Yöorloopioe Aankondiging. Notaris A. VONK Boerenplaats, Boerenplaats, Nüotarl* A. ¥®M I)e zaak van Willink lietjen. CSbocvieistictt. resideerende te S c h o o r 1 d a m zal in de maand Januari 1888 publiek verkoopen 1. EENE KAPITALE bestaande in ütoereowoiiing met Sioet en puike ILanderjjen benevens eenig Rietland te WARHENHUIZEN groot ruim 33 hectaren. 2. EENE KAPITALE bestaande in: Boerenwoning StoetArbeiders woning, uitmuntende Wei- en Bouw landen, aan de KEINSMERBRUGin de Z1JPE groot ruim 35 hectaren. resideerende te Schoorldam, zal op Woensdagen 7 en 14 December 1887, vóórmiddags 10 uur, te Schoorl, in de herberg van C. Krileer bij opbod en afslag, publiek verkoopen: 1. Eene kapitale StOERENPEAATS be staande in Boerenwoning met Stoet, groot Erf, Weiland, Bouwlanden Bosch, te SCHOORL, aan den Straatweg en in den Aagt dorper en Grootdammerpoldergroot ongeveer 18 hectaren. In huur bij P. Stoop en K. Brak. Aanvaarding: Huis en Erf 1 Mei 1888, Lan derijen en Bosscben bij de betaling. 2. Een Rui», Erf, Tuin en Weiland, te BERGEN, aan het Groot Noordhollandscb Kanaal groot ongeveer 3 hectaren. Aanvaarding bij de betaling. Zie de biljetten. In het Journal des Postes et des Télégraphes wordt aan den heer Wilson gevraagd, of het waar is, dat op zijn buitenverblijf Chenonceaux een telegraafkantoor bestaat met een door den staat bezoldigd staats-ambte- naarzonder dat daarvoor eenige vergoeding betaald wordtdat de kosten toestellen enz. ten laste van den staat gekomen zijn en voor de telegrammen vrijdom van port genoten wordt of liever gedurende zekeren tijd genoten isdat aan een telegraaf kantoorbelend aan het Elysée te Parijs, kosteloos depêches van tusschen de 50 en 300 woorden voor zijn blad, de Petite Pranee, op hoog bevel ontvangen zijn De heer Bourgeois directeur der afdeeling handel bij het ministerie van binnenlandsche zaken, is tot prefect van politie te Parijs benoemd in plaats van den heer Gragnon die ontslagen isnadat de heer Gragnon geweigerd had te voldoen aan het verlangen van den minister de Pallières, om ontslag te nemen. De onder chef der geheime politie Goron is op nonactiviteit gesteld. De heer Mazeau is afgetreden als minister van justitie en tijdelijk vervangen door minister de Pallières. De prefect van politie Gragnon heeft voor de com missie van onderzoek verklaard dat bij alvorens uit Pargs te vertrekken eenige brieven uit de bewuste stukken bij vergissing op zijn bureau had laten liggen, doch dat ambtsgeheim hem belette verdere mededeelin- gen te doen. Daarop is zijn ontslag gevolgd. Kamer. De Voorzitter deelde den 17 mede dat bij hem van den minister van justitie, uit naam van den procureur-generaaleen verzoek was ingekomen tot het instellen eener vervolging tegen den heer Wilson. Met algemeene stemmen werd besloten dat verzoek te ver zenden naar de afdeeiingen, die onmiddellijk bijeen kwa men en eenparig besloten het verzoek toe te staan. Met 527 tegen 3 stemmen werd beslistdat tegen den heer Wilson eene vervolging ingesteld zou worden. De Cassagnac riep na de stemming uitde drie zijn aan deelhouders van de bladen van WilsonHij werd tot de orde geroepen. GRIEKENLAND. De Kamer is bijeengekomen. De voor 1888 ingediende begrooting sluit met een over schot van minstens 1.000.000 drachmen. RUSLAND. De Petersburgsche Conrant schrijft naar aanleiding van de bijeenkomst der Keizers te Berljjn dat de openbare meening in de twee machtigste rijken der wereld, welke door gemeenschappelijke belangen en geschiedkundige overleveringen verbonden zijn onge twijfeld eenstemmig den wensch zal uitendat deze vriendschappelijke ontmoeting ook op de vriendschap pelijke staatkundige wegen van beide volken haar spoor zal achterlaten. EGYPTE. Baker-pacha is den 17 te Tel-el-Kebir aan de koorts overleden. STATEN-GENERAAL. Tweede Kamer. Door den gedrukten toestand der suiker-nijverheid is in Suriname in 1886 108,339,42 minder aan in- ea uitvoerrechten ontvangen dan geraamd was, waardoor de koloniale ontvangsten 88,985,76 minder zijn geweest. Daar de uitgaven ƒ39,546,60 lager zijn geblevenis eene nadere bijdrage over dat jaar ge vraagd van f 49,419,16. Aan de memorie van antwoord van den minister van marine worden nog de volgende bijzonderheden ontleend. Hij wenscht, alvorens den bouw van de tweede op de begrooting voor 1887 toegestane torpedoboot en de vervaardiging der werktuigen voor de in 1888 op 's rijks werf te Amsterdam te bouwen twee torpedobooten aan particulieren hier te lande op te dragen, de uitkomsten af te wachten van de bij particuliere inrichtingen in aanbouw zijnde booten. Erkennendedat bet administratief personeel van het korps mariniers betrekkelijk uitgebreid is, zal eerlang eene proef worden ingesteld om tot bezuiniging te geraken. Naar zijne meening pleitte inderdaad 's lands belangvoorde opheffing van bet loodswezen in het Eriesche zeegat en bestond daartegen uit het oogpunt van handel en scheepvaart geen overwegend bezwaar. Omtrent de kustwacht wordt medegedeeld, dat haar hoofddoel is, het waarnemen van iu nood verkeerende vaartuigen op de kust, om zoo spoedig en zoo goed mogelijk hulp te kunnen inroepen. Zij dient tevens om de bewegingen der nederlandsche en vreemde oorlogschepen langs de kust waar te nemen en daarvan opgaven te doen. Daartoe wordt dag en nacht van de kustlichttorens uitkijk gehouden en zijn deze allen telegraphisch of telephoniseh met de telegraafkantoren en met de tusschenliggende plaatsen, waar het reddingswezen of zijne agenten zijn, verbonden. Met het oog op den afstand, waarop de lichttorens van elkander liggen, zijn daartusscken nog stations als waarnemingsposten aangewezen. Bovendien zijn premiën in uitzicht gesteld voor niet tot de kust wacht bekoorende personen, die belangrijke berichten moehten aanbrengen.Voor deze instelling is tevens gebruik gemaakt van een semaphore-dienst langs de kust, zoodat schepen uit zee aan derden hier te lande of in den vreemde berichten kunnen over seinen. De geheele dienst is met 1 October 11. voor goed in wer king getreden en alle verbindingen, voor zoover die noodig werden geacht, zijn tot stand gebracht. Of het doel, waarvoor de kustwacht is ingesteld, ten volle zal worden bereikt, moet de praetijk leeren. Reeds nu kan worden gezegddat zij in sommige gevalleno. m. bij de stranding dezer dagen van het stoomschip Amsterdam op de kust, door tijdig bericht onsekatbaren dienst heeft bewezen. De heeren Borgesius, W. van DedemZijlker, Gildemeester en van der Goes hebben voorgesteld een nieuwen post op de indische begrooting te brengen, n.l. voor buitengewone uitgaven aan bij de koffie-cultuur ingedeelde huisgezinnen f 1.000.000. De heer e 1 d t verklaarde den 17 in de 2e Kamerden minister in gelegenheid te willen stellen inlichtingen te geven omtrent den eervol ontslagen en gepensioneerden kapitein van het O. 1. leger Willink Ketjen. Volgens deskundigen mogen het ontslag en de pensioneering volgens de wet zijn geschied het sohijnt niet te zijn geschied naar het gelukkig nog in Ne derland keerschend beginsel van rechtsgevoel. Door het voor gevallene was ons volk opnieuw herinnerd aan het onrecht vaardige van onze militaire strafwetgeving. Het was alweer gebleken, hoe moeielijk de militair recht kan verkrijgen, wanneer hij zioh over zijn meerdere beklaagt. Wanneer een officier zoo behandeld wordthoe moeielijk moet het dan voor een minder militair wel gaan? Niet voor den persoon van den heer Ketjeu komt hij op, want zijne persoonlijkheid trekt hem niet bijzonder aan daar hij verzwegen heeftdat hij een niet onaardig pen sioen heeft en alleen voor zijn persoonlijk belang heeft gestreden, dewijl hij misschien gezwegen zou hebben, als men hem gesust had. Maar mag hij met het geven eener burgerlijke betrekking gesust en daarmede het rechtsgevoel onbevredigd gelaten worden? Of hij is rechtvaardip- gestraft, en dan moet hij in geene enkele betrekking geplaatst worden, of hij is onrechtvaardig gestraft en dan moet hem recht geschieden. Hij haalt daarna enkele ge deelten aan uit den open brief van den heer K., waaruit ern stige aanrandingen spreken tegen het indisch gezag en het gouvernement. Hij beschuldigt het indische legerbestuur en de regeering van roof, wetsckennis en fraude. Hij klaagt Oud indische legerbestuurders aan als schelmen en dreigde den minister van koloniën persoonlijkin tegenwoordigheid van een paar zijner ambtgenooten, met eene hondenzweep. Velen hebben zich verbaasd, dat de regeering geene vervolging tegen hem instelde, en bij velen rees de vraagzou de regeering niet bang zijn eene vervolging in te stellen, waardoor zij genoodzaakt zou zijn zich te verantwoorden Hij wijst voorts op de welwillende ontvangstdoor K. genoten zoowel bij audientiën als bij par ticuliere bezoeken bij de ministers en op de aanbiedingen, hem door de ministers gedaan. Het maakt op het publiek een vreemden indruk wanneer iemanddie een minister met eene hondenzweep dreigdezóó ontvangen wordten het publiek zoekt natuurlijk naar de aanleiding daartoe. De hoofdcommissaris van politie te 's Gravenkagedie den heer K. tot een bezoek uitnoodigde op zijn bureel, waaraan K. gevolg gaf, erkende bij die gelegenheid zijne juiste grieven, doch maande hem aan tot rust en kalmte. Dat noemt hij zonderlinge dingendie boven de bevatting gaan van 7van het Nederl. volkdat allicht geneigd zal worden bevonden het voorbeeld van K. te volgen, dat het gezag zal benadeelen en het prestige doen verliezen. De heer Reuther, voorzitter der eerste commissie in zake Ketjen, kwam op tegen eenige voorstellingen van den heer Heldt. Herhaaldelijk was K. in Indie gestraft. Veertien malen was hij van straffen in beroep gekomen en eenmaal had het hoog militair gerechtshof hem vrijgesproken. Van willekeur der chefs kon dus geen sprake zijn, Dat K. door onbillijke straffen heftig is geworden, is onwaarhij is steeds heftig ge weest en daarom ook verplaatst naar Atjeh. Zijn eervol ontslag is naar het oordeel der commissiën in deze zaak wettig. Eer vol ontslag kon hem verleend worden, nadat hij door den raad van onderzoek was vrijgesproken. Aan eervol ontslag kan een tijdelijke onderstand verbonden worden, maar aan K. was een eervol ontslag met pensioen verleend. Hij bevond zich dus in dezelfde omstandigheid als een officier, die wegens ziekte ont slagen wordt. Hij blijft van oordeel, dat het ontslag volkomen wettig is geweest. De minister van koloniën kwam ernstig op tegen de be schuldiging der leger-autoriteiten, alsof zij alle gevoel van billijkheid en rechtvaardigheid zouden missen. Hij geloofde, dat het meer de bedoeling van den heer Heldt was, tegea de bepalin gen van de militaire wetgeving op te komen, welke wettelijke bepalingen naar zijne meening nauw samenhangen met orde, tucht en discipline. Of verandering in die bepalingen gewenscht is, kan hij niet waarschijnlijk evenmin de heer Heldt beoordeelendaarvoor is een bepaald verkeer in het leger noodig. De heer Heldt verkeert in grove dwaling, wanneer hij meent, dat men een weggestuurd, gestraft indisch officier in eene bur gerlijke betrekking zou plaatsen. Waarom heeft de regeering geen bezwaar gemaakt een eervol ontslagen officier in eeue burgerlijke betrekking op te nemen? Was dit om hem te sussen, den mond te stoppen Geenszins. Tweemaal is de zaak door commissiën onderzocht en tweemalen was het gevoelen der com missie, dat het ontslag volkomen wettig was en den heer K. geen onrecht was gedaan. Geen enkele reden was er om over vervalsching of wetsckennis te klagen. Wat heeft de regeering bewogen, den heer K. zoo mogelijk in eene burgerlijke betrek king op te nemen? Medelijden. Zij had medelijden met den man, die zich door zijn heftig karakter in liet ongeluk gestort had. "Wanneer hij genezen was van zijn idee fixe, dat hem onrecht was geschied, wilde zij hem tegemoet komen en helpen. De voorstellingen, die de heer K. geeft van de wijze, waarop men hem wilde helpen, hij aarzelt niet te erkennen, dat zij althans wat hem betreft, ten eenenmale valsck zijn. Hij schaamt zich niet gedaan te hebben wat hij deed, maar hij zal ook dat niet meer doen, nl. beloven, een goed woord voor hem te doen. Waarom geene vervolging werd ingesteld? Omdat het nieuwe strafwetboek daarin niet voorziet. Van eene bedreiging met eene hondenzweep is geen woord waar. De heer K. eischte binnen 3 dagen stukken op, die in Indie waren, en aan zijn verzoek kon dus niet voldaan worden. Doch ook toen is geene bedreiging met de hondenzweep gevolgd. De regeering kan dus nooit eene vervolging instellen tegen een misdrijf, dat niet vol voerd werd. Met verdere verhalen heeft hij niets te maken. Dat de hoofdcommissaris van politie hem beleefd behandelde en niet als een boef, zóó wordt ieder ontvangen, die geen boef is. En dat de hoofdcommissaris zulke gekheden heeft gezegd, als de heer K. beweert, hij gelooft het niet, want dan zou hij moeten aannemen, dat die hoofdcommissaris zelf niet wijs was. Da minister van binnerdandsche zaken achtte het begrijpelijk, dat de heer Heldt in eene dwaling verkeerde. Hij verzekerde, dat de heer K. in zijne tegenwoordigheid nimmer met eene hondenzweep heeft gedreigd. Had hij dit gedaan, de ministers zouden hem nimmer ten gehoqre hebben ontvangen; dit zou beneden de waardigheid der regeering zijn geweest. Wel heeft de heer K., in zijne tegenwoordigheid, van zijn ambtgenoot van koloniën stukken opgeëischt, welke deze hem onmogelijk kon geven, daar zij in Indie waren. Wel was hij lomp en ongemanierd in zijne uitdrukkingen, doeh dit was geene reden tot eene ver volging. De hoofdtoon der gesprekken met hem wasdat hij beweerde, dat de vorige Gouv. Generaal hem een post beloofd had en hij met zijn traktement niet kon toekomen. Medelijden was de drijfveer der regeering en niets anders. De heer Heldt deed uitkomen, niet als verdediger van den heer K. te zijn opgetreden. Hij berust in de verklaring der regeering, dat geene beloften zijn gedaan ter goedmaking van een gepleegd onrecht. Het verhaal van den heer K. had allen sehijn van waarheid en hij had zich slechts ten tolk gemaakt van duizenden in den lande, die eveneens dat verhaal voor waarheid aannemen. Hij heeft niet de militaire autoriteiten willen beschuldigen, maar gewezen op het onvolledige der mili taire strafwetgeving en op de moeielijkheid voor den militair om recht te verkrijgen. De Staatscourant van den 17 behelst de volgende door al de ministers onderteekende publicatie van den 15 betreffende de plechtige afkondiging van de vastge stelde veranderingen in de grondwet Wij Willem III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden prins van Oranje NassauGroothertog van Luxemburg enz. enz, enz. Aan aÜ6D, die deze zullen zien of hooren lezen, salut Gedurende den loop Onzer regeering zijn vele belangrijke maatregelen genomen ten einde den bij de Grondwet van 1848 gehuldigden beginselen leven en werking te geven. Intussehen is bij de Grondwet zelve voorzien, dat hare her ziening in den loop des tijds noodig zou kunnen worden. Na een nauwgezet onderzoek tot de overtuiging'gekomen zijnde, dat eenige harer bepalingen voor de wetgeviug en den gang der regeering belemmerend waren, hebben wij niet ge aarzeld eene nadere herziening der hoogste staatswet te bevor deren en, dank zij der ijverige medewerking der Staten-Generaal, zijn thans elf wetten tot herziening der Grondwet op de door haar voorgeschreven wijze tot staud gekomen, welke in de nummers 183 tot 193 van het Staatsblad van 1887 zijn op genomen. Wij verklaren, dat de in die wetten vastgestelde bepalingen met de onveranderd gebleven hoofdstukken en artikelen der Grondwet voortaan en we) van het oogenblik harer plechtige afkondiging, de Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden zullen uitmaken. En hebben Wij goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goed vinden en verstaan bij dezedat de wetten van 6 November 1887 (Staatsblad No. 183 tot 193) op den 30 November 1887, des middags te twaalf urenin eene plechtige openbare zitting van den Hoogen Raad der Nederlanden en van ieder der gerechtshoven en der arrondissements-rechtbanken door den griffier zullen worden voorgelezen en alzoo plechtig afgekon digd van welke voorlezing procesverbaal zal worden opge maakt; alsmede dat deze publicatie op hetzelfde uur in iedere gemeente zal worden afgelezen van de puie of voor de deur van het huis der gemeente. Onze ministers van Justitie en van Binnenlandsohe Zaken zijn belast met de uitvoering van deze publicatiewelke in het Staatsblad zal worden geplaatst. Gegeven op het Looden 15 November 1887. WILLEM. Te Raozendaal beeft de bankier E. J. de Bruyn zijne betalingen gestaakt. Hij is voortvluchtig en failliet verklaard door de arr. rechtbank te Breda. Het tekort moet aanzienlijk zijnvooral de kleine burgers zijn er de slachtoffers van. De heer H. van Cleeff, proponent te Uithuizen, is beroepen tot predikaat bij de doopsgezinde gemeente te Graft. In navolging van vele plaatsen in Duitschland en ook in ons land worden te Sijbekarspel pogingen in bet werk gesteld, om een bond op richten tegen bede larij en straatmuziek langs de huizen. Ten einde de armoede in de eigen gemeente tegen te gaan, zou men gedurende den winter de werkeloozen aan arbeid willen helpen en hen die niet meer kunnen werken, op ge paste wijze ondersteunen, zonder evenwel aan de diaconie of het burgerlijk armbestuur het werk uit de banden te nemen. Voor de betrekking van architect te Schiedam hebben zich 99 sollicitanten aangemeld. Het pereeel aan de Kalverstraat te Amsterdam naast het magazijn der firma Peny en Co., voor on geveer 86 jaren verhuurd voor f 200 :s jaarslater verhoogd tot f 300 en thans verhuurd voor/3000 per jaar, is door genoemde firma aangekocht voor f 36000. De gemeente Leiderdorp heeft eene stoombrand- spuit aangekocht. Bij de verkiezing voor een lid der Prov. Staten in het hoofdkiesdistrict Enkhuizen waren nog 143 stem men uitgebracht op den heer J. J. Wiliinge burge meester van Hensbroek, 69 op den heer K. Winkel, burgemeester van Sijbekarspel en 46 op den heer N. Sluis te Enkhuizen a, r. Op de spoor weglijn Haarlem-—Zand voort werden in September 25155 reizigers vervoerd. De opbrengst was 4969.00%, zijnde per dag en per mijl f 19.09. De heer J. van Dijk, candidaat te Vlaardingen, heeft voor het beroep naar den Hoorn op Texel bedankt, maar dat naar Buurse bij Haaksbergen aangenomen, Mej. Hempeaius te Apeldoorn is benoemd tot hoofd der bewaarschool en tot onderwijzeres in de nuttige handwerken te Ilpendam. A!s een bijzonderheid meldt meu ons, dat bij den heer D. Kloosterboer te Broek op Langedijk dezer dagen eene koe is geslacht, die, bij een gewicht van 305 kilo, 99 kilo vet opleverde. - De jaarwedde van den ontvanger der gemeente Opperdoes is met ingang van 1 Januari 1888 vastge steld op f 100.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1887 | | pagina 6