No. 1*.
Negentigste Jaar
gang.
1888.
ZONDAG
1 JANUARI.
Prijs der gewone Advertentiën:
TWEEDE BLAD.
Een vrucht der gehouden enquête.
Ënitenlant).
Sittttenlanti.
ILHMRSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele Bijk f 1,
De 3 nummers f 0.06.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgeverk HEEMs. COS-
TEE ZOON.
VPie de tegenwoordige Staten-Generaal moge beschou
wen als stervende of reeds gestorven als onbekwaam,
onbevoegd en ongeroepen tot het helpen tot stand
brengen van belangrijke wetten niet alzoo de Eegee-
ring. Verschillende wetsvoorstellen die van een ander
gevoelen getuigen zijn in den laatsten tijd ingediend
en daaronder ter elfder ure ook een nieuw ontwerp
houdende bepalingen tot het tegengaan van overmati-
gen arbeid en verwaarloozing van jeugdige personen.
Een ontwerp indertijd door den Minister Modderman
ingediend vond bij de meerderheid der Tweede Kamer
een zeer ongunstig onthaal en tegen een ontwerp van
de tegenwoordige Eegeering van 12 April 1885 meende
dezelfde meerderheid dezelfde bezwaren te kunnen aan
voeren. Zij verklaarde niet te kunnen besluiten tot
uitbreiding van de staatsbemoeiing op dit gebied in
dien niet bewezen werd dat de toestand in verschil
lende streken van ons land van dien aard is dat lus-
schenkomst van staatswege noodig is en tevensdat
particulieren niet bij machte zijn verbeteringen aan te
brengen. Zoolang een en ander niet was gebleken
was men niet genegen de vrijheid in dit opzicht verder
te beperken.
Uit de indiening van een nieuw ontwerp blijkt dat
de Eegeering van meening is dat het gevorderde bewijs
is geleverd. Trouwens zij zegt het zelve. Terwijl de
belangstelling in het onderwerp eerder scheen te ver
flauwen dan te verlevendigen, verscheen eensklaps,
geheel onverwachthet voorstel van elf leden der
Tweede Kamer, om een onderzoek in te stellen omtrent
de werking van de bestaande wettelijke bepalingen tot
bestrijding van overmatigen arbeid en omtrent den
toestand van fabrieken en werkplaatsen hier te lande
met het oog op de veil'gheid de gezondheid en het wel
zijn der werklieden. Bij dat onderzoek worden tevens de
vragen in overweging gegeven, in hoeverre de bestaande
toestanden aanleiding geven tot aanvulling en uitbreiding
der bestaande wettelijke bepalingen, en in hoeverre tot
verbetering van den toestand van fabrieken en werk
plaatsen maatregelen van overheidswege noodig zijn. Dat
voorstel is aangenomen en het onderzoek is onmiddellijk
begonnen. Ofschoon het niet voltooid kon worden, heeft
toch het verslag van den onvoltooiden arbeid der com
missie van onderzoek een machtigen indruk gemaakt.
Is dat waar F Gebeuren er zulke dingen in de negen
tiende eeuw F Zijn dat toestanden die in ons vaderland
voorkomen F Zoo heeft men gevraagden men heeft
eerlijk erkenddat men niet wist dat het zoo erg was
en dat er iets aan gedaan moest worden. De Eegeering
is dan ook van meening dat dit verslag hen die uit
breiding van staatszorg op dit gebied noodzakelijk acoten
in 't gelijk beeft gesteld en zij heeft niet langer willen
dralen met de indiening van een wetsontwerp tot ver
betering en aanvulling van de bestaande wetgeving op
den arbeid van jeugdige personen, nu de commissie van
onderzoek zelve daartoe den wensch heeft uitgesproken.
De wet van 1874 heeft blijkens haar naam en haar
considerans alleen ten doel het tegengaan van overma
tigen arbeid en verwaarloozing van k i n d e r e n. Het
nieuwe wetsontwerp heeft denzelfden titel en rust op
dezelfde overwegingmaar het woord kinderen is
vervangen door jeugdige personen. De wet van
1874 strekt het staatstoezicht niet verder uit dan tot
kinderen van 12 jaren dit ontwerp bevat bepalingen
omtrent den arbeid van kinderen of jeugdige personen
beneden den leeftijd van 13, 16 en 18 jaren. Wat
het verbod van arbeid betreft, gaat de Eegeering verder
dan de meerderheid der commissie van onderzoek die
alleen verduidelijking aanbeval van de bepalingen der
wet van 1874, zonder echter vooralsnog te raken aan
de uitzondering ten aanzien van den veldarbeid en
zonder overigens het verbod van arbeid al dadelijk
verder uit te strekken dan tot den leeftijd van 12 jaren.
De Eegeering is het eens met de minderheid der com-
missieen men zal moeten erkennen dat zij goede
gronden voor haar gevoelen aanvoert.
Men heeft de vrees geuitdat sommige takken van
landbouw en nijverheid de handen van twaalfjarige
kinderen niet zouden kunnen missen en de meerdere
nitgaven voor den arbeid van dertien- of veertienjarigen
niet zouden kunnen dragen. Inderdaad schijnt ons een
beroep op de geschiedenis der wet van 1874 voldoende
om aan dit bezwaar alle gewicht te ontnemen. In het
eerste jaar na haar in werking treden gold baar verbod
alleen kinderen beneden de 10 jaren in het tweede
jaar kinderen beneden de 11 jarendaarna kinderen
beneden de 12 jaren. Zoo is het nu omstreeks elf
jaren gebleven. Als het nu blijkt dat de overgangen
ra de eerste jaren na de invoering van die wet tot geen
noemenswaardige bezwaren aanleiding hebben gegeven,
en dat tegenwoordig niemand op de toen genomen
maatregelen wil terugkomen is er dan wel reden om
nadeelige gevolgen te duchten van den overgang van
den twaalfjarigen tot den dertienjarigen leeftijd F Men
heeft het nn reeds elf jaren lang kunnen stellen
buiten den arbeid van kinderen beneden de 12 jaren
zou er nu eenig bezwaar bestaan om te bepalen gij
moogt ze niet in dienst rnemen vóór hun dertiende
jaar F De Eegeering gelooft het niet en wij ook niet.
Met sommige handwerken moet men niet te laat begin
nen wil men ze goed leerendan moet men de oefe
ning reeds jong beet krijgen,, Zoo luidt een tweede
bezwaar. In het algemeen geven wij dit volkomen toe,
maar wij vragen is het te laatals de jongens op
dertienjarigen leeftijd beginnen F Zijn ze dan reeds te
oud om eenig handwerk goed te leeren F Zou het dan
minder goed gaan dan wanneer zij op twaalfjarigen
leeftijd waren begonuen F Ziedaar de eenige vragen
waar het hier op aan komten wij gelooven niet dat
iemand in ernst die vragen met ja zal kunnen beant
woorden.
Maar waar zullen de kinderen heen als zij eerst op
dertienjarigen leeftijd een ambacht beginnen te leerenF
Zullen zij toch niet als zij twaalf jaren oud zijn van
school gaan en dan een jaar rondloopen tot hun eigen
verderf, zonder iets nuttigs te doen of te leerenF
Neen meenen wij te kunnen verzekeren met een be
roep op de geschiedenis der wet van 1874 reeds thans
laat menig ambachtsman en arbeider zijn kinderen
eenige maanden na hun twaalfden verjaardag op school;
sommigen totdat zij ongeveer dertien jaar oud zijn
als nu de wet verbiedt hen vóór hun dertiende jaar
aan het werk te zettenzal het al zeer spoedig ge
woonte worden ben tot zoolang op school te laten. Wij
stemmen volkomen in met hetgeen de Eegeering om
trent dit punt in de Toelichting schrijft„Voor de wet
van 1874 heetten de kinderen reeds op tien- of elfja
rigen leeftjjd „volleerd" door die wet werden de school
jaren verlengd tot den twaalfjarigen leeftijd. Waarom
zouden nu de kinderen, als zij tcch niet vroeger mogen
arbeiden en terwijl zij volgens getuigenis van alle ge
hoorde deskundigen op bun twaalfde iaar het onderwijs
nog zoo noode kunnen missen, niet tot bun dertiende
jaar op de school blijven indien maar voldoende gele
genheid tot kosteloos of zeer goedkoop onderwijs wordt
gegeven F"
Daarenboven laat de Eegeering eenige uitzonderingen
toe ten behoeve van sommige bedrijven waarvoor de
algemeene regel wellicht een belangrijk bezwaar zou
kunnen opleveren. Volgens het ingediende wetsontwerp
zal een kind boven de twaalf doch beneden de dertien
jaren geen anderen arbeid mogen verrichten dan veld
arbeid maar de Kaning zal bij algemeenen maatregel
van bestuur ook nog voor andere bepaalde bedrijven
dezelfde vrijstelling kunnen geven als voor den veld
arbeid onder zuodanige voorwaarden als noodig zal
worden bevondenzoodatmet inachtneming van de
bepalingen die daaromtrent zullen worden voorgeschre
ven ook voor die bedrijven de arbeid van twaalfjarige
kinderen zal blijven toegelaten. Wat nu verder den
veldarbeid betreft, wordt die verboden aan kinderen
beneden de tien jaren maar kan hij aan kinderen tus-
schen de tien en twaalf jaren alleen op verzoek van den
gemeenteraad door Gedeputeerde Staten gedurende niet
langer dan acht weken in het jaar worden toegelaten
waar en wanneer de belangen van den landbouw het
noodig maken.
Op de vraagwelke arbeid aan kinderen verboden is,
antwoordt het ontwerp „alle werkzaamheden in of
voor eenig bedrijf."-— Het kind mag wel voor vader
of moeder en ook wel eens voor een ander een bood
schap doen of in de huishouding helpen. Alles wat in
een huishouding door kinderen pleegt gedaan te wor
den blijft vrij daarbij wordt ook niet gevraagd of
het misschien geschiedt voor het bedrijf dat vader of
moeder uitoefent. Een kind mag bij voorbeeld „de
vaten" wasschen of daarbij behulpzaam zijn indien dit
nu gebeurt bij een melkboer, zal niet gevraagd worden
wascht het kind nu die vaten voor het huishouden of
voor de melkerij F Dat is niet na te gaan en daarom
wil de Eegeering er ook niet naar gevraagd hebben
maar behalve deze persoonlijke en huiselijke diensten
valt alle arbeid onder de wetdie geschiedt in of voor
een bedrijfdie alzoo behoort tot een ambachteen
handwerk, een beroep.
En wat is veldarbeid Het wetsontwerp antwoordt
alle werkzaamheden in de open lucht in of voor
het land- of tuinbouwbedrijf, de veehouderij of de veen
derij. Dus niet alle arbeid in de open luchtbij
voorbeeld niet de arbeid op de steenbakkerijen en pan-
nenbakkerijenmaar landbouw- of tuinbouwwerk en
werk van den veehouder of den veenboer.
Met inachtneming dus van hetgeen onder „arbeid"
en „veldarbeid" verstaan moet wordenbepaalt het
wetsontwerp
alle arbeid is verboden aan kinderen beneden de 10 jaren;
kinderen van 10 tot 12 jaren mogen jaarlijks gedu
rende niet langer dan acht weken door Gedeputeerde
Staten op verzoek van den gemeenteraad worden toe
gelaten tot den veldarbeid
kinderen van 12 tot 13 jaren mogen vrijelijk aan
den veldarbeid deelnemen
bij uitzondering kan nog door den Koning voor som
mige bedrijvenmet inachtneming van de te stellen
voorwaarden verlof worden gegeven om zekeren arbeid
te doen verrichten door kinderen van 12 tot 13 jaar.
Na het 13de jaar houdt het verbod op; alleen zijn voor
den arbeid van jongens en meisjes van 13 tot 16 of
18 jaren nog eenige bepalingen gemaakt, waarop wij
ons voorstelden bij een latere gelegenheid de aandacht
te vestigen.
BELGIK. Het wetsontwerp tot wijziging der ge
meentewet krachtens hetwelk voortaan de schepenen
niet meer door den Koningmaar door den gemeen
teraad benoemd zullen wordenis den 28 door den
Senaat goedgekeurd met 24 tegen 6 stemmen en 2
onthoudingen. De begrooting van financiën werd met
algemeene stemmen goedgekeurd.
DUITSCHLAND. Volgens de Kreuzzeiting zijn de
onderhandelingen van de russische regeering met een
consortium van franschebelgische en nederlaodsche
bankiers tot het sluiten eener leening van 700.000.000
mislukt door het terugtrekken der belgische en neder-
landsche bankiers, omdat bij de onduidelijke staatkunde
der russische regeering een voldoende waarborg voor
geldelijke ondernemingen ontbrak.
Te Berljjn zijn 3000 wetkloozen in dienst gesteld,
om de gevallen sneeuw op te ruimen.
ENGELAND. Gladstone heeft op het stadhuis te
Dover eene lange redevoering gehoudenwaarin hg
a'le aanhangige vraagstukken besprak. Minister Salis
bury had gezegd dat de europeesche vrede bedreigd
werd. Hij betoogde daarom dat Enge and tenzij zijn
eer en plicht het geboden zich buiten de twisten op
het vasteland moest houden. Daarna besprak hij het
handelsvraagstuk bij verklaardedat de liberale party
volkomen vrijheid van handel en verkeer nimmer zou
opgeven. Tan slotte betoogde hij, dat invoering van zelf-
regeering in Ierland volgens zijn plan onvermijdelijk was.
Te Londen is bet Grand Theatre, eene nieuwe en
vrij goed ingerichte schouwburg, afgebrand na afloop
der voorstelling, zoodat niemand daarbij omgekomen is.
Eene onbeduidende gasontploffing was de oorzaak van
den brand. De schade wordt op f 240,000 begroot.
FBANKBIJK. Gladstone heeft den 29 zijnen 77
verjaardag te Parijs gevierd. Over een paar dagen ver
trekt hij naar Florence. Hij bracht een bezoek aan
president Carnot.
OOSTENEIJK-HONGABIJE. De treinen tusschen
Weenen en Budapest hebben niet kunnen loopen ten
gevolge van de groote hoeveelheid sneeuw, welke
gevallen was.
SPANJE. Te Madrid is zeer veel sneeuw gevallen,
waardoor het verkeer met rij- en voertuigen zeer be
lemmerd werd. Op sommige plaatsen lag zij twee
voet hoog.
Bij eene botsing van een passagierstrein met een
goederentrein tusschen Guimarcondo en Navalgrande
zijn 20 personen omgekomen "fen 36 gekwetst.
SEEVIE. Koning Milan heeft het ontslag van het
in het begin van 1887 opgetreden russischgezinde
ministerie Eistics aangenomen. Men gelooft te Weenen,
dat het zal vervangen worden door een ministerie
Christie, een kleurloos ministerie, met opdracht ter
stond over te gaan tot de ontbinding der Schuptschina.
BULGAEIJE. De Sobranje heeft goedgekeurd de
overeenkomst met Oost-Eumelie betreffende de schatting
der Eumelioten. Het voorstel tot het sluiten eener
leening van f 25,000,000 voor delging van schuld en
voltooiing der thans in aanleg zijnde spoorwegen en
van 22 miljoen voor versterking der kustverdediging
werd aangenomen. De zitting werd gesloten met een
maaltijd, door prins Ferdinand den afgevaardigden aan
geboden. Hij betuigde hun daar zijnen dank voor hunne
toewijding aan de nationale zaak, waardoor zj bewezen
hadden, dat Bulgarije de aangegane verplichtingen wist
te eerbiedigen en zijne rechten te verdedigen, waarop
de president minister StambulofF antwoorddedat het
volk bereid was elk offer ten behoeve van het vaderland
en den vorst te brengen.
YEEEENIGDE STATEN. Eene vergadering van
afgevaardigden der beambten aan den Philadelphia-
Eeading-Spoorweg heeft beslist, dat de werkstaking cal
worden hervat.
STATEN-GENEEAAL.
Eerste Kamer.
Den 30 is bij de algemeene beraadslaging over de indische
begrooting door den heer Fransen van de Putte, wijzende op
de bjjzondere verhouding, waarin regeering en kamer bij deze
gelegenheid stonden, een warm woord van hulde gebracht aan den