No. 155. Negen en tachtigste Jaargang. 1887. In het Rummer onzer courant vau 1 Januari, verschijnende Zaterdag 31 December, zal gelegenheid be staan tot het plaatsen van MEUW- JAARSWENSCÜËN a 25 cents a contant, van 1—5 regels, iedere regel meer a 5 cents. Almahadi's nalatenschap. WOENSDAG 28 DECEMBER. Prijs der gewone Advertentiën #fiutiel (Scheelte- SB Si A M IB W E SS IS. Be manschiEtppen, in dienst bil de brandspuiten No. 1 en 3 of daarvan in den loop van 1883 ontslagen, kun nen de hun over 1883 loekomende belooning ontvangen ten kantore van den gemeente ontvanger, op Woens dag 38 en Donderdag 39 December 1883, 's morgens van 9I uur. Afscheiding van 's Rijks geldmiddelen in Europa en in Nederlandsch-Indië. FEUILLETON ALK1HAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80 J franco door hot geheele rijk f 1, De 3 nummers f 0,06. IA A7 Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HERMs. COS TER ZOON. Het Koninkrijk der Nederlanden bestaat, zooals het eerste artikel der nieuwe Grondwet trouwens duidelijk uitdruktuit twee deelen het Rijk in Europa en de koloniën en bezittingen in andere werelddeelen. Te zamen vormen zij bet Kooïuïsryk der N^itorhaudouj maar de verschillende deelen loopen zoo ver uiteen, wat den historiecben oorsprong van het gezagden atard en de ontwikkeling der bevolking en haar ba angen betreft dat de Grondwet zelve alleen op het Rijk in Europa van toepassing is, tenzij uitdrukkelijk het tegeiadeel is bepaald. Nederland, Suriname, Curaijoa en Neder landsch-Indië hebben afzonderlijke besturen en wetten afzonderlijke inkomsten en uitgaven afzonderli jke be lastingen en financieële administratiëo. Alleen te-a aan zien van Nederlandsch-Indië is de ÜQanciëele afscheiding nog gebrekkignog niet behoorlijk geregeldBn een dezer dagen ingediend wetsontwerp heeft ten doel een regeling op dit puntreeds meer dan eens boproefd maar tot nog toe mislukttot stand te brengen De Regeering gaat bij dit voorstel van het stelsel uit, dat Indië zelf moet voorzien in de kosten v.tn zijn beheer en dat omgekeerd ook alles wat Indië opbrengt ten bate van Indië moet worden aangewend. Wit is dan ook het eenige goede stelsel. Ons Nederlanders 26) „Wat nieuws, markies?' vroeg Dubois. „Eene gevangennemingdie voor u misschien van belang zijn kan", antwoordde de aangesprokene. „Bij een opstootjedat gisterenavond ons optreden in het koffiehuis „de Lelie" noodzakelijk maakte, viel ons een buitenlander in handen een Genuees. Het bleek de markies Podovano te zijn. Bij het onderzoek zijner papie ren vond men stukken, waaruit blijkt, dat hij een staat kundige agent van den Doge van Genua is. Hij bad ook brieven bij zich van het opperhoofd der Marnoten, diezooals bleekde antwoorden waren op de vraag van den hoogen raad van GeDua of het niet mogelijk was de .Grieksche kolonie op Corsika door den aanvoer van nieuwe elementen in aantal te doen toenemen. Rizo Mezokatishet opperhoofd der Marnoten, ver klaart in zijn schryven met dit denkbeeld zeer inge nomen te zijn en verzekert vijf honderd nieuwe kolonisten te kunnen ontvangen." „Het is altijd Genua's toeleg geweest, den volksgeest van het oproerige Corsica te verzwakken en door het invoeren van vreemde volkselementen de gevaarlijke onderlinge eenheid van de Coraikanen te versnipperen", i merkte Dubois knorrig aan. „Den Grieken, die natuurlijk gaarne het Mohamtnedaansche juk zouden afwerpen bomt deze toeleg daartoe goed te pas. Wij zullen er nota van nemen. Hebt gij de brieven bij u, Cavaillac „Ik heb ze laten oveischrijven, om den bezitter niet achterdochtig te makenzij werden hem heimelijk af handig gemaakt." De markies haalde uit zijn borstzak een klein pakket papieren te voorschijn en overhandigde dit den staatsraad. „Wij danken u hartelijk, waarde Cavaillac. Nu heb ik nog eene kleine opdracht aan u. Tusschen tien en elf uur zal zich de heer Buvatsecretaris van den betaamt het, zeiven te betalen, wat ï>ns eigen land noodig heeft en niet door Indië te worden bedeeld niet door Indië een deel te laten opbrengen van hatgeen wij ten enzen behoeve wenschen uit te geven. Wij hebben Indië veroverdwh regesren en besturen die uitgestrekte eilanden-wereld; wij vindon er een arbeids veld en een bestaan voor een aanzienlijk aantal ambtenarenvoor rechtsgeleerdenburgerlijke be stuurders ingenieurs en officieren en manschappen bij land- en zeemachteen rijken bodem voor land bouwondernemingen en een ruim void voor onsen handel. Daardoor baa het bezit van Indië ons altijd groote voor- deelen geven. Maar bet past ons niet, aan de Indische bevolking lasten op te leggen waarvan de opbrengst voor een doel naar Nederland zou gaan of haar ten onzen bate te laten werken. Wat Indië opbrengt, moet ten bate van Indië worden besteed en van Indië moet niet meer worden geëischt dan daarvoor noodig is. Ziedaar wel een zeer eenvoudige waarheid die uit de eerste beginselen van recht en billijkheid schijnt voort te vloeien. Dat zij zoo lang is miskend zal voor een deel ook wel hieraan mesten worden toegeschreven dat men zich Indië langen tijd heeft voorgesteld als een rijk land rijk in dezen ziu dat de bevolking er zonder veel inspanning in zijn eenvoudige behoeften kan voorzien. Dit is een dwaling. Da behoeften der be volking zijn inderdaad eenvoudigzij heeft voor haar levensonderhoud niet veel noodig en vordert niet veel voor de veraangenaming des levensen toch heeft een groot deel der bevolking vrij wat moeite om aan die matige eischen te voldoen. De belastingen die zij heeft op to brengen worden niet gemakkelijk bijeengebracht, en de arbeid die haar woidt opgelegd is vrij bezwa rend. Een niet geringe dwaling is hetdat ia de behoeften van bet land zelf gemakkelijk zou kunnen worden voorzien. Integendeel is er gebrek aan allerlei openbare werken wegen en bruggen zijn alles behalve in voldoenden toestand; er is behoefte aan hal i»n bare werken voor de verdeeling van bet voor den land bouw onmisbare water en de besproeiing der velden de geneeskundige dienst de zorg voor do gezondheid der bevolking is zeer gebrekkig. Wat Indië opbrengt is voor Indië zelf hoog noodig wat daarvan tot een ander doel wordt aangewend wordt ontroofd aau een land dat er dringende behoefte aau heeft. Daarenboven kan ons bestuur over Indië, het bestuur van den over weldiger over het overheerschte land alleen gerecht vaardigd worden, wanneer wij het doen strekken om dit land tot dien trap van welvaartde bevolking tot dien graad van ontwikkeling te brengen, waarvoor land en volk vatbaar ziju. Niet met alles te laten zooals het is, niet met het te behceden voor achteruitgang, ver arming en verwilderingzijn wij verantwoord. Wij moeten zoo mogelijk de goede vruchten van ons bestuur j. kunuen aanwijzen; wij zjjn gerechtvaardigd tegenover de eischen van recht en rechtvaardigheidtegenover ons eigen geweten en tegenover allen die ons het bezit van Indië zouden willen benijden of verwijten indien wij 1■iiiiiMuairm——n—«—nana—nmsa—a—sssaaBrnmecR spaanschen gezant in de „Zeven Sterren" vertoonen. Laat deze man in stilte en zonder het minste opzien gevangen nomen en bij mij brengen. Verstaat gij waarde markieser is mij bijzonder veel aan gelegen, dat dit onopgemerkt geschiedt." „Ik versta u", antwoordde Cavaillacmaakte eene kleine buiging en verbet bet vertrek. Mevrouw von Beaubuisson trad van achter bet vuur scherm te voorschijn. „Ziezoo, mevrouw", sprak Dubois„nu hebben wij voorloopig met elkander afgedaan. Het eerste gevolg van uwe ontdekking is Buvat's gevangenneming. Ik heb plan Cellamare's secretaris zeer nauw aan mij te verbinden; verwonder er n dus niet over,, dat Buvattrots alles wat gepasseerd isweder spoedig op vrije voeten komen en waarschijnlijk voorloopig ook blijven zal. Hierdoor beo ik in staat nog nauwkeuriger te worden ingewijd in de plannen der samenzweerders en kan ik de zaak, zoolang bet mij goeddunkt, in haren loop gadeslaan zonder ontijdig gedwongen te worden tot het nemen van ingrijpende maatregelen. Dit name lijk zou mij op het oogenblik hoogst ongelegen komen." „Ofschoon het mij niet passen zou, mij met uwe za ken te bemoeien, durf ik mij toch, uit natuurlijke be langstelling voor deze zaakveroorloven u er op te wijzendat men voornemens is reeds bij de eerste hofjacht zijnen slag te slaan." „Wat hindert ons dat? De hofjacht zal doorgaan, de aanslag misschien ook. Dat deze laatste den regent intusschen niet zal schaden daarvoor zal ik weten te zorgen. De hertog van Marne en de zijnen zullea zóó zeker hun eigen verderf tegemoet gaan, dat er voor dien dolzinnigen troep geenen uitweg meer overblijven zal. Daarna evenwel zal ik eeu afschrikwekkend voor beeld stellendat eeus voor altijd aan de iutriguanten van het spaansche hof den lust benemen zalie inha lige vingers naar Frankrijk uit te strekken. Blijf mij steeds zoo goed gezind als thans, mevrouw, en denk aan mijn verzoek om alles geheim te houden," er althans ernstig naar streven ous bestaan een zegen te doen zijn voor land en volk. Dat is geen gemak kelijke taak voor een overheerschende natie vac een geheel ander rasvan een geheel andere beschaving met een geheel andere taal en eeu geheel anderen godsdienst, met geheel andere zeden, gewoonten, be grippen en behoeften dan de bevolking van het over- heerde land; dat vordert grondige studie, sterke in spanning nauwlettende zorgwarme toewijding en schrander beleidmaar zeker is de allereerste eisch deze, dat wij, wat bet land onder ons bestuur opbrengt, aanwenden ten bate van het land en er niets van afnemen om onze eigen lasten te verlichten of onze eigen lusten te vergrooten. Aan den anderen kant mag echter gevorderd worden dat Indië zelf in zijn behoeften voorziethet kleine Nederland kan niet bijdragen in de uitgaven voor het groote Insulindedie thans jaarlijks omstreeks 140 millioen gulden beloopen en ongetwijfeld sterk zullen toenemenindien tot ontginning Van de rijkdommen van den bodem en verhooging van zijn voortbrengend vermogen meer zal wordea gedaan dan thansindien meerdere welvaart onder de inlandtche bevolkingtoe neming van het getal der in Indië gevestigde Europeanen en uitbreiding van handel en verkeer ook hoogere eischen zullen stellen aan de zorg voor geregeld bestuur vol doende rechtspleginggoede wegen algetneene veilig heid enz. enz. De Nederlandsehe belastingschuldigen kunnen niet en behoeven niet bij te dragen in de kosten der Indische huishouding. Als Nederland Indië goed verstandig, met zorg en toewijding, eerlijk en onbaat zuchtig bestuurt, volbrengt bet zijn plicht en kwijt het zich van zijn zware taak. Daarmee zal Indië ook meer gebaat zijn dan met een bijdrage in de kosten van zijn bestuur, die uit den aard der zaak nauwelijks noemens waard zou kunnen zyn. Wij wetendat in vroegere jaren uit de overschotten .ton Tn/tiseh» fjoi/imi/t/iaion jaarlijks millioeueu ten bate van Nederland zijn aangewend. Wij weten echter even zeer dat die jaren voorbij zijn en dat er groote zorg verhooging van lasten en bekrimping ook van nuttige uitgaven in Indië zyn noodig geweest om jaarlijksche tekorten te verhoedon. Nu er evenwel geen overschotten meer ten bate van Nederland afvallen eu de overtui ging zich meer en meer heeft gevestigd dat het ons doel niet mag zijn, opnieuw naar dergelijke rechtstreek- sche voorileolen te streven is er evenwei een wijziging noodig in de finaneiëeie verhouding tusscben Nederland en Indië. Tegenwoordig is de administratie in het nadeel van bet Rijk in Europa, Van een aantal uitgaven uit de Nederlandsehe geld middelen ten behoeve van Indië wordt uit Indië ver goeding g.Bgevenmaar niet van alle volledig en van sommige in 't geheel niet. De kosten van het Indische leger worden te recht ten laste van Indië gebracht maar niet ten volle men brengt niet in rekening wat het Rjjfe in Europa uitgeeft voor onderhoud en oefening van zoovele manschappen, die uit het Nederlandsehe leger Dubois reikte Regina zijne rechterhand ten teeken van afscheid. Twee uur later stond Buvat, bleek en met knikkende knieën, voor den almaehtigen staatsraad. Dubois maakte korte wetten met den verslagene. „Ik laat u de keus, mijn waarde", sprak hij ten slotte tot; den sidderenden gevangene. „Gij kunt in dienst van uwen meester blijven en verdient van mij daarenboven nog: een jaargeld van tweeduizend livres, doch daarvoor levert gij mij zoo trouw mogelijk voortduiend copy van alle stukken die door de handen van prins Cellamare gaan en bovendien van al degenen, die gij maebtig worden kant ófuw laatste gang is naar de Bastille, waar gij levenslang kunt zitten brommen. Neemt gij' mijn voorstel aan, dan verzeker ik u bovendien volkomen straffeloosheid, hoe de zaken ook mogen loopen; evenwel waarschuw ik udat het schavot u wachtwanneer u het eens rn den zin mocht komen, mij in een enkel opzicht ongehoorzaam of ontrouw te worden. Welnu, neem een besluit I" De in het nauw gedreven geheimschrijver bezon zich niet lang; hij gaf zich op genade en ongenade aan den staatsraad over. De secretaris van den spaanschen gezant was van dit oogenblik af de meest vertrouwde, bekwame en omzichtige handlanger van Dubois, en deze had daardoor de samenzweerders van het kastesl Sceaux, de residentie vau den hertog van Marne, volkomen in zijne macht. Mevrouw von Beaubuisson gaf Krachwitz een getrouw verslag van het gesprek, dat zij met Dubois gevoerd had. Maar de cartonuen gulden van den alvermogenden staatsraad verschafte den jonker veel minder vreugde dan de verzekering, die Regina hem gaf, dat zij ten zijnen behoeve dubbel scherp wilde waken over Amélie's hart. IV; De Novemberstorm loeide door bet woud van St. Ger main en zweepte de ontbladerde kruinen der bcomen, dat da ijskristallen, welke op de naakte twijgen waren

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1887 | | pagina 1