No. 4.
Negentigste Jaargang.
1888.
ZOND AG
8 JANUARI.
Almaliadi's nalatenschap.
Dit nummer bestaat uit twee blade».
EERSTE BLAD.
FEUILLETON.
Prijs der gewone Advertentiën:
ALKMAARSCHE COURANT.
Deze Courant wordt Dinsdag-, Donderdag- en
Zaterdagavond uitgegeven. Abonnementsprijs
per 3 maanden voor Alkmaar f 0,80; franco door
het geheele rijk f 1,—.
De 3 nummers f 0,06.
Per regel f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de Uitgevers HEEM». COS-
TEE ZOON.
Wij hebben bij een vorige gelegenheid reeds eenmaal
de opmerking gemaakt datmet wijziging van de jaar
tallen de beschouwingen waartoe de tijdsomstandig
heden bij het begin van de laatste jaren aanleiding
gaven schier onveranderd overgenomen zouden kunnen
worden bij den aanvang van het nieuwe jaar. Ook thans
doet zich weer hetzelfde verschijnsel voor. Hetzelfde
gevaar voor oorlogwaarop reeds zoo dikwijls werd
gewezen wordt ons by den overgang van het jaar 1887
op 1888 op nieuw voor oogen gesteld, en dezelfde
gronden tot geruststelling, die bij vroegere gelegenheden
dienst dedenworden aangevoerd om de bezorgdheid
te matigen, Het kan dan ook wel niet anders. Jtr
bestaan in Europa althans twee toestanden die een
bestendig gevaar voor oorlog opleveren. Iedereen kent
ze: de toestand van Ezas-Lotharingen en die van het
Balkan-schiereiland. Frankrijk blijft onbevredigd om
hetgeen het verlooren is altijd in afwachting van de
gunstige gelegenheid om het te herwinnen. Eusland
blijft onbevredigd om de onvoldoende vruchten van
zijn laatsten oorlog met Turkije en zal de gelegenheid
niet verzuimen om, des noods door een nieuwen oorlog,
zoo slechts de zegepraal waarschijnlijk geacht mag wor
den den toestand in het oosten te dwingen naar zijn
wensch. De Duitsche Eijkskanselier spant al zijn krachten
in en is inderdaad onuitputtelijk in het vinden van
middelen om de buren ten westen en ten oosten in
bedwang te houden. In het oude jaar zjjn de Duitsche
strijdkrachten tweemalen versterktheeft de invoering
van de alcohol-belasting bij een grooter aantal soldaten
cok meer geld tfr beschikking van de Eegeering gesteld,
en is een nieuwe vertrouwbaarder triple-alliantie tot
stand gekomen in plaats van de oude.
De moeielijkheden in het oosten be.taan inzonderheid
in den strijd der bjlangen van Eusland en Oostenrijk-
Hongarije. Sedert Oostenrijk uit Duitschland werd
gebannenheeft het op Bismarcks raadden blik
meer naar het oosten gewend en het is daar doorge
drongen op een bijzonder vreemde manier. Vraagt men
toch tot welken staat behooren Bosnië en Herzegowina
en Novi-bazar dan is het antwoord niet gemakkelijk.
Die landen hebben tot 1878 tot Turkije behoord; maar
bij het verdrag van Berlijn van den 13den Juli van dat
jaarwaarbij de toestand na den laatsten Bussiscb-
Turkschen oorlog werd geregeld, zijn Bosnië en Herze
gowina onder het bestuur van Oostenrijk-Hongarije ge
plaatst en is tevens aan dat rijk het recht gegeven van de
militaire bezetting dezer provinciën. Van Novi-bazar
is evenzeer de militaire bezetting aan Oostenrijk-Hon
garije opgedragen maar het bestuur aan de Porte
31)
De allegorie „de Triumf van „Diana" genoot war
men bijval bij bet schitterende gezelschapdat de
theaterzaal in het slot vulde, eeuen bijval, die niet
zoozeer de alles behalve geestige taal der sierlijk afge
ronde verzen dan wel de schitterende verschijning der
„Diana" zelve golddie voorgesteld werd door de
weelderig schoone markiezin Sabran en die in deze eene
aanminnige en bevallige vertolkster vond. Met eenen
glimlach op de lippen, zat de regent onder zijnen purperen
troonhemel, zijnen blik onafgebroken gericht hou
dende op de beeldschoone gestalte van de bekoorlijke
godin. Alleen wendde hij zich van tijd tot tijd tot
zijne moeder, die naast hem zatof tot zijne caaBte
omgeving en fluisterde deze eenige woorden van inge
nomenheid toedie meestal schertsend werden uit
gebracht. Dan ging er van Philip's omgeving eene
lichte beweging uit door het gansche gehoor. Ieder
woord, dat de regent zich ontvallen liet, werd fluisterend
van mond tot mond verder gedragen waut nooit had
men meer reden gehad om op de meeoing van Philips
acht te slaan dan juiat op dezen gedenkwaardigen dag.
In eenen hoek van de zaal, onder de jongste heeren
van het hof, stond de jonker von Krachwitz. Ook hij
wendde geenen blik van het looneel afen zijn
oog volgde niet de olympische gestalte der „Diana",
maar bleef alleen en voortdurend gevestigd op het lief
gelaat van Améliedie er ditmaal buitengewoon be
vallig uitzag. Moeielijk zou men zich een grooter ver
schil kunnen denken dan er bestond tusschen de
trotsche markiezin en het kleine hofdametjehoewel
beiden zeer schoon waren.
Het was de grootste trots van Amélie's moeder, bare
eenige dochter in eene kweekplaats der losbandigheid
als dit hof, rein en onschuldig te hebben bewaard. De
goede mevrouw von Beaubuisson wist niet, dat, terwjjl
zij aan bare vrouwelyke ijdelheid den vrijen teugel vierde,
door op politiek terrein naar hartelust te intrigueeren,
het in de vunzige lucht van dit moderne Babel zwe
vende gift die pas ontloken rozeknop reeds had aan
getast. Amélie was te zwak om op den duur
weerstand te bieden aan de cadeelige invloeden
waaraan zij onophoudelijk was blootgesteld, en mevrouw
von Beaubuisson mocht in verblinde moedertrots nog
steeds aan de reinheid van bare dochter gelooven.
Met een verheven lofdicht op den regent werd het
gelegenheidsstuk besloten en onder het schetteren der
trompetten viel het gordijn. De regent, wiens gemalin,
eene dochter van de Montespan, zooals gewoonlijk, door
hare afwezigheid schitterde, bood zijne moeder den arm
en op zijn voorbeeld begaf zich het geheele gezelschap
naar de naaste vertrekken, waar de thee werd rondgediend.
Na eenige oogenblikken was de theaterzaal leeg en
verlaten; alleen in eene der vensternitsen had zich een
jonge man achter de geel damasten gordijnen verborgen,
met een kloppend hart de komst zijner aangebedene
verbeidende.
Van tijd tot tijd werd op het eenvoudig ingerichte
tooneel het scherm opzijde geschoven en stegen eenige
jonge dames die in de allegorie meegespeeld en het
mythologische kostnnm met haar hoftoilet verwisseld
haddenvan het tooneel op den parketvloer der zaal
afom zich bij het overige gezelschap aan te sluiten.
„Amélie
Het jonge meisje, dat op dit oogenblik de tooneeltrap
afkwam, bleef verwonderd staan; maar spoedig verhel
derde eene glimlach haar lief gezichtje.
„Zoo geheimzinnig, neef?" vroeg zij, naar de vensternis
tredendewelke Krachwitz weder zorgvuldig met de
gordijnen afsloot; „Wilt gij mij spreken
„Slechts een oogenblik, Amélie. Ik wilde u de ver-
gebleven. Inderdaadhet bezit van deze „Turksche"
provinciën is voor den Sultan wel van zeer twijfelachtige
waarde. In den Almanach de Ootba staan deze „Turksche"
provinciëu dan ook niet meer onder Turkije, maar wor
den zij vermeld wel niet als een gedeelte maar als
een soort van aanhangsel van Oostenrijk-Hongarije. In
dienzelfden almanak komt trouwens nog iets anders
voor dat aanstoot heeft gegeven. Prins Ferdinand
hertog van Saksenstaat er vermeld als vorst van
Bulgarije met den titel van „Koninklijke Hoogheid."
Ten eenen male onjuist, verklaart het officieele Duitsche
staatsblad zoolang hij niet door de Porte en de
mogendheden erkend is, is hij geen vorst van Bulgarije
en zijn titel is geen andere dan „Doorluchtigheid."
Dat Prins Bismarck er prijs op ste't den Keizer van
Eusland en te gelijk de geheele wereld te overtuigen
dat hij den tegen woord igen vorst van Bulgarije nooit
gesteund of aangemoedigd heeft blijkt overigens vol
doende uit de openbaarmaking van de valscho brieven,
waarmee men hem bij den Czaar verdacht had gemaakt.
Deze brieven beeten door Prins Ferdinand van Bulgarije
geschreven te zijn aan de gravin van Vlaanderen, schoon
zuster van den Koning van Bslgie en evenals de Bul-
gaarsche vorst uit bet huis van Saksen-Coburg-öotha
en bevatten de herhaalde verzekering dat op den hei-
melijken Bteun van Prins Bismarck kan gerekend worden,
ten bewijze waarvan daarenboven een diplomatiek stak
wordt overgelegd, dat afkomstig zou zijn van den
Duitschen gezant te Weenen en waarin eveneens wordt
verklaard dat Prins Bismarck de handhaving van den
tegenwoordigen vorst van Bulgarije de beste oplossing
acht van alle moeielijkheden. Wie deze brieven heeft
doen opstellen en hoe ze onder de oogen van den Czaar
zijn gebracht is nog een geheim maar het doel kon
wel geen ander zijn dan twist te stoken tusschen Eus
land en Duitschland. Er ia n 't geheel geen brief
wisseling gevoerd tusschen Prins Ferdinand en de gravin
van Vlaanderen, verklaart de Duitsche Eegeering, en
Duitsch-land heeft de troonsbeklimming van Prins
Ferdinand steeds als onwettig beschouwd en beschouwt
die nog als onwettig.
Maar als Eusland en Dnitschltnd het in dit opzicht
eens zijn kan men ook de dagen van den Bulgaarschen
vorst wel als geleld beschouwen zou men zeggen; en
die meening zou volkomen gegrond zijn als men het
ook maar eens was omtrent hetgeen op het vertrek van
Prins Ferdinand moest volgen. Hij moet weg tot
zoover ondervindt de zaak geen bezwaarmaar op de
vraag wat dan P kan nog geen antwoord worden ge
geven, en daarom is bet niet onmogelijk dat de Coburger
nog lang te Sofia blijft want Oostenrijk-Hongarije en
Duitschland zullen niet gedoogen dat de Czaar in
Bulgarije geweld pleegt en er een Eussische provincie
van maakt. De Duitsche Eijkskanselier is op dit punt
alweer zoo duideiijk als men slechts weuschen kan. Hij
verzekert opnieuwdat Duitschland er niet aan denkt
Ensland tegen te werken en tegen Eusland geenerlej
vijandige gezindheid koestertmaar voegt hij er bij
mocht het tot een oorlog tussohen Eusland en Oosten
rijk-Hongarije komendan zou Duitschland laatstge
noemd rijk steunen met al zijn macht.
Intnsschen verklaren alle mogendheden om strijd, dat
zij geen oorlog wenschen en de bevestiging van den
vrede het doel van haar streven is. De troepenbewe
gingen in Buslands westelijke districten hebben tbans
opgehouden maar nu zijn daar ookvolgens hetgeen
te Weenen wordt verzekerd, 300.000 Eussische soldaten,
waaronder een sterke ruiterij, bijeen met 700 kanonnen,
alzoo belangrijk meer dan van Eussische zijde werd
beweerd. Wapening alzoo tot het uiterste, uitbreiding
van de legersterkte in Eusland Oostenrijk-Hongarije
Duitschland en Frankrijk, zooveel de krachten van het
volk maar eenigszins kunnen dragen alles onder her
haalde verzekering van de meest vredelievende bedoe
lingen. Niemand wil den oorlog, maar ieder acht zich
verplicht de mogelijkheid van een oorlog voor oogen te
houden en daarom zijn strijdkrachten te vermeerderen,
omdat zijn buurman zoo sterk is Inderdaad die toe
stand is vreeselijkis onhoudbaaren toch kan hij
misschien nog lang dnren. Indien Duitschland, Oostenrijk-
Hongarije en Italië aan hun verbond tot onderlinge
bescherming getrouw blijven daarbij uit den aard der
zaak van den steun van Engeland zeker, zou de oorlog,
indien hij uitbrakvan zoo grooten omvang zouden
de legersdie tegen elkander in het veld gebracht
werden zoo ontzettend sterk, zoo buitengewoon talrijk
zijn en alleen voor hnnne voeding en verzorging zulke
buitengewoue maatregelen vorderen, dat een Eegeering
die zich eenigszins rekenschap geeft van den stap die
tot zulk een oorlog moet leiden en van de onzeker
heid van zijn uitslager niet licht toe zal overgaan
het eerste kanonschot te lossen. Dit blijft naar onze
meening ook bij den aanvang van 1888 nog de beste
waarborg voor het behond van den vrede.
Intusscheu blijven alle groote moeielijkheden onop
gelost alle groote geschillen onverefïend alle groote
eikander bestrijdende partijen onverzoend. On verzoend
blijven ook de nihilisten in Eusland de Ieren in het
Vereenigd Koninkrijk, de anaichisten en sociaal-de
mocraten overal waar zij zich bevindendat is door
geheel Europa. Onverzoend blijven mede de Heilige
Stoel en het Koninkrijk Italië, ook bij het schoone
feest dat alle katholieken bij den aanvang Fan dit
jaar mochten vierenhet gouden priesterfeest van
het Hoofd hunner Kerk. En in ons Vaderland
Ook hier blijven de verschillende staatkundige en ker
kelijke partijende verschillende sociale richtingen zij
die van trapsgewijze en geleidelijke hervormingen door
uitbreiding van staatsbemoeiingmaar oneindig meer
van de wakkerheid de geestkrachtde toewijding en
de door belangstelling en naastenliefde bezielde samen
werking van het Nederlandsche volk verbetering wach
ten maar ook zij die darren prediken dat geweld het
middel moet en mag zijn om het gewenschte doel te
bereiken ook hier blijven die allen hun standpunt
tegen elkander handhaven, zij het dan ook wij mo-
zekering geven dat ik u de schoonste nit heel
Diana's gevolg gevonden heb, ja, dat gij naa- mijnen
smaak zelfs de trotsche godin hebt overtroffen in
schoonheid en bevalligheid."
Amélie lachte en dreigde hem schalks met den vinger.
„Neefje, neelje I lk zal aan don Pacheco opdragen u
aan te klagen bij uwe spaansche schoone, Pasquita.
Hoe kunt gij u tegen mij op zoo'n manier uitlaten
terwijl toch uw hart aan de overzijde der Pyreneën is 1"
„Ik bid uAmélie plaag me toch niet altijd met
die harde onwaarheid Wat don José u verteld heeft aan
gaande mijne betrekkingen tot de dochter van Oarciloso
is niets dan lengen op mijn eerewoordniets dan
lengen. Ik bemin niemand dan u, Amélie 1"
„Wanneer dat waar was, zoudt gij toch niet steeds
dien ring van donna Pasquita aan uwen vinger dragen."
„Maar ik heb u toeh reeds meer dan tienmaal ge
zegd, dat deze ring niet van Pasquita afkomstig, maar
een erfstuk van mijnen oom Sedkerka is?"
„Openhartig gesproken, neef, ik geloof u maar half.
Laat mij hem eens zien, ik wed, dat er ergens aan den
binnenkant een of ander woord van liefde staat ge
graveerd
Zonder dralen schoof Krachwitz den ring van zijnen
vinger en gaf hem aan het jonge meisje. Amélie bekeek
hem opmerkzaamliet de paarlen in het kaarslicht
schitterenpaste hem aan den rechter ringvinger en
verborg hem daarna met eene snelle beweging in
haar kleed.
„Ik zou wel eens willen zienj hoe lang gij er van
scheiden kant", sprak zij glimlachend. „Een jaar of
misschien nog langer
Krachwitz had niet zonder sehrik den sleutel zijner
hoop zien verdwijnen de dartele luim van het aange
beden meisje knam hem op dit oogenb!ik dubbel onge
legen maar hij kende het ongezeggelijke en hoofdige
kind te goed om niet te weten dat hij alle hoop
op hare wederliefde verspelen zou wanneer hij derge
lijke grappen niet geduldig verdroeg. Er bleef hem dus