werd gevraagd
op door verhooging van plantloon aan den gedrukten
toestand der inlandscbe bevolking althans eenigszins te
gemoet te komen ea door een dergelijken billijken
maatregel tevens het staatsbelang te bevorderen?
De Begeering verzekertdat tegen onttrekking van
de geoogste kolfie aan de gouvernementspakhuizen se
dert 1879 zooveel mogelijk wordt gewaakten dat
verhooging van den ieveringsprijs toch altijd te gering
zou zijn om dit kwaad met eenige vrucht te bestrijden.
Wat de nadeelen van den slechten oogst voor de be
volking betreft slaat het antwoord der Begeering niet
geheel op de vreag en bevat het daarenboven eenige
mededeelingen waaromtrent nadere toelichting alles
zins noodig schijnt. De Minister verzekert dat de In
dische Begeering er niet aan twijfeltdat bij toepassing
der in 1886 gereed gekomen cultuurplannen overal
een billijke belooning aan de bevolking te beurt valt.
We! is het moeilijk de verdiensten der bevolking onder
cijfers te brengen maar de Minister is toch van mee
ning dat het zeer wel doenlijk is voor verschillende
dessa's of groepen van dessa's globale gemiddelde cij
fers te geven van de verdiensten over eenige jaren. Hij
heeft daarop bij den Gouverneur-Generaal aangedron
gen doch houdt zich nu reeds overtuigd dat op dit
oogenblikbij de vermindering die de verplichte kof
fiecultuur heeft ondergaan en de juistere keus van
gronden de eultuurpliektigen een behoorlijk loon ont
vangen. Men moet daarbij echter, zegt hij verder,
niet uitsluitend afgaan op een enkel bijzonder ongunstig
jaar. Maar er werd juist gewaagd van eeu verhooging
van het plantloon, tot tegemoetkoming aan den gedruk
ten toestand der bevolking in verband met de tegen
woordige hooge koffieprijzen en den slechten oogst
alzoo van een maatregel die door de tegenwoordige
buitengewone omstandigheden gebillijkt scheen.
Ten aanzien van de meermalen herhaalde bewering,
dat in een deel der Preanger Begentschappen de gou-
vernements-kof'fiecultuur aan sommige cultuurplichtigen
niet meer opbrengt dan 3 a 4 cent per dagdienst, ver
zekert de Minister dat die vroeger misschien hier ea
daar, waar op minder geschikte gronden koffie werd
geplantia dit gewest het geval kan geweest zijn, maar
dat bij de tegenwoordige regeling van de keus der
gronden en de wijze van werken van zulk een gering
loon geen sprake kan zijn.
Velen zullen bij de behandeling der Indische begroo
ting met groote belangstelling omtrent deze verzekerin
gen van den Minister van Koloniën en omtrent deu
weldadigen invloed der nieuwe cultuurplannen nadere
inlichtingen te gemoet zien.
BELGIE. De minister van buit. nl. zaken den 17
eene interpellatie over de gebenrti nissen in Ostende beant
woordende, verklaarde o. a. niet te begrijpen, boe er ge
brek onder de visschers van die plaats kon heerseben, waar
de visscherij juist in zoo bloaienden toestand verkeerde
Hij wilde niet over de te 's Gravenhage gehouden bij
eenkomst betreflende de visscherij in de Noordzee spre
kenaangezien Engeland recht deed weervaren aan
Belgie's eisehea zich zeer toegevend betoonde en de
zaak bovendien aan weerskanten onderzocht werd met
de bedoeling na afloop van dat onderzoek de overeen
komst te verbeteren.
DUITSCHLAND. Iu de Staatscourant brengt de
Keizer zijnen dank aan allen, die in en buiten Duitsch-
land hunne deelneming getoond hebben in de beproe
ving die den Keizer en zijn Huis getroffen heeft door
de droevige ziekte van den kroonprins. Die gehechtheid
aan zijn zoon heeft hem diep getroffen,
Pruisen. Alle bladen wijdden dea 18 artike's aan
de komst van den russischen Keizer waarin zij lange
staatkundige beschouwingen ten beste gavenmaar
weinig opgewondenheid over het bezoek betoonden.
Den 18 is de Keizer van Busland met de Keizerin,
na den 17 des namiddags te half drie Kopenhagen te
hebben verlaten te Berlijn aan het station ontvangen
door de koninklijke prinsen, de verwante vreemde prin
sen en graaf von Moltke. De Keizer reed met prins Wil
helm die de russische uniform droeg, in een open rijtuig
met 4 paarden en de Keizerin met prinses Wilhelm in
een dicht rijtuig naar het hotel van den russischen ge
zant, waar Keizer Wilhelm, gekleed in russische uniform
en voorzien van de russische ridderorden, hen afwachte.
Bij de aankomst voor dat gebouw inspecteerden de Keizer
en prins Wilhelm de aldaar opgestelde eerewacht, ter
wijl de Keizerin en de prinses in haar rijtuig bleven.
De Keizer trad daarna het paleis binnen, waar Keizer
Wilhelm hem hartelijk begroette. Alle prinsen en prin
sessen die aaa het station geweest warenbegaven
zich mede naar den russischen gezant. Nadat de 3
vlaggen van het regiment-Alexander in het paleis van
den gezant afgeleve d waren, ging de eerewacht voor
bij, terwij), beide Keizers aan het vensier stonden. Kei
zer Wilhelm bleef drie kwartier bij den Keizer en
reed toen naar zijn paleis terugmet geestdrift door
het talrijke publiek toegejuicht. Kort daarop bracht
da Keizer, vergezeld van generaal von Werder, Keizer
Wilhelm een tegen bezoek en vervolgens een bezoek
aau de te Berlin vertoevende prinsen. Aan het diner
ten paleize namen ongeveer 100 personen deel waar
onder prins von Bismarck die den Keizer vaa Bus-
land ten huize van dea gezant een bezoek had gebracht.
Keizer Wilhelm stelde een dronk in op den Keizer.
Te half acht verlieten de gasten het paleis.
Da gala-voorstelling in de opera is op uitdrukkelijk
verlangen van den russischen Keizer niet doorgegaan
en wel naar aanleiding van den toestand waarin de
duitsehe kroonprins verkeert.
ENGELAND. De radicale vereanigingen te Londea
hebben hun voornemen tot het houden eener nieuwe
bijeenkomst op het Trafalgarplein tegen den 19 opgege
ven. Daarentegen komen zij dan in grooten getale in
Hydepark bijeen om over de afsluiting van het Tra
falgarplein hunne afkeuring uit te spreken. Het nemeii
van dit besluit wordt toegeschreven aan de pogingen
van Gladstone, Labouciière en Bradlaughdie, de
vruchteloosheid van verzet inziendehunne aan
hangers aanrieden verdere pogingen te staken.
De vervolgingingesteld tegen den heer William
Bounders gewezen lid van het lagerhuis voor Huil
die den 11 in hechtenis was genomenis door den
procureur-generaal ingetrokken.
Den 17 zijn een groot aantal personen uit alle ran
gen en standen met het oog op de tegenwoordige on
geregeldheden te Londen als buitengewone politie
agenten beeëdigd.
EBANKBIJK. Generaal Leflo minister van oorlog
onder de regeering der nationale verdediging en gezant
der republiek te St. Petersburgis in den ouderdom
van 84 jaren te Morlaix overleden.