F'-
eytetiethe Sstirtcto.iftKs
$tab0*fictüiiten.
Beraadslaging over de verzoekschriften der heeren
kapelaans te Alkmaar, om op de kiezerslijsten te
worden geplaatst, gehouden in de raadsvergadering
van den 9 Februari.
Siencsbtt teftlea.
17 Ju
80%
Uit Texel wordt bericht dat de laatst ingedijkte
polder op bet eiland „Het Noorden" een der minst
vruchtbare is en het bestuur der 30 gemeenschappe
lijke polders besloten beeft om op het onvruchtbaarste
gedeelte 900 boomen te planten. Slaagt de proef, dan
val een groot deel van d'en polder voor boschcultuur
worden gebezigd.
Men Bchrijft uit Maastricht van heden:
Prins Carnaval heeft hier sedert gisteren zijne tenten
opgeslagen Zijn gevolg bestaat dit jaar uit regen en
sneeuw, wat oorzaak is, dat hij niet roet die levendig
heid wordt begroet als anders wel het geval zou geweest
zijn. Doch ook zonder deze omstandigheid' iB zijne
heerschappij niet meer wat zij vroeger was en begint
zijne zen erg te tanen Of het aan den ernst des levens
dan wel aan andere oorzaken is toe te schrijven, zeker
is het, dat Carnaval's verschijning thans niet meer
dien electrischen schok bij jong en oud te weeg brengt
als voorheen. Er wordt nog wel feest gevierd, er
worden nog wel ba's gehouden en men ziet ook nog
wel gema8kerden langs 's beeren straten rondslenteren,
maar van de geestigheid, die vroeger het glanspunt
dier feesten uitmaakie, hen kruidde en er eenen eigen-
aardigen stempel op drukte, is geen sprake meer. De
nar is verstomd, de sebellenkap versleten en harlekijn
naar het rijk der vergetelheid verbannen, allen en alles
heeft plaats gemaakt voor vermaken, die het alledaagsche
niet te boven gaan en voor welke het juist geen
Carnaval behoeft te zijn.
Heden is bet weder den feestvierenden wat gunstiger
en beweegt zich eene talrijke menigte op straat, evenals
ten tijde, toen nog Satire die dagen bad uitgekozen
om zijnen geeeel te zwaaien en met zjne onverbiddelijke
tuchtroede hen te treffen, wier gedrag en hande ingen
daartoe aanleiding gaven. En onder die menigte dwaalt
ook prins Carnaval rond, doch slechts als een schim,
want reeds sedert jaren heelt hij opgehouden zich hier
in al zijn luister te vertoonen.
Dat er te Berlijn 's middags ten 12 ure veel men
seben voor het keizerlijk paleis staan, is niets vreemds.
Dan toch wordt de paleiswacht afgelost, en hoe het
publiek daaraan gewoon moae zijn menigeen blijft in
't voorbygaan een oogenblik er naar kijken. Sinds
eenige dagen is dit echter iets andere geworden. Velen
komen er nu opzettelijk tegen dien tijd aan om bij
het defileeren der wachtkorpsen een hoera ter eere van
den Keizer aan te heffen Dit ia zoodanig toegenomen,
dat het laatstleden zaterdag eene groote ovatie is ge
worden. De toeloop was van dien aard dat er een
algemeen gedrang heersahte en er geen mogelijkheid
bestond om bet paleis voorbij te komen. Toen nu bij
de aflossing der wacht de muziek zich deed hooren
kwam de K-izer aan het raam en onmiddellijk ging
er een daverend gejuich op. Nadat dit et n poos had
geduurdwerden aan het raam de gordijuen geheel
opiengeslagen en de Keizerin op baren rolstoel naast
haren gemaal voortgeschoven. Natuurlijk bleef het ge
juich toen zooveel te meer voortgalmen. Nadat ver
volgens de korpsen onder muziek voorbij het raam
hadden gedefileerd en het keizerlijke echtpaar na de
volksmenigte te hebben toegewuifd was heengegaan
werd eeuklaps het „Heil Dir im Siegerkranz" aange
heven waarmede de geheele menigte zoo krachtig
instemde, dat de Keizer andermaal aan het raam kwam
en weder dezelfde ovatie ontving.
Dinsdag 14 Februari.
's Gravenüage. Tweede Kamer. De heer Ruys werd
toegelaten. Interpellation werden aangekondigd doo-
den heer Roosoboom omtrent het ontslag der landmilitie
van 1882 en 1883 en de zeemilitie van 1883 en 1884;
en c'oor den heer Smeenge over het ongeluk te Ruir
nerwold. Donderdag te 11 uur komen verschillende
zaken aan de orde waaronder het handelstractaat met
Spanje en de aflossing der leening voor het entrepotdok.
Den 14 is door burgemeester en wethouders het
onderhoud der brandspuiten met toebehooreD gedurende
3 jarenmet ingang van den 15, gegund aan de
laagste van 3 inschrijvingen die der firma Koster en
vao Batenburg alhier voor f 143 per jasr.
De heer Kraakman vraagt aan burg. en weth., of de door
de kapelaans bewoonde kamers geschat zijn
l)e Voorzitter laat uit de schattingslijst voorlezen, dat de
kamers van 3 kapelaans geschat zijn op 1 90 jaarwedde en ééne
(die van den heer Rutten) op 100.
De beer Kraakman wijst er op, dat de kamers dus zoodanig
geschat zijn, dat de huurwaarde daarvan voldoende is, om voor
plaatsing op de kiezerslijsten in aanmerking te komen. Hij laat
de mededeeling van dit vaststaande feit voorafgaan omdat het
hier geldt eene administratieve rechtspraak; omdat de raad hier
geroepen is, als rechter uitspraak te doen en de feiten dan dienen
vast te staan. Hij herinnert, welk een strijd bestaan heeft bij
de grondwetsherzieningom tot eene oplossing te komen en
hoe bij dien strijd het kiesrecht gewicht in de schaal gelegd
heeft, ja, hoe het doel dier herziening hoofdzakelijk dat recht
geweest is. De aangenomen uitbreiding van dat recht is dan
ook zeer van beteekenis geweest. Men heeft daarbij gewild
dat èn de gezeten werkman èn de capaciteiten kiezers zouden
worden. Van die twee beginselen is artikel 80 der nieuwe grondwet
het uitvloeisel. Bij dat artikel zijn als grondslagen aangenomen
kenteekenen van geschiktheid en kenteekenen van maatschappe-
lijken welstand. Door eene nadere wet zullen die twee grond
slagen uitgewerkt worden, doch op het voetspoor van 1848 zijn
additioneele artikelen vastgesteld, waarin een voorloopig regle
ment, voor de eerste verkiezingen is opgenomen. Bij die regeling
heeft men de hoofdbeginselen van art. 80 der grondwet, natuurlijk
niet voorbij gezien en zoo is artikel 7 der kieswet voorloopig
een uitvloeisel van art. 80 der grondwet geworden. In de
huurwaarde der perceelen vindt men den grondwettelijken eisch
van maatschappelijken welstand terug. De regeling der capaci
teiten was niet zoo gemakkelijk te makende wetgever heeft
toen de bepaling voor de zoogenaamde lodgers gemaakt, in
volkomen overeenstemming met eerstgenoemde bepaling, dat hij,
die woont op kamers, kamers in huur heeft in een huis, waarvan
de huurwaarde voor de personeele belasting ten minste op het
dubbele gesteld is van het laagste in de gemeente voor den
vollen aanslag vereischte bedrag, gelijk zal staan met een
persoon, die een geheel perceel bewoont. De lodger dus, wiens
kamers voor deze gemeente op f 38 geschat worden, is kiezer,
wanneer de huurwaarde van het geheele perceel ten minste tl 6
bedraagt. En nu mag eene dergelijke bepaling, rekening
houdende met het doel, waarmede zij gemaakt isniet in te
engen zin worden opgenomen Men mag niet in te beperkte
uitlegging treden. Op den voorgrond stelt hij, dat de uitlegging
der kieswet van den minister voor den raad volstrekt niet
bindend is. Burg. en weth. zijn bij deze geheele zaak te veel
van het denkbeeld uitgegaan, dat zij met die uitlegging rekening
moesten houden, omdat de minister de ontwerper der wet is
geweest. Dit punt valt in het geheel niet onder de punten,
waarvan de regeling aan den minister was overgelaten. In dit
geval is dus zijne uitlegging niet toepasselijk. De minister zegt,
commensalen zijn geene alleen wonende personen-, dit is hij geheel
eens. Maar wat zijn commensalen f Dit is geen wettelijk woord
Hij verstaat daaronder den arbeider, die voor t G a 7 in de
week bij iemand inwoont en daarvoor alles krijgtkost en
inwoning; die soort van personen, die genoegen moeten nemen
met het hun aangewezen wordende deel van het huis, al is het
ook nog zulk een hokje. Het zijn die personen, gevraagd bij
de briefjes, voor verscheidene huizen geplaatst, waarop te lezen
staathier worden commensalen gevraagd. Om kiezer te kunnen
zijn, moet er huur bestaan.
En nu kan er huur bestaan, al bestaat er geen prijs in geld.
Hij beroept zich daarbij op rechtsgeleerden, die genoemd mogen
worden als mannen van naamop Diephuis en Opzoomer
en hij vreest te dien aanzien dan ook geene tegenspraak De
vraag blijft dus over, zijn deze verzoekers alleen wonende per
sonen En hem komt het voorvan wel. Tegenover hoofden
van gezinnen heeft men gesteld hen, die geene hoofden van ge
zinnen zijn; vandaar heeft men alleen wonende personen genomen.
En moet die uitdrukking nu opgevat worden in den meest
beperkten zin, volgens schoolmeesterachtige uitlegging? Strikt
genomen zijn kluizenaars eigenlijk alleen wonende personen.
Moet men nu onderscheid gaan maken tusschen hendie bin
nen of buiten 's huis etendie op hunne kamer of in het
gezin het middagmaal gebruikendie het eten van den kok
of van den huisheer krijgen enz Moet dan alleen de wijze,
waarop het middagmaal genuttigd wordt, het verschil aangeven,
of men kiezer wordt of niet? In welke onzinnige redenee
ringen vervalt men dan. De wetgever heeft dat onderscheid
niet. willen maken en heeft alleen als eisch gesteld huur van
de kamers. Nu is verder de vraag gerezen, kunnen leden
van het gezin kiesbevoegdheid, stemrecht verkrijgen. En dan
verwijst hij naar de beslissing, genomen door den gemeenteraad
van Amsterdam, die ep advies van mannen als de heeren
Pijnappel en Wtlleumier o. a. aangenomen heeft, dat. de in
wonende zoondie aan zijne moeder duizend gulden betaalde
voor kost en inwoning, op de kiezerslijst geplaatst moest worden,
omdat onder kost en inwoning huur verstaan wordtin die
vergoeding huur schuilt. Dit is de vrijgevige, onbekrompen
uitlegging der wet, waarmede hij zich volkomen kan vereenigen.
Het is "hier een onweersproken feit, dat deze verzoekers
kamers in huur hebbenhet zijn zelfstandige menschen die
zelfs rijkstractement genieten en zijn deze personen nu als leden
van een gezin te beschouwen Deze uitlegging zou te klein
geestig zijn. Verder zal hij den loop der beraadslaging af
wachten.
De heer Vonk wil zijn gevoelen in het kort toelichten. De
heer Kraakman zegt, dat wij in een voorloopigen toestand,
een toestand van overgang verkeeren. Volko en juist, dan
zullen ook in aanmerking worden genomen de leemten en gebre
ken die zich in de toepassing dezer wet voordoen en men
zal zich haasten om deze zoo noudlottige kieswet te herzien.
Doch voor het oogenblik heeft de raad met niet anders te
maken, dan met hetgeen in art. 1 letter c der kieswet staat,
den heer Kraakman volkomen toegevende, dat de uitlegging des
ministers voor den raad niet bindend is. En dan kan hij niet
inzien, hoezeer hij ook bejammert, dat menschen als de kape
laans door de wet van het kiesrecht uitgesloten worden dat
zij onder dat artikel vallen. Men moet, om op de kiezerslijsten
geplaatst te kunnen wordenzijn of hoofd van een gezinof
alleen wonend persoon, huurder van een deel van een huis, dat
in de termen voor kiesrecht valt en nu houdt hij de kapelaans
niet voor huurders Zij zijn dus geene alleen wonende personen
in den zin der wet, geene hoofden van gezinnen en kunnen dus
niet op de lijsten geplaatst worden.
De heer H- J- Bruinvis deelt het gevoelen van den heer
Vonk. Hij is door de redeneeringen van den heer Kraakman
niet overtuigddat de kapelaans op de kiezerslijsten geplaatst
moeten worden. Het moge volgens den heer Kraakman eene leemte
in de wet zijn, maar daaraan kan de raad niets veranderen.
De heer Kraakman antwourdt, dat hij niet gesproken heeft
van eene leemte in de wet, want de kieswet ter uitvoering
van art. 80 der grondwet moet later komen, maar van eene
voorloopige regeling, welke in afwachting der wet, evenals
in 1848 geschieddegemaakt is. Ea wat den heer 'Vonk
betreft, wanneer deze bejammert, dat deze verzoekers niet op
de kiezerslijsten mogen voorkomendan pleit dit vonr eene
loijale toepassing der wet. Zie dan hetgeen elders geschiedt.
Te 's Uravenbage heeft men de kapelaans op de kiezerslijsten
gebracht. Welke vrijgevige toepassing heeft de gemeenteraad
van Amsterdam niet aangenomen op voorstel van zulk een
uitnemend man, als de heer Pijnappel!
De raad doet, zooals hij reeds gezegd heeft, uitspraak als
rechter: als men dus wil, heeft men de macht. De heer Vonk
zegt, de kapelaans zijn geene huurders. Maar op welken grond
Zoowel Opzoomer als Diephuis verklaren, dat voor huur geen
prijs in geld behoeft te bestaan. En deze verzoekers leggen
het bewijs van hunnen hoofdbewoner overdat zij diensten
presteeren, die gelijk te stellen zijn met of in de plaats treden
van dergelijke betaling. Burg. en Weth. hebben, en naar
zijn inzien terechtgeene overlegging van huurcontracten ge
vraagd de raad heeft, ze evenmin te vragenwant de wet
spreekt niet van huurcontracten. Deze verzoekers geven dus
meer, dan hetgeen gevraagd is en kan worden.
De heer H. J Bruinvis wil alleen opmerkendat uit bet
verschil van opvattingdat blijkt te bestaantoch volgtdat
er op het oogenblik eene leemte in de wet is.
De heer Goede verklaart buiten stemming te zullen blijven
daar het hier eene zuivere rechtskwestie geldttot de beoor
deeling waarvan hij onbevoegd is.
De heer Conijn deelt het gevoelen van den heer Kraak
man. De kapelaans zijn alleen wonende personen en hij kan
zich dus niet vereenigen met het gevoelen van Burg. en
Weth. Burg. en Weth hadden in hun schr iven aan den mi
nister niet moeten spreken van commensalen, maar van kamer
bewoners, zooals de kapelaans zijn. Dat de wijze, waarop
het middagmaal gebruikt wordtiets zou afdoen aan het kies
recht daarmede kan hij zich niet vereenigen. Bovendien hoe
moeielijk zou dat kunnen worden nagegaan? Dit is ondoenlijk.
Overigens verwijst hij naar 's Gravcnhagewa&r de kapelaans
wel degelijk op de lijsten geplaatst zijn.
De heer Helling zal voor de plaatsing der kapelaans op de
kiezerslijsten stemmen. Bij hem is de vraag, welke den doorslag
geeftbezitten die heeren de geschiktheid om te stemmen
En die vraag beantwoordt hij bevestigend.
De heer C. W. Bruinvis acht zich verplicht op te komen
tegen de door den heer Kraakman gebezigde uitdrukking van
bekrompen en kleingeestige, ja, minder loijale opvatting der
wet van Burg. en Weth. Hadden Burg. en Weth. de nieuwe
kieswet moeten makende kapelaans zouden zeker op de kie
zerslijsten gekomen zijn. Doch Burg. en Weth. hadden alleen
de wet toe te passenzooals zij gemaakt is. Hij herinnert
hoe het in de Kamer voorgestelde amendementom het kies
recht aan de capaciteiten toe te kennenzelfs verworpen is.
Hij heeft evenals de Burgemeester en zijn mede-Wethouder alle
in de Kamer over de kieswet gevoerde beraadslagingen nage
lezen om het middel te kunnen vindenom de kapelaans en
andere inwonende personen op de lijsten te kunnen plaatsen.
En wat is de indruk, na die lezing door ieder verkregen Dat
men, om als alleen wonend personen in den zin der wet te worden
beschouwd, niet moet opgaan in een huisgezin Daardoor zij u niet
alleen de kapelaans, zooals men het laat voorkomen, uitgesloten,
maar verscheidene andere personen, die in dezelfde categorie vallen,
bijv. ds. Schreuder, die ten huize van den heer Graftdijk woont,
daar eene afzonderlijke kamer bewoont, doch overigens opgaat
in het gezin. De wet is op het oogenblik zoo gemaakt en dat
kunnen burg. en weth. niet helpen, doch zij zijn geroepen
die wet na te leven en uit te voerenmet ter zijde stelling
van hunne wensehen.
De heer H. J. Bruinvis wil, ter voorkoming van verkeerde
gevolgtrekkingen, nog verklaren, dat hij de kapelaans niet onge
schikt aeht om als kiezers op te tredenmaar dat hij zich
geheel vereemgen kan met het door Burg. en Weth. in over
eenstemming met de wet ingenomen standpunt.
De heer Kraakman stelt er prijs op in antwoord aan den heer
C. W. Bruinvis te verklaren, dat hij met de door hem gebezigde
uitdrukkingen ten aanzien van dc opvatting der wet gedoeld had
op die gevallen, waarin men dan ééns iemand als kamerbewoner
aanneemt en dan niet. Alleen wonen doet geen enkel kamer
bewoner en de vraagof iemand in het gezin opgaatdoet
naar zijne meening niet af aan de vraag of men op de
kiezerslijsten al dan met geplaatst kan worden. Men moet
kamers huren; dat is de eisch der wet. Doch afgescheiden
daarvan, zijn de kapelaans geene leden van het huisgezin z\j
bewonen dubbele kamersmet hun eigen ameublementzij
hebben volledige vrijheidzij zijn niet onder leden van het
huisgezin te rangschikken.
De heer Conijn wil even verklaren, dat hij ds. Schreuder ook
op de kiezerslijsten zou geplaatst hebben en zou daartoe zelf
alsnog willen overgaan.
Verscheidene leden antwoorden, dat dit thans niet meer kan
geschieden.
Daarna heeft de reeds vermelde stemming plaats.
B U R G E R L IJ K E STAND.
GEBOREN.
11 Eebr. Johannes LeonardusZ. van Sevenus de Vos en
Gerarda Christina Zondag.
13 Catharina. D. van Klaas Vries en Guurtje Slinger.
Cornelis Michiel, Z. van Arnoldus Tonne.nan en Wil-
heltnina Kesler. Margaretlia Johanna, van Jan
van der Molen en Aaltje Bakker.
OVERLEDEN.
12 Eebr. Hendrik, Z. van Hendrik Heijmans en Maria Dotter,
3 j. en bijna 11 m.
A RRON DISSEMENTS-RECHTBAN K.
Behandeling van strafzaken op 14 Februari 1888.
G M.. huisvrouw van A. V., diefstal, Helder, 6 weken gev.
H H 't W JR.. W. O., P. 11.. in de rijks werkinrichting
te Hoorn, weerspannigheid en rebellie., de twee eersten ieder
2 jaar en zes maanden gev., de twee laatsten ieder ]aar gev.
W G zonder vaste woonplaats, bedelarij, 2 dagen .ïecht.
en voor jaar en 2 maanden opzending naar een bedelaars
gesticht.
AMSTERDAM pCt.
Nederland, Cert. N. W. SehuldH
dito, dito ui
dito, dito 8v
dito, Oblig.-..--6'
Italië, Inschrijving 1861/81
Oostenrijk, Obl »n pap. Ü._LÜ00 Mei Nov.
dlt°. °l*° Jan-Juli
dto - April-Oct.
^T^'obVenC 1798/1815ióbóïan.
Ceru'lnsch Oeseri. 1855 Z.U, 500 Ap.-Oct 5
Obl. 1864 Amst. ƒ1000 Apnl-Oct
dito, 1866 Ti*
dito, 1877 -* 80-100 Jan.-JnU
dito Oostersche Leemng Je serie......
dim! 1873 gecons. 50-100 Jum-Dec.
dito I860 2e leening
dito' 1875 gecons. 50-100 Apr-Oct. 4J
dito' 1880 geconsZ R .125-625 18 Mei-13 Nov4
dito, 1867)69 20-100 Mei-Nov4
dito, in goud 1«83.. -•••••
Spanje, Obl. Buit. Perpetuele
dito, dito Binn. dito
Turkije, gepriv. Oblig....
dito, Geconverteerden ser. u
dito, id. 4
Egypte, Obl. leening 1876g
Mexico, Obligatiea q
dito, dito 1864.
Pern, Oblig. leening 1S70 geregist
dito dito. 1872 id6
Venezuela, Obligation 1881..
Nederland, Koloniale Bank Aandeel
dito dito WD lig
dito,' Ned. Ind. Handehb. Aand
dit0< N. Centr. Spoorw Aand. f250
dito, dito gestamp. ObUg.... f235
Italië, Zuid—Ital. Spoorweg Obl
Polen, War».-Weenen Aandeel..
Rusland, Gr. Sp.-Maatsch. Aand
dito, Bypoth. Obligation
dito, 'd-
dito, Baltische Spoorw. Aand
Jelez-Griasi Oblig
Jelez-Orel dito
Orel-Vitebsk Oblig.
Poti-TiÜis Oblig. f 1000.5
dito,
dito,
dito,
dito,
dito, Transcaus Spoorweg ObUg
dito, Z.-W. Spoorw. Aand. 100-1000
Amerika, Buff. Fhil.C. v. A m. Storting.
dito, Cleveland, Akron Shares
dito, Denv. Rio-Grande dito
dito, Illinois Centr. Cert. v. Aand.
dito, Louisv. en Nashv. Cert. v.Aand.
dito, Mia». Kans. Texas Aand
dito, dito, Alg. Hyp. Obl.
dito, N—York Erie West. Sp. Aand...
dito, Ontario Cert. Comité bewijzen...
dito, Wabash St. L. en Pac. Ct. v. Aand.
Canada-South Cert. v. Aandeel.
Nederland, Stad Amsterdam f 1UJ4
Hongarije, Theiss Spoorweg
Oostenrijk, Staatsl. 1851
dito, dito I860
dito, dito J861--;-;:
dito, stad Weenen 1874
Rusland, Staatsleemng
dito, dito
T'.rkye, poo3rwegleeuing
13 Eebr
1**1,
87"/,.
98%,
100%
88%
61'/,,
61%
62%
62
58%
100
H3I*
98%
98
95",,.
49*/,.
91» la
81* h,
85'/,
73
80%
100
63'
60
67
13 8
48 3 j
733 4
39
15/4
13"/,.
89'/n
41
907
45 I»
28'Vu
76%
59» u
74
103» 8
92'8
65
53'/.
85%
94
9ö"/w
94%
57
52*/1 c
23
34%
21 Va
121' 4
587/i.
16'
59'/«
263 4
16'/,.
26
55%
110%
97 ,4
102
104%
131
101
136%
125 L
14 Febr.
1**1,
88
98
99'/.
83»
6D/4
61',1,
62»/.
62»
59'/,.
l00 /4
79
977f.
49'/,.
91 /u
73'/,
801
99»/.
63», 8
671)4
74'/8
17»/4
u;
39»/.
45».,
24
73
s
59»/.
767
109»i
92»,*
65^'
52.»/,.
907/,
94
57
527
20%
33'/1,
217,.
58'/,
46»/,
59
26'/,
16"/,,
26'
56 'I,
110%
973la
102%
131
100%
134