No. 2. Negentigste Jaargang, 1888. WOENSDAG Almahadi's nalatenschap. 4 JANUARI. FEUILLETON. ©fficiëel (Scbcelte, lutitstilanb. Prijs der gewone Advertentiën: ALKMAARSCHE COURANT. Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag-en Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele rijk f 1, De 3 nummers f 0,06. Lijst van brieven, waarvan de geadresseerden onbekend zijn, Terzonden gedurende de le helft der maand December 1887 Mevr. Henekamp, J. Busquet, Amsterdam; A. von Steiger, Maastricht; D. de Vries, Utrecht; T. Hoogland, Van Groots eherm er: Ji). OverboomObdam. Van Hensbroek: C. BerkhoutBotterdam. Briefkaarten: Mej. J. Th. Moorman, Amsterdam. Brieven, verzonden geweest naar Ameri ka. Van Rustenburg: A. PrinseDesmonis. BELGIË. Den 28 is te Brussel aan den hertog van Aumale door den heer Renan namens het fransche Instituut de gedenkpenning aangeboden wegens de door den hertog gedane schenking van Cbantilly. Die penning vertoont aan de ééne zijde den bee'tenaar van den prins en aan de keerzijde het kasteel Cbantilly. Den 2 is het Alhambra theater te Antwerpen afge brand, terwijl er geene voorstelling was. De bewaarder en zijne vrouw zijn gered. DU1TSCHLAND. Ben bericht uit San Bemo van den 29 onderteekend door dr. Mackenzie en de drie aldaar verblijf houdende geneesheerenbevestigt de gunstige berichten, van particuliere zijde in de laatste dagen omtrent den toestand van den kroonprins ont vangen. De laatste uitwas had zich niet alleen niet uitgebreid, mnar was eene zweer geworden, welke reeds begon te genezen en een lidteeken ging vertoonen. Overigens bleef de algemeene gezondheidstoestand be vredigend. De Köln. Zeitung geeft nadere opheldering over den aard der valsche of vervalschte stukken, welke aan den Keizer van Busland in handen zijn gespeeld. Zij hebben bestaan uit brieven, welke prins Eerdinand van Coburg heette geschreven te hebben aan eene hooggeplaatste damemet wie hij werkelijk nooit in briefwisseling was getreden. Zij vertoonden groote vertrouwdheid met de persoonlijke betrekkingen van verscheidene vorstelijke familiën en waren daardoor alleszins berekend op het vinden van geloof bij iemand als den Keizer. Als be wijsstuk was daaraan toegevoegd eene zoogenaamde depêche van den duitschen gezant te Weenen (prins von Beusz) zonder zijne onderteekeningwaarvan de inhoud nagenoeg overeenkwam met het door de Agence Libre te Parijs openbaar gemaakte stuk. Al die brieven hadden het doel, het beweren waarschijnlijk te maken, dat nu weder door de Petersburger Beurscouranteen orgaan van den russischen minister van financiën op den voorgrond wordt gesteld, als zou de duitsche staat kunde het Coburgsche plan in Bulgarije heimelijk onder steunen in tegenspraak met prins Bismarcks openlijke verklaringen. Dat blad merkt op, dat zulke „leugens" niets beteekenen zouden, ware het niet, dat zij gekleed 29) Het diner in het kasteel Mesnil was geëindigd en inderdaad had de regent er aan deelgenomen. Ic vriendelijke woorden had Filips van Orleans zich verontschuldigd, dat eene noodlottige ongesteldheid hem verhinderd had aan het jachtvermaak deel te nemeD. Zijn toespraak eindigde natuurlijk eveneens met een heilwen8ch voor Lodewijk XVhet koninklijke kind. Philips van Orleans onderscheidde zich ten allen tijde door innemendheid en beminnelijkheidtoch moesten zijne bonding by dit dinerzijne buitenge wone vriendelijkheidzijne blijmoedige en vroohjke gesprekken te meer verwondering wekken, daar het elkeen bekend was, dat minstens de helft zijner gasten tot zijn openlijke of zijne geheime vijanden behoorden. De algemeene verbazing werd nog grooter, toen de regent, nadat men van tafel was opgestaanin een gesprek over onverschillige zaken met den hertog van Marne, op vriendelijken toon dezen het verwijt deeddat hij zich zoo zelden aan bet hof vertoonde. „Bij den heiligen Jago", fluisterde graaf Laval prins Cellamare in het oor„ik weet niet meerwat ik er *an denken moet. Is het slechts een vastenavondspel dat hier voor onze oogen wordt afgespeeld of hangt de orleanistische jager zijn vogelstrikken uit om de vinkjes des te gemakkelijker te kunnen vangen De dikke prins zuchtte. „Ik houd my geheel onzijdig in de zaak der Marne's, zoo lang ik den toestand niet helder inzie en zeker weet, dat er geen dubbel spel met ons gespeeld wordt. Mijn hoofd ARia Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de Uitgevers HEEM». COS- TEE ZOON. waren in den vorm van eene vorstelijke briefwisseling en den Keizer in handen gespeeld waren op eene wijze, die hem aan de echtheid moest doen gelooven. Het gerucht, dat de dnit9che gezant den Keizer een eigenhandig schrijven van den Keizer van Busland ter hand gesteld zou hebbenis door prins Bismarck's orgaan, de Nordd. Allgem. Zeitung, tegengesproken. De staatscourant van den 2 komt op tegen de aan duiding van prins Ferdinand van Coburg in den „Al- manach de Gotba" als vorst van Bulgarije met den titel van Koninklijke Hoogheid. Hij is volgens de bepalingen van het berlijnsche verdrag niet te beschou wen als vorst van Bulgarje omdat zijne verkiezing noch door de Porte, noch door de mogendheden erkend is. Deze titel komt hem noch als Prins van Coburg toe, noch zou bij als vorst van Bulgarije daarop aanspraak kunnen maken Was hij werkelijk vorst van dat land, dan kende hem de bulgaarsche grondwet alleen den titel van „Doorluchtigheid" toe. De duitsche staats-courant maakt thans op last van prins Bismarck de vervalschte stukken openbaar onder verklaring, dat dit geschiedt met het doel om duideljjk te doen uitkomen, boe oDjuist de bewering is, dat Duitschland ten aanzien van Bulgarije eene jegens Busland vijandige staatkunde volgt. Het eerste stuk is een brief van prins Ferdinand van Bulgarije aan de gravin van Vlaanderen, schoonzuster van den koning van België, die, evenals prins Ferdinand, uit het huis Saksen-Coburg-Gotha afstamt De prins doet daarin een beroep op de hulp der gravÏD, om de tussehenkomst te zijnen gunste te verkrijgen van den koning van België en koning Karei vaa Bumenië, broeder der gravin van Vlaanderen. Van den koning van België, wiens dochter Stephanie met den oistennjkscben kroonprins gehuwd is, werd verwacht, dat hij te Weenen invloed kon oefenen, terwijl de vorst v#n Bumenië wellicht den keizer van Busland gunstiger ?oor hem kon stemmen. De prins wijst verder op zijnen moeielijken toestand in Bulgarije, omdat hij noch bij Busland, noch bij Oosten rijk steun vond, doch hij deelt mede, dat prins Bismarck hem in hot geheim zal ondersteunen. Ten bewijze daarvan zendt hij een diplomatiek stuk, dat ongeteekend gesteld werd op naam van prins Beuss, den Duitschen gezant te Wtenen, waarin betoogd wordt, dat de duitsche regeering uit den aard der zaak den prins niet officieel kan steunen, maar dat hij zeker op Duitschlands hulp kan rekenen, o&dat prins Bismarck bij zijne staatkundige berekeningen ook een vorstendom Bulgarije onder prins Ferdinands bestuur had opgeno men. De prins noemt zich daarin ren pion van het groote schaakspel, dat de duitsche kanselier speelt. De derde brief is een antwoord van prins Ferdinand op een schrijven der gravin van Vlaanderen. Hij dankt haar daarin voor de moeite, welke zij zich om zijnent wille heeft getroost en betuigt zijn leedwezen, dat de koning van België niets voor hem wil doen. Van koning Karei van Bumenië verwachtte hij evenmin steuD. Deze ongunstige uitslag wordt des te meer betreurd, zit mij nog te goed op de schouders, om het onnoodig in gevaar te stellen." „Meent gij misschien, dat ik mij voor mijn genoegen op de gladde baan der samenzwering heb gewaagd F" merkte graaf Laval glimlachend up. „Neen waarde prinszoo'n politieke geestdrijver ben ik waarlijk niet. Maar tot ophelderingen van dez-n aard is het nu geen tijd. Het zou mjj buitengewoon aangenaam zijd, te weten of het toeval ons deze poets gespeeld heeftof dat de regent werkelijk kennis draagt van onze samenzwering." „Twijfelt gy aan dit laatste nog?" „Voorsbands, ja Het schijnt my niet onmogelijk en onwaarschijnlijk, dat de regenc door een plotseling op gekomen ongesteldheid de jacht niet beeft kunnen bij wonen „En de driehonderd gardes-du-corps, die Mesnil inge sloten hielden Laval haalde zijne schouders op. „Wantrouwend was de regent altijd; deze onvoorziene eerewzcht moest on getwijfeld dieneD om zijn verheven persoon voor mogelijke aanslagen te beschermen; maar dit bewijst nog altijd niet dat Philips met onze onderneming bekend is." Graaf Laval scheen gelijk te hebben. De regent bleef beminnelijkvoorkomend en opgeruimd en geen trek op zijn gelaat verried dat hij van den toeleg van den hertog van Marne het geringste vermoeden koesterde. De tijd was nog niet gekomen om de leden van het komplot te ontmaskeren. Baron van Neuhoff vond mevrouw von Beaubuisson, die hij ai geruimen tijd zochteindelijk in gezelschap van meerdere hofdames in het park van Mesnil. Hy trad midden in den kring en zeide, na eene buiging tot mevrouw Begina: „Ik moet u helaas storen, dames. Hare hoogheid de hertogin wenscht u te spreken, me vrouw von Beaubuisson. Zij wacht u in het paviljoen van Diana." Begina boog en volgde na eene korte verontschul diging aan hare omgevingden baron die haar reeds voorgegaan was. daar hem dagelijks door duitsche regenten verzekerd wordt, dat Duitschland hem op den duur kraehtigen steun zal verleenen. De vierde brief is mede een schrijven van prins berdinand aan de gravin van Vlaanderen, waarin hij de bijeenkomst van prins Bismarck met den italiaanschen minister Crispi te Varzin bespreekt en verzekert, dat bij die besprekingen de toestand in Bulgarije de eerste plaats vervulde. Bulgarije's lot werd daar beslist, want de leiders van het drievoudig verbond verklaarden, dat de handhaving van prins Ferdinand in Bulgarije de beste oplossing van het vraagstuk was. De Keizer heeft bij de ontvangst der generaals op den 1, o. a. de opmerking gemaakt, dat hij hunne aandacht voornamelijk vestigde op de Keizeroefeningen, welke in dit jaar door de garde en het derde legerkorps ge houden zullen worden. FRANKBIJK. Crouzetgewezen directeur der Estafette die f 92000 uit de bas der vereeniging van repubJikeinsche dagbladschrijvers verduisterdeis ver oordeeld tot 2 jaar gevangenisstraf, 12,50 boete en teruggaaf van het gestolene. Het lid van den gemeenteraad te Parijs, Lefèbre Boncieris den 28 tot 14 dagen gevangenisstraf ver oordeeld wegens mishandeling van een voormalig ambt genoot op de openbare straat. Dienzelfden dag diende hij zijn ontslag bij den raad indie juist vergaderde. In die zitting werden eenige stukken voorgelezen, waar uit bleek dat dit lid f 5000 ontvangen had voor zijne bemoeiingen in zake de mislukte tentoonstelling ter viering van het halve eeuwfeest der spoorwegen. Met algemeene stemmen werd daarop eene motie aangenomen, inhoudende de verklaring, dat hij door het nemen van zijn ontslag zelf erkend hadhet lidmaatschap onwaar dig te zijn. President Carnot heeft bij een bezoek aan het militair hospitaal Val de Grace persoonlijk aan verscheidene zieken de hun toegekende onderscheidingen voor hunne wapenfeiten in Tonkin uitgereikt en aan de bestuurster, do 84jarige Marie de Moissae, die sedert 54 jaar zieken en gekwetsten verpleegt het ridderkruis van het Le gioen van Eer geschonken. Gelijke onderscheiding viel te beurt aan mej. Nieolle, bestuurster van de Salpétnère alwaar lijders aan vallende ziekten verzorgd worden. Zij was door deze onderscheiding zoo zeer getroffen dat zij eenigen tijd het bewustzijn verloor. ITALIË. De hertog van Torlonia is door den Ko ning als burgemeester van Bome ontslagen omdat bij den Paus door bemiddeling van den vicaris Parodi met zijn jubile liet geluk wensohen. Dit ontslag schijnt op voorstel van den ministerraad te zijn genomen omdat de regeering duidelijk wilde doen uitkomen dat het de pogingen van het Vatikaanom zich buiten de regeering om in betrekking te stellen met het gemeen tebes uur, ten strengste afkeurt. BUSLAND. Den 28 zijn te Petersburg acht nihilis- „Ik heb u iets op de mouw gespeld, mevrouw", sprak hij glimlachend. „Niet de hertogin wensebte een onder houd met umaar ikzelf. Ik hoopdat gij mij dit leugentje om bestwil vergeven wilt, wanneer gij weet, wat mij er toe dreef". Mevrouw Begina fronste de wenkbrauwen en wierp eenen donkeren blik op den spreker. „Uwe vermetelheid grenst aan het ongeloofelijke", antwoordde zij op scherpen toon; „ik ben in bet geheel niet verlangend naar uwe geheimen sedert gij en uw begunstiger, baron Bipperda, mij getoond hebben, hoe edellieden woord houden." „Uwe zinspelingen zijn mij niet bijzonder duidelijk, mevrouw. Mag ik u verzoekenn wat bepaalder uit te drukken, opdat ik mij verdedigen kan P" „Dat zon n wel eens moeielijk kunnen vallen. Zijt gij misschien geheel vergeten, dat Bipperda, zoowel ala gij en don José Pacheco mij gezworen hebben, met alle middelen die u ten dienste staan eene samen zwering tegen het Huis van Orleans tegen te werken toen ik mij verbond u mijne hulp te verleenen tot de ontdekking van mevrouw Almahadi's erfenis Nenhoff hield zich uiterst verbaasd. „Mevrouw", sprak hij met goed gespeelde verbijstering „gij wekt daar eene zonderlinge gedachte bij mij op. Zou er ieta waars liggen in de algemeene opinie, dat men bij de jaoht eenen aanslag tegeD den regent in den zin beeft gehad en dat sleehts een toeval De baron bleef midden in zijne vraag steken en keek Begina verwonderd met zijne groote vragende oogen aan. „Gij zijt een voortreffelijk tooneelspeler, mijn waarde kapitein", sprak mevrouw von Beaubuisson met min achting; „zoudt gij mij werkelijk willen doen gelooven, dat gij niet tot de meest vertrouwde ingewijden in de plannen van den hertog van Marne behoort F" „Wanneer mijn woord n niet meer overtnigen kan, mevrouw, zoo verzoek ik u den hertog zeiven te vragen of hij mij ooit de eer bewezen beeft, mij ia de politieke gebeurtenissen van het slot Sceaux te mengen. Ik

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1888 | | pagina 1