No. 147.
Negen en tachtigste Jaargang.
1887.
V R IJ D A G
9 DECEMBER.
Aluialiadi's nalatenschap.
FEUILLETON.
Prijs der gewone Advertentiën
©uitsulauft.
Ëitiuxnlatib.
ALK1HAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag-en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door
het geheele rijk 1,
De 3 nummers f 0,06.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HEEM». COS-
TER ZOON.
DUITSCHLAND. De Notdd. Aligem. Zeitung het
orgaan van prins Bismarck zegt omtrent den nieuwen
President van Frankrijk, dat te Parijs, te Weenen en
ook te Petersburg de bladen hunne tevredenheid te
kennen geven dat er een einde is gekomen aan het
gehaspel. Strooken de gronden, waarop dat oordeel
berustmet de werkelijkheid dan kan het niet inzien,
waarom ook het overige Europa met die verkiezing niet
tevreden zou zijn.
De commissie uit den rijksdag voor de voorgestelde
verhooging der graanrechten heeft het regeeringsvoor-
stel tot verdubbeling dier rechten verworpen. Vooreen
der voorstellen tot geringere verhooging werd evenmin
eene meerderheid verkregen.
Rijksdag. Den 5 is een wetsontwerp betredende den
wijnhandelwaarbij verschillende maatregelen van ge-
zondheidspolitie worden voorgeschreven, naar eene com
missie van 21 leden verwezen. De tegenstanders van
dat ontwerp willen verder gaan en verlangen verbod van
kunstwijn en aanduiding van alle verbetering van wijn
op het etiquet der flesschen.
Beieben. De voorzitter der Tweede Kamer heeft, in
zijne toespraak tot de Kamer over de ziekte van den
duit8ehen Kroonprins sprekendede hoop geuitdat
men zijne betersehap mocht verwachten. Hij maakte
zich verder tot den tolk van de deelneming der Kamer
in deze beproeving van den Keizer en zijn Huis eu
alle leden rezen van hunne zitplaatsen optoen hij
zijne toespraak besloot met de woorden God bescherme
den Keizer en den Kroonprins
FRANKRIJK. Sadi-Carnot antwoordde op de ge-
lukwenschen van eenige journalisten lk hoop, dat de
pers zal medewerken tot de bevredigingwelke wij allen
verlangen
Generaal Boulanger heeft een telegram van geluk-
wensching aan den heer Sadi-Carnot gezonden.
Men verzekert, dat de maatschappij, welke Lyon van
water voorziet, door den gemeenteraad vervallen zal
worden verklaard van hare concessie, wegens het niet
uitvoeren der gesloten overeenkomst. Zij zou een steek
penning van f 175000 betaald hebben, om wijziging in
die overeenkomst te verkrijgen.
De president heoft den 5 in een onderhoud met den
heer Cléraenceau verklaard dat hij steeds geleid zou
worden door het belang der republiek. De persoonlijke
verdeeldheid moest verdwijnen en het was noodig, dat
tegen de verkiezingen van 1889 eene samentrekking
werd tot stand gebracht. De gematigde progressisten
moesten zich verbinden tegen de anarchisten; de repu-
blikeinen moesten eene begrooting vaststellen, waarvan
eerlijkheid de grondtoon was. Clémenceau keurde deze
denkbeelden goed, maar verheelde niet de moeielijkheden,
verbonden aan eeu ministeriesamengesteld uit ver
schillende elementen der republikemsche groepen.
De president heeft den 7 den heer Goblet met de
vorming van een nieuw ministerie belast
18)
Vriendelijk groetend trad zij op de beide heeren toe
en noodigde hen uit plaats te nemen. José veront
schuldigde zich over zijne kleeding en Neuhoff zeide de
nog altyd schoone vrouw eenige beleefdheden, welke met
een vriendelijk lachje werden aangehoord. Natuurlijk
liep het gesprek, na eenige onbeduidende plichtplegingen
ter inleiding, al spoedig over het lievelingsonderwerp van
mevrouw Regina, de politiek.
„Ik heb kort geleden eenen brief van onzen gemeen-
schappelijken vriend, baron Ripperda, ontvangen", deelde
de oude dame met zekeren trots mede. „Hij schrijft mij,
dat hij, gehoor gevende aan eene opdracht zijner re
geering binnen kort eene reis door Frankrijk maken
zalom hier te lande arbeidskrachten aan te werven
voor eene groote lakenfabriek die op koninklijk bevel
in de nabijheid van Segovi zal worden opgericht."
Neuhoff lachte. „Een geschikt voorwendsel om de
aandacht af te leiden van geheime zendingen. Ik ge
loof alleen maar dat de minister Dubois en d' Ar-
gensar en hunne vrienden niet veel geloof zullen slaan
aan die commissie, en veeleer het vermoeden zullen
koesteren, dat Ripperda weer eens met de Marnes en
hunne aanhangers zal willen samenzweren ter onder
steuning van de eerzuchtige plannen zijner koningin."
Mevrouw Regina werd plotseling zeer ernstig. „Rip
perda heeft mij zijn eerewoord gegevendat hij iedere
vereeniging, die zich, op welke wijze dan ook, vijandig
mocht betoonen tegen de regeering of den persoon van
den regentden zoon mijner doorluchtige gebiedster
zooveel dit in zijn vermogen iszal tegenwerken in
haar heilloos streven", sprak zij. „Alleen onder deze
voorwaarde heb ik mij laten overhalen, om mijnen neef
Krachwitz te Parijs te laten blijven en mijn best te doen
ITALIË. Te Bisignano in Calabrië heeft eene aard
beving groote schade aangericht. Negen [honderd hui
zen zijn gedeeltelijk ingestorter waren 22 dooden en
60 gewonden.
OOSTENRIJK—HONGARIJE, Het Fremdenblatt
wijst op het bijeentrekken van russische troepen aan de
oostenrijksche grenzen en zegtdat indien hieraan
verdere uitbreiding mocht worden gegeven Oostenrijk
verplicht zou zijn voorzorgsmaatregelen te nemen ten
einde tegenover de door niets uitgelokte dreigende toebe
reidselen van den naburigen staat niet achter te blijven.
RUSLAND. Het Dagblad van St. Petersburg wenscht
Frankrijk geluk met de verkiezing van den nieuwen
President en het einde der gevaarlijke crisis. Het blad
komt op togen het misbruik, dat bij de verkiezing door
zekere volksredenaars (Deroulède) van Rusland's naam ge
maakt is en wenscht de verkeerde opvatting weg te nemen
omtrent de gevoelens van het russische publiek ten
aanzien der crisis in Frankrijk. Die gevoelens zijn van
hartelijken aardmaar binnen bepaalde grenzen be
perkt. Het blad wil in geen opzicht meegaan met de
straatredenaarsdie de ernstigste belangen van het
land opofferen om slechts van zich te doen spreken.
STATEN-GENERAAL.
Tweede Kamee.
De heer Levy verklaarde den 6in antwoord aan
den heer Lobmandie den 5 beweerd haddat er
geene rechtsveiligheid of rechtszekerheid in ons land
zou bestaanna dat gevoelen bestreden te hebben
wat betreft de doleerenden, dat hij in het tweede door
dien heer aangehaalde voorbeeldde zaak Smittot
zijn leedwezen gelijk moest geven. Ook zijns inziens had
de regeering zich te gemakkelijk van die zaak afgemaakt.
De ontslagen gemeente-ambtenaar was van onbesproken
gedragter goeder naam bekend en een uitmuntend
docent. Hij heeft eene overtuigingspreekt die uit
reist er het land mee door, om daarvoor propaganda te
maken en dit schijnt te mishagenen nu krijgt die
ambtenaar zijn ontslag krachtens raadsbesluit. De regee-
rin" zegtde zaak is formeel juist. Hij wijst op
de "behandeling van dergelijke gevallen in Uuitschland
en noemt het voorgevallene hier beschamend voor ons
rechtsgevoel. Wij hebben geene instructie, geene ver
dediging geen vonniseu toch zegt de regeering, dat
de zaak formeel juist ia. Hij vraagt haar, of die toe
stand mag voortduren en of zij moet wachten op het
initiatief der Kamer, om daarin verandering te brengen.
De heer Z a a ij e r zegtdat het hem niet aange
naam is te spreken over de zaak Smit. Toch moet hij
een paar woorden iu het midden brengen naar zijne
meening, omdat niet de indruk gevestigd mag blijven,
dat allo leden het met de heeren Lohman en Levy
eens zijn, dat in ons land geene rechtszekerheid bestaat.
De heer Levy drong aan op eene regeling betref
met u het geheim van dien raadselachtigen schat
uit te vorschen welke de Moor Almahadi eens in den
omtrek van Puerto moet hebben begraven. Krachwitz
Btaat mij zeer na door de hechte vriendschapdie mij
met zijne moeder verbond en het valt mij waarlijk niet
gemakkelijk tegen den armen jongen te moeten samen
spannen ;en ik doe het dan ook alleen uit plichtbesef en uit
overtu ging, eat het huis Orleans nog grootere aanspra
ken op mijne toewijding heeft dan mijn jonge neef. Rip
perda is een man van eer en zal zijn eens gegeven
woord niet breken."
Over het schoone gelaat van Neuhoff gleed eene vluch
tige uitdrukking van spot en zijne lippen krulden zich
even. Daarop echter antwoordde hij op dien zacht
vertroawelijken toondien hij bij voorkeur aansloeg
tegenover dames„Ik heb nog nooit een oogenblik ge
twijfeld dat baron Ripperda zijn woord zal houden
mevrouw! Wanneer iemand invloed uitoefent op ko
ningin Elisabeth Farneze, dau is hij het zeker. Hij maakt
zich meer en meer onmisbaar en is de vertrouweling
van den eersten ministerjaik houd mij zelfs over
tuigd dat hij eenmaal Alberoni's plaats zal innemen,
zoodra en dat kan onder al dat gekuip aan een hof
niet uitblijven ijverzucht en schandaal dezen almach-
tigen eersten minister zullen hebben doen vallen."
Mevrouw van Beaubuisson keek. peinzend voor zich
heendaarop sloeg zij baren blik onderzoekend op
Neuhoft's bevallige gestalte en eeu glimlach kwam op
haar gelaat.
„Is het slechts verbeelding of is 't werkelijkheid, dat
gijwaarde baron, treffend op onzen vriend Ripperda
gelijkt P Mij schijnt het zoo toe. Wellicht is het een
gunstig voorteeken voor u. Zooals men zegtzijfc gij
voornemens de uniform af te leggen en u geheel aan
de d plomatie te wijden. Wie weet of gij niet eenmaal,
z ,oa!s Ripperda eene eervolle plaats zult innemen aan
den voet van eenen troon
Neuhoff sloeg de oogen op en er lag een zeldzame
gloed in deze schoone, maar ijzig koel rondziende oogen.
fende het ontslag van ambtenaren, zooals die in Duitsch-
land bestaat, doch hij doet opmerken, dat die regeling
geene bepaalde waarborgen geeftzooals die heer ze
scheon te verlangen. Wijzende op de geschriften van
den heer Smitmeent hij te mogen zeggen, dat by in
Duitschland niet anders zon behandeld zijn. De heer
Smit is herhaaldelijk gewaarschuwd, doch beeft die waar
schuwingen in den wind geslagen. Gemis van rechts
zekerheid bestaat in ons land nietdoch de heer Smit
heeft de perken der vrije uiting van staatkundige ge
voelens overschredenen zij die zijne verdediging op
zich namenhebben niet bewezen dat die grenzen
niet overschreden zijn.
De minister van binnen 1. zaken was het
geheel eens met heer Zaaijer. De heer Smit is ontsla
gen door den gemeenteraad na herhaaldelijk gehoord
en gewaarschuwd te zijn. Hij brengt hulde aan het
advies van de leeraren van het M.O., dat zeer gemoe
delijk en ernstig is. De heer Levy nam Duitschland
tot voorbeelddoch hij gelooft zekerdatbad dr.
Smit in Duitschland stellingen verkondigd, zooals hij
hier gedaan heefthij veel kans zou gehad hebben vau
uit het laud verbannen te worden.
Bij de replieken komt de heer Z a a ij e r op tegen
de beweringdat aan dr. Smit verboden zou zijn langer
met zijne geschriften rond te loopen. Daardoor toch zou
inbreuk gemaakt zijn op zijn recht. Hij is gewaarschuwd
niet voort te gaan met op te treden, gelijk hij gedaan had.
De heer van Kerkwijk vroeg, of het gerucht waar
wasdat in den aanhangigen maatregel van algemeen
bestuur omtrent verkiesbaren voor leden van de Eerste
Kamerniet zijn opgenomen leden der Tweede
Kamer, die eenigen tijd het lidmaatschap hebben be
kleed. Hij verzoekt der regeering ruim te zijn in hare
keuze van hen, die gekozen kunnen worden tot leden
van de Eerste Kamer.
De ministervanbinnenl. zaken antwoordde,
dat deze zaak in behandeling is en op de wenken van
den heer van Kerkwijk zal worden gelet.
Bij de aangevangen behandeling der begrooting
van buiten 1. zaken besprak de heer F a r n-
combe Sanders o.a. het nemen van internationale
maatregelen ter voorkoming van aanvaringen op zee
naar aanleiding van de ramp aan de stoomboot W.
A, Seholten overkomen.
Den 7 is het wetsontwerp tot bekrachtiging der pro
vinciale inkomstenbelasting in Groningen, na verdedigd
te zijn door de heeren de Vos van Steenwijk,
Gleichman, Goeman Borgesius, de Ruij-
ter Zijlker, Schepel en den minister van
binnen 1. zaken en bestreden door de heeren G o-
din de Beaufort, Farncombe Sanders,
van Houten, vanBaarenHuber, verworpen
met 38 tegen 34 stemmen. Den 8 wordt de behande
ling der staatsbegrooting voortgezet.
Bij kon. besluit van den 5 zijn de heeren jhr.
mr. F. J. J. van Eysingavoorzitter der Eerste en mr.
„Dat zal de tijd leeren, madamey\ antwoordde hij, „Aan
kracht en vlugheid, om den koenen sprong te wagen,
ontbreekt het my nietmaar omevrouwik ge
loof, dat men u zoekt 1"
Eene kamervrouw vertoonde zich in de deur
trad vlug op mevrouw van Beaubuisson toe en
fluisterde haar iets in het oor. Met eenen verdrietigen
hooidknik stond Regina op.
„Mijne plicht roept; de opperhofmeesters wenscht mij
te spreken. Vergeef mij de onbeleefdheid, mijne heeren
en laatwanneer de eenzaamheid van Saint-Cloud u
tenminste niet afschrikt, niet weer weken voorbijgaan
zonder mij te bezoeken."
De heeren bogen en mevrouw Regina ruischte de
kamer uit.
„Nog eene vraagNeuhoff", zei don José toen hij
met den kapitein de trap afging, „is mevrouw van
Beaubuisson bekend met uwe verhouding tot hare
dochter P"
De beide heeren traden uit het slotporlaal naar bui
ten. Op dit oogenblik snelde een jong meisje hen voorbij
en drukte Neuhoff ongemerkt een klein briefje in de
hand. De kapitein opende het en las den inhoud eerst,
toen het groen der bosohjes hem aan nieuwsgierige blik
ken onttrok.
„Eene wonderlijke vraag", sprak hij toen glimlachend.
Het briefjedat die postillonne d'amour mij zooeven
toestak, zou u daarop het antwoord kunnen geven, maar
dergelijke zaken moeten beseheiden behandeld worden.
Neen, don José, mevrouw Beaubuisson weet nog niets.
Eigenlijk weet zij al te veel, derhalve, moet al wat wij verder
doen ten bate onzer zaak geheim gehouden worden.
Overigens", veegde mijnheer van Neuhoff er bij, „ik be
min de kleine Athélie ook alleen ter wille van.... van
den heer von Krachwitz en zijnen geheimzinnigen
ring Ha ha ha 1
Wordt vervolgd.