No. 154. Negen en tachtigste Jaargang. 1887. ZONDAG 25 DECEMBER. In het nummer onzer courant van 1 Januari, verschijnende Zaterdag 31 December, zal gelegenheid be staan tot het plaatsen van MEUW- JAARSWENSCUEN a 25 cents a contant, van 1—5 regels, iedere regel meer a 5 cents. Alniahadi's nalatenschap. Prijs der gewone Advertentiën Dit nummer bestaat uit twee bladen. EERSTE BLAD. FEUILLETON. ALKMAARSCHE COIIB t\T. Deze Coarant wordt Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar 0,80 J franco door het geheele rijk f 1, De 3 nummers f 0,06. Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERM». COS- TER ZOON. STATEN-GENERAAL. Eerste Kamer. Den 23 zijn verschillende wetsontwerpen van geringe betee- kenis aangenomenzooals eenige naturalisatiewetten, tot be krachtiging van provinciale heffingen en tot verhooging van eenige hoofdstukken der staatsbegrootingdienst 1886, tot verlenging van den herzieningstermijn der wet, houdende voorloopige regeling van het onderwijs bij de Kon. Mil. Aka- demie, tot regeling der ontvangsten en uitgaven van het pensioenfonds voor burgerlijke ambtenaren voor 1888 enz. Tweede Kamer. Den 22 stelde de commissie van rapporteurs voor, om art. 10 (aanleg spoorweg Dordrecht—Eist) met 35000 te verminderen, door niet toe te staan den bouw eener voetbrug te Geldermalsen, ontworpen om zonder gevaar steeds de spoorbaan over te kunnen gaan en het station, dat een zoogenaamd eilandstation is, veilig te kunnen bereiken. Dit door den heer Beelaerts en den minister van waterstaat met het oog op het gevaar sterk bestreden amendement werd nader door de voorstellers in zoover gewijzigd, dat men 20000 wilde toestaan, eene som, welke voldoende geaeht werd, om daarvoor eene voetbrug te maken. Dat voorstel werd met 38 tegen 27 stemmen aange nomen, nadat de minister nader verklaard haddat hij de beslissing aan de Kamer overliet. De minister verzekerdedat na de afstemming van den post voor het station Nijmegen door de Kamer geen post meer op de begrooting daarvoor kon worden gebracht. De heer Reuther had daarop aangedrongen. De heeren de Ruiter Zijlker en Kerkwijk drongen krachtig aan op verbinding van de spoorweghaven van Delfzijl met het station Delfzijl. De minister antwoordde, dat daarover onderhandelingen hangende waren. Hij had het ernstig voornemen deze zaak tot een goed einde te brengen, mits de Kamer hem in de gelegenheid stelde, die verbinding tot stand te brengen. Het voorstel der oommissie van rapporteurs, om den post voor uitbreiding van het station te Tilburg, groot t 120,000, te ver minderen tot t 20,000, met het doel voorloopig geene uitbreiding 25) Dubois hoorde haar in den beginne oogenschijnlijk met weinig belangstelling aan. Hij bleef rustig door eten en scheen aan de koude kip en de pastei, weike zijn ontbijt uitmaakten, veel meer opmerkzaamheid te schenken dan aan Regina'B woorden. Langzamerhand even wel kleurden zich zijne vleezige wangen, van tijd tot tijd schoten bliksems nit zijne half toegeknepen oogen naar de spreekster en bet herhaalde schudden en knikken van zijn hoofd verried duidelijkdat het verhaal van zijne bezoekster toch niet geheel zonder belang voor hem bleef. Eindelijk legde hij vork en mes ter zijde ledigde het voor hem staande glas Tokayer, vleide zich behagelijk in zijnen leunstel en sloeg het eene been over het andere. „Wat vorderen gij en uwen zegsman van mij voor de ontdekkingdie gij mij daar hebt medegedeeld vroeg hij droogweg, Regina stond beleedigd op. „Ik ben niet hier gekomen om mij te laten be- leedigen, heer staatsraad", antwoordde zij toornig; „ik drijf geen handel in samenzweringen „Papperlappapwaarom windt gij u zoo op me vrouw lachte Dubois. „Iedere dienst is zijn loon waard, en juist onze dames plegen gewoonlijk niet voor niet te politiseeren. Gij moogt intusschen eene roemrijke uitzondering maken; ik wil het gaarne aannemen. Maar verderwie staat mij borg voor de waarheid van wat gij mij mededeelt?" „Ik zelf, wie anders? Gij schijnt te vergeten,heer staatsraadwelke betrekking ik bekleed aan het hof van Hare Hoogheid de hertoginWat bedniden deze zonderlinge vragen?" Dubois hield zichalsof de toorn der dame hem volstrekt niet kwetste. Zwijgend stond hij op, liep naar te geven aan de werkplaatsen aldaar, maar de bestaande lokalen te veranderen, werd met 42 tegen 26 stemmen aangenomen, al werd de noodzakelijkheid van die uitbreiding betoogd door den heer Balhmann en den minister. Den heer van Osenbruggen werd door den minister de verzekering gegeven, dat de spoorwegbrug nabij Dordrecht ver sterkt zou worden. Op art. 26 onvoorziene uitgaven stelde de commissie van rap porteurs voor vermindering met t 150000welk bedrag door haar met f 25000 verminderd werd op verzoek van den heer d e Ruiter Z ij 1 k e r, in verband met de toezegging des ministers om de buitenhaven met het station Delfzijl te vereenigen, mits de Kamer daarvoor geld toestond De minister bestreed dit voorstel. Deze post was een post van vertrouwen, waarvan niet meer dan het noodige gebruik zou worden gemaakt. Het amendement werd aangenomen met 42 tegen 27 stemmen en daarna de geheele spoorwegbegrooting met 64 tegen 3 stemmen van de heeren van Alphen, Scbimmelpenninck van Nijenbeek en Keuchenius. Daarna werd de behandeling der begrooting van waterstaat voortgezet. Bij art. 152 landbomccommissie stelde de heer va n Alphen voor, het artikel te verminderen met f 1000, uitgetrokken als toelage voor den on der-voorzitter dier commissie. De minister waarschuwde tegen de aanneming van dit amendementbelangrijke gevolgen zouden daaruit voortspruiten. De toelage berustte op eene overeenkomst, door zijnen voor ganger aangegaan. Het amendement werd evenwel aangenomen met 39 tegen 27 stemmen. In de avondzittiug van dien dag kwam het eerst in behan deling het amendement van de heeren Schepel c.s., om f 30000 nit te trekken voor de oprichting en in standhouding van drie landbouw-proefstations (Groningen Breda en Hoorn) dat door de heeren Levy en Visser van Hazerswoude onder steund werd, die proefstations onontbeerlijk voor den land bouw achtten. De heer van Baar bestreed het amendementomdat dit gewichtig onderwerp rauwelijks in beraadslaging werd gebracht, hij van deze inrichtingen geen heil verwachtte en deze Kamer niet over dergelijke zaken in beginsel mocht beslissen. De heer L i e f t i n e k verdedigde het amendement. Rauwe lijks in beraadslaging geworpen was dit onderwerp niet, want sedert jaren kende ieder de behoefte aan proefstations en in ieder geval moest de proef genomen worden. De heer R u ij s verklaarde zich met tegen proefstations, maar wilde daarnaast ook andere middelen tot opbeuring van den landbouw, als inrichtingen voor veestapel, praktische cursussen en andere zaken. De heer van der Borch achtte de oprichting voorbarig en wilde wachten tot het volslagen rapport der landbouw- commissie was ontvangen. De heer Kolkman vreesde, dat door langer wachten de landbouw geheel ten onder zou gaan. Het was noodig door eene daad te toonen dat men helpen wilde. De heer van Delden wilde de oprichting aan het particulier initiatief overlaten met subsidie van het rijk. De regeering ontraadde bij monde van de ministers van waterstaat en binnen 1. zaken het voorstel; zij hoopte het volgende jaar zelve voorstellen van dien aard te doen. Dit voorstel bemoeieiijkte meer het overleg, dan dat het dit verge makkelijken zou. De heer A. van Dedem had bezwaar tegen een uitstel voor een geheel jaar en vroeg, of de regeering geene toezegging wilde doen voor den loop van het jaar 1888 De heer Visser van Hazerswoude wijzigde zijn voorstel en stelde voor te lezen kosten van oprichting en in standhouding van landbouwproefstations. Memorie. Overigens zijne schrijftafel en nam uit eene schuiflade twee ronde stukken carton ter grootte van eenen gulden, waarop niets stond, dan de letter D in zwart gedruk;. Daarop ging hij naar het venster en wenkte mevrouw vou Beaubuisson tot zich, „Ziet gij daar gindsover het hooge dak van het hotel Drouot heendie donkere steenen massa scherp tegen den hemel afgoteekend Het is de toren van de Bastille madameen gij zult weten dat dit steenen gevaarte niet alleen landverraders, vechtersbazen en dergelijk janhagel gewoon is binnen zijne sombere muren te herbergen maar soms ook liedenwier gansche misdaad bestaat in de kleine zwakheiddat zij niet te rechter tijd wisten te zwijgen, Welnu, madameneem dit ter harte en vertel dit ook aan den jonker von Kracbwitz hoe het in het belang van den staat noodzakelijk is, dat uwe ontdekking voor iedereen, wie bet ook zij, verborgen blijven moet. De regent kan u eerst dan zijnen dank betuigen voor uwe tijdige mededee- ling, wanneer wij de dolle plannen van den hertog van Marne hebben weten te verijdelen. Aan mij zult gij wel veroorloven u en uwen zegsman deze beide cartons te ver- eeren, als blijk mijner erkentelijkheid. Wees zoo goed nu weder plaats te nemen; wij kunnen nu op ons gemak verder praten Mevrouw von Beaubnisson stak de beide kaarten bij zich. Zij kende de beteekenis van Dubois' papieren guldeusdie soms meer waarde hadden dan de voor het oogenbiik tot fabelachtige koershoogte ge stegen aandeelen van den Law'schen Banque de V Oc cident. De gelukkige bezitter had ten allen tijde het recht van vrij en onaangemeld bij den machtigen staats raad binnen te treden en kon er op rekenen, dat deze hem, zooveel het hem mogelijk was, zijne bescherming verleenen en zijne hulp betoonen zou. De kartonnen gul dens van Dubois waren daarom zeer gezochte talsimane. Ook de staatsraad was weder gaan zitten op eenen armstoel voor zijne schrijftafel. Hij opende eene geheime lade en nam daaruit eeu breed plat koffertje vau ontkende hij, dat het bestaande proefstation te Wageningen het noodzakelijk zou maken deze stations op hoofdstuk V te brengenzooals beweerd was. De minister van binnen 1. zaken erkende, dat door deze wijziging het voorstel eene motie werd, die de regeering verplichten zou binnen zoo kort mogelijk tijd na behoorlijk onder zoek een wetsontwerp te dezer zake voor te stellen. Daartegen was geen bezwaarmaar hij vroeg stemming. Het gewijzigde voorstel werd aangenomen met 52 tegen 11 stemmen van de heeren T. Mackayvan der Borch, Schim- melpenninck van der Oyevan Baar, Reekers, A. Mackay Keuchenius, van Bylandt, Huber, Lohman en Cremers. De heer R u y s wees nogmaals op het verzoek der Lira- burgsche landbouwmaatschappij en verzocht den minister hare denkbeelden te willen overwegen. De minister verklaardedat het adres den indruk maakte te algemeen te zijn gesteld. Bijzondere aanvragen zou hij gaarne overwegen. Bij de 4 afd. posterijen drongen de heeren Bums en van Diggelen aan op het gebruiken van de trams in Eriesland voor het brievenvervoerde heeren Heldt en A. Mackay op verlaging van het binnenl. port voor de kleine couranten en de heer Hartogh op verlaging van port met Belgie en de heer Gleichman op verlaging van het indische port. De minister antwoordde, dat de postregeling in Eriesland vóór zijn optreden tot stand was gekomen. De zaak achtte hij wel belangrijk: een onderzoek zou worden ingesteld. De vraag was, hoe men met de aannemers der postritten kon eindigen. Wat het port der kleine pers betreft, hij zal met den hoofd ambtenaar het onderwerp nog eens bespreken. Onrechtvaardig is het port niet; de vraag is alleen, of het port nog lager kan gesteld worden en hij zal onderzoeken, hoe de zaak in het bui tenland is geregeld. De kleine pers heeft zich ontwikkeld trots de halve cent. Ook zal hij de verlaging van port met Belgie bespreken. De vraag is, of de verlaging aan de pers ten goede zal komen en leiden tot vermeerderd verkeer. Wat het indische port aangaat, overleg met den minister van koloniën is ver kregen tot uniforme portverlaging naar Oost- en West-Indië tot t 0.15 voor 15 grammen of daarbeneden voor gefrankeerde en 0,30 voor ongefrankeerde brieven. Nadat de minister overgenomen had het amendement der rapporteurs, om afzonderlijk te vermelden de bestemming der gelden ten behoeve van eervol ontslagen ambtenaren bij den aanleg van staatsspoorwegen, werd de geheele begrooting van waterstaat aangenomen met 52 stemmen tegen 1 van den heer Keuchenius. Den 23 werd de begrooting van koloniën voor 1838 aange nomen met 62 tegen 2 stemmen van de heeren Keuchenius en van Gennep het hoofdstuk onvoorziene uitgaven en de wet op de middelen werden aangenomen met 1 stem tegen van den heer Keuchenius. De wijziging der kieswet, op de behandeling waarvan terug gekomen wordtwerd aangenomen met 68 tegen 3 stemmen het wetsontwerp tot uitbreiding van de vrijstelling van grond belasting voor schoolgebouwen, toebehoorende aan vereenigingen, welke als rechtspersoon erkend zijn, met algemeene stemmen. Het regeeringsvoorstel, om het verbod tegen het visschen met den wonderkuil tot 1890 te bestendigen, werd verworpen met 40 tegen 20 stemmenhet voorstel van den heer Reekers om dat verbod in te trekken, werd aangenomen met 42 tegen 20 stemmen. De heer Reekers werd volgens de nieuwe grondwet aangewezen, om het in de le Kamer te verdedigen. Daarna ging de Kamer uiteen, waarschijnlijk tot begin Eebruari; ebbenhout met zilveren beslagdat tot aan den rand met papieren gevuld was. Deze papieren spreidde Dubois voor zich uit en verdiepte er zich ijverig in. „Ah", sprak hij eensklaps, terwijl zijne afschuwelijke trekken eene triomfeerende uitdrukking vertoonden, „daar hebben wij bet alArmand Buvat is de secretaris van Cellamare- Sacre bleuhet was ook eene onvergeeflijke nalatigheid, dat wij ons nog niet verzekerden van iemand, wiens intieme betrekking tot den prins reeds in het oog vallen moest. Gij moet namelijk weten, mevrouw", sprak Dubois terwijl hij zich met eenen ironischen glimlach op de lippen, tot Regina wendde, „dat hetgeen gij mij door uwe ontdekking hebt meenen te onthullen, volstrekt niets nieuws voor mij is. Ik ben zoo volkomen ingewijd in de kuiperijendie de hertog van Marne op touw gezet heeft, alsof ik zelf een der samenzweer ders ware. Desniettegenstaande heb ik groote reden tot dankbaarheid voor uwe mededeelingen daar deze mij op het denkbeeld hebben gebracht, dat mij in staat stellen zal, de samengezworenen in al hun doen en laten gade te slaan, en hen in al hunne handelingen te volgen." De staatsraad schelde. „Zend oogenblikkelijk iemand naar den heer Cavaillac en laat hem verzoeken, zonder uitstel bij mij te komen", beval hij den binnentredenden kamerdienaar. „De markies wacht reeds in de voorkamer", ant woordde de aangesprokene, „hij wecscht u te spreken." „Des te beter laat hem binnen komen!" Wilt gij zoo goed zijn, mevrouw, gedurende mijn kort onderhoud met Cavaillac achter dat vuurscherm te gaan staan? Het is onnoodig, dat de markies kennis draagt van de vroegtijdige damesbezoeken, die ik ontvang." Mevrouw von Beaubuisson voldeed aan dit verzoek en de luitenant der nachtpolitie trad, onder diepe buigingen voor Duboisbinnen. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1887 | | pagina 1